Seminarie “Gelijke kansen voor vrouwen in land- en tuinbouw” vrijdag 14 maart 2003 Programma : 10.00-10.05 : Welkom 10.05-10.25 : Video “Met hart en hand” : Drie land- en tuinbouwsters doen hun verhaal : Lieve Cornelis (melkveehoudster), Brigitte Van Malderen (witloofteelster), Mia Broos (fruitteelster) 10.25-11.00 : Voordracht : “Situatie van de vrouw in land- en tuinbouw in Vlaanderen” (Mevr. Anne Vandenborre, KVLV-Agra) Enkele feiten i.v.m. taakverdeling, tijdsbesteding, sociaal netwerk, diversificatie, inspraak in het beleid, vrouwen en plattelandsontwikkeling. 11.00-11.30 : Pauze 11.30-12.30 : Panelgesprek met land- en tuinbouwsters over : diversificatie (mevr. Mariette Reijners) inspraak van vrouwen in het beleid (mevr. Roos Masson) administratieve vereenvoudiging (mevr. Maria Tryhou) overname van een bedrijf (mevr. Mia Niemegeers) Moderator : dhr. Tony van den Bosch (journalist) 12.30-12.50 : Kans tot vraagstelling 12.50-13.00 : Slotwoord (mevr. Katrien Verstraete, journaliste en auteur van het boek “Het erf van mijn moeder”) Krijgen vrouwen gelijke kansen ? Krijgen land- en tuinbouwersvrouwen voldoende inspraak in het landbouwbeleid ? Welke knelpunten ervaren zij als boerin of tuinierster op hun bedrijf ? (in het kader van administratie, controles, overname, wetgeving) Krijgen zij gelijke kansen in het kader van allerhande projecten ? Hoe zien zij de toekomst tegemoet ? Inleiding Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met de werkgroep gelijke kansen (*), die opgestart werd vanuit de ALT (administratie land- en tuinbouw). Deze werkgroep wil gelijke kansen voor land- en tuinbouwersvrouwen in Vlaanderen bevorderen. In deze tekst vindt u een aantal aandachtspunten die land- en tuinbouwersvrouwen zelf naar voren gebracht hebben i.v.m. volgende thema’s : 1. 2. 3. 4. Inspraak van vrouwen in het beleid Administratieve vereenvoudiging en controles Diversificatie (wetgeving, projecten) Overname van een bedrijf (*) Deze werkgroep bestaat uit land- en tuinbouwersvrouwen (VABS, VAC, KVLV-Agra) en ambtenaren ALT, onder voorzitterschap van Joris Relaes (ALT). 1. Inspraak van vrouwen in het beleid Land- en tuinbouwersvrouwen willen graag inspraak in het landbouwbeleid. Ze ondervinden echter een aantal hinderpalen om deze inspraak ook in realiteit tot stand te brengen. Zo voelen vrouwen zich niet echt thuis in de vergadercultuur van mannen : ze merken op dat er vaak belangrijke beslissingen genomen worden buiten de vergadering om, ze ondervinden teveel verborgen agenda’s, ze vinden dat er te weinig efficiënt vergaderd wordt enz… Toch vinden vrouwen het belangrijk dat ook de vrouwelijke invalshoek, het sociale aspect in vergaderingen voldoende aan bod komt. Vrouwen benaderen het landbouwbeleid immers vooral vanuit de eenheid bedrijf-gezin. En vrouwen willen daarom wel participeren in het beleid, maar dit mag niet ten koste van datzelfde gezin zijn. De wetgeving bepaalt dat er minstens 1/3 vrouwen in bepaalde adviesorganen moeten zetelen. Nochtans is het vaak moeilijk om voldoende vrouwen te vinden die dergelijke vertegenwoordiging op zich willen nemen. Dit heeft o.a. te maken met bovenvermelde hinderpalen. Deze wetgeving is dus zeker een goed begin om naar een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen te streven. Maar, zo blijkt uit de realiteit, dit is niet voldoende. Er moet meer gebeuren : ook de hinderpalen moeten weggenomen worden. Verder moet er voldoende ondersteuning zijn zodat deze vrouwen hun vertegenwoordiging ook kunnen volhouden. In vergaderingen moet er voldoende waardering zijn voor de inbreng van vrouwen, ze moeten erkend worden als volwaardige leden van de vergadering, er moet respect zijn voor de eigen vrouwelijke invalshoek. Vrouwen vragen zich ook af of het beleid wel rekening houdt met wat vrouwen belangrijk vinden ? De standpunten van de organisaties van land- en tuinbouwersvrouwen dringen nu immers meestal niet door tot het beleid. De land- en tuinbouwersvrouwen zijn vragende partij om rechtstreeks betrokken te worden bij het landbouwbeleid om zo ook expliciet de opinie van de vrouwen kenbaar te