CM COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2011 p i o n i e r s Wilfred Bion was een Britse psychiater en pionier op het terrein van de groepsdynamica. Hij was verbonden aan de Tavistock Clinic, een instelling die zich sinds haar oprichting in 1920 door Dr. Hugh Crichton richt op psychiatrische en psychische ondersteuning van individuen en groepen. 12 COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2011 CM Wilfred Ruprecht Bion (1897-1979) Siebelien Felix Wilfred Bion is in Nederland niet zo bekend. In de Angelsaksische landen zijn Bions theorieën veel meer gemeengoed. Zo verscheen onlangs het boek Bion Today waarin een veelheid aan schrijvers de relevantie van zijn werk voor de huidige tijd beschrijven. Het is niet zo eenvoudig uit te leggen wat zijn werk zo bijzonder maakt. Uit al zijn werk spreekt een intense nieuwsgierigheid: hij nam weinig voor vanzelfsprekend aan en vroeg zich voortdurend af waarom we doen wat we doen en wat dat ons vertelt over hoe we omgaan met de onzekerheden die elk menselijk contact met zich meebrengt. Wie was hij Bion leert ons om op een andere manier te kijken naar wat we om ons heen zien. Hij was een psychoanalyticus die voortbouwde op de theorieën van Freud en Melanie Klein. Hij deed dit op een geheel eigen wijze; creatief, origineel, krachtig, complex, veelzijdig, vooraanstaand en opmerkelijk zijn woorden die hem typeren. Wilfred Ruprecht Bion was erop gericht te ontdekken ‘hoe betekenis ontstaat’, oftewel: hoe geven we betekenis aan de wereld om ons heen? Op welke wijze beïnvloeden externe gebeurtenissen onze reacties, op welke manier heeft onze binnenwereld invloed op de buitenwereld? Bion was continu op zoek naar de wisselwerking tussen de buitenwereld en de binnenwereld. Zijn zoektocht Experience in Groups Deze werkervaring leidde in 1961 tot de publicatie Ex- Na de oorlog pakte hij zijn leven weer op en besloot om medicijnen te gaan studeren. Tijdens deze periode kwam hij in contact met de chirurg Wilfred Totter, tevens auteur van het boek Instincts of the Herd in Peace and War. Dit boek heeft Bion sterk beïnvloed in zijn theorievorming. Na zijn studie medicijnen verlegde Bion nogmaals zijn bakens, ditmaal in de richting van de psychoanalyse. In de Tweede Wereldoorlog ging hij weer in dienst van het leger, als luitenant en psychiatrisch arts. In het Northfield Hospital ontwikkelde hij vervolgens een voor die tijd zeer onorthodoxe behandelingsmethode die erop was gericht soldaten met posttraumatische stress-stoornis (ptss) te behandelen, in die dagen aangeduid als ‘shell shock’. WERK Zijn persoonlijke ervaringen hebben de ontwikkeling van zijn gedachten en theorieën sterk gevormd. Geboren in 1897 in India, toen nog onderdeel van het Britse rijk, werd hij op achtjarige leeftijd naar Engeland gestuurd en is nooit meer naar zijn geboorteland teruggekeerd. Opgroeien op een Britse kostschool was voor hem geen onverdeeld genoegen: de wereld waarin hij terecht kwam was hem totaal vreemd. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak moest hij in het leger en vanwege zijn sociale achtergrond werd hij al snel bevorderd tot officier. Bion had persoonlijk zijn vraagtekens bij de gewoonte om op basis van sociale afkomst mensen te bevorderen, en had niet het gevoel dat hij voldoende ‘skills’ bezat die zijn snelle promotie tot officier rechtvaardigden. In zijn autobiografie The long weekend schrijft hij uitvoerig over de grootschalige, onbegrijpelijke en ongrijpbare gebeurtenis die WO I was, en de impact die het had op zijn innerlijk leven als jonge, onervaren soldaat. 13 CM COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2011 perience in Groups. De verschijning van dit werk wordt wel gezien als het begin van een nieuw tijdperk in de wereld van de psychoanalyse. Voor dit boek geldt zeker dat zowel het wat (wat zegt hij) als het hoe (hoe zegt hij het) ertoe bijdragen dat tot op vandaag de dag de tekst inspiratie biedt aan sociaal psychologen, groepstherapeuten en organisatieconsultants. In deze publicatie benadrukt Bion dat het essentieel is dat we ons als mens ervan bewust zijn dat we altijd deel uitmaken van een groep en dat dit feit ons bewust dan wel onbewust beïnvloedt. Leven in een groep is complex en roept een veelheid aan emoties op. Vaak zijn deze emoties met elkaar in tegenspraak, waardoor ze ons voor complexe dilemma’s kunnen plaatsen. Deze dilemma’s worden vooral zichtbaar als we een groep vormen met als doel bepaalde taken uit te voeren, zoals het geval is als we deel uitmaken van een bedrijf of organisatie. WERK Work groups en Bassic