Waterkwaliteitsmaatregelen - Provincie Noord

advertisement
Regionale Nota Maas 2005
Bijdrage Maasstroomgebied aan de Decembernota
2005
Concept versie 5
22 augustus 2005
1
1. Inleiding
Het doel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is bescherming en verbetering van de
kwaliteit en een duurzaam gebruik van het oppervlakte- en grondwater in alle Europese
lidstaten. In 2015 moet Nederland en alle andere lidstaten de doelen voor de waterkwaliteit
hebben bereikt. Dat is een grote opgave aangezien na analyse van de huidige situatie is
gebleken dat vrijwel geen enkel oppervlaktewaterlichaam de gehanteerde doelen in 2015
zonder aanvullende maatregelen zal halen. Dit geldt ook voor een groot deel van de ondiepe
grondwaterlichamen (Karakterisering Nederlands Maasstroomgebied, 2004).
In april 2005 is het RBO-Maas door het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W)
gevraagd om een bijdrage te leveren aan de zogenaamde landelijke Decembernota 2005. Deze
landelijke nota is de eerste van een reeks van drie landelijke nota’s, die het proces moeten
stroomlijnen tot het opstellen van stroomgebiedplannen in 2009. De landelijke nota 2005 zal
de volgende onderwerpen bevatten:
1. huidig beleid: bijdrage van maatregelen in periode 2005 – 2009 aan het bereiken van
de doelen en de mogelijkheden om deze maatregelen beter te richten op de doelen in
2015
2. bandbreedtes lastige wateronderwerpen en oplossingsrichtingen: welke mogelijke
maatregelen worden wel en welke niet meegenomen in de verdere analyse van doelen,
maatregelen en kosten voor de periode 2009 – 2015?
3. voorlopige landelijke kaders
4. planning voor 2006 en eventuele aanpassing van planning 2007 – 2009
V&W vraagt de regio om informatie aan te leveren voor die onderwerpen, waarvoor
specifieke maatregelen in de regio worden genomen. De Decembernota 2005 zal dan ook
vooral gericht zijn op maatregelen voor de korte termijn (tot 2009) en de landelijke kaders
voor het vervolgproces om te komen tot stroomgebiedbeheersplannen.
Voorliggende nota vormt de regionale bijdrage van het samenwerkingsverband Maas aan de
landelijke nota. In deze nota zijn de specifieke problemen en de mogelijke maatregelen voor
het Maasstroomgebied beschreven. Aan de maatregelen is een kostenindicatie toegevoegd om
enig inzicht te krijgen in de kosten die gemoeid (zullen) zijn met de uitvoering van de KRW.
De nota bevat daarnaast een overzicht van de pilotprojecten, die zijn gestart dan wel nog
zullen worden gestart om alvast ervaring op te doen met het afleiden van KRW-doelen en
maatregelen .
In deze regionale bijdrage zijn daarnaast ook boodschappen voor het Rijk opgenomen om aan
te geven waar behoefte is aan landelijke kaders of sturing en waar de knelpunten liggen, die
een (inter)nationale oplossing behoeven.
De regionale nota 2005 is tot stand gekomen door samenwerking tussen provincies,
waterschappen en Rijkswaterstaat binnen het stroomgebied van de Maas. Gemeenten zijn
vooralsnog niet betrokken geweest bij het opstellen van deze nota. Dit vanwege de korte tijd,
waarin deze nota tot stand moest komen. In het vervolgtraject (nota 2006, 2007) zal ook de
gemeentelijke inbreng worden meegenomen.
2
2. KRW-doelen
Op dit moment is niet meer bekend over chemische en ecologische doelen dan bij het
opstellen van de Rapportage Karakterisering Nederlands Maasstroomgebied in 2004. Het
stellen van doelen (normen) voor prioritaire stoffen en Zwarte lijst stoffen vindt plaats in EUverband. Voor Zwarte Lijst stoffen zijn de doelen definitief vastgesteld, hetgeen nog niet geldt
voor de prioritaire stoffen. De ecologische doelen voor sterk veranderde en kunstmatige
waterlichamen, inclusief de normen voor nutriënten en fysische chemie, worden regionaal
opgesteld. Er zijn op dit moment echter nog geen KRW-maatlatten voor sterk veranderde en
kunstmatige wateren, waartoe de meeste waterlichamen in het Maasstroomgebied zijn
getypeerd. Wel is inmiddels een handreiking gereed voor het afleiden van ecologische doelen
(MEP/GEP) die echter binnen het stroomgebied nog niet is toegepast.
Voor grondwaterlichamen zijn de doelen nog onduidelijk, omdat de Grondwaterrichtlijn nog
niet is vastgesteld. Voor enkele stoffen kan worden uitgegaan van de normen die voortvloeien
uit andere Europese richtlijnen (nitraat en bestrijdingsmiddelen). Daarnaast zijn de doelen
voor het grondwater ook gerelateerd aan de (ecologische) doelen van het oppervlaktewater en
daarmee op dit moment nog niet vast te stellen.
Een aparte categorie vormen de doelen voor VHR-gebieden. Door LNV worden momenteel
instandhoudingsdoelen voor zowel habitats als soorten opgesteld. Het vermoeden bestaat dat
in sommige gevallen de doelen van de VHR tegenstrijdigheden of spanning zullen opleveren
met de doelen van de KRW. Door middel van een quick scan wordt hierover meer
duidelijkheid verwacht.
Resumerend kan worden gesteld dat er nog zeer veel onduidelijkheden bestaan ten aanzien
van de aan te houden doelen. Daarom doet deze nota geen concrete uitspraken over in
hoeverre de KRW-doelen worden gehaald door uitvoering van maatregelen. In plaats daarvan
wordt aangegeven in welke mate voorgenomen maatregelen effectief zijn voor het verbeteren
van de chemische, biologische waterkwaliteit en de hydromorfologie; de belangrijke
elementen van de KRW.
3. Karakterisering van het Maasstroomgebied op hoofdlijnen
In de rapportage Karakterisering Nederlands Maasstroomgebied is de huidige toestand van de
oppervlaktewater- en grondwaterkwaliteit in beeld gebracht. Uit de rapportage blijkt dat de
chemische en ecologische situatie van vrijwel alle oppervlaktewaterlichamen en een groot
deel van de (ondiepe) grondwaterlichamen niet aan de voorlopig gehanteerde (strenge) doelen
voldoet. Van bijna alle oppervlaktewateren wordt verwacht, dat ze ook na uitvoering van het
huidig beleid in 2015 niet zullen voldoen aan de chemische en ecologische doelen. Voor
grondwater geldt dat vooral de ondiepe lagen ‘at risk’ zijn.
Chemie oppervlaktewater
De chemische toestand van de oppervlaktewaterwaterlichamen is getoetst aan de (voorlopige)
EU-normen. In nagenoeg alle waterlichamen overschrijden 1 of meerdere stoffen deze
normen (referentiejaar 2000). Vooral de volgende prioritaire stoffen zijn daarbij als
probleemstof geïdentificeerd:
- het zware metaal nikkel wordt op zeer veel plaatsen boven de norm aangetroffen;
3
-
het onkruidbestrijdingsmiddel diuron vormt in een groot deel van het gebied een
probleem;
het zware metaal cadmium overschrijdt in het oostelijk deel van het gebied regelmatig
de norm.
Ecologie oppervlaktewater
Ten aanzien van de ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen vormen vooral de
volgende stoffen een probleem (sterke overschrijding van de huidige MTR-normen):
- nutriënten (stikstof en fosfaat) vormen aanzienlijke overschrijdingen in meeste
waterlichamen;
- zware metalen (zink en koper) overschrijden in meer dan de helft van de
waterlichamen de norm.
De ecologische toestand wordt daarnaast in belangrijke mate bepaald door de fysieke
inrichting van het watersysteem. De combinatie van verontreinigende stoffen en fysieke
aanpassingen die door de mens zijn aangebracht leidt ertoe dat de ecologische toestand voor
een belangrijk deel van de waterlichamen als ontoereikend tot slecht wordt beoordeeld.
