Procedure ‘staalname voor monitoring van wildziekten bij wilde everzwijnen in Vlaanderen en voor populatiedynamisch onderzoek’ Vlaamse Overheid - Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel tel: 0032-2-553 81 49, fax: 0032-2-553 81 05 www.natuurenbos.be/wildziekten contactpersoon: Muriel Vervaeke, dr.ir. e-mail: [email protected] Inleiding Om na te gaan of en in welke mate wilde everzwijnen in Vlaanderen besmet zijn met de ziekte van Aujeszky, klassieke varkenspest, Brucellose of Tick-borne encephalitis, worden in samenwerking met jagers en dierenartsen bij geschoten wilde everzwijnen stalen genomen voor epidemiologische analyse. Onmiddellijk na afschot van een everzwijn door een jager wordt een dierenarts gecontacteerd. De dierenarts neemt van elk geschoten everzwijn een bloedstaal, een weefselstaal van de amandelen en bezorgt de stalen aan het laboratorium van Diergezondheidszorg Vlaanderen vzw (via de koerierdienst van DGZ) samen met een invulformulier. Het invulformulier, de zgn. bemonsteringsfiche (bijlage 1), is terug te vinden op: www.natuurenbos.be/wildziekten. De kosten van het transport naar DGZ worden gedragen door het Agentschap voor Natuur en Bos. Bij vrouwelijke everzwijnen worden door de dierenarts eveneens de baarmoeder en eierstokken ingezameld voor populatiedynamisch onderzoek. Deze stalen worden samen met de bloed- en amandelstalen bezorgt aan de koerierdienst van DGZ. Waarschuwingen en voorzorgen In verband met het contact met wilde everzwijnen moeten dierenartsen-monsternemers de strengste voorzorgen nemen op het stuk van hygiëne en ontsmetting. De huidige sanitaire situatie wijst op een vrij gering risico voor varkenspest. Dat is echter niet zo wat het virus van de ziekte van Aujeszky betreft waarvan men weet dat het enzoötisch voorkomt in wilde everzwijnenpopulaties in België. Conform artikel. 4, 3°, van het MB van 13 november 2002, mag men geen varkensbedrijven bezoeken tijdens de eerste 48 uren volgend op een contact met everzwijnen: ‘ieder die contact heeft gehad met een wild everzwijn mag tijdens de eerste 48 uren volgend op het contact geen varkensbedrijven bezoeken of contact hebben met varkens van een beslag’. Er moet worden verwezen naar de in art. 4, 2°, van voornoemd MB opgenomen voorschriften die overal in België van toepassing zijn: ‘everzwijnen of delen van everzwijnen die dood werden aangetroffen of die tijdens de jacht werden gedood, Procedure monitoring wildziekten 2010 – ANB – pag. 1 mogen in geen geval in de geografische entiteit van een varkensbeslag worden binnengebracht’. Methode staalname De staalname gebeurt zo snel mogelijk na afschot. Zij behelst: bloedname (minimaal 8 ml); 2 amandelen (na opening tot in de keel door insnijding langsheen de binnenkant van de onderkaak); 1 nier indien de amandelen niet beschikbaar zijn (bij te grote kogelschade); baarmoeder en eierstokken. Bacteriële verontreiniging en hemolyse van het bloed van everzwijnen in de eerste uren na bemonstering is moeilijk te vermijden. Een verkorting van de termijn waarin monsters worden genomen nadat het dier is geschoten vergemakkelijkt de bemonstering en verbetert de kwaliteit van het serum. Sera van slechte kwaliteit (sterke hemolyse, zwart en dik uitziend bloed) maken de serologische analyse voor klassieke varkenspest onbetrouwbaar terwijl de analyse op ziekte van Aujeszky wel vaak nog mogelijk en betrouwbaar is. Om het gevaar voor verontreiniging en hemolyse van de bloedstalen zoveel mogelijk te beperken is het aangewezen: zich zo goed mogelijk te organiseren om de monsters zo snel mogelijk na het schieten te kunnen nemen; alleen bloedmonsters te nemen uit de bloedsomloop of van bloed dat hier bij het snijden uit wegvloeit. Alle sappen of vloeistoffen die zich onderin holten bevinden of uit de ingewanden wegvloeien, moeten worden