kunnen maken. Kort : Vrouwelijke invalshoek, inspraak van vrouwen in het landbouwbeleid is belangrijk Hinderpalen die vrouwen ervaren : vergadercultuur, zorg voor het gezin, weinig ondersteuning, weinig respect voor vrouwelijke invalshoek 2. Administratieve vereenvoudiging en controles De land- en tuinbouwersvrouwen vinden dat de administratie nog meer vereenvoudigd moet worden. In de praktijk begint men slechts stilaan iets van een administratieve vereenvoudiging te merken. We zijn er dus nog lang niet. Door die veelheid aan administratieve verplichtingen, is er op veel bedrijven een taakverdeling ontstaan tussen man en vrouw inzake administratie. Vandaar dat vrouwen vragen dat bij controle de vrouw als volwaardige gesprekspartner aanvaard zou worden, zodat de man niet steeds bij een controle aanwezig moet zijn. De land- en tuinbouwersvrouwen ervaren de controles vaak als te “politioneel”. Men heeft de indruk dat controleurs echt zoeken naar fouten. Gezien de steeds complexer wordende en steeds veranderende reglementering zijn fouten en foute interpretaties echter bijna onvermijdelijk. Vaak staat de landbouw(st)er in een zwakke positie indien hij (of zij) op een fout betrapt wordt, hij (of zij) heeft weinig mogelijkheden om zich te verdedigen. Men vindt ook dat de controle meer bedrijfsgebonden zou moeten zijn. Bedrijven die nooit op ernstige inbreuken betrapt werden, moeten anders, meer adviserend en begeleidend gecontroleerd worden. Men vraagt dus meer menswaardige controles. Men stelt ook een evolutie vast van adviserende naar controlerende taken bij ambtenaren. De land- en tuinbouwersvrouwen vinden dit geen goede evolutie : de ambtenaar wordt teveel als controleur ervaren en te weinig als adviseur. Vanuit de land- en tuinbouwersvrouwen is er ook vraag naar meer coördinatie, meer samenspraak tussen verschillende bestuursniveau’s (federaal, regionaal, provinciaal, gemeentelijk). Men vraagt verder dat er ook binnen één bestuursniveau meer inspanningen zouden gedaan worden om de reglementeringen complementair te maken, om ze meer op elkaar af te stemmen. Kort : Gevraagd : meer menswaardige controles, nog meer administratieve vereenvoudiging Bedrijf kan niet met alles in orde zijn door complexe en steeds veranderende wetgeving Ambtenaar is te weinig adviseur en begeleider 3. Diversificatie (wetgeving, projecten) Vaak zijn het vrouwen die met een nevenactiviteit op het bedrijf starten (vb. hoevetoerisme, thuisverwerking, thuisverkoop, enz…). De vrouw op een bedrijf zal eerder starten met een kleinschalig project, in de mate dat ze tijd vrij heeft. Door de overheid, door de banken wordt men echter pas au serieux genomen indien men een grootschalig project heeft. Vandaar vragen land- en tuinbouwersvrouwen aan de overheid om deze vrouwen een financieel steuntje in de rug te geven in de beginfase van een nevenactiviteit. Het voorstel is om te werken met bvb. diversificatiecheques (kleine bedragen), wat experimenteren mogelijk maakt. Inzake diversificatie is er heel wat onduidelijkheid i.v.m. wetgeving en normen (vb. thuisverkoop). De landbouwer wordt geconfronteerd met verschillende normen naargelang de controle-instanties die men raadpleegt. Men vraagt een beleid te ontwikkelen in samenspraak met de mensen uit de praktijk. Men ondervindt ook vaak moeilijkheden om de nodige vergunningen te krijgen (vb. hoevetoerisme, ontvangstruimte voor groepen enz…). Kort : Niet alleen grootschalige, ook kleinschalige projecten verdienen financiële steun Gevraagd : meer duidelijkheid i.v.m. wetgeving en normen 4. Overname De overname van een bedrijf is een cruciale fase, die geruime tijd op voorhand moet voorbereid worden. Aan VLIF ambtenaren willen land- en tuinbouwersvrouwen daarom volgende aandachtspunten signaleren : Men merkt op dat het vaak een probleem is om de juiste informatie te vinden : als landbouwer krijgt men soms verschillende adviezen van verschillende personen. Momenteel is het probleem dat de VLIF ambtenaren in feite vanuit Europa geen preadviezen mogen geven : vanuit Europa is het steeds minder aanvaardbaar dat een controleur tegelijkertijd