Grondwater
Een derde van de ondiepe grondwaterlichamen kent een te hoog nitraatgehalte. Er bestaat nog
geen volledig beeld ten aanzien bestrijdingsmiddelen en de effecten van grondwater op
waterafhankelijke natuur en oppervlaktewater. Naar verwachting zullen ook hier problemen
bestaan met het realiseren van de normen/doelen.
Oorzaken
De belangrijkste oorzaken van deze situatie worden gevormd door activiteiten die het
watersysteem belasten vanuit de landbouw, stedelijke gebieden, industrie, verkeer en vervoer
zoals:
Diffuse belasting:
- af- en uitspoeling van landbouwgronden (vooral nutriënten, zware metalen en
bestrijdingsmiddelen; voor een belangrijk hangt deze samen met voormalig
grondgebruik)
- depositie op oppervlaktewater (stikstof en zware metalen)
Puntbronnen
- Rwzi’s (nutriënten en zware metalen)
- riooloverstorten (nutriënten, zware metalen, zuurstof)
- industriële lozingen (divers)
Fysieke inrichting (hydromorfologische belasting)
- kanalisatie, normalisatie, duikers, oeververdediging
- dammen, stuwen sluizen en dijken
- peilbeheer, bemaling, wateraanvoer, wateronttrekking
Specifiek regionale knelpunten
Naast de algemene, boven beschreven problemen kent het Maasstroomgebied een aantal
knelpunten, die het stroomgebied die specifieke aandacht vragen. Dit zijn:
a) De bodemvervuiling in de Kempen
b) De met fosfaat verzadigde landbouwgronden.
c) De voorbelasting uit het buitenland.
Ad. a. Bodemvervuiling de Kempen
4
Vanaf 1892 tot 1973 zijn de Kempen verontreinigd door vijf zinkfabrieken in Vlaanderen en
Nederland. Hierbij zijn de zware metalen zink en cadmium in de lucht, bodem, het
oppervlaktewater en grondwater terecht gekomen. De concentraties zijn op dit moment nog zo
hoog dat de waterlichamen binnen de Kempen ‘at risk’ zijn verklaard. Echter de verwachting
is dat ook na 2015 met de grootste inspanning de KRW-doelen niet worden gehaald. De
metalen zitten nog in hoge concentraties in het systeem, waardoor bij maatregelen ter
verbetering van de waterkwaliteit of bodemsanering de stoffen via bodem en kwelwater weer
worden aangeleverd. Vooralsnog is de inspanning gericht op stand still en het voorkomen van
afwenteling naar stroomafwaarts gelegen gelegen gebieden.
Ad. b. De met fosfaat verzadigde landbouwgronden
Het probleem van de fosfaatverzadigde gronden speelt op veel plaatsen in Nederland. Vooral
de zandgronden van Noord-Brabant en het noorden van Limburg worden echter gekenmerkt
door extreem hoge fosfaatgehalten in het oppervlaktewater van vaak 2 tot meer dan 5 maal de
norm (MTR). Decennia lang zijn de landbouwgronden ruim bemest met dierlijke mest uit
intensieve veehouderij, waarin veel fosfaat, en ook koper en zink voorkomt. Door uitspoeling
komt veel fosfaat in het oppervlaktewater terecht en zal dat ook de komende tietallenjaren het
geval zijn. Dit heeft een negatieve invloed op de ecologie (lage soortendiversiteit) en daarmee
wordt het bereiken van een goed ecologisch systeem bemoeilijkt. Omdat de landbouwgronden
nog lang fosfaat kunnen naleveren aan het oppervlaktewater, zijn er nauwelijks maatregelen te
nemen die de waterkwaliteit op korte termijn verbeteren. Dit geldt met name ten aanzien van
de belasting vanuit het voormalig gebruik van de gronden. De belasting vanuit het huidige
gebruik is te reguleren via het mestbeleid;
Ad. c. De buitenlandse voorbelasting
Het deelstroomgebied Maas heeft veel grensoverschrijdende wateren. Daarom heeft de
buitenlandse voorbelasting een grote invloed op de waterkwaliteit van de in het Nederland
gelegen deel van het stroomgebied. Dit geldt voor de rivier de Maas en de gebieden waar
Maaswater wordt ingelaten maar ook voor de vele kleinere grensoverschrijdende wateren.
Voor de Noordzee geldt dat de meegevoerde belasting van de kuststromen uit het buitenland
een grote bron van verontreiniging is. Dit houdt in dat met het nemen van alleen maatregelen
in het Nederlandse Maasstroomgebied niet de gewenste kwaliteit kan worden bereikt.
Daarvoor is Nederland mede afhankelijk van het buitenland.
4. Maatregelen huidig beleid
4.1 Uitgangpunten en methodiek inventarisatie
Onder maatregelen van het huidig beleid worden concrete maatregelen verstaan, zoals
inrichting- en herstelmaatregelen, optimaliseren van RWZI’s en baggeren van waterbodems.
Het betreft maatregelen die in de periode 2005 t/m 2009 zijn vastgelegd in beleids- en
uitvoeringsprogramma’s en daadwerkelijk worden uitgevoerd (financieel en bestuurlijk
gedekt).
Wat kunnen waterbeheerders doen om de waterkwaliteit te verbeteren?
Waterbeheerders kunnen alleen met zuivering en/of inrichting van watersystemen de chemische en ecologische
waterkwaliteit verbeteren. Via WVO-vergunningen kunnen puntbronnen worden beïnvloed. Duurzame vormen
van beheer (bijvoorbeeld natuurvriendelijk peilbeheer) en onderhoud dragen eveneens bij aan verbetering van
de waterkwaliteit. Als het gaat om fysieke maatregelen, dan beperkt de maximale opgave voor waterbeheerders
zich dus tot de effecten van de volgende maatregelen:
- aanpassen rwzi’s
- herstel en inrichting van watersystemen
5
- baggeren
- antiverdrogingsprojecten
- duurzaam beheer en onderhoud, waaronder vermindering gebruik bestrijdingsmiddelen
- toepassen van duurzame bouwmaterialen voor eigen bouw- en kunstwerken
Wat kunnen provincies doen om de waterkwaliteit te verbeteren?
Provincies kunnen als verantwoordelijke partij voor integraal overheidsbeleid de ruimtelijke opgaven mogelijk
maken. Dit is onder meer mogelijk via bestemmings- en functietoekenningsinstrumenten. Via het provinciale
waterhuishoudingsplan geven de provincies de randvoorwaarden aan voor het waterbeheer van de
waterschappen. Daarnaast kunnen zij als gebiedsregisseur stimuleren dat er door samenwerking en afstemming
tussen gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en andere betrokken partijen maatregelenprogramma’s
worden uitgevoerd. Provincies kunnen alleen als grondwaterbeheerder, (vaar)wegbeheerder en uitvoerder van
gebiedsgerichte projecten de chemische en ecologische waterkwaliteit met concrete uitvoeringsmaatregelen
verbeteren. Als het gaat om fysieke maatregelen, dan beperkt de opgave voor provincie zich dus tot de effecten
van de volgende maatregelen:
- duurzaam beheer en onderhoud, waaronder vermindering gebruik bestrijdingsmiddelen
- toepassen van duurzame bouwmaterialen voor eigen bouw- en kunstwerken
- afspoeling van wegen opvangen
- duurzaam uitdiepen van vaargeulen
- sluiten/verplaatsen van drinkwaterwinningen
- uitvoeren infiltratie-/antiverdrogingsprojecten
- saneren van grondwaterverontreinigingen met prioriteit voor de 25 jaarzones van drinkwaterwinningen
Specifiek voor grondwater hebben de provincies de mogelijkheid voor het maken van beleid voor de
bescherming van de grondwaterkwaliteit in de grondwaterbeschermingsgebieden (preventief beleid). Daarmee
kunnen zij alleen in deze gebieden regelingen treffen die daadwerkelijk de belasting reduceren om de KRWdoelstellingen te halen. Daarbuiten geldt primair het algemene beschermingsniveau waarvoor het Rijk bevoegd
gezag is.Daarnaast stuurt de provincie in de prioritering van grondwatersaneringen (curatief beleid). In relatie
tot de grondwaterkwantiteit kunnen via het instrument Grondwaterwet vergunningen voor het ontrekken van
grondwater of het infiltreren van water door provincies worden aangepast of ingetrokken. De provincies zijn
kaderstellend ten aanzien van het proces van het vaststellen van de Gewenste Grond- en Oppervlaktewater
Regime (GGOR).
