Verslag PEHM dag 4 oktober 2007 ism

advertisement
Verslag bijeenkomst Platform Ecologisch Herstel Meren i.s.m.
Vissennetwerk, 4 oktober 2007 te Breda
PROGRAMMA 4 oktober 2007 Platformdag Ecologisch Herstel Meren samen met Vissennetwerk
Locatie: Bouvigne Paradijs, Bouvignelaan 3 4836AA Breda
Vissennetwerk
Platform meren
ontvangst met koffie/thee
Opening; historie van de snoekbaars en ecologisch herstel (Bert Zoetemeyer en Eddy Lammens)
Ecologisch profiel van de snoekbaars en stand van zaken migratieonderzoek in de Benedenrivieren (Toine
Aarts, Sportvisserij Nederland)
discussie
koffie
Ecologisch herstel van meren en plassen en de
gevolgen voor de snoekbaars (Eddy Lammens,
RWS waterdienst)
Maatregelenplan herstel vennen, wielen, meanders ten
behoeve van integrale gebiedsanalyses in West Brabant.
Herman van Dam (Adviseur Water en Natuur) en Korine
Hengst (Waterschap Brabantse Delta)
Ecologisch herstel van meren en plassen en de
Dragen begroeide oeverzones bij aan een verbetering
gevolgen voor de beroepsvisserij op snoekbaars
van de waterkwaliteit in ondiepe meren? Susan Sollie
(Atze Bajema, beroepsvisser in Friesland)
Tauw
meeneemlunch en excursie vistrap (Guido Waajen, WS Brabantse Delta)
Mogelijke veranderingen van kritische
Ecologisch herstel van meren en plassen en de
nutrientconcentraties voor het behoud of herstel van
gevolgen voor de sportvisserij op snoekbaars
ondergedoken waterplanten bij veranderend klimaat,
(Marco Kraal, Sportvisserij Nederland)
Sarian Kosten WU
Onderzoek bestrijdingsmethodes cyanobacterien, Miquel
Lurling WU
Workshop: Ecologisch herstel van meren en
plassen: snoek of snoekbaars? (Eddy Lammens en Roadmap naar helder water Harry Hosper RWS
Bert Zoetemeyer)
waterdienst
terugkoppeling workshop snoek of snoekbaars?? Toine Aarts
rondje projecten: wie wil krijgt de gelegenheid kot iets te vertellen over lopende/toekomstige projecten (max 5
min pp)
workshop Koken met snoekbaars en borrel (Marco, Eddy, Bert & Toine)
Mededelingen:
Guido Waaijen staat met ons stil bij het overlijden van Herman Gons, Herman draaide actief mee in de
klankbordgroep en het platform. We zullen zijn enthousiasme en positieve inbreng missen en wensen
de nabestaanden veel sterkte.
De volgende bijeenkomst van het PEHM zal plaatsvinden op dinsdag 11 maart 2008 bij Wageningen
Universiteit.
Aan de zaal wordt gevraagd of men in kan stemmen met een buitenland excursie naar Denemarken in
september 2008, deze zal vanwege de reistijd een dag langer duren (totaal 4 dagen) en wat duurder
zijn dan de vorige excursies, de zaal reageert enthousiast, vooral het zoetwateraquarium schijnt mooi
te zijn. De organisatie komt binnenkort met een plan. Eerst worden PEHMmers uitgenodigd, daarna
WEW ers en mensen van het vissennetwerk.Het organisatiecomité: Paul Boers, Ellis Penning, Guido
Waaijen
Historie van de snoekbaars en ecologisch herstel
Bert Zoetemeyer (Sportvisserij Nederland)
Bert ging in zijn presentatie in op de historie van de snoekbaars in Nederland. De snoekbaars is van
oorsprong geen Nederlandse vis. Tot eind 19e eeuw zijn er geen vermeldingen van de snoekbaars in
de Nederlandse literatuur; pas in 1911 duikt de snoekbaars voor het eerst op in de Nederlandse
literatuur.
