Verslag bijeenkomst Platform Ecologisch Herstel Meren i.s.m. Vissennetwerk, 4 oktober 2007 te Breda PROGRAMMA 4 oktober 2007 Platformdag Ecologisch Herstel Meren samen met Vissennetwerk Locatie: Bouvigne Paradijs, Bouvignelaan 3 4836AA Breda Vissennetwerk Platform meren ontvangst met koffie/thee Opening; historie van de snoekbaars en ecologisch herstel (Bert Zoetemeyer en Eddy Lammens) Ecologisch profiel van de snoekbaars en stand van zaken migratieonderzoek in de Benedenrivieren (Toine Aarts, Sportvisserij Nederland) discussie koffie Ecologisch herstel van meren en plassen en de gevolgen voor de snoekbaars (Eddy Lammens, RWS waterdienst) Maatregelenplan herstel vennen, wielen, meanders ten behoeve van integrale gebiedsanalyses in West Brabant. Herman van Dam (Adviseur Water en Natuur) en Korine Hengst (Waterschap Brabantse Delta) Ecologisch herstel van meren en plassen en de Dragen begroeide oeverzones bij aan een verbetering gevolgen voor de beroepsvisserij op snoekbaars van de waterkwaliteit in ondiepe meren? Susan Sollie (Atze Bajema, beroepsvisser in Friesland) Tauw meeneemlunch en excursie vistrap (Guido Waajen, WS Brabantse Delta) Mogelijke veranderingen van kritische Ecologisch herstel van meren en plassen en de nutrientconcentraties voor het behoud of herstel van gevolgen voor de sportvisserij op snoekbaars ondergedoken waterplanten bij veranderend klimaat, (Marco Kraal, Sportvisserij Nederland) Sarian Kosten WU Onderzoek bestrijdingsmethodes cyanobacterien, Miquel Lurling WU Workshop: Ecologisch herstel van meren en plassen: snoek of snoekbaars? (Eddy Lammens en Roadmap naar helder water Harry Hosper RWS Bert Zoetemeyer) waterdienst terugkoppeling workshop snoek of snoekbaars?? Toine Aarts rondje projecten: wie wil krijgt de gelegenheid kot iets te vertellen over lopende/toekomstige projecten (max 5 min pp) workshop Koken met snoekbaars en borrel (Marco, Eddy, Bert & Toine) Mededelingen: Guido Waaijen staat met ons stil bij het overlijden van Herman Gons, Herman draaide actief mee in de klankbordgroep en het platform. We zullen zijn enthousiasme en positieve inbreng missen en wensen de nabestaanden veel sterkte. De volgende bijeenkomst van het PEHM zal plaatsvinden op dinsdag 11 maart 2008 bij Wageningen Universiteit. Aan de zaal wordt gevraagd of men in kan stemmen met een buitenland excursie naar Denemarken in september 2008, deze zal vanwege de reistijd een dag langer duren (totaal 4 dagen) en wat duurder zijn dan de vorige excursies, de zaal reageert enthousiast, vooral het zoetwateraquarium schijnt mooi te zijn. De organisatie komt binnenkort met een plan. Eerst worden PEHMmers uitgenodigd, daarna WEW ers en mensen van het vissennetwerk.Het organisatiecomité: Paul Boers, Ellis Penning, Guido Waaijen Historie van de snoekbaars en ecologisch herstel Bert Zoetemeyer (Sportvisserij Nederland) Bert ging in zijn presentatie in op de historie van de snoekbaars in Nederland. De snoekbaars is van oorsprong geen Nederlandse vis. Tot eind 19e eeuw zijn er geen vermeldingen van de snoekbaars in de Nederlandse literatuur; pas in 1911 duikt de snoekbaars voor het eerst op in de Nederlandse literatuur. De snoekbaars werd in 1985 geïntroduceerd in Duitsland, om het verlies aan zalm (door afname van de waterkwaliteit) te compenseren. De snoekbaars sloeg goed aan in de rivieren. In 1988 werd in Nederland het eerste exemplaar bij Nijmegen gevangen. Ecologisch profiel van de snoekbaars / migratieonderzoek snoekbaars Benedenrivierengebied Toine Arts (Sportvisserij