Wat kunnen gemeenten doen om de waterkwaliteit te verbeteren?
Gemeenten kunnen alleen met maatregelen op het gebied van riolering, inrichting en beheer van stedelijk water
de chemische en ecologische waterkwaliteit verbeteren. Als het gaat om fysieke maatregelen, dan beperkt de
maximale opgave voor gemeenten zich dus tot de effecten van de volgende maatregelen:
- verbeteringsmaatregelen riolering
- herstel en inrichting van stedelijk water
- baggeren
- duurzaam beheer en onderhoud van openbare ruimte, waaronder vermindering gebruik bestrijdingsmiddelen
- toepassen van duurzame bouwmaterialen voor eigen bouw- en kunstwerken
- afspoeling van vervuilde verharde objecten opvangen, bijvoorbeeld wegen
- afkoppelen van de hemelwaterafvoer voor het optimaliseren van riolering en rwzi’s, in combinatie met
voorlichting aan burgers en bedrijven over het gebruik.
Overig instrumentarium
Naast fysieke maatregelen ‘in het veld’ beschikken provincies, waterbeheerders en gemeenten over wettelijke en
bestuurlijke instrumenten. Deze instrumenten hebben geen directe effecten op de waterkwaliteit. Uiteindelijk
zullen de chemische en ecologische doelen doorwerken in plannen, besluiten, verordeningen en vergunningen,
waarmee het uitvoeren van fysieke maatregelen wordt gefaciliteerd.Bij het uitvoeren van de verschillende
maatregelen en toepassen van wettelijke en bestuurlijke instrumenten is het van essentieel belang dat de
verschillende partijen samenwerken, omdat veel maatregelen elkaar aanvullen of in gezamenlijkheid worden
uitgevoerd. Door samen te werken is het mogelijk om de verschillende instrumenten efficiënter en effectiever in
te zetten.
Voor het Nederlands deel van het Maasstroomgebied wordt momenteel een inventarisatie
uitgevoerd naar de bandbreedte van het KRW-doelbereik. In dat kader worden per deelgebied
maatregelen vanuit bestaand beleid en autonome ontwikkelingen geïnventariseerd. Ook zal
6
een inschatting worden gegeven in hoeverre de (voorlopig gehanteerde) KRW-doelstellingen
zullen worden bereikt. Dit laatste onderdeel zal echter pas in september worden uitgevoerd.
Voor deze nota zijn de tussentijdse resultaten van de inventarisatie gebruikt. Deze bestaan uit
een opsomming van maatregelen per deelgebied waarbij telkens een inschatting wordt
gegeven van de effectiviteit van de maatregel. Om een beeld te krijgen op welke schaal een
maatregel binnen een deelstroomgebied wordt uitgevoerd is bij de maatregelen een
implementatiegraad aangegeven. Zo kan ook het effect van de maatregel beter worden
beoordeeld. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 1. De Rijkswateren binnen het
stroomgebied vormen (met uitzondering van de Brabants-Limburgse kanalen) geen onderdeel
van deze studie. Voor deze wateren heeft een aparte inventarisatie plaatsgevonden waarvan de
resultaten zijn opgenomen in bijlage 2.
4.2 Voorgenomen investeringen Maasstroomgebied
Deze paragraaf geeft op hoofdlijnen een overzicht van de totale investeringen die in het kader
van het huidig beleid door de verschillende waterbeheerders in het Maasstroomgebied worden
gedaan om de waterkwaliteit te verbeteren. Tevens zijn de daarbij behorende kosten
opgenomen. Gezien verschillende wijzen waarop de begrotingen van de waterbeheerders zijn
samengesteld vormen deze bedragen slechts een indicatie.
Overzicht maatregelen waterschappen Maasstroomgebied
Een uitgebreide inventarisatie per deelgebied is opgenomen in bijlage 1. De hooflijnen zijn
hieronder weergegeven.
De gezamenlijke waterschappen zijn voornemens om in de periode 2005-2009 in totaal
ongeveer 863 miljoen euro te besteden aan waterkwaliteitsverbeterende maatregelen. Het
betreft investeringen en uitgaven op de lopende exploitatierekeningen inclusief subsidies van
Rijk, provincies en bijdragen van belanghebbenden voor projecten die onder verantwoording
van de waterschappen worden uitgevoerd. Geldstromen van waterschappen naar gemeenten
zijn niet in de betreffende opsomming meegenomen. Voor verdere toelichting op de
berekening van de kosten zie bijlage 3.
Het gaat om de volgende categorieën van maatregelen:
- Inrichting en herstel van watersystemen (geplande uitgaven circa 369 miljoen euro)
Voorbeelden zijn de aanleg van natuurvriendelijke oevers, hermeandering van beken,
de aanleg van natte ecologische verbindingszones, verdrogingsbestrijding en aanleg
van vispassages. Er wordt ook steeds meer ingezet op het natuurvriendelijk uitvoeren
van het beheer en onderhoud van de watergangen en oevers;
- RWZI, zuivering van afvalwater (geplande uitgaven circa 409 miljoen euro)
Veel waterschappen in het Maasstroomgebied voeren verbeteringswerken uit van
RWZI’s. Maatregelen worden vooral uitgevoerd om het effluent verdergaand te
zuiveren. Voor een klein deel geldt dat de rwzi’s nog in 2005 worden aangepast aan
het realiseren van de huidige Europese doelstellingen voor stedelijk afvalwater;
- Baggeren/waterbodemsanering (geplande uitgaven ca 76 miljoen euro)
Hieronder vallen algemene baggerwerkzaamheden, baggeren van de slibvang en
saneren van sterk verontreinigde waterbodems;
- Diffuse bronnen (geplande uitgaven ca. 9 miljoen euro)
Voornaamste project betreft hier het Agrarisch randenbeheer Brabant (subsidie voor
boeren die perceelsrand niet agrarisch gebruiken). Er leven diverse ideeën om een
dergelijk project met iets andere doelen door te zetten na 2006; Door de
7
-
waterschappen is hiervoor ook al geld gereserveerd. De totale financiering is nog niet
geregeld.
Riolering, terugdringen van emissies (beperkte bijdrage, niet begroot)
Het betreft vooral de bijdrage van de waterschappen aan de gemeenten voor de
uitvoering van het waterkwaliteitsspoor, de sanering van emissies in het buitengebied
of de afkoppeling van het regenwater;
Overzicht maatregelen Rijkswaterstaatdiensten
Een uitgebreide inventarisatie per deelgebied is opgenomen in bijlage 2. De hooflijnen zijn
hieronder weergegeven.
Het gaat om de volgende categorieën van maatregelen:
- Inrichting en herstel van watersystemen (geplande uitgaven circa 203 miljoen
euro1). Voor de periode 2006-2010 is een programma opgesteld voor herstel en
inrichting van de rijkswateren, waarin de maatregelen zoveel mogelijk zijn afgestemd
op de KRW. Hieronder valt bijvoorbeeld de realisatie van natuurvriendelijke oevers,
aanleg van vispassages en de kier in het Haringvliet. Daarnaast zijn er enkele
uiterwaarden, die worden ingericht in het kader van NURG (Nadere Uitwerking
Rivierengebied) en het programma Deltanatuur;
- Waterbodemsanering (geplande uitgaven circa 23 miljoen euro2)
Het waterbodemsaneringsprogramma voor de komende jaren is eveneens afgestemd
op de KRW. Diverse verontreinigde locaties in het winterbed van de Maas staan op de
lijst om te worden gesaneerd. Het gaat hierbij onder meer om voormalige
vuilstortplaatsen;
- Aanpak emissies; puntlozingen en diffuse bronnen
Rijkswaterstaat pakt dit evenals de waterschappen deels aan via de reguliere taken als
vergunningverlening en handhaving. Daarnaast worden specifieke maatregelen
genomen zoals bijvoorbeeld het plaatsen van vuilwatertanks op de eigen vloot om een
voorbeeldfunctie te vervullen. Op de Noordzee wordt meer aandacht besteed aan het
voorkomen van illegale lozingen en wordt het zwerfvuil op de stranden opgeruimd.