assumption groups Instinctief hebben we als mens het gevoel dat het behoren tot een groep een doel op zich is. Dit uit zich in allerlei instinctieve gedragingen, zoals uittesten wie in een groep de sterkste is en wie juist niet. Bion noemt dit de emotionele en niet-rationele activiteit van een groep. De rationele activiteit van een groep heeft betrekking op de taak die een groep heeft, zoals het behalen van de afdelingsdoelen. Tijdens zijn werk in Northfield Hospital constateerde Bion dat beide soort van gedragingen altijd gelijktijdig plaatsvinden. Soms heeft de ene activiteit de overhand, soms de andere: welke dit is hangt mede af van de mate van onzekerheid die een bepaalde taak met zich meebrengt. In tijden van reorganisatie, als het gevoel van onzekerheid groot is, wordt een groep snel in de richting van de niet-rationele mentale activiteit getrokken. Tijdens zijn observaties constateerde Bion dat er in feite altijd twee groepen aan het werk zijn: the work group en the basic assumption group. De groepsleden zijn dezelfde, maar doordat de groep zich in de ene modus wezenlijk anders gedraagt dan in de andere, lijkt het alsof er twee verschillende groepen zijn. 14 Afweermechanismen In een basic assumption group wordt het gedrag van de groepsleden gestuurd door een aantal instinctieve, niet uitgesproken onbewuste aannames (basic assumptions). Deze dienen als afweermechanismen voor situaties die, om welke reden dan ook, te zwaar of te ingewikkeld zijn voor de groepsleden om onder ogen te zien. Bion onderscheidde drie van dit soort afweermechanismen: Flight-Fight (baF), Dependency (baD) en Pairing (baP) (vluchten-vechten, afhankelijkheid, paarvorming). Hoe herken je welk afweermechanisme de boventoon voert? Flight-Fight (baF) Een groep in baF modus opereert vanuit de (onbewuste) veronderstelling dat er een vijand op de loer ligt, of dat er kapers op de kust zijn. De enige twee opties die de groep ziet zijn aanvallen of vluchten, echter dit leidt meestal niet tot concrete acties. Groepsleden verwachten van de leider dat hij de juiste acties onderneemt; de taak van de groepsleden is om slechts te volgen. In een organisatie zorgt deze reactie ervoor dat een team zijn aandacht niet richt op het efficiënt regelen van de werkprocessen, maar slechts aandacht besteedt aan het praten over de geruchten die de ronde doen over de mogelijk ophanden zijnde overname. Dit geeft een gevoel van verbondenheid, maar zorgt er tegelijkertijd ook voor dat de lastige beslissingen die genomen moeten worden niet onder ogen worden gezien. Dependency (baD) Een groep in baD modus opereert vanuit de (onbewuste) veronderstelling dat de primaire taak van de organisatie eruit bestaat dat de wensen en de behoeften van de leden ingewilligd worden. De organisatie is er alleen voor degenen die daar werken, en heeft geen functie voor derden. Er wordt van de leidinggevende verwacht dat hij of zij de leden van de groep beschermt en ervoor zorgt dat iedereen zich goed voelt. Bij dit gevoel hoort ook de verwachting dat de leidinggevende geen lastige vragen stelt over zaken die bijvoorbeeld betrekking hebben op de werkelijke taak van de organisatie en de mensen dus niet aanspreekt op hun verantwoordelijkheden. Er heerst een pathologisch gevoel van afhankelijkheid. Dit staat groei en ontwikkeling in de weg. Het feit dat moeilijke agendapunten voortdurend doorgeschoven worden, kan een uitingsvorm zijn van dit afweermechanisme. Elke poging de organisatie te veranderen wordt meestal in de kiem gesmoord. Een verandering zou namelijk kunnen beteken dat er geen zorg meer is voor de leden van de groep. Pairing (baP) Een groep in baP modus opereert vanuit de onbewuste veronderstelling dat, ongeacht wat nu speelt, een gebeurtenis in de toekomst ervoor zal zorgen dat alle problemen worden opgelost. Vaak zie je dat de groep gelooft dat een bepaalde verbinding tussen twee mensen ertoe zal leiden dat ‘verlossing’ komt. Dit paar kan gevormd worden door twee leden van het team, of door de leidinggevende en een extern iemand. Waar het om gaat is dat de aandacht volledig op de toekomst is gericht en dat er geen oog is voor het hier en nu. Er wordt gehandeld op basis van de fantasie dat volgend seizoen alles veel beter zal zijn. “Als we eenmaal maar in ons nieuwe gebouw zitten, gaat alles anders.” In het heden worden er nauwelijks of geen beslissingen genomen die de situatie op het moment zelf zouden kunnen verbeteren. COUNSELLING MAGAZINE NR 2 2011 Collusie Bion was van mening dat steeds maar één van de drie basic assumptions de boventoon voert; ze zijn nooit alle