Nederland) Binnenkort is kennisdocument over de snoekbaars, geschreven door Toine, te downloaden van de website van het Vissennetwerk en van de site van Sportvisserij Nederland. Ecologisch profiel van de snoekbaars De snoekbaars is door Sportvisserij Nederland uitgeroepen tot vis van het jaar 2007. Toine licht in zijn presentatie belangrijkste zaken uit het kennisdocument toe. Achtereenvolgens ging hij in de wettelijke status, taxonomie, uiterlijk en herkenning, verspreiding en ecologie van de snoekbaars. Hieronder enkele feiten, zonder volledig te willen zijn. De snoekbaars is in de Visserijwet opgenomen als ingeburgerde vissoort (ingeburgerd, d.w.z. vormt meer dan 100 jaar een zichzelf instandhoudende populatie). Er gelden beperkingen voor de vangst: minimummaat (42 cm) en “gesloten tijd” van 1 april t/m 31 mei (voor sportvisserij soms 50 cm en meeneemlimiet (2 tot 5 cm)). De soort is niet beschermd op basis van de Flora- en faunawet of de Habitatrichtlijn. Het verspreidingsgebied van de snoekbaars strekt zich uit van vrijwel geheel Europa tot in Azië. De snoekbaars komt in heel Nederland voor. De snoekbaars stelt relatief weinig eisen aan zijn habitat. De soort komt bij voorkeur voor in zoet stilstaand (tot langzaam stromend) water met een diepte van 1 tot meer dan 25 m, een hard bodemsubstraat en voldoende beschutting. Verder stelt de snoekbaars relatief hoge eisen aan het zuurstofgehalte van het water. Over de mate van doorzicht is de literatuur niet eenduidig. De snoekbaars wordt over het algemeen beschouwd als een vis van troebel water. Als juveniel voedt de snoekbaars zich met dierlijk plankton. Bij een lengte van ca. 10 cm schakelen ze over op een menu van vis. Als bedreigingen voor de snoekbaars noemde Toine : - Voedselarmer en helder water, KRW - Overbevissing door beroeps- en sportvisserij (zoals bijvoorbeeld in het IJsselmeer) - Stroperij - Herstel estuaria (met name een probleem voor de paai; bijvoorbeeld het Haringvliet) - Doorspoeling zout water. Migratieonderzoek snoekbaars Over migratiebewegingen van de snoekbaars is nog relatief weinig bekend. Vandaar dat Sportvisserij Nederland in samenwerking met diverse partijen hiernaar een onderzoek is gestart. Vragen bij dit onderzoek waren: 1). Over welke afstanden migreren snoekbaarzen in het Benedenrivierengebied? 2). Heeft deze migratie een seizoenaal patroon? 3). Wat is de home range van de populatie en is sprake van gescheiden populaties in het Benedenrivierengebied? 4). Welke aantallen snoekbaarzen worden teruggevangen door beroeps- en sportvisserij? 5). Wat is de omvang van de uitspoeling van snoekbaars onder het normale regime van bediening van de Haringvlietsluizen? 6). Vermindert de uitspoeling van snoekbaars (en dus ook andere vis) door het toepassen van de het Kier regime? 7). Is snoekbaars (en dus ook ander vis), na uitspoeling, in staat terug te keren naar het Haringvliet? Er zijn in totaal 150 vissen gemerkt met een transponder en 20 zijn uitwendig gemerkt met floy tags. De vissen zijn gevangen en weer uitgezet in twee gebieden: het Haringvliet en de Oude Maas. Snoekbaarzen blijken behoorlijk mobiel te zijn. Zo werd één exemplaar dat was losgelaten in de Oude Maas gesignaleerd bij de Stuw van Hagestein. In totaal zijn tot nu toe 2172 signalen ontvangen. Er zijn 13 terugmeldingen (waarvan 10 transpondervissen). Het project loopt nog tot augustus 2008. 