Overzicht maatregelen provincies
Provincies dragen financieel bij aan diverse projecten die door waterschappen worden
uitgevoerd. Deze uitgaven zijn (als externe financiering) reeds meegenomen in het overzicht
van de waterschappen. Daarnaast worden met name op het gebied van diffusie bronnen door
de provincies zelf ook nog projecten uitgevoerd.
4.3 Effectiviteit van de maatregelen
Onderstaand is een beeld geschetst van de effectiviteit van de voorgenomen maatregelen. In
deze paragraaf is per KRW-aspect aangegeven welke maatregelen een belangrijke of een
beperkte bijdrage hebben aan de vermindering van de belasting.
Prioritaire stoffen
Voor de aanpak van diffuse bronnen in de regionale wateren is randenbeheer (teelt- en
spuitvrije zones) een effectieve maatregel om drift en afspoeling van met name
bestrijdingsmiddelen van landbouwgronden te verminderen. Maatregelen die stoffen uit het
1
Dit is een globale schatting, waarbij is aangenomen dat de helft van het geld voor het programma deltanatuur
naar de Maas gaat.
2
Het saneringsprogramma bevat projecten die tot 2011 lopen. Het totale bedrag is niet hierop aangpast
8
systeem verwijderen, zoals baggeren, waterbodemsanering en slibvangen kunnen effectief
zijn met name voor nikkel en cadmium. De RWS-diensten voeren diverse maatregelen uit ter
verbetering van de waterkwaliteit, zoals het nemen van interne milieumaatregelen bij
onderhoud van de waterwegen en eigen vloot om een voorbeeld te geven aan de andere
watergebruikers. Daarnaast worden op enkele locaties langs de Maas waterbodems gesaneerd.
De effecten voor de waterkwaliteit zowel wat betreft de prioritaire stoffen als voor de overige
stoffen zijn beperkt. Voor de Noordzee worden specifieke stoffen aangepakt door
bijvoorbeeld het Tributyltinverbod of aanpak illegale lozers in de scheepvaart. Ook hier levert
het een geringe positief effect op, beschouwd in verhouding tot andere bronnen van
verontreiniging zoals bijvoorbeeld de voorbelasting in het buitenland.
Overige stoffen
Voor de oppervlaktewaterkwaliteit is voor de regionale wateren het verbeteren van de rwzi’s
een effectieve maatregel. De maatregel leidt tot een vermindering van de nutriënten in het
oppervlaktewater dat wordt beïnvloed door rwzi-effluent. Daarbij gaat het om rwzi’s, die op
kleinere, regionale wateren lozen. In het deelstroomgebied Zuid-Limburgs Heuvelland levert
erosiebestrijding een belangrijke bijdrage aan verbetering van de chemische en ecologische
waterkwaliteit (met name voor nutriënten en doorzicht). Op Goeree-Overflakkee is het
scheiden van zoet en zout water een maatregel die van relatief groot belang is voor
verbetering grondwater en de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater.
Hydromorfologie
Inrichtingsmaatregelen leveren een belangrijke verbetering op van de ecologische toestand
van de regionale wateren die bovendien veelal behoorlijk effectief zijn. Voorbeelden hiervan
zijn hermeandering van beken en de inrichting van kreken, de aanleg van ecologische
verbindingszones en waterberging, mits het ontwerp ook is aangepast op de ecologische
ontwikkeling. Ook voor de rivier de Maas dragen inrichtingsmaatregelen bij aan het
ecologisch herstel. Effectieve maatregelen zijn daarbij de aanleg van natuurvriendelijke
oevers of vrij eroderende oevers. Voor vissen wordt er voor 2010 een aantal zeer effectieve
maatregelen uitgevoerd in het kader van het Programma Herstel en Inrichting. Het gaat vooral
om de combinatie van maatregelen:
 de Kier in de Haringvliet, zodat de vissen vanuit zee makkelijker de Maas op kunnen
zwemmen (en visa versa);
 Aanleg vistrappen Grave en Borgharen; de laatste niet passeerbare stuwen in de Maas;
 Herinrichting beekmondingen binnen beheersgebied RWS DLB, zodat ook de
uitwisseling van de vissen met de zijwateren verbetert.
Grondwater
Voor grondwater kan in het algemeen gesteld worden dat de maatregelen ten behoeve van een
betere waterkwaliteit vaak pas op (zeer) lange termijn een gewenst effect hebben.
Maatregelen gericht op de grondwaterkwantiteit (ten behoeve van bijvoorbeeld
verdrogingsbestrijding, of waterconservering in de haarvaten) leveren vaak eerder een
gewenst effect.
Algemene conclusies
De waterbeheerders in het Maasstroomgebied kunnen maatregelen uitvoeren waarmee een
deel van de chemische en ecologische knelpunten kunnen worden opgelost. In die zin zijn de
voorgenomen maatregelen zoals weergegeven in bijlage 1 en 2 ‘geen spijt’-maatregelen.
9
De waterbeheerders kunnen vooral door het nemen van hydromorfologische maatregelen
bijdragen in het oplossen van de ecologische knelpunten. Het verbeteren van de chemische en
fysisch chemische waterkwaliteit hebben de regionale waterbeheerders veel minder zelf in de
hand. Lokaal kunnen maatregelen als verbeteren van de rwzi’s en randenbeheer weliswaar
effect hebben. Voor het bereiken van een goede chemische toestand en een goede fysisch
chemische waterkwaliteit is de regio afhankelijk van het (inter)nationaal beleid. Zo is
bijvoorbeeld nationaal beleid op het gebied van mest, bestrijdingsmiddelen en
bouwmaterialen onmisbaar om de ecologische doelen te realiseren. Daarbij blijft het een
probleem dat op veel plaatsen in het stroomgebied nalevering optreedt van nutriënten en
zware metalen vanuit de bodem.
5. Gat tussen effect maatregelen 2005- 2009 en de doelstellingen
Het merendeel van de bovengenoemde maatregelen heeft een positief effect op één of meer
beoordelingscriteria van de KRW (zie tevens bijlage 1 en 2). Hoe groot het gat is tussen het
effect van de gezamenlijke maatregelen en de voorgenomen KRW-doelen is (nog) niet aan te
geven. Deels komt dit omdat de effecten van regionale en generieke maatregelen (zoals het
mestbeleid) nog onduidelijk zijn. Ook is op dit moment nog nauwelijks inzicht in de na te
streven ecologische doelen (de hiervoor uit te voeren pilotprojecten binnen het
Maasstroomgebied hebben nog geen resultaten opgeleverd). De studie die momenteel wordt
uitgevoerd naar de bandbreedte van het KRW-doelbereik zal in september een eerste
inschatting van dit gat moeten geven.
In praktijk blijkt dat de huidige beleidsdoelen zowel op landelijk als op regionaal en lokaal
niveau ambitieus zijn, en de realisatie binnen de afgesproken termijnen vaak niet haalbaar is
vanwege problemen bij vrijwillige samenwerking, grondverwerving, historische belasting of
andere oorzaken. In deze nota is getracht een realistisch te beeld geven van de uitvoering van
maatregelen, omdat anders een te positieve inschatting wordt gemaakt van de effecten van het
huidige beleid. Zoals ook al bij karakterisering is geconstateerd (risico-analye) wordt
verwacht dat de maatregelen die volgen uit het huidige beleid voor de meeste waterlichamen
onvoldoende effect ressorteren om de voorgenomen KRW-doelen te halen.
Als er na het nemen van de maatregelen conform het huidige beleid nog een gat resteert met
de gewenste situatie, zullen er extra maatregelen getroffen moeten worden. Afstemming en
gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten is hierbij essentieel. Voor een deel van de
maatregelen kunnen door de samenwerkende overheden in het Maasstroomgebied het
voortouw nemen, voor een deel ligt het primair bij de rijksoverheid. Naast het nemen van
extra maatregelen in de periode 2009-2015 kan ook verlenging van de termijn of verlaging
van de doelen aan de orde zijn. Dit onderwerp hoort thuis op de gezamenlijke agenda van Rijk
en regio’s.