drie gelijktijdig zichtbaar. Als een groep voornamelijk vanuit één van de basic assumptions opereert, ontstaat er een ingewikkelde verhouding tussen leiders en volgers. Er is dan sprake van collusie: leider en volgers zijn in een soort rituele dans verwikkeld. Het lijkt erop dat volgers de leiding accepteren, maar dat is schijn. Het gebeurt namelijk alleen als de leidinggevende op een of andere manier de basic assumption in stand houdt. Als de leidinggevende dit niet doet, wordt hij of zij genegeerd en gaat de groep op zoek naar een alternatieve leiding. Containment De verhoudingen in een groep die vanuit working group modus opereert zijn anders. In deze situatie kan een leidinggevende zich richten op de primaire taak van de organisatie. Dit houdt in dat er aandacht is voor problemen, dat er naar oplossingen gezocht kan worden en dat mensen op hun verantwoordelijkheden kunnen worden aangesproken. Als leidinggevende kun je beïnvloeden of een groep of team vanuit de working modus dan wel de basic assumption modus werkt. En hier komt een ander belangrijk begrip van Bion naar voren: het begrip containment. Bion hanteerde dit begrip om aan te geven hoe de moeder of andere verzorgende een baby helpt zich te ontwikkelen. De moeder fungeert als het ware als een soort van container voor ondraaglijke gevoelens en emoties. Een kind is niet meteen in staat zelfstandig ingewikkelde en pijnlijke emoties te verwerken of verteren. De moeder helpt het kind als het ware hierbij door de emoties ‘op te vangen’, tijdelijk vast te houden, te verteren en ze dan bij het kind terug te leggen in een vorm die voor het kind verdraagbaar is. Er is hier in boeken veel en uitvoerig over geschreven. De parallel met adequaat management is interessant. Een van de voorwaarden voor een groep of team om in working group modus te blijven is dat er een stijl van leidinggeven is die op een goede manier containment biedt aan de groep. Dat betekent onder andere dat er goed ‘grensbeheer’ moet zijn: waar nodig wordt informatie van buiten het team of de organisatie met de medewerkers gedeeld, maar niet alles van buiten komt naar binnen. Gebeurt dit wel, dan is het voor een team onmogelijk voldoende aandacht te geven aan de primaire taak. Er komt dan te veel binnen dat onzekerheid oproept, wat ertoe leidt dat een van de basic assumptions de boventoon gaat voeren. lering in boeken als Attention and Interpretation, komt hij in zijn laatste werk A Memoir of the Future uit bij een literaire, poëtische en meer intuïtieve beschrijving. Na de Tweede Wereldoorlog is Bion lang werkzaam geweest bij de Tavistock Clinic. De laatste jaren van zijn leven bracht hij in Californië door. Bion overleed in 1979 in Engeland. Bion en counselling Als cliënten vanuit een werksituatie bij counsellors terechtkomen, kan het zijn dat zij thema’s naar voren brengen die persoonlijk van aard lijken te zijn. In een basic assumption group, worden mensen namelijk vaak aangesproken op ogenschijnlijk persoonlijke ‘defecten’. Als de situatie op het werk echter verandert, doordat er bijvoorbeeld op een effectievere manier containment wordt geboden door het management, kan het zijn dat de cliënt veel minder behoefte heeft aan persoonlijke counselling. Dit zou kunnen betekenen dat het ‘probleem’ niet bij het individu ligt, maar bij het werk. Het is dus zaak dat je als counsellor je ervan bewust bent dat individuele begeleidingstrajecten ingezet kunnen worden om het echte probleem in de organisatie uit de weg te gaan. Daarom moeten we als counsellors altijd stilstaan bij de invloed die de organisatie heeft op het functioneren van de cliënt. Literatuur • Bion, W.R. (1961). Experiences in Groups and Other Papers. London: Tavistock Publications & New York: Routledge. Herdruk (2001), Hove: Brunner-Routledge. • Bion,W.R. (1962). Learning from Experience. London: William Heinemann Medical Books Herdruk (1984), London: Karnac. • Bion, W.R. (1970). Attention and Interpretation. London: Tavistock Publications Herdruk (1984), London: Karnac. • Bion, W.R. (1991). A memoir of the future. London: Karnac. • De Bruyne, T., & Boerwinkel, A. (2007). De onbewuste Relatie. Amsterdam: Boom. • Mawson, E.C. (2010). Bion Today. London: Routledge. • Obholzer, A., & Roberts, V.Z. (1994). The Unconscious at Work, Individual and Organisational stress in the Human Services. London: Routledge. WERK Latere werk Na Experience in Groups, zijn er nog vele werken van Bions hand verschenen. Steeds op andere manieren probeerde hij in woorden en schema’s te vangen hoe wij betekenis geven. Via een bijna wiskundige formu- CM 15