'Maatregelenplan herstel vennen, wielen en meanders met functie Waternatuur in het gebied van het Waterschap Brabantse Delta. Korine Hengst (WSBD) en Herman van Dam (Adviseur Water en natuur) korte samenvatting van het rapport Een langere samenvatting en de plannen voor de afzonderlijke wateren zijn in het volledige rapport te vinden. Op http://library.wur.nl/WebQuery/hydrotheek/lang/1852896 kunt u het hele rapport downloaden. Het Waterschap Brabantse Delta wil de ecologische kwaliteit van een aantal vennen, wielen en meanders herstellen. Voor onderbouwing van noodzakelijke maatregelen worden kansrijke locaties geselecteerd op grond van draagvlak bij de eigenaren, haalbaarheid, ecologische kwaliteit en urgentie. Voor 30 locaties is een systeemanalyse uitgevoerd, zijn knelpunten geanalyseerd en is een maatregelenpakket geformuleerd. Tien locaties liggen in natuurgebieden met een status als natte natuurparel. De overige wateren maken veel meer deel uit van watersystemen die zich ook ver buiten de natuurgebieden uitstrekken. Bij de natte natuurparels zijn de knelpunten verzuring en eutrofiëring door de neerslag, inval van boomblad en toevoer van landbouwwater en in mindere mate verdroging. Behalve verzuring kunnen de meeste problemen door niet erg kostbare (ca € 4 000 per locatie), maatregelen worden opgelost, waarvan de effecten binnen enkele jaren meetbaar zullen zijn binnen het bestaande meetnet van het waterschap. Voor de overige wateren is herstel complexer, omdat deze veel meer deel uitmaken van watersystemen die zich ook ver buiten de natuurgebieden uitstrekken. Bijkomende knelpunten zijn o.a. zware metalen in bodem en slib, eutrofiëring (door overstroming met beekwater, toevoer van sulfaatrijk water, Canadese ganzen en brasem), verdroging (door grondwateronttrekkingen en beekkanalisaties) en uitzetten van zonnebaars. Maatregelen zijn o.a. visstandsbeheer, verwijderen van verontreinigde bodems en slib, omleiden van sloten, vermindering van grondwateronttrekkingen, aanpassing van de regionale waterhuishouding en uit productie nemen van landbouwgronden. De kosten zijn, exclusief de laatste drie maatregelen, gemiddeld bijna € 40 000 per locatie. De effecten zullen voor een deel pas over enkele tientallen jaren goed meetbaar zijn. Dragen begroeide oeverzones bij aan een verbetering van de waterkwaliteit in ondiepe meren? Susan Sollie Tauw Ondiepe meren zijn vaak sterk geeutrofieerd. Dit heeft vaak geleid tot een troebele situatie waarin algen domineren en waterplanten geen kans krijgen. Om deze ongewenste situatie tegen te gaan, zijn er in de afgelopen decennia veel maatregelen genomen om externe nutrientenbelasting te verlagen. Toch heeft dit vaak nog niet de gewenste situatie opgeleverd en aanvullende interne maatregelen zijn vereist. Een van de mogelijkheden is het gebruik van begroeide oeverzones om de nutrientenconcentraties in het oppervlaktewater te verlagen. De belangrijkste processen in een oeverzone die bijdragen aan nutrientenverwijdering zijn opslag in vegetatie, het vasthouden van organisch materiaal en processen als denitrificatie. De bijdrage van deze processen is sterk afhankelijk van de plaatselijke waterstand en de aanwezig- of afwezigheid van vegetatie. Het blijkt dan ook dat de retentiecapaciteit varieert over de oevergradient. Ook het waterpeilregime heeft invloed op de retentie van nutrienten. Bij een meer natuurlijk peil is zowel het areaal aan begroeide oever groter als de biomassa per vierkante meter. Op lokale schaal is al vaak aangetoond dat oevervegetatie de waterkwaliteit significant kan verbeteren. Om dit ook op grote schaal te kunnen voorspellen zijn