6. Pilotprojecten Maasstroomgebied
In deelstroomgebied Maas zijn 17 pilotprojecten geformuleerd, die worden uitgevoerd door
de waterschappen, provincies, Rijkswaterstaat en gemeenten. Hiermee ondernemen de
partners in het Maasstroomgebied duidelijke stappen op het gebied van kennisontwikkeling
voor de KRW. Bijlage 4 geeft een overzicht van de pilotprojecten binnen het
Maasstroomgebied. Ten aanzien van de pilotprojecten kan het volgende worden opgemerkt:
10
a) Het grootste deel van de 16 geïnventariseerde pilots betreft projecten die gericht zijn
op het oplossen van (technisch-inhoudelijke) kennisvragen, bijvoorbeeld inzicht
verkrijgen in de effecten van maatregelen, kosteneffectiviteit en omgaan met
maatlatten;
b) Vier projecten beogen de gehele KRW-opgave met het afleiden van doelen en
maatregelen te doorlopen. Deze moeten, met uitzondering van de pilot in Roosendaal,
allemaal nog van start gaan;
c) Begeleiding is over het algemeen breed ingezet en gericht op draagvlak bij
betrokkenen.
d) De pilots zijn vooral gericht op de effecten van maatregelen op de
oppervlaktewaterkwaliteit. Dit vormt een van de voornaamste kennishiaten voor de
verdere implementatie van de KRW;
e) In de pilots wordt zowel in landelijk als in stedelijk gebied een breed scala aan
hydromorfologische maatregelen in beschouwing genomen;
f) In de meeste pilots worden kostenaspecten meegenomen in de vorm van
kosteneffectiviteitsanalyses. De wijze waarop dit plaatsvindt loopt uiteen. Integrale
afweging in de vorm van MKBA is vooralsnog in een enkele pilot voorzien;
7. Boodschappen van de regio aan het Rijk
V&W heeft aan de regio gevraagd welke boodschappen zij het Rijk wil meegeven om het
proces richting het stroomgebiedbeheersplan in 2009 goed te laten verlopen. Deze
boodschappen zijn binnen het samenwerkingsverband Maas geïnventariseerd.
Het samenwerkingsverband is zich ervan bewust dat het Rijk binnen andere kaders reeds van
gedachte wisselt over sommige genoemde punten. Echter om een zo volledig mogelijk beeld
te geven worden deze punten toch beschreven.
Schaal- en abstractieniveau
Boodschap: Vereenvoudig de indeling in watertypen waardoor het aantal waterlichamen
zal verminderen en een betere aansluiting wordt verkregen op de feitelijke watersystemen.
Het gebruik van de huidige indeling in watertypen voor het afleiden van waterlichamen heeft
geleid tot een groot aantal waterlichamen binnen het Maasstroomgebied. Door toepassing van
de typologie zijn er ook waterlichamen ontstaan, die geen logische stroomgebiedsgerichte
eenheid vormen. De huidige indeling in waterlichamen geeft tevens aanleiding tot een
detaillering in doelstellingen die naar verwachting niet kan worden ondersteund door adequate
maatregelen.
Boodschap: Gebruik voor het formuleren van doelstellingen in het
stroomgebiedsbeheersplan een abstractieniveau dat aansluit bij de schaal van
verantwoording aan Europa.
Dit abstractieniveau biedt namelijk ruimte om op regionaal niveau te differentiëren en gebruik
te maken van kansen. Naar onze mening behoeven doelen en maatregelen voor de KRW niet
specifieker te worden beschreven dan het abstractieniveau van de belangrijkste
waterproblemen, zoals is beschreven in de karakteriseringsrapporten voor bv. de
genormaliseerde landbouwbeken, de riooloverstorten, de zware metalen in het
Geulstroomgebied en de Kempen. Maatregelen zouden beschreven kunnen worden in
procenten per watersysteem of stroomgebied, bv. het morfologisch herstel van X km van de
genormaliseerde beken in stroomgebied Y in 2015 of de aanleg van zandfilters bij Z % van de
11
RWZI’s. In dit kader refereren wij ook aan het verslag van de bespreking van een
Nederlandse delegatie met dhr Blöch van de Europese commissie op 8 maart 2005, waaruit
blijkt dat dit soort grove cijfers voldoende zijn voor de MKBA. Voor de feitelijke uitvoering
op locale en regionale schaal zal uiteraard wel een concretisering van doelstellingen en
maatregelen plaatsvinden die worden opgenomen in de reguliere Nederlandse plannen.
Boodschap: Het Rijk wordt gevraagd een landelijke strategie voor ecologisch waardevolle
of kwetsbare gebieden te ontwikkelen, die vanwege de criteria voor de voorlopige
aanwijzing niet op de oppervlaktewaterlichamenkaart worden opgenomen.
Voor zowel kleine, al dan niet geïsoleerde, wateren (bijvoorbeeld vennen en bronbeekjes), als
gebieden met grondwaterafhankelijke natuurdoelstellingen buiten de VHR-gebieden zijn door
provincies, waterschappen en natuurterreinbeheerders vaak al grote investeringen ten behoeve
van herstel gedaan en zullen ook in de toekomst maatregelen noodzakelijk zijn. Het lijkt het
samenwerkingsverband Maas raadzaam deze investeringen en het daarmee reeds
gerealiseerde of nog te realiseren natuurherstel expliciet onderdeel te laten uitmaken van de
rapportage aan de EU. Dit kan evenwel zonder dat dergelijke wateren en gebieden als
afzonderlijk waterlichaam moeten worden gedefinieerd.
Doelen en maatregelen
Boodschap: Geef hoge prioriteit aan uitwerking en uitvoering van generieke maatregelen
door deze prominent op de agenda van EU en andere rijkspartijen te zetten en hierover
afspraken te maken.
Het regionaal samenwerkingsverband Maas neemt de verantwoordelijkheden voor het
uitvoeren van de KRW binnen eigen de taken en bevoegdheden. De RWZI’s en
herinrichtingsmaatregelen zijn de belangrijkste knoppen waar de waterschappen aan kunnen
draaien. Rijkswaterstaatsdiensten kunnen vooral door inrichtingsmaatregelen te nemen de
ecologische kwaliteit van de rijkswateren in Nederland verbeteren. Provincies en gemeenten
kunnen op het gebied van grondwater respectievelijk riolering eveneens de nodige
maatregelen nemen. We zien echter dat er belangrijke maatregelen zijn, die de doelen van de
KRW dichterbij brengen, maar die niet binnen de scope van de regionale uitwerking liggen.
Hierbij gaat het met name om generieke landelijke uitgangspunten ten aanzien van mest- /
bestrijdingsmiddelenwetgeving, het verkeers- / vervoersbeleid en het productbeleid voor
bouwstoffen. Bij internationale maatregelen gaat het onder meer om de aanpak van
atmosferische depositie, de bovenstroomse belasting in grensoverschrijdende wateren en de
aanvoer van verontreinigingen door de kuststromen in de Noordzee.
Boodschap: Het Rijk wordt gevraagd om het voortouw te nemen in discussie rond het
omgaan met historische belasting en hiervoor een strategie te ontwikkelen
In het stroomgebied van de Maas worden op grote schaal verontreinigingen aangetroffen die
het gevolg zijn van voormalige functies en wijze van grondgebruik. Voorbeelden hiervan zijn
de doorgaans hoge concentraties aan cadmium, zink, nikkel en fosfaat in grond- en
oppervlaktewater.
Boodschap: Het Rijk wordt verzocht op korte termijn duidelijkheid te geven over het al dan
niet opstellen van richtinggevende landelijke uitspraken ten aanzien van het invullen van
regionale maatregelpakketten
In de uitwerking van doelen en maatregelen komende jaren zullen keuzen moeten worden
gemaakt over te stellen prioriteiten inzake de navolgende vragen: Prevaleert algemene
kwaliteitsverbetering boven gebiedsspecifieke, prevaleert de EHS boven agrarisch of stedelijk
12
gebied, prevaleert soortenbescherming boven habitatverbetering, prevaleren bronmaatregelen
boven effectgerichte maatregelen? Het is van belang dat dit iteratieve proces efficiënt wordt
ingericht, zodat geen onnodige gedetailleerde uitwerkingen worden gevraagd van de regio, die
later niet meer gebruikt gaan worden.
