Politiereglement inzake allerlei inrichtingen en middelen voor reclame, publiciteit en aankondigingen Gelet op de artikels 117, 119, 135 par.2, 123 en 133 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer; Gelet op het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; Gelet op het advies van de Minaraad dd. 19.05.03; Gelet op het advies van de jeugdraad dd.03.10.03; Gelet op het advies van de GECORO 30.09.03; Overwegende dat allerlei inrichtingen en middelen voor reclame, publiciteit en aankondigingen door hun vorm en plaatsing de openbare orde, veiligheid, rust en netheid in het gedrang brengen; Overwegende dat het met het oog op de openbare orde, veiligheid, rust en reinheid van de wegen, straten en pleinen noodzakelijk is bijzondere maatregelen te treffen om de wildgroei aan het aanplakken, aanbrengen van publiciteit in het algemeen te ordenen; HOOFDSTUK I – BEGRIPPEN Artikel 1 Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder: 1.1 Inrichtingen voor publiciteit: borden, panelen, zeilen, tenten, schuttingen, losstaande constructies op wielen en steunpunten en alle andere inrichtingen die dienen om middelen voor reclame, publiciteit en aankondigingen op aan te brengen of te plaatsen. 1.2 Middelen voor publiciteit: opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften, plakbriefjes, aanplakbrieven en alle andere vormen voor het maken van reclame, publiciteit en aankondigingen. 1.3 Vergunning: de schriftelijke vergunning die door de burgemeester van Borgloon verleend wordt HOOFDSTUK II – TOEPASSINGSGEBIED Artikel 2 Deze verordening geldt voor alle, van op de openbare weg waarneembare inrichtingen en middelen voor tijdelijke en langdurige publiciteit, op openbaar domein en op privaateigendommen. Artikel 3 Deze verordening geldt niet voor: 3.1. de door de kerkfabrieken en geestelijke overheid aangebrachte aankondigingen en boodschappen op kerken, tempels en kapellen; 3.2. de inrichtingen en middelen voor publiciteit aangebracht in uitvoering van wetten, decreten, reglementen en verordeningen van de hogere overheid en ministeriële ambtenaren; 3.3. de op een onroerend goed aangebrachte aankondigingen van verkoop of verhuring van het goed; 3.4. de verkiezingspropaganda die gewoonlijk door de provinciegouverneur gereglementeerd wordt; 3.5. de inrichtingen en middelen voor publiciteit en bewegwijzering die door de bevoegde overheden vergund worden in uitvoering van wetten, decreten, Koninklijke besluiten, besluiten van de Vlaamse Executieve o.a. tot vaststelling van het statuut van de autosnelwegen, het aanplakken en reclame maken langs bepaalde door de Koning aangewezen wegen en beschermde landschappen en toeristische wegen. Artikel 4 De verordening geldt eveneens niet voor: 4.1. de inrichtingen voor publiciteit op, boven en naast de gewestwegen, waarvoor vergunning gevraagd wordt aan het Bestuur de Wegen. Het gebruik van de inrichtingen, die door het Bestuur der Wegen vergund worden, kan desgevallend na overleg met vermeld bestuur overeenkomstig de regelen van onderhavige verordening gebeuren. De niet-vergunde inrichtingen en middelen voor publiciteit op, boven en naast de gewestwegen worden evenwel behandeld overeenkomstig de beschikkingen van hoofdstuk 8 van deze verordening; 4.2. de inrichtingen voor publiciteit, die onder de toepassing vallen van de wetten en decreten houdende organisatie van ruimtelijke ordening en stedenbouw, die slechts kunnen gebruikt worden overeenkomstig onderhavige verordening na het verlenen van een bouwvergunning. HOOFDSTUK III – DE VERGUNNINGSPLICHT Artikel 5 Behoudens voorafgaandelijke en schriftelijke vergunning van de burgemeester is het verboden inrichtingen en middelen voor publiciteit op te richten, te plaatsen, aan te brengen en in stand te houden. HOOFDSTUK IV – DE VERGUNNINGSAANVRAAG Artikel 6 De vergunningsaanvraag zal volgende gegevens en documenten omvatten: 6.1 naam, functie, adres en telefoonnummer van de aanvrager(s); 6.2 datum, waarop de aanvrager wenst de inrichtingen en middelen voor publiciteit te plaatsen, evenals de duur van de plaatsing; 6.3 de exacte plaatsbepaling van de inrichtingen en middelen voor langdurige publiciteit. Artikel 7 7.1 de