modelberekeningen nodig. Het blijkt uit berekeningen dat het areaal aan oevervegetatie vaak relatief zo klein is dat dit niet of nauwelijks invloed heeft op de waterkwaliteit van een heel meer. Door echter de begroeide oeverzones strategisch aan te leggen en de uitwisseling van water tussen het meer en de oeverzone te optimaliseren, kan het wel degelijk enig effect hebben of zelfs net het zetje zijn dat meren nodig hebben om te herstellen naar een heldere situatie Klimaatverandering en kritische nutriëntenconcentraties voor behoud van ondergedoken waterplanten Sarian Kosten WU Naar alle verwachting zal de aarde de komende jaren verder opwarmen. Het is nog onduidelijk welke gevolgen deze opwarming heeft voor de kritische nutriëntenconcentratie waarbij ondergedoken waterplanten verdwijnen. Een combinatie van onderzoek met behulp van modellen, experimenten en veldwerk kan hier verder inzicht in verschaffen. Hier ga ik voornamelijk in op de resultaten van een analyse van veldgegevens uit verschillende klimaatzones om mogelijke invloeden van het klimaat op de kritische concentratie te achterhalen. Bij toenemende nutriëntenconcentraties leggen waterplanten het vaak af tegen perifyton en fytoplankton. De concentratie waarbij dit gebeurt verschuift mogelijk bij toenemende temperatuur als – door fysiologische of ecologische veranderingen – waterplanten minder of niet profiteren van de temperatuurstoename dan algen. Als algen bij een hogere temperatuur een grotere biomassa kunnen bereiken bij eenzelfde N of P concentratie dan zouden ze ondergedoken waterplanten eerder zodanig kunnen beschaduwen dat de waterplanten verdwijnen. De kritische nutriëntenconcentratie wordt dan lager. Als de waterplanten bij hogere temperaturen echter kunnen groeien met minder licht dan kan de kritische concentratie juist toenemen. Gegevens van 83 meren langs een klimaatgradiënt in ZuidAmerika wijzen niet op een systematische toename van de algenbiomassa bij toenemende temperatuur noch op een verlaging van de kritische troebelheid van het water voor de groei van ondergedoken waterplanten. Een analyse van een dataset met 1190 meerjaren uit 7 regio’s – Minnesota, Wisconsin, Florida, Argentinië/Uruguay, Brazilië, Denemarken en Nederland – laat zien dat de fosfor concentraties waarbij het bedekkingspercentage van ondergedoken waterplanten onder de 25% komt over het algemeen hoger is in koudere regio’s vergeleken met warmere. Met andere woorden, de kritische fosfor concentratie in de koudere landen lijkt hoger te liggen dan die in de warmere landen. Dit wordt echter mede veroorzaakt door het feit dat het bedekkingspercentage van ondergedoken waterplanten over vrijwel de gehele nutriëntengradiënt hoger is in de koude regio’s dan in de warmere. Hieraan kunnen verschillende factoren (inclusief vis- zooplankton- algen- interacties) aan ten grondslag liggen. Onderzoek bestrijdingsmethodes cyanobacterien, Miquel Lurling WU Bestrijden en voorkomen van blauwalgenbloei Laboratoriumstudies en een veldexperiment in het Openluchtmuseum (Arnhem) naar verschillende methoden om een blauwalgenbloei te bestrijden of voorkomen. Afgelopen jaren ondervinden mensen steeds meer overlast van blauwalgenbloei in recreatie- en stadswateren. Inmiddels is een groot aanbod van middelen op de markt beschikbaar om deze bloei te bestrijden. De effectiviteit van deze middelen is meestal niet wetenschappelijk bewezen. In dit onderzoek zijn beluchting, bacteriën (ACF32), Effectieve Micro-organsimen (EM), modderballen, Barley straw