De snoekbaars werd in 1985 geïntroduceerd in Duitsland, om het verlies aan zalm (door afname van
de waterkwaliteit) te compenseren. De snoekbaars sloeg goed aan in de rivieren. In 1988 werd in
Nederland het eerste exemplaar bij Nijmegen gevangen.
Ecologisch profiel van de snoekbaars / migratieonderzoek snoekbaars
Benedenrivierengebied
Toine Arts (Sportvisserij Nederland)
Binnenkort is kennisdocument over de snoekbaars, geschreven door Toine, te downloaden van de
website van het Vissennetwerk en van de site van Sportvisserij Nederland.
Ecologisch profiel van de snoekbaars
De snoekbaars is door Sportvisserij Nederland uitgeroepen tot vis van het jaar 2007. Toine licht in zijn
presentatie belangrijkste zaken uit het kennisdocument toe. Achtereenvolgens ging hij in de wettelijke
status, taxonomie, uiterlijk en herkenning, verspreiding en ecologie van de snoekbaars. Hieronder
enkele feiten, zonder volledig te willen zijn.
De snoekbaars is in de Visserijwet opgenomen als ingeburgerde vissoort (ingeburgerd, d.w.z. vormt
meer dan 100 jaar een zichzelf instandhoudende populatie). Er gelden beperkingen voor de vangst:
minimummaat (42 cm) en “gesloten tijd” van 1 april t/m 31 mei (voor sportvisserij soms 50 cm en
meeneemlimiet (2 tot 5 cm)). De soort is niet beschermd op basis van de Flora- en faunawet of de
Habitatrichtlijn.
Het verspreidingsgebied van de snoekbaars strekt zich uit van vrijwel geheel Europa tot in Azië. De
snoekbaars komt in heel Nederland voor. De snoekbaars stelt relatief weinig eisen aan zijn habitat. De
soort komt bij voorkeur voor in zoet stilstaand (tot langzaam stromend) water met een diepte van 1 tot
meer dan 25 m, een hard bodemsubstraat en voldoende beschutting. Verder stelt de snoekbaars
relatief hoge eisen aan het zuurstofgehalte van het water. Over de mate van doorzicht is de literatuur
niet eenduidig. De snoekbaars wordt over het algemeen beschouwd als een vis van troebel water. Als
juveniel voedt de snoekbaars zich met dierlijk plankton. Bij een lengte van ca. 10 cm schakelen ze
over op een menu van vis.
Als bedreigingen voor de snoekbaars noemde Toine :
- Voedselarmer en helder water, KRW
- Overbevissing door beroeps- en sportvisserij (zoals bijvoorbeeld in het IJsselmeer)
- Stroperij
- Herstel estuaria (met name een probleem voor de paai; bijvoorbeeld het Haringvliet)
- Doorspoeling zout water.
Migratieonderzoek snoekbaars
Over migratiebewegingen van de snoekbaars is nog relatief weinig bekend. Vandaar dat Sportvisserij
Nederland in samenwerking met diverse partijen hiernaar een onderzoek is gestart. Vragen bij dit
onderzoek waren:
1). Over welke afstanden migreren snoekbaarzen in het Benedenrivierengebied?
2). Heeft deze migratie een seizoenaal patroon?
3). Wat is de home range van de populatie en is sprake van gescheiden populaties in het
Benedenrivierengebied?
4). Welke aantallen snoekbaarzen worden teruggevangen door beroeps- en sportvisserij?
5). Wat is de omvang van de uitspoeling van snoekbaars onder het normale regime van bediening van
de Haringvlietsluizen?
6). Vermindert de uitspoeling van snoekbaars (en dus ook andere vis) door het toepassen van de het
Kier regime?
7). Is snoekbaars (en dus ook ander vis), na uitspoeling, in staat terug te keren naar het Haringvliet?
Er zijn in totaal 150 vissen gemerkt met een transponder en 20 zijn uitwendig gemerkt met floy tags.
De vissen zijn gevangen en weer uitgezet in twee gebieden: het Haringvliet en de Oude Maas.