Afweging en kosten
De boodschap: Neem de kosten – en lastenontwikkeling voor burgens en bedrijfsleven
nadrukkelijk mee in de te ontwikkelen afwegingskaders.
Maatregelen die voortvloeien uit de KRW-doelstellingen zullen op grond van het
kostenterugwinbeginsel via gemeentelijke en waterschapsbelastingen namelijk vaak direct
moeten worden doorberekend aan burgers en bedrijven. De waterbeheerders vragen V&W dit
aspect mede te betrekken in uw antwoord op de vragen die vanuit de Tweede Kamer zijn
gesteld over de consequenties van de Kaderrichtlijn Water.
Boodschap: Geef op korte termijn duidelijkheid over de betekenins van het begrip ‘geen
achteruitgang’ zoals dat binnen het KRW-proces gehanteerd moet worden
Afhankelijk van de interpretatie van het begrip ‘geen achteruitgang’ (stand still) zullen de
ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de regio hiermee in meer of mindere mate
onder druk komen te staan. Het is van groot belang om duidelijkheid te verschaffen over het
schaalniveau waarop het begrip van toepassing is en in hoeverre er ruimte blijft voor salderen
binnen een gebied.
Overige opmerkingen
 In de Nederlandse spelregels zoals ze nu in de maak zijn is het nog niet helder welke
soort afwegingen er in de verschillende stappen (toekennen van de status, afleiden van
de MEP en GEP) kunnen worden gemaakt. In de handreikingen die hierover worden
opgesteld moet absoluut helder zijn welke type afwegingen (maatschappelijke kosten,
impact op sectoren, technische onhaalbaarheid, etc.) wanneer in het afwegingsproces
naar doelen en maatregelen worden genomen.
 Gezien de rol van het rijk vragen wij DGW om regie te voeren op de informatie over
alle landelijke ontwikkelingen en de samenhang daartussen. Voor veel regionale
spelers is het vrijwel onmogelijk het geheel te overzien hetgeen veel onbehagen
schept. Een regelmatig verschijnende nieuwsbrief en een website met daarin de
recente ontwikkelingen van de nationale werkgroepen zal al veel verduidelijken.
 Voor het ontwikkelen van werkbare kaders is het nodig dat het rijk een bewuste regie
voert op de samenstelling van landelijke werkgroepen. De indruk bestaat dat ook voor
de meer strategische kaders vooral inhoudelijke specialisten betrokken zijn, en geen of
te weinig strategische (rijks- en regionale) beleidsmedewerkers.
 Als waterbeheerder op rijks- en regionaal niveau moeten we de KRW zien als een
kans en dit moeten we op alle fronten uitdragen. Nederland kiest voor een zo laag
mogelijk ambitieniveau en beroept zich hierbij op het feit afvoerputje van Europa te
zijn. Dit kan onze positie richting onze buurlanden verzwakken. De meerwaarde van
de KRW dat voor alle lidstaten, dus ook die bovenstrooms, dezelfde normen en zelfde
spelregels gelden, wordt zo ondermijnd. Het samenwerkingsverband Maas deze
boodschap aan het rijk meegeven, maar zien dit ook nadrukkelijk als een taak voor
zichzelf.
13
Bijlage 1: Maatregeltabellen per deelgebied
-CONCEPT-
Legenda
-:
verslechtering ten opzichte van huidige toestand
0/-:
kleine verslechtering ten opzichte van huidige toestand (bijv. voor 1 stofgroep)
0:
zowel positieve als negatieve effecten, gemiddeld 0
0/+:
kleine verbetering ten opzichte van huidige toestand (bijv. voor 1 stofgroep)
+:
verbetering ten opzichte van huidige toestand
+/++: behoorlijke verbetering ten opzichte van huidige toestand
++:
aanzienlijke verbetering van huidige toestand
+/++
+
+
Naam deelgebied:
2 Oostelijke Maasflank
Waterbodemsanering
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
weinig
weinig
+
+
+/++
+
+
+
+
0/+
0/+
++
+
+
0/+
+
++
++
+
+/++
+
+
0/+
0/+
+/++
+
0/+
0
0/+
0
0/+
0/+
0
weini
g
veel
weini
g
+
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
Regionale waterberging
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Baggeren
Erosiebestrijding
Vismigratieknelpunten
opheffen
Verdrogingsbestrijding natuur
+
0/+
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
+
+/++
0/+
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
+
++
+/++
Aanpak industriële lozingen
+
0/+
veel
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
+
+
weini
g
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
redelij
k
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
weini
g
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
veel
Baggeren
+
weini
g
Ecologisch onderhoud van
watergangen
+
veel
Regionale waterberging
weini
g
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
Waterbodemsanering
weini
g
Verdrogingsbestrijding natuur
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
Aanpak industriële lozingen
1 Zuid-Limburgs Heuvelland
Verbeteren kwaliteit AWZI's
Naam deelgebied:
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Oppervlaktewater
veel
veel
weinig
redelijk
weinig
veel
weinig
veel
weinig
0/+
0/+
0/+
0/+
0/+
0/+
+/++
++
++
+
+/++
+
0
0/+
0
0/+
0/+
0
+
+
+
+
++
+/++
+
+/++
0/+
+
0/+
14
Verdrogingsbestrijding natuur
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
weinig weinig weinig veel
veel
weinig redelij
k
redelij
k
weinig weinig veel
+
+
+
0/+
0/+
0/+
+
0/+
+/++
+
+
+
0/+
+/++
++
++
+
+/++
+
0
0/+
0
0/+
0/+
0
Naam deelgebied:
5 Aa
Aanpak historische belasting
Waterbodemsanering
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
weini
g
weini
g
weini
g
+
+
+
+/++
+
+
+
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
weini
g
veel
weini
g
redelij redelij veel
k
k
+
0/+
0/+
0/+
+
0/+
++
+
0/+
0
+/++
++
++
+
+/++
+
0
0/+
0
0/+
0/+
0
weini
g
+
++
+/++
-
0/+
0/-
0/+
0/-
+
+/++
0/+
veel
veel
-
+
+/++
0/+
Baggeren
Ecologisch onderhoud van
watergangen
+
++
+/++
Aanvoer gebiedsvreemd water
Regionale waterberging
0/+
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
+
+
Verdrogingsbestrijding natuur
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
+
+
Aanpak industriële lozingen
veel
Verbeteren kwaliteit AWZI's
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Baggeren
Aanvoer gebiedsvreemd water
Regionale waterberging
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Aanpak industriële lozingen
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
Waterbodemsanering
Aanpak historische belasting
4 Westelijke Maasflank
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Naam deelgebied:
veel
weinig
+
+
0/+
weini
g
+
+
0/+
15
6 Beerse Overlaat
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Waterbodemsanering
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
weinig
weinig
+
+
+/++
+
+
Naam deelgebied:
7 Dommel
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Aanpak historische belasting
Waterbodemsanering
Aanleg slibvang
Verbeteren kwaliteit AWZI's
Aanpak industriële lozingen
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
weini
g
weini
g
weini
g
redelij veel
k
weini
g
veel
weini
g
redelij redelij veel
k
k
+
+
+
+
+
0/+
0/+
0/+
+
0/+
+/++
+
+
+
+
0/+
0/++
+
0/+
+/++
++
++
+
+/++
+
0
0/+
0
0/+
0/+
0
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
Aanpak industriële lozingen
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
Verdrogingsbestrijding natuur
Regionale waterberging
Aanvoer gebiedsvreemd water
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Baggeren
+
+
veel
veel
weinig
redelijk
weinig
weinig
veel
veel
weinig
0/+
0/+
0/+
0/+
+
++
++
+
+/++
+
+
+
0/+
0/-
weini
g
+
++
+/++
-
+
+/++
0/+
veel
+
+/++
0/+
Baggeren
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Regionale waterberging
+
++
+/++
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
0
0/+
0
Verdrogingsbestrijding natuur
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