vergunningsaanvraag wordt ingediend, minstens 1 maand voor de dag van de voorgenomen plaatsing. Bij hoogdringendheid beslist de burgemeester over de ontvankelijkheid van de aanvraag; 7.2 de vergunningsaanvragen worden gedateerd en ondertekend door de aanvrager(s). Voor de rechtspersonen tekenen de gevolgmachtigden. Niet behoorlijk ondetekende aanvragen zijn niet ontvankelijk; 7.3 zo nodig kan bijkomende informatie gevraagd worden. HOOFDSTUK V – DE VERGUNNINGSVOORWAARDEN Artikel 8 De vergunning bepaalt de voorwaarden, die dienen nageleefd te worden in het belang van de openbare orde, veiligheid, rust en netheid. HOOFDSTUK VI – ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 9 Het is verboden inrichtingen en middelen voor publiciteit aan te brengen, op te richten, te plaatsen en in stand te houden die: 9.1 de openbare veiligheid in gevaar brengen of de rust van de inwoners verstoren; 9.2 door hun vorm, uitzicht, lichtsterkte en stand de zichtbaarheid op en van het verkeer op de openbare weg of vanaf particuliere eigendommen verhinderen of de zichtbaarheid op de weguitrusting zoals wegwijzers, straatnaamborden, huisnummers of elk ander toestel of inrichtingen van openbaar nut hinderen of belemmeren; 9.3 in strijd zijn met wetten, decreten, besluiten, reglementen en verordeningen van de hogere overheid; 9.4 de naam van de vergunninghouder of de uitgever en telefoonnummer van vermelde personen niet vermelden; 9.5 langer dan drie dagen na het verstrijken van de vergunning ter plaatse blijven; 9.6 niet zorgvuldig onderhouden worden, beschadigd of onzindelijk zijn; 9.7 geen toestemming kregen van de eigenaar. 9.8 geen toestemming kregen van de gebruiker Artikel 10 Het is verboden inrichtingen en middelen voor publiciteit aan te brengen, tegen of rond openbare of godsdienstige gebouwen, geklasseerde monumenten of landschappen, behoudens officiële aankondigingen of toelating van de bevoegde overheden. Artikel 11 Op loodsen, schuilplaatsen voor vee, bergplaatsen, krotwoningen, langdurig onbewoonde of leegstaande gebouwen en bomen mogen geen inrichtingen of middelen voor publiciteit aangebracht worden. Artikel 12 Het is verboden te drukken met zwarte inkt op witte en gele affiches. Deze kleuren zijn respectievelijk voorbehouden voor de overheid en de notarissen. Artikel 13 Middelen voor publiciteit mogen niet zonder aangepaste inrichting voor publiciteit op muren, schuttingen of afsluitingen aangebracht worden. Artikel 14 Op de openbare weg en op openbaar domein worden geen inrichtingen en middelen voor publiciteit op losse onderdelen toegelaten, met uitzondering van publicitaire aanhangwagens. Artikel 27.5.3 K.B., Koninklijk Besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer bepaalt dat het verboden is op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te laten parkeren. Artikel 15 Overeenkomstig de bepalingen van het gemeentelijk belastingsreglement wordt er een jaarlijkse en directe belasting geheven op de inrichtingen en middelen voor langdurige publiciteit (minimum 1 jaar). HOOFDSTUK VII – BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR AANPLAKBORDEN Artikel 16 Afgezien van gemeentelijke aankondigingen, die vrij kunnen aangebracht worden, zijn de aanplakborden en publiciteitszuilen ter beschikking van verenigingen en particulieren mits naleving van de volgende voorwaarden: 16.1 er mag niet aangeplakt worden op speciale plaatsen die de burgemeester voor het bestuur voorbehoudt; 16.2 de aankondigingen moeten aan de wettelijke voorschriften o.a. naam van de verantwoordelijke uitgever voldoen; 16.3 de aankondigingen betreffen uitsluitend tijdelijke evenementen van socio-culturele aard, die op het grondgebied van de stad Borgloon plaatsvinden; 16.4 de aankondigingen mogen niet strijdig zijn met de openbare orde; 16.5 de aanplakking dient te voldoen aan de bepalingen van de “wet tot modernisering van de belasting voor aanplakking en de betalingswijzen van het zegelrecht” 16.5.i de takszegels kunnen in elk postkantoor verkregen worden. Als ze geplakt worden, moeten ze vernietigd worden door er een stempel of een handtekening over te zetten, samen met de datum van de vernietiging; 16.5.ii er dienen geen takszegels gekleefd te worden indien het gaat om een publieke vergadering met vormend doel, of propaganda voor een politieke partij 16.5.iii affiches met publiciteit kunnen nooit genieten van vrijstelling van takszegel. 