ook adviseur is. In dit kader kunnen twee aparte diensten (namelijk een dienst controle en een dienst advies) in de toekomst mogelijk een oplossing bieden. Zo kan men tegemoetkomen aan zowel de vraag van Europa om niet tegelijkertijd controleur en adviseur te zijn, als aan de vraag van de landbouwers om voldoende en correct advies en begeleiding te krijgen bij de overname. In het kader van advisering merkt men ook op dat men bij de ambtenaren een evolutie vaststelt van generalisten naar specialisten. Dit heeft natuurlijk bepaalde voordelen. Maar nadeel is wel dat niemand het geheel nog overziet, terwijl een landbouwer wel zijn ganse bedrijf, in al zijn facetten, rekening houdend met alle reglementeringen zo optimaal mogelijk moet leiden. Het is belangrijk om bij de overname ook de jonge vrouw voldoende te betrekken bij alle voorbereidingen. Zo moet het belang van een goed huwelijkscontract, dat regelmatig aangepast wordt aan gewijzigde situaties, benadrukt worden. Zo lang als alles goed gaat met het bedrijf en het gezin, is er meestal geen probleem. Maar bij echtscheiding of overlijden, voorkomt een goed huwelijkscontract veel leed. En hierin kunnen VLIFambtenaren, als neutrale buitenstaander bij de overname, alle betrokken partijen, en vooral de jonge vrouw adviseren. Een bedrijf, waar man en vrouw meewerkt, is anders gestructureerd dan een bedrijf waar de man alleen werkt, en de vrouw bvb. buitenshuis gaat werken. Vaak is er een periode van samenuitbating, (ouders en jong koppel) en dan moet men evolueren naar een periode dat men het bedrijf met 2 runt. De ouders moeten hun werkzaamheden afbouwen, de jongeren moeten hun werkzaamheden opbouwen. Deze overgang is niet altijd makkelijk en kan spanningen geven vb. een jong koppel en de schoonouders. Zeker een vrouw die op een voor haar vreemd bedrijf terecht komt, heeft het niet altijd makkelijk. Ook hier kunnen ambtenaren een rol spelen. Kort : Gevraagd : voldoende en correct advies en begeleiding bij de overname Wijzen op het belang van een goed huwelijkscontract, dat regelmatig aangepast wordt aan gewijzigde situaties Met dank aan : Maddy Deschoemaeker, Lut Bellegeer, Maria Tryhou, Hilde Uleyn, Roos Masson, Anne Vandenborre, Mariette Reijners, Mia Niemegeers voor de medewerking aan deze tekst. Voor wie meer informatie wenst : -“De boerin tussen vrijheid en gebondenheid. Resultaten van een sociologisch onderzoek” CLE studie A86. (H. Everaet, 1999) -“Het erf van mijn moeder” (Katrien Verstraete, 2002) -“Tegelijkertijd en tussendoor. Gender, plattelandsontwikkeling en interactief beleid.” (Bettina B. Bock, 2002) Enkele aandachtspunten uit het boek : “Tegelijkertijd en tussendoor. Gender, plattelandsontwikkeling en interactief beleid.” (Bettina B. Bock, april 2002) B.B. Bock is sinds 1996 verbonden aan de leerstoelgroep rurale sociologie van de universiteit van Wageningen en sinds 2001 universitair docent. 1. BESLUITVORMING i.v.m. PLATTELANDSBELEID De schrijfster vertrekt in haar boek van de vaststelling dat vrouwen wel sterk betrokken zijn bij praktische initiatieven inzake plattelandsontwikkeling en dat vrouwen belangrijke dragers zijn van de sociale en economische revitalisering van het platteland (innovatie, diversificatie,…) MAAR dat vrouwen echter veelal uitgesloten zijn van de besluitvorming i.v.m. plattelandsbeleid. Ze gaat in haar boek op zoek naar de oorzaken van deze uitsluiting van de besluitvorming. Deze oorzaken vindt ze in : verschillen in macht genderspecifieke arbeidsverdeling en besluitvorming (klassiek rollenpatroon) verweving gezin en bedrijf (een vertegenwoordiging moet te combineren zijn met taken in gezin en bedrijf) discriminerende opvattingen : het ruraal vrouwenbeeld zorgt ervoor dat politieke inzet weinig wordt gewaardeerd, plaatselijk vrijwilligerswerk echter wel deelname van vrouwen aan politieke besluitvorming wordt gehinderd door : geringe toegang tot hulpbronnen (kennis, ervaring, contacten, financieel) regels voor selectie van afgevaardigden (criteria, selectieproces) (voorbeeld van een situatie in Nederland : “in de ogen van de meeste provinciale