gemeden. Concreet stelt de monsternemer zich in de eerste plaats tot doel bloedvloeistof te verkrijgen uit de bloedvaten van de bloedsomloop en/of het hart; geen bloedklonters als monster te nemen omdat het niet mogelijk is om hieruit goed bruikbaar serum te verkrijgen; de stalen zo snel mogelijk via de koerierdienst van DGZ te laten ophalen. In afwachting van ophaling door de koerierdienst wordt het staal bewaard in de koelkast (NIET in de diepvriezer of het vriesvak van de koelkast); bij het uitvoeren van de verrichtingen grote aandacht te besteden aan netheid; de monsternemer reinigt het materieel met zuiver water voordat hij het volgende monster neemt. De baarmoeder en eierstokken worden samen in één plastieken zak verpakt. De monsternemer identificeert met alcoholstift elk buisje met bloed, elk potje met amandel- of nierstaal en elke zak met baarmoeder en eierstokken, door vermelding van het labelnummer dat door de jager is aangebracht aan de onderkaak van het everzwijn (ANB-INBO labelnummer van 6 cijfers). Wanneer de bemonsteringen op een plaats zijn afgerond, moeten de strengste voorzorgen worden genomen wat betreft hygiëne en ontsmetting. Procedure monitoring wildziekten 2010 – ANB – pag. 2 Staalnamen van één enkele jachtplaats worden in een plastic zakje opgeborgen waaraan de bemonsteringsfiche (bijlage 1) wordt vastgeniet. Dit alles wordt in een gekoelde thermisch isolerende box geplaatst. Bemonsteringsfiche - Analyseaanvraag De modelfiche is weergegeven als bijlage 1 bij deze procedure en is eveneens terug te vinden op www.natuurenbos.be/wildziekten. De bemonsteringsfiche geldt als analyseaanvraagformulier en bevat eveneens de gegevens van de jager die het everzwijn geschoten heeft. De originele fiche wordt samen met de monsters afgegeven door de dierenarts aan de koerierdienst van Diergezondheidszorg Vlaanderen vzw. Per bemonsterde plaats vult de dierenarts een fiche duidelijk leesbaar en volledig in. De monsters worden geïdentificeerd aan de hand van het onderkaaklabel van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) dat wordt aangebracht door een jager. Deze code bestaat uit 6 cijfers (nullen inbegrepen). Als symptomen of letsels worden aangegeven of vastgesteld, moet daarvan melding worden gemaakt in het vak ‘eventuele opmerkingen’. Vergoeding dierenarts De dierenarts wordt voor de staalname vergoed door de centrale diensten van het Agentschap voor Natuur en Bos. De dierenarts ontvangt per everzwijn een vergoeding van 35 euro voor het verrichten van de bloed- en weefselstaalname en verplaatsingsonkosten aan 0.3169 euro per kilometer. Deze bedragen zijn inclusief BTW. De dierenartsen-monsternemers maken hun kostenstaat op basis van het als bijlage 2 weergegeven formulier op, dat eveneens is terug te vinden op: www.natuurenbos.be/wildziekten. De dierenartsen kunnen hun kostenstaat (bijlage 2) met bijhorende factuur doorsturen naar het Agentschap voor Natuur en Bos - Centrale Diensten – t.a.v. Muriel Vervaeke, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Nadere bepalingen: Verplaatsing zonder bemonstering: Het is aannemelijk dat een aangeduid dierenarts een verplaatsing doet en uiteindelijk toch geen bemonstering kan uitvoeren. Dat zou niettemin maar zeer zelden mogen voorkomen. Als deze situatie zich, ondanks de goede regeling van de monsternemer, toch voordoet, kunnen de kosten worden vergoed mits zij ten aanzien van het ANB worden gestaafd. Operationele kosten van de dierenartsen-monsternemers: Als zelfstandigen dragen de dierenartsen-monsternemers zelf de kosten van de uitrusting die nodig is om hun prestaties te verrichten, de ontsmettingsmiddelen en de afvalverwijdering (wegwerpbeschermkledij, spuiten, naalden, buisjes voor bloed, potjes en plastieken zakken voor weefselstaalname, …). Procedure monitoring wildziekten 2010 – ANB – pag. 3