16.6 de affiches mogen enkel bevestigd worden met behangerslijm of met plakband. Nietjes, duimspijkers en nagels zijn niet toegestaan. HOOFDSTUK VIII – HERSTEL EN STRAFBEPALINGEN Artikel 17 Inrichtingen en middelen voor publiciteit, die niet overeenkomstig onderhavige verordening of niet overeenkomstig de vergunningsvoorwaarden geplaatst, aangebracht, onderhouden of in stand gehouden worden, kunnen door de politie of daartoe aangeduid gemeentepersoneel onmiddellijk op risico en op kosten van de overtreders, vergunninghouders of eigenaars van de inrichtingen of middelen voor publiciteit verwijderd worden. Artikel 18 Inrichtingen en middelen voor publiciteit, die een gevaar vormen voor de openbare veiligheid, worden onmiddellijk verwijderd op risico en op kosten van de overtreders, vergunninghouders of eigenaars van de inrichtingen en middelen voor publiciteit. Dezelfde maatregelen gelden voor de inrichtingen en middelen voor publiciteit, die op de openbare weg of het openbaar domein geplaatst worden. Artikel 19 De maatregelen omschreven in artikelen 16 en 17 van het onderhavig besluit kunnen toegepast worden indien de overtreders, vergunninghouders of eigenaars van de inrichtingen of middelen voor publiciteit niet vrijwillig zijn overgegaan tot de verwijdering van de inrichtingen of middelen voor publiciteit na een termijn van drie dagen volgend op een aanmaning ter verwijdering van de betrokken inrichtingen of middelen voor publiciteit uitgaande van de burgemeester of van de politie. Artikel 20 In het belang van de openbare orde, rust of veiligheid of om redenen van algemeen belang kan de burgemeester de vergunninghouders bijkomende maatregelen opleggen of de vergunning intrekken en dit zonder verhaal. Indien de vergunninghouder geen gevolg geeft aan de verzoeken van de burgemeester worden de maatregelen vermeld in dit hoofdstuk, toegepast. Artikel 21 De inrichtingen en middelen voor publiciteit, die onvergund of niet overeenkomstig de vergunning of in strijd met deze verordening geplaatst, aangebracht of in stand gehouden worden, kunnen bijzonder verbeurd verklaard worden, overeenkomstig artikel 42 van het Strafwetboek. Artikel 22 De overtreders van de beschikkingen van deze verordening, evenals de vergunninghouders, die de in de vergunning gestelde voorwaarden niet naleven of geen gevolg geven aan het verzoek van de burgemeester om bijkomende maatregelen te treffen of het verzoek van de burgemeester om de vergunde inrichtingen en middelen voor publiciteit te verwijderen, negeren, worden gestraft met politiestraffen onverminderd de kosten, die voor het verwijderen van de inrichtingen en middelen voor publiciteit kunnen gevorderd worden. HOOFDSTUK IX – OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 23 De inrichtingen en middelen voor langdurige publiciteit, die bestaan op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening, mogen gedurende drie jaar, te rekenen vanaf die datum, op hun plaats blijven, tenzij de burgemeester meent dat er bijzondere omstandigheden zijn om ze in overeenstemming te brengen met de beschikkingen van onderhavige verordening. In het laatste geval worden de beschikkingen van hoofdstuk 8 toegepast, indien aan het verzoek geen gevolg gegeven wordt. De inrichtingen en middelen voor publiciteit die op of op de rand van de openbare weg of op het openbaar domein geplaatst worden mogen evenwel slechts gedurende een maand na de inwerkingtreding van deze verordening onvergund op hun plaats behouden worden. Na het verstrijken van deze periode wordt gehandeld overeenkomstig hoofdstuk 8. HOOFDSTUK IX – OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 24 De gemeenteraad beveelt, dat onderhavige verordening zal bekendgemaakt worden overeenkomstig artikel 112-114 van de nieuwe gemeentewet. Artikel 25 Afschriften van deze verordening worden overgemaakt aan de gouverneur van de provincie en aan de hoofdgriffiers van de rechtbank van Eerste Aanleg en de politierechtbank.