extract, Phoslock en Algaway getest in laboratorium proeven en enkele hiervan in een veldexperiment in het Openluchtmuseum in Arnhem. Op www.blauwalg.wur.nl zijn de resultaten van deze experimenten te volgen Routekaart naar helder water! Harry Hosper, RWS Waterdienst (zie ook H2O 18: 31-33) Algenbloei is een hardnekkig probleem. Voor het zoete water is de fosfaatbelasting de belangrijkste stuurvariabele, maar meren en plassen knappen meestal niet vanzelf op als je de fosfaatkraan dichter draait. Voor herstel van helder water en biodiversiteit is vaak meer nodig. Inrichtings- en beheersmaatregelen in de meren zelf kunnen dan voor het gewenste resultaat zorgen. Vooral brasemvisserijen blijken effectief te zijn, maar soms ook aanpassing van het peilbeheer of van de morfologie van het systeem. Heldere meren in 2015 is een realistisch perspectief voor de meeste Nederlandse meren. Hoe verder? Leren van elkaar en samen werken aan een routekaart naar helder water. Hoe verder met het herstel van ondiepe meren? De fosfaatgehalten naderen nu de niveaus (< 0,10 mg/l)) waarbij visstandbeheer kan zorgen voor snel en structureel herstel. Verdere optimalisatie van de behandeling van stedelijk afvalwater en uitvoering van bestaand beleid voor meststoffen in de landbouw zullen naar verwachting zorgen voor enige verdere daling van de fosfaatgehalten. In sommige stroomgebieden waarin de effluenten nog een belangrijke bijdrage leveren aan de totale fosfaatbelasting kan invoering van een vierde trap in de afvalwaterzuivering nodig zijn. In het stroomgebied van de Eem (Eemmeer en Gooimeer) is hierover al overeenstemming bereikt. Het toestaan van iets grotere peilfluctuaties in merengebieden kan zorgen voor minder behoefte aan inlaat van gebiedsvreemd (hard) water en daardoor minder interne eutrofiëring. Brasemvisserijen kunnen planmatig worden voorbereid in de zgn. visstandbeheerscommissies (VBC’s) die voor steeds meer watergebieden actief zijn. Hierin werken sportvisserij en beroepsvisserij samen met de water- en natuurbeheerder. De verwachting is dat de visserijen een aantal jaren moeten worden volgehouden; in bepaalde gebieden is mogelijk een reguliere onderhoudsvisserij nodig. Het commercieel benutten van de vangsten, zoals nu ook al gebeurt, zal de visserijen zeker aantrekkelijker maken. De sportvisserij vreest een minder goede visstand voor hengelaars (minder vis) en is daarom terughoudend als het gaat om deze vorm van beheer. Minder vis, maar wel meer soorten, dat is in het algemeen wat de praktijk laat zien. Een goede monitoring en evaluatie van herstelprojecten in samenwerking met de sector, kan helpen om ook bij de sportvissers het draagvlak te vergroten. Aanpassing van het gevoerde peilbeheer (meer natuurlijke fluctuaties) en van de morfologie van de meren (lokaal dieper of ondieper maken) zijn andere effectgerichte maatregelen die in bepaalde situaties succesvol kunnen zijn. Kansen en risico’s hiervan zouden verder moeten worden verkend, bij voorkeur in de vorm van pilots. In een recente brief (d.d. 11 juli 2007, www.kaderrichtlijnwater.nl) aan de RBO-voorzitters en de RAOvoorzitters/gebiedsmanagers pleit DG Water voor een intensievere afstemming en kennisdeling tussen waterbeheerders. Zoek elkaar vaker en meer op, is de boodschap. Dit leidt naar verwachting tot betere werkwijzen en daarmee tot betere uitkomsten. Voor de meren en plassen kunnen we hiermee direct aan de slag, gebruik makend van bestaande netwerken. Op het landelijke niveau opereert al vele jaren met