Naam deelgebied:
+
+
0/+
weini
g
+
+
0/+
16
+
Naam deelgebied:
9 Land van Altena
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Waterbodemsanering
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
weinig
weinig
+
+
+/++
+
+
Baggeren
+/++
+
Ecologisch onderhoud van
watergangen
+
Regionale waterberging
+
Verdrogingsbestrijding natuur
weinig
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
Waterbodemsanering
weinig
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
Aanpak industriële lozingen
8 Donge
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
Naam deelgebied:
Verbeteren kwaliteit AWZI's
Aanpak industriële lozingen
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
weinig
veel
weinig
redelijk weinig
+
0/+
0/+
0/+
++
+
0/+
+/++
++
++
+
+/++
+
+
+
0
0/+
0
veel
veel
weinig
redelijk
weinig
weinig
veel
weinig
0/+
0/+
0/+
+
+/++
++
++
+
+/++
+
0/+
0
0/+
0/+
0
+/++
++
+/++
Regionale waterberging
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Baggeren
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
Verdrogingsbestrijding natuur
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
+
+
veel
weinig
veel
weinig
+
+
++
+/++
+
+/++
0/+
+
+/++
0/+
+
0/+
+
+/++
0/+
17
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
Verdrogingsbestrijding natuur
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
+/++
+
weinig
+
+
+/++
+
+
Naam deelgebied:
11 Brabants-Limburgse Kanalen
Verbeteren kwaliteit AWZI's
Aanpak industriële lozingen
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Realisatie natte ecologische
verbindingszones
weinig
veel
weinig
redelijk redelijk veel
0/+
0/+
0/+
0/+
++
+
0/+
+/++
++
++
+
+/++
+
veel
veel
weinig
redelijk
weinig
veel
0/+
0/+
0/+
0/+
+/++
++
++
+
+/++
+
0
0/+
0
0/+
0/+
0
0
0/+
0
0/+
0/+
0
0/-
Regionale waterberging
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Baggeren
Actief peilbeheer landbouw /
vergroten sponswerking
Verdrogingsbestrijding natuur
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
+
+
veel
Baggeren
Baggeren
Waterbodemsanering
weinig
Ecologisch onderhoud van
watergangen
Ecologisch
onderhoud van
watergangen
Regionale aanpak diffuse
bronnen
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
- biologie
- hydromorfologie
Regionale waterberging
Realisatie natte
ecologische
verbindingszones
Implementatiegraad weinig
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
+
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
+
- biologie
- hydromorfologie
Aanpak
industriële
lozingen
Waterbodemsaner
ing
10 Mark-Vliet
Scheiden zoet-zout
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Implementatiegraad weinig
maatregel (%)
KRW-doelen
Chemische
+
toestand
Ecologische
toestand:
- stoffen
+
- biologie
- hydromorfologie
Aanpak industriële lozingen
Naam deelgebied:
Vermindering lozing
ongezuiverd afvalwater
Waterbodemsanering
Naam deelgebied:
weinig
veel
weinig
0/+
+
+
++
+/++
veel
redelijk
veel
weinig
+
0/+
+
+
+
+/++
+
+
+/++
0/+
+
++
+/++
+
+/++
0/+
0/+
+
+/++
0/+
+
0/+
+
+
0/+
12 Goeree-Overflakkee
weinig
veel
weinig
+
+
0/+
18
Grondwater
Naam deelgebied:
1 Kalksteen
Vermindering lozing
ongezuiverd
afvalwater
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Waterkwaliteit
Waterkwantiteit
Naam deelgebied:
Naam deelgebied:
Naam deelgebied:
Verdrogingsbestrijdi
ng natuur
weinig
Actief peilbeheer
landbouw /vergroten
sponswerking
weinig
0/+
0/+
++
0/+
2 Zand
0/+
Verminderen
bestrijdingsmi
ddelengebruik
weinig
Realisatie
natte
ecologische
verbindingszo
nes
redelijk
Verdrogingsbe Actief
strijding
peilbeheer
natuur
landbouw
/vergroten
sponswerking
weinig
weinig
0/+
0/+
0/++
0/+
Herstel beken,
kreken en
stilstaande
wateren
weinig
0/+
Scheiden zoet zout
Verdrogingsbestr
ijding natuur
redelijk
Stimuleren
waterbesparin
gen
0/+
+
Stimuleren
waterbesparingen
weinig
Actief peilbeheer
landbouw
/vergroten
sponswerking
weinig
++
0/+
+
0/+
0/+
4 Duinen
Herstel beken, kreken en
stilstaande wateren
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Waterkwaliteit
Waterkwantiteit
Herstel beken,
kreken en
stilstaande
wateren
3 Klei/veen
Verminderen
bestrijdingsmidd
elengebruik
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Waterkwaliteit
Waterkwantiteit
Realisatie natte
ecologische
verbindingszones
redelijk
0/+
Vermindering
lozing
ongezuiverd
afvalwater
Implementatiegraad
maatregel (%)
KRW-doelen
Waterkwaliteit
Waterkwantiteit
Herstel beken,
kreken en stilstaande
wateren
weinig
Scheiden zoet - zout
weinig
0/+
0/+
Verdrogingsbestrijding
natuur
weinig
Actief peilbeheer
landbouw /vergroten
sponswerking
weinig
0/++
0/+
19
Bijlage 2: Overzicht maatregelen rijkswateren
RWS Dienst Limburg
De herstel- en inrichtingsmaatregelen bestaan uit:
 Herstel beekmondingen
 Realisatie eroderende oevers
 Herinrichting uiterwaarden met als onderdeel aangetakte strang
 Aanleg natuurvriendelijke oevers
 Verbetering vistrap
De waterkwaliteitsmaatregelen bestaan uit:
 Waterbodemsaneringen
 Projecten Eigen emissies eerst
Herstel en inrichtingsmaatregelen
Herstel beekmondingen Maas
Naam deelstroomgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
Bijdrage waterkwaliteit
Bijdrage fysisch chemische parameters
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
Zandmaas
Optrekbaar maken van beekmondingen voor vis
€ 3 miljoen
+
++ (vis, te samen met vistrappen, wordt een groot deel van Maas en
zijbeken optrekbaar)
0
0
Nvt
Realisatie eroderende oevers
Naam deelstroomgebied waar de
maatregelen van toepassing zijn en
eventueel deelgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
Bijdrage waterkwaliteit
Bijdrage fysisch chemische parameters
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
Zandmaas , Bedijkte Maas
Weghalen van oeververdediging , gebeurt eerst op kleine schaal als
proef
?
+
+
0
0
Nvt
Herinrichting uiterwaarden
Naam deelstroomgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Bedijkte Maas (Keent en Batenburg)
NURG-projecten (NURG = Nadere Uitwerking RivierenGebied,
20
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
Bijdrage waterkwaliteit
Bijdrage fysisch chemische parameters
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
een gezamenlijk programma van RWS en LNV)
€ 18 miljoen
+
+
0
0
Nvt
Aanleg natuurvriendelijke oevers
Naam deelstroomgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Bijdrage maatregelenaan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
Bijdrage waterkwaliteit
Bijdrage fysisch chemische parameters
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
Zandmaas, Bedijkte Maas
Herinrichting oevers door realisatie ondiep water met
vooroeververdediging, vrij eroderende oevers en in ander beheer
nemen (begrazing) voor ontwikkeling van ruigtes,
stroomdalgraslanden etc.
€ 11,9 miljoen
+ + Wanneer over grote lengte uitgevoerd zijn het zeer goede
maatregelen om de KRW doelen te halen
++ Idem
0
0 (misschien kleine + omdat de oevers uit landbouwkundig gebruik
worden genomen)
Nvt
Verbetering vistrap
Naam deelstroomgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
Bijdrage waterkwaliteit
Bijdrage fysisch chemische parameters
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
Bedijkte Maas
Vistrap langs stuwen
€ 0,6 miljoen
0
++ vooral voor vis, als de vistrappen het doen is een groot deel van
de Maas optrekbaar
0
0
Nvt
Waterkwaliteitsmaatregelen
Emissiebeperking
Naam deelstroomgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
Bijdrage waterkwaliteit
Hele Nederlands deel van rivier de Maas
Voorbeeldfunctie RWS (gebruik vuilwatertanks etc)
?