Snoekbaarzen blijken behoorlijk mobiel te zijn. Zo werd één exemplaar dat was losgelaten in de Oude
Maas gesignaleerd bij de Stuw van Hagestein. In totaal zijn tot nu toe 2172 signalen ontvangen. Er
zijn 13 terugmeldingen (waarvan 10 transpondervissen). Het project loopt nog tot augustus 2008.
'Maatregelenplan herstel vennen, wielen en meanders met functie Waternatuur
in het gebied van het Waterschap Brabantse Delta.
Korine Hengst (WSBD) en Herman van Dam (Adviseur Water en natuur)
korte samenvatting van het rapport Een langere samenvatting en de plannen voor de afzonderlijke
wateren zijn in het volledige rapport te vinden. Op
http://library.wur.nl/WebQuery/hydrotheek/lang/1852896 kunt u het hele rapport downloaden.
Het Waterschap Brabantse Delta wil de ecologische kwaliteit van een aantal vennen, wielen en
meanders herstellen. Voor onderbouwing van noodzakelijke maatregelen worden kansrijke locaties
geselecteerd op grond van draagvlak bij de eigenaren, haalbaarheid, ecologische kwaliteit en
urgentie. Voor 30 locaties is een systeemanalyse uitgevoerd, zijn knelpunten geanalyseerd en is een
maatregelenpakket geformuleerd. Tien locaties liggen in natuurgebieden met een status als natte
natuurparel. De overige wateren maken veel meer deel uit van watersystemen die zich ook ver buiten
de natuurgebieden uitstrekken. Bij de natte natuurparels zijn de knelpunten verzuring en eutrofiëring
door de neerslag, inval van boomblad en toevoer van landbouwwater en in mindere mate verdroging.
Behalve verzuring kunnen de meeste problemen door niet erg kostbare (ca € 4 000 per locatie),
maatregelen worden opgelost, waarvan de effecten binnen enkele jaren meetbaar zullen zijn binnen
het bestaande meetnet van het waterschap. Voor de overige wateren is herstel complexer, omdat
deze veel meer deel uitmaken van watersystemen die zich ook ver buiten de natuurgebieden
uitstrekken. Bijkomende knelpunten zijn o.a. zware metalen in bodem en slib, eutrofiëring (door
overstroming met beekwater, toevoer van sulfaatrijk water, Canadese ganzen en brasem), verdroging
(door grondwateronttrekkingen en beekkanalisaties) en uitzetten van zonnebaars. Maatregelen zijn
o.a. visstandsbeheer, verwijderen van verontreinigde bodems en slib, omleiden van sloten,
vermindering van grondwateronttrekkingen, aanpassing van de regionale waterhuishouding en uit
productie nemen van landbouwgronden. De kosten zijn, exclusief de laatste drie maatregelen,
gemiddeld bijna € 40 000 per locatie. De effecten zullen voor een deel pas over enkele tientallen jaren
goed meetbaar zijn.
Dragen begroeide oeverzones bij aan een verbetering van de waterkwaliteit in
ondiepe meren? Susan Sollie Tauw
Ondiepe meren zijn vaak sterk geeutrofieerd. Dit heeft vaak geleid tot een troebele situatie waarin
algen domineren en waterplanten geen kans krijgen. Om deze ongewenste situatie tegen te gaan, zijn
er in de afgelopen decennia veel maatregelen genomen om externe nutrientenbelasting te verlagen.