succes het ‘platform ecologisch herstel meren’ (www.shallowlakes.net) als een soort community of practice. Onder deze paraplu zou een team aan de slag kunnen met als opdracht een routekaart naar helder water op te stellen. Een eerste activiteit zal dan zijn om een actueel landelijk overzicht te maken van toestanden en trends in de fysisch-chemische en biologische kwaliteitselementen van de KRW. Helder water in 2015? Ja, wij denken dat dit een realistisch perspectief is voor het merendeel van de Nederlandse meren en plassen. De randvoorwaarden voor nutriënten worden steeds beter en vooral brasemvisserijen blijken in de praktijk effectief te zijn om het herstel op gang te brengen. Nooit meer drijflagen van blauwalgen? Nee, dat lijkt ons niet realistisch. Frequentie en intensiteit zullen behoorlijk afnemen en daarmee ook de overlast, maar een incidentele blauwalgenbloei hoort bij van nature relatief voedselrijke watersystemen. Terugkoppeling Workshop: Ecologisch herstel van meren en plassen: snoek of snoekbaars Er is gediscussieerd over de volgende stellingen: 1. Het is onvermijdelijk dat snoekbaars sterk zal afnemen door het Europees waterbeleid. Allen: oneens. Snoekbaars zal afnemen maar niet sterk afnemen. Er is voldoende alternatief water voorhanden (diep en helder). Volgens sommigen is de snoekbaars al aan het afnemen. 2. De beroepsvisserij zal moeten inleveren. (in passieve zin) Eens: 8 Visproductie neemt af. Oneens: 10 Voldoende alternatieven (zeelt, snoek); paling blijft hoofdvangst. Prijs van snoekbaars zal tevens stijgen. 3. Sportvisserij krijgt meer mogelijkheden. Eens: 11 Andere mogelijkheden, door meer gevarieerde visstand. Meer specialisatie. Grotere vissen. Oneens: 6 Visproductie neemt af. Beperking toegankelijkheid wateren (oevervegetatie). 4. De KRW-doelstelling voor vis moet bepaald worden door een VBC. (Ecologen luisteren te weinig naar gebruikers). Eens: 7 Oneens: 11 VBC kan advies geven, maar moet het niet bepalen. Het moet KRW-proof zijn. 5. Ecologisch gezond water hoeft niet helder te zijn. Eens: 22 / Oneens: 2. Ook als gesteld wordt ‘ecologisch goed’ water (i.p.v. ‘ecologisch gezond’ water). Slotconclusie: We hebben wel een mening, maar er is minder stellingname 10/15 jaar geleden. We zijn meer bereid naar elkaar te luisteren en samen te werken. Rondje projecten Gerard ter Heerdt (Waternet) meld dan na ABB in Terra Nova de jaarrond Planktothrix/Oscillatoria bloei geheel is verdwenen en dat al 4 jaar lang. Er is een prachtige voorjaarshelderwaterfase. Veel waterplanten (25) zijn weer terug. Vis- en vogelstand ontwikkeld zich prima. Groot succes. MAAR.... de laatste drie jaar treedt een heftige zomerbloei van Anabaena en/of Micrositis op. Hoge CHLgehaltes en gering doorzicht remmen de vestiging van waterplantenvegetaties. En dat bij een P-totaal van 0.07 mg/l en een P-belasting van ongeveer 0.45 g/m2/jaar, ongeveer gelijk aan de grens waarbij de plas spontaan helder zou moeten worden. Soms treden er zelfs stinkende drijflagen op! Op basis van incidentele waarnemingen bij eutrofiëring en oligotrofiëring van ondiepe plassen heeft Gerard het vermoeden dat een Microcystis bloei wel eens algemener zou kunnen voorkomen als het water matig voedselrijk is. Dat vermoeden wordt ondersteund door een publicatie in Sas (1989) Lake restoration by reduction of nutrient loading, chapter 4. Gerard spreek de vrees uit dat bij een te geringe of trage reductie van de P-belasting het herstel van plassen vaker gehinderd zou kunnen worden door zomerbloeien