ambtenaren dienen aan het bestuurlijk overleg alleen die bewoners deel te nemen die land bezitten en daarmee een economisch belang vertegenwoordigen”) tijdstip, duur, plaats van vergaderen stijl : nadruk op conflict/competitie selectie, formulering, prioritering van problemen. Vrouwen vinden vaak een ander soort problemen belangrijk dan mannen. Vrouwen hebben meer aandacht voor sociale vraagstukken en tonen meer openheid voor duurzame productiemethoden beeldvorming van politieke actoren Nochtans wordt, door de afwezigheid van vrouwen bij de besluitvorming i.v.m. plattelandsbeleid een waardevolle inbreng gemist. Vrouwen hebben vaak nieuwe inzichten in problemen en oplossingen. Vrouwen hebben echter minder kansen dan mannen om invloed uit te oefenen op het plattelandsbeleid. Interactief beleid : dit is een beleid waarbij de burger inspraak heeft. Opmerking : alle (ook “zwakkere”) burgers moeten erbij betrokken worden. Bij de burgers die meepraten mag niet enkel het individuele belang vooropstaan. Bij een perfect interactief beleid zouden vrouwen dus meer kansen tot inspraak hebben, aangezien interactief beleid gericht is op consensus en compromis. Daardoor zouden nieuwe, door vrouwen belangrijk geachte problemen ook aandacht krijgen. In de praktijk is dit echter niet het geval omwille van bovenstaande redenen. In het boek lezen we : “Het gebrek aan interactiviteit heeft een nadelig effect op de participatie van plattelandsvrouwen, maar ook op de effectiviteit van het beleidsproces. Weinigen dienen voorstellen in, de ter beschikking staande middelen worden niet op de gewenste manier besteed. Een aantal gelden worden dus niet of onvoldoende gebruikt waarvoor ze dienen.” 2. SUBSIDIES We stellen vast dat vrouwen weinig gebruik maken van subsidieinstrumenten. In Nederland zijn er voor iedereen wel dezelfde regels i.v.m. subsidies, maar vrouwen dienen minder voorstellen in dan mannen. Dit heeft te maken met : Voorvereisten : om project goedgekeurd te krijgen moet er bvb. een provinciale overheid of instantie verklaren dat het een goed project is. Hiervoor zijn goede contacten en lobbyvaardigheden vereist. Veel plattelandsvrouwen hebben een minder omvangrijk en invloedrijk netwerk aan contacten dan zij die namens een organisatie voorstellen indienen. Een aantal projecten worden geschreven door professionele adviseurs, wat heel wat geld kost. Er zetelen weinig of geen vrouwen in beoordelingscommissies Beoordelingscriteria : vooral echt vernieuwende, grootschalige projecten met een groot financieel risico worden geselecteerd, niet zozeer de kleinschalige projecten van vrouwen. Ook het vaak ontbreken van geformaliseerde samenwerkingsrelaties bij vrouwenprojecten is een struikelblok voor de goedkeuring Qua diversificatie en innovatie op het bedrijf, stellen we vast dat vrouwen na een kleinschalige, voorzichtige start, zonder al te veel financiële of andere risico’s te nemen, hun nieuwe activiteit stapsgewijs verder ontwikkelen. Op een bepaald moment moet ze dan de keuze tot al dan niet professionaliseren van deze activiteit maken. Op dit moment zou een financiële ondersteuning welkom zijn. Evaluatieformulier seminarie “Gelijke kansen voor vrouwen in land- en tuinbouw” 14 maart 2003, Brussel Geachte, Graag willen we via dit formulier peilen naar uw ideeën omtrent gelijke kansen voor vrouwen in land- en tuinbouw. U heeft vanuit uw eigen werkomgeving waarschijnlijk nog interessante ideeën ter verbetering van de situatie van de boerin of tuinierster. Dan willen we dit graag weten. Vandaar vragen we u even de tijd te nemen om dit evaluatieformulier in te vullen en ons vandaag nog terug te bezorgen. Hartelijk dank ! (u kan ook de keerzijde van dit blad gebruiken indien nodig) Heeft u nog vragen omtrent het thema “gelijke kansen”, die niet aan bod gekomen zijn tijdens dit seminarie ? Zo ja, welke ? Hoe denkt u, vanuit uw werkomgeving, de situatie van land- en tuinbouwersvrouwen in Vlaanderen te kunnen verbeteren ? Wat mij vooral bijgebleven is van dit seminarie is : Ook dit wil ik nog kwijt (suggesties, opmerkingen,…) : Naam :………………………………………………………(facultatief)