Toch heeft dit vaak nog niet de gewenste situatie opgeleverd en aanvullende interne maatregelen zijn
vereist. Een van de mogelijkheden is het gebruik van begroeide oeverzones om de
nutrientenconcentraties in het oppervlaktewater te verlagen. De belangrijkste processen in een
oeverzone die bijdragen aan nutrientenverwijdering zijn opslag in vegetatie, het vasthouden van
organisch materiaal en processen als denitrificatie. De bijdrage van deze processen is sterk
afhankelijk van de plaatselijke waterstand en de aanwezig- of afwezigheid van vegetatie. Het blijkt dan
ook dat de retentiecapaciteit varieert over de oevergradient. Ook het waterpeilregime heeft invloed op
de retentie van nutrienten. Bij een meer natuurlijk peil is zowel het areaal aan begroeide oever groter
als de biomassa per vierkante meter. Op lokale schaal is al vaak aangetoond dat oevervegetatie de
waterkwaliteit significant kan verbeteren. Om dit ook op grote schaal te kunnen voorspellen zijn
modelberekeningen nodig. Het blijkt uit berekeningen dat het areaal aan oevervegetatie vaak relatief
zo klein is dat dit niet of nauwelijks invloed heeft op de waterkwaliteit van een heel meer. Door echter
de begroeide oeverzones strategisch aan te leggen en de uitwisseling van water tussen het meer en
de oeverzone te optimaliseren, kan het wel degelijk enig effect hebben of zelfs net het zetje zijn dat
meren nodig hebben om te herstellen naar een heldere situatie
Klimaatverandering en kritische nutriëntenconcentraties voor behoud van
ondergedoken waterplanten
Sarian Kosten WU
Naar alle verwachting zal de aarde de komende jaren verder opwarmen. Het is nog onduidelijk welke
gevolgen deze opwarming heeft voor de kritische nutriëntenconcentratie waarbij ondergedoken
waterplanten verdwijnen. Een combinatie van onderzoek met behulp van modellen, experimenten en
veldwerk kan hier verder inzicht in verschaffen. Hier ga ik voornamelijk in op de resultaten van een
analyse van veldgegevens uit verschillende klimaatzones om mogelijke invloeden van het klimaat op
de kritische concentratie te achterhalen.
Bij toenemende nutriëntenconcentraties leggen waterplanten het vaak af tegen perifyton en
fytoplankton. De concentratie waarbij dit gebeurt verschuift mogelijk bij toenemende temperatuur als –
door fysiologische of ecologische veranderingen – waterplanten minder of niet profiteren van de
temperatuurstoename dan algen. Als algen bij een hogere temperatuur een grotere biomassa kunnen
bereiken bij eenzelfde N of P concentratie dan zouden ze ondergedoken waterplanten eerder zodanig
kunnen beschaduwen dat de waterplanten verdwijnen. De kritische nutriëntenconcentratie wordt dan
lager. Als de waterplanten bij hogere temperaturen echter kunnen groeien met minder licht dan kan de
kritische concentratie juist toenemen. Gegevens van 83 meren langs een klimaatgradiënt in ZuidAmerika wijzen niet op een systematische toename van de algenbiomassa bij toenemende
temperatuur noch op een verlaging van de kritische troebelheid van het water voor de groei van
ondergedoken waterplanten.
Een analyse van een dataset met 1190 meerjaren uit 7 regio’s – Minnesota, Wisconsin, Florida,
Argentinië/Uruguay, Brazilië, Denemarken en Nederland – laat zien dat de fosfor concentraties waarbij
het bedekkingspercentage van ondergedoken waterplanten onder de 25% komt over het algemeen
hoger is in koudere regio’s vergeleken met warmere. Met andere woorden, de kritische fosfor
concentratie in de koudere landen lijkt hoger te liggen dan die in de warmere landen. Dit wordt echter
mede veroorzaakt door het feit dat het bedekkingspercentage van ondergedoken waterplanten over
vrijwel de gehele nutriëntengradiënt hoger is in de koude regio’s dan in de warmere. Hieraan kunnen
verschillende factoren (inclusief vis- zooplankton- algen- interacties) aan ten grondslag liggen.
Onderzoek bestrijdingsmethodes cyanobacterien,
Miquel Lurling WU
Bestrijden en voorkomen van blauwalgenbloei
Laboratoriumstudies en een veldexperiment in het Openluchtmuseum (Arnhem) naar verschillende
methoden om een blauwalgenbloei te bestrijden of voorkomen.
Afgelopen jaren ondervinden mensen steeds meer overlast van blauwalgenbloei in recreatie- en
stadswateren. Inmiddels is een groot aanbod van middelen op de markt beschikbaar om deze bloei te
bestrijden. De effectiviteit van deze middelen is meestal niet wetenschappelijk bewezen. In dit
onderzoek zijn beluchting, bacteriën (ACF32), Effectieve Micro-organsimen (EM), modderballen,
Barley straw extract, Phoslock en Algaway getest in laboratorium proeven en enkele hiervan in een
veldexperiment in het Openluchtmuseum in Arnhem. Op www.blauwalg.wur.nl zijn de resultaten van
deze experimenten te volgen
Routekaart naar helder water!