van Anabaena en/of Micrositis. Dit is vooral schadelijk voor de recreatie en kan op grote maatschappelijke weerstand leiden. Dus: pas op! Jack Hemelraad HHSK wil graag een aantal platformleden benaderen om mee te denken over een integraal plan Kralingse plas voor HHSchieland en Krimpenerwaard. Mail volgt Bas van der Wal STOWA meldt Het rapport mep/gep kanalen sloten is klaar Er komt een onderzoek naar de vis(on)vriendelijkheid van gemalen, TAUW voert een oriënterend onderzoek uit , STOWA heeft een projectplan voor 2008mbt visvriendelijkheid conventionele en nieuwe gemalen. VRAAG aan platform, wie wil actief meedoen? Stuur een mailtje aan Bas Fred Kuipers WSHD vertelt een en ander over de Gaatskensplas, een kunstmatig meer dat van heel mooi naar bijna dood is geswitched, vraag is waarom stort het in. Ervaringen anderen zijn welkom Theo Claassen Wetterskip Fryslân Theo laat wat plaatjes zien van de Leijen. In het kader van het NOLIMP project en het Friese Merenproject is er een exclosure experiment uitgevoerd, waarin driehoeksmosselen en Glanzig fonteinkruid uitgezet zijn en impliciet grote vis buitengesloten werd. De driehoeksmosselen overleefden het niet, waarschijnlijk door overmaat aan los slib op de bodem en te weinig/klein substraat. Een aantal dreihoeksmosselen migreerde naar de planten-enclosure en vestigde zich daar wel succesvol op enkele de plantenrekjes. De uitgezette planten deden het goed. Binnen een seizoen (2006) stond de hele exclosure (vier vakken) vol. Er werd in de winter 2006/2007 aansluitend een extra enclosure gemaakt waar geen planten werden uitgezet. Deze groeide in 2007 ook vrijwel geheel vol. Buiten de enclosures redden de planten het niet: oorzaak vogels of vissen? Wordt vervolgd. Ellis Penning: WL Delft Hydraulics gaat per 1 januari 2008 fuseren met een deel van RWS, GeoDelft en TNO en zal onder de naam Deltares voortgaan (www.deltares.nl) a. WL is bezig (i.s.m. STOWA en EEAWAG (Bas Ibelings)) met een blauwalgendrijflagen waarschuwingssysteem aan de hand van real-time meteo gegevens. Wanneer kun je een drijflaag verwachten en wanneer gaat hij weg en waar gaat hij dan heen? Er lopen 4 pilots van oa Waternet, Rijnland, Delftland en Fryslân. Kennis zal daarna ook algemeen beschikbaar worden gesteld via de STOWA. b. De KRW verkenner gaat de 2e fase in, er komt een userinterface update en een verdieping van de ecologische kennisregels c. http.habitat.wldelft.nl De Ecologische Kennisdatabase van HABITAT bevat allerlei dosiseffect relaties over het voorkomen van soorten(groepen), ecotopen en habitattypen in relatie tot milieucondities en menselijk gebruik van een gebied. Op dit moment bevat de database o.a. soorten uit of gerelateerd aan de lijst met instandhoudingsdoelstellingen voor de 19 Natura2000 gebieden waar RWS het initiatief heeft voor het vaststellen van een beheerplan. De bedoeling is dat deze site uitgebreid wordt door gebruikers van HABITAT. Ellen van Donk NIOO-CL raadt de special van Freshwater biology aan uit 2005 die gaat over Deense meren. Freshwater Biology Volume 50 Issue 10 Page 1589-1593, October 2005 Miguel Dionisio Pires NIOO-CL laat een aantal sheets zien over driehoeksmosselen die cyanobacterien eten, er wordt een praktijktest uitgevoerd in Zwemlust. Het vissennetwerk heeft veel literatuur, deze is te bereiken via www.vissennetwerk.nl. Afsluiting De dag werd afgesloten met de ‘snoekbaars culinair’. Drie recepten met snoekbaars en de foto’s van de bijeenkomst zijn te downloaden op de website van het Vissennetwerk.