Harry Hosper, RWS Waterdienst
(zie ook H2O 18: 31-33)
Algenbloei is een hardnekkig probleem. Voor het zoete water is de fosfaatbelasting de belangrijkste
stuurvariabele, maar meren en plassen knappen meestal niet vanzelf op als je de fosfaatkraan dichter
draait. Voor herstel van helder water en biodiversiteit is vaak meer nodig. Inrichtings- en beheersmaatregelen in de meren zelf kunnen dan voor het gewenste resultaat zorgen. Vooral
brasemvisserijen blijken effectief te zijn, maar soms ook aanpassing van het peilbeheer of van de
morfologie van het systeem. Heldere meren in 2015 is een realistisch perspectief voor de meeste
Nederlandse meren. Hoe verder? Leren van elkaar en samen werken aan een routekaart naar helder
water.
Hoe verder met het herstel van ondiepe meren?
De fosfaatgehalten naderen nu de niveaus (< 0,10 mg/l)) waarbij visstandbeheer kan zorgen voor snel
en structureel herstel. Verdere optimalisatie van de behandeling van stedelijk afvalwater en uitvoering
van bestaand beleid voor meststoffen in de landbouw zullen naar verwachting zorgen voor enige
verdere daling van de fosfaatgehalten. In sommige stroomgebieden waarin de effluenten nog een
belangrijke bijdrage leveren aan de totale fosfaatbelasting kan invoering van een vierde trap in de
afvalwaterzuivering nodig zijn. In het stroomgebied van de Eem (Eemmeer en Gooimeer) is hierover al
overeenstemming bereikt. Het toestaan van iets grotere peilfluctuaties in merengebieden kan zorgen
voor minder behoefte aan inlaat van gebiedsvreemd (hard) water en daardoor minder interne
eutrofiëring.
Brasemvisserijen kunnen planmatig worden voorbereid in de zgn. visstandbeheerscommissies
(VBC’s) die voor steeds meer watergebieden actief zijn. Hierin werken sportvisserij en beroepsvisserij
samen met de water- en natuurbeheerder. De verwachting is dat de visserijen een aantal jaren
moeten worden volgehouden; in bepaalde gebieden is mogelijk een reguliere onderhoudsvisserij
nodig. Het commercieel benutten van de vangsten, zoals nu ook al gebeurt, zal de visserijen zeker
aantrekkelijker maken. De sportvisserij vreest een minder goede visstand voor hengelaars (minder vis)
en is daarom terughoudend als het gaat om deze vorm van beheer. Minder vis, maar wel meer
soorten, dat is in het algemeen wat de praktijk laat zien. Een goede monitoring en evaluatie van
herstelprojecten in samenwerking met de sector, kan helpen om ook bij de sportvissers het draagvlak
te vergroten.
Aanpassing van het gevoerde peilbeheer (meer natuurlijke fluctuaties) en van de morfologie van de
meren (lokaal dieper of ondieper maken) zijn andere effectgerichte maatregelen die in bepaalde
situaties succesvol kunnen zijn. Kansen en risico’s hiervan zouden verder moeten worden verkend,
bij voorkeur in de vorm van pilots.
In een recente brief (d.d. 11 juli 2007, www.kaderrichtlijnwater.nl) aan de RBO-voorzitters en de RAOvoorzitters/gebiedsmanagers pleit DG Water voor een intensievere afstemming en kennisdeling
tussen waterbeheerders. Zoek elkaar vaker en meer op, is de boodschap. Dit leidt naar verwachting
tot betere werkwijzen en daarmee tot betere uitkomsten.
Voor de meren en plassen kunnen we hiermee direct aan de slag, gebruik makend van bestaande
netwerken. Op het landelijke niveau opereert al vele jaren met succes het ‘platform ecologisch herstel
meren’ (www.shallowlakes.net) als een soort community of practice. Onder deze paraplu zou een
team aan de slag kunnen met als opdracht een routekaart naar helder water op te stellen. Een eerste
activiteit zal dan zijn om een actueel landelijk overzicht te maken van toestanden en trends in de
fysisch-chemische en biologische kwaliteitselementen van de KRW.
Helder water in 2015?
Ja, wij denken dat dit een realistisch perspectief is voor het merendeel van de Nederlandse meren en
plassen. De randvoorwaarden voor nutriënten worden steeds beter en vooral brasemvisserijen blijken
in de praktijk effectief te zijn om het herstel op gang te brengen. Nooit meer drijflagen van blauwalgen?
Nee, dat lijkt ons niet realistisch. Frequentie en intensiteit zullen behoorlijk afnemen en daarmee ook
de overlast, maar een incidentele blauwalgenbloei hoort bij van nature relatief voedselrijke
watersystemen.
Terugkoppeling Workshop: Ecologisch herstel van meren en plassen: snoek of
snoekbaars
Er is gediscussieerd over de volgende stellingen:
1. Het is onvermijdelijk dat snoekbaars sterk zal afnemen door het Europees waterbeleid.
Allen: oneens. Snoekbaars zal afnemen maar niet sterk afnemen. Er is voldoende alternatief water
voorhanden (diep en helder). Volgens sommigen is de snoekbaars al aan het afnemen.
2. De beroepsvisserij zal moeten inleveren. (in passieve zin)
Eens: 8
Visproductie neemt af.
Oneens: 10 Voldoende alternatieven (zeelt, snoek); paling blijft hoofdvangst. Prijs van snoekbaars
zal tevens stijgen.
3. Sportvisserij krijgt meer mogelijkheden.
Eens: 11
Andere mogelijkheden, door meer gevarieerde visstand. Meer specialisatie. Grotere
vissen.
Oneens: 6 Visproductie neemt af. Beperking toegankelijkheid wateren (oevervegetatie).
4. De KRW-doelstelling voor vis moet bepaald worden door een VBC. (Ecologen luisteren te weinig
naar gebruikers).
Eens: 7
Oneens: 11 VBC kan advies geven, maar moet het niet bepalen. Het moet KRW-proof zijn.
5. Ecologisch gezond water hoeft niet helder te zijn.
Eens: 22 / Oneens: 2.
Ook als gesteld wordt ‘ecologisch goed’ water (i.p.v. ‘ecologisch gezond’ water).
Slotconclusie: We hebben wel een mening, maar er is minder stellingname 10/15 jaar geleden. We
zijn meer bereid naar elkaar te luisteren en samen te werken.
Rondje projecten
Gerard ter Heerdt (Waternet) meld dan na ABB in Terra Nova de jaarrond Planktothrix/Oscillatoria
bloei geheel is verdwenen en dat al 4 jaar lang. Er is een prachtige voorjaarshelderwaterfase. Veel
waterplanten (25) zijn weer terug. Vis- en vogelstand ontwikkeld zich prima. Groot succes. MAAR....
de laatste drie jaar treedt een heftige zomerbloei van Anabaena en/of Micrositis op. Hoge CHLgehaltes en gering doorzicht remmen de vestiging van waterplantenvegetaties. En dat bij een P-totaal
van 0.07 mg/l en een P-belasting van ongeveer 0.45 g/m2/jaar, ongeveer gelijk aan de grens waarbij
de plas spontaan helder zou moeten worden. Soms treden er zelfs stinkende drijflagen op! Op basis
van incidentele waarnemingen bij eutrofiëring en oligotrofiëring van ondiepe plassen heeft Gerard het
vermoeden dat een Microcystis bloei wel eens algemener zou kunnen voorkomen als het
water matig voedselrijk is. Dat vermoeden wordt ondersteund door een publicatie in Sas (1989) Lake
restoration by reduction of nutrient loading, chapter 4. Gerard spreek de vrees uit dat bij een te
geringe of trage reductie van de P-belasting het herstel van plassen vaker gehinderd zou kunnen
worden door zomerbloeien van Anabaena en/of Micrositis. Dit is vooral schadelijk voor de recreatie en
kan op grote maatschappelijke weerstand leiden. Dus: pas op!
Jack Hemelraad HHSK wil graag een aantal platformleden benaderen om mee te denken over een
integraal plan Kralingse plas voor HHSchieland en Krimpenerwaard. Mail volgt
Bas van der Wal STOWA meldt
Het rapport mep/gep kanalen sloten is klaar
Er komt een onderzoek naar de vis(on)vriendelijkheid van gemalen, TAUW voert een oriënterend
onderzoek uit , STOWA heeft een projectplan voor 2008mbt visvriendelijkheid conventionele en
nieuwe gemalen. VRAAG aan platform, wie wil actief meedoen? Stuur een mailtje aan Bas
Fred Kuipers WSHD vertelt een en ander over de Gaatskensplas, een kunstmatig meer dat van heel
mooi naar bijna dood is geswitched, vraag is waarom stort het in. Ervaringen anderen zijn welkom
Theo Claassen Wetterskip Fryslân
Theo laat wat plaatjes zien van de Leijen. In het kader van het NOLIMP project en het Friese
Merenproject is er een exclosure experiment uitgevoerd, waarin driehoeksmosselen en Glanzig
fonteinkruid uitgezet zijn en impliciet grote vis buitengesloten werd. De driehoeksmosselen
overleefden het niet, waarschijnlijk door overmaat aan los slib op de bodem en te weinig/klein
substraat. Een aantal dreihoeksmosselen migreerde naar de planten-enclosure en vestigde zich daar
wel succesvol op enkele de plantenrekjes. De uitgezette planten deden het goed. Binnen een seizoen
(2006) stond de hele exclosure (vier vakken) vol. Er werd in de winter 2006/2007 aansluitend een
extra enclosure gemaakt waar geen planten werden uitgezet. Deze groeide in 2007 ook vrijwel geheel
vol. Buiten de enclosures redden de planten het niet: oorzaak vogels of vissen? Wordt vervolgd.
Ellis Penning: WL Delft Hydraulics gaat per 1 januari 2008 fuseren met een deel van RWS, GeoDelft
en TNO en zal onder de naam Deltares voortgaan (www.deltares.nl)
a. WL is bezig (i.s.m. STOWA en EEAWAG (Bas Ibelings)) met een blauwalgendrijflagen
waarschuwingssysteem aan de hand van real-time meteo gegevens. Wanneer kun je een
drijflaag verwachten en wanneer gaat hij weg en waar gaat hij dan heen? Er lopen 4 pilots van
oa Waternet, Rijnland, Delftland en Fryslân. Kennis zal daarna ook algemeen beschikbaar
worden gesteld via de STOWA.
b. De KRW verkenner gaat de 2e fase in, er komt een userinterface update en een verdieping
van de ecologische kennisregels
c. http.habitat.wldelft.nl De Ecologische Kennisdatabase van HABITAT bevat allerlei dosiseffect relaties over het voorkomen van soorten(groepen), ecotopen en habitattypen in relatie
tot milieucondities en menselijk gebruik van een gebied. Op dit moment bevat de database
o.a. soorten uit of gerelateerd aan de lijst met instandhoudingsdoelstellingen voor de 19
Natura2000 gebieden waar RWS het initiatief heeft voor het vaststellen van een beheerplan.
De bedoeling is dat deze site uitgebreid wordt door gebruikers van HABITAT.
Ellen van Donk NIOO-CL raadt de special van Freshwater biology aan uit 2005 die gaat over Deense
meren. Freshwater Biology Volume 50 Issue 10 Page 1589-1593, October 2005
Miguel Dionisio Pires NIOO-CL laat een aantal sheets zien over driehoeksmosselen die
cyanobacterien eten, er wordt een praktijktest uitgevoerd in Zwemlust.
Het vissennetwerk heeft veel literatuur, deze is te bereiken via www.vissennetwerk.nl.
Afsluiting
De dag werd afgesloten met de ‘snoekbaars culinair’. Drie recepten met snoekbaars en de foto’s van
de bijeenkomst zijn te downloaden op de website van het Vissennetwerk.
Download