0
0
0 verwaarloosbaar, maar wel een noodzakelijke om andere
21
Bijdrage fysisch chemische parameters
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
Maasgebruikers te bewegen ook milieumaatregelen te nemen
0
Nvt
Beoordeling waterbodemsaneringen
Naam deelstroomgebied
Koornwaard (afgedamde Maas zuid)
Houtbemdervloedgraaf (Grensmaas)
Saneren vuilstort Koornwaard, Houtbemdervloedgraaf slib
€ 10,1 miljoen
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
0
Bijdrage Biologie
0
Bijdrage waterkwaliteit
+ (klein plusje, effect belangrijk voor grondwater, maar druppel op
gloeiende plaat)
Bijdrage fysisch chemische parameters
idem
en andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
nvt
Projectorganisatie de Maaswerken, is een aparte Dienst van Rijkswaterstaat, die niet bij RWS
Dienst Limburg hoort. Zij zullen de komende jaren de meeste projecten uitvoeren in en langs
de Maas. Echter het merendeel van de projecten wordt na 2009 uitgevoerd en de projecten die
voor 2009 starten hebben een doorlooptijd tot ver na 2009. Daarom zijn deze projecten niet
opgenomen in de bovenstaande tabellen.
RWS Dienst Zuid-Holland
De herstel- en inrichtingsmaatregelen bestaan uit::
 herstelmaatregelen in het kader van het Herstel & Inrichtingsprogramma (landelijk
programma van Rijkswaterstaat voor de rijkswateren, waaronder elke Dienst zijn eigen
projecten heeft)
 maatregelen horend bij het programma Deltanatuur (zie voor nadere uitleg
www.deltanatuur.nl)
De waterkwaliteitsmaatregelen bestaan uit
 waterbodemsaneringen (landelijk programma van Rijkswaterstaat voor de rijkswateren,
waaronder elke Dienst weer zijn eigen projecten heeft).
 maatregelen emissiebeheer
Herstel en Inrichting
Herstel van getijdennatuur/intergetijdengebied en herstel en inrichting van natte
oeverhabitats.
Naam deelstroomgebied
Benedenrivieren. Projecten:
o Haringvliet De Kier (H)
o Natuurontwikkeling Afgedamde Maas (ZH2)
o Sanering en inrichting kribvakken Oostgors en
Schuddebeurs (ZH3)
o Dynamische oevers Biesbosch (ZH5)
o Optimalisatie vooroeververdedigingen Haringvliet en
22
Hollandsch Diep (ZH8)
Herstel- en inrichtingsmaatregelen ter bevordering van
getijdennatuur / intergetijdengebied en natte oeverhabitats in het
benedenrivierengebied
Schatting kosten
€ 45,3 miljoen:
 Haringvliet De Kier (H) - € 35,0 miljoen
 Natuurontwikkeling Afgedamde Maas (ZH2) - € 8,2 miljoen
(plus medefinanciering door derden)
 Sanering en inrichting kribvakken Oostgors en Schuddebeurs
(ZH3) - € 1,6 miljoen (plus medefinanciering vanuit
saneringsbudget)
 Dynamische oevers Biesbosch (ZH5) - € 0,3 miljoen
 Optimalisatie vooroeververdedigingen Haringvliet en
Hollandsch Diep (ZH8) - € 0,2 miljoen
Bijdrage maatregelen aan behalen KRW-doelen:
Bijdrage Hydromorfologie
0
(H, ZH3, ZH8)
+
(ZH2, ZH5)
Bijdrage Biologie
+
(ZH2, ZH3, ZH5, ZH8)
++
(H)
Bijdrage waterkwaliteit
0
(ZH2, ZH3, ZH5, ZH8)
+
(H)
Bijdrage fysisch chemische parameters
0
(H, ZH2, ZH5, ZH8)
en andere niet prioritaire stoffen
+
(ZH3)
Bijdrage waterkwantiteit
0
(alle)
Korte omschrijving van maatregelen
‘Deltanatuur’ betreft een samenwerkingsproject van diverse instanties. In onderstaand
overzicht zijn de maatregelen opgenomen die t/m 2010 voorzien zijn èn die een directe
fysieke relatie (gaan) krijgen met de Rijkswateren in het beheersgebied van RWS ZuidHolland. De scheidslijn tussen de deelstroomgebieden ‘Maas’ en ‘Rijn-West’ is arbitrair
toegepast: de grens ligt nu aan de noordrand van het Haringvliet / Hollandsch Diep.
Deltanatuurprojecten die aan die noordrand liggen, zijn gemakshalve toegewezen aan ‘Maas’:
ze liggen straks in open verbinding liggen met ‘Maas’, maar behoren volgens de huidige
begrenzing mogelijk nog tot ‘Rijn-West’. Eventueel kan dit in de toekomst tot grenswijziging
tussen ‘Rijn-West’ en ‘Maas’ nopen.
Deltanatuur (herstel getijdennatuur)
Naam deelstroomgebied
Korte omschrijving van maatregelen
Schatting kosten
Benedenrivieren. Projecten:
o Tiendgorzen
o Albert, Pieters, Leendertspolder
o Buttervlietpolder
o Oosterse en Bekade Gorzen
o Zuiderdieppolders
o Westplaat
o Ventjagersplaat
o Tiengemeten
o Zuiderklip
o Hilpolders
o Eilanden in het Haringvliet / Hollandsch Diep
Inrichtingsmaatregelen ter bevordering van herstel van
getijdennatuur in het benedenrivierengebied
€ 64 miljoen t/m einde Deltanatuur (2010).
Opm.:
 Dit bedrag is exclusief € 15 miljoen voor binnendijkse
projecten (kreekherstel, zoetwatervoorziening)
 Financiering vanuit ICES
 Totaal bedrag bedrag is € 127 miljoen. Inschatting voor
23
Maasstroomgebied is 50% hiervan
Bijdrage maatregelen aan behalen KRW-doelen:
Bijdrage Hydromorfologie
+
Bijdrage Biologie
+
Bijdrage waterkwaliteit
0/+
Opm.: hieraan is/wordt niet gerekend; het is geen primair doel van
‘Deltanatuur’
Bijdrage fysisch chemische parameters
+
en andere niet prioritaire stoffen
Opm.: indien project wordt uitgevoerd in combinatie met
waterbodemsanering
Bijdrage waterkwantiteit
0/+
Opm.: project ‘Zuiderklip’ (Brabantse Biesbosch) wordt uitgevoerd
in samenwerking met ‘Ruimte voor de Rivier’
Waterkwaliteitsmaatregelen
Waterbodemsanering
Naam deelstroomgebied
Benedenrivieren. Projecten:
o Holandsch Diep (incl bovenstr. rivierdelen)
o Hollandsch Diep West diepe delen
o Hollandsch Diep West overige delen
o Kribvakken Schuddebeurs (deelsanering Holl. Diep Oost)
Korte omschrijving van maatregelen
Grootschalige afdekking op het Holandsch Diep en eventueel
Haringvliet: toplaag van 500-1000 ha waterbodem wordt klasse 2
ipv klasse 3e n 4
Schatting kosten
€ 12,7 miljoen
Opm.:
Bijdrage maatregelen aan behalen KRW-doelen:
Bijdrage Hydromorfologie
+
Bijdrage Biologie
+
Bijdrage waterkwaliteit
0
Bijdrage fysisch chemische parameters
0
en andere niet prioritaire stoffen
opm: Tijdens saneringswerkzaamheden meer vertroebeling
Bijdrage waterkwantiteit
0
Onderstaand zijn de maatregelen weergegeven zoals die zijn opgenomen in het
Emissiebeheersplan, versie februari 2003, van RWS Zuid-Holland.
Emissiebeheer
Maatregel
Vergunning verlenen bij aanvraag
Vergunning up to date houden
- eens in de vier jaar bezien
- elke wijziging behandelen
- wijzigingen in wet en regelgeving
bijhouden
- op de hoogte blijven van
voortschrijdende technieken
- nazorg (goedkeuring
onderzoeksverplichtingen, goedkeuring
gebruik stoffen enz.)
beoordelen VR’s /BMP
Actoren
Sector:
Vergunningverlening en
Bestuurlijk-juridische zaken
Sector:
Vvergunningverlening en
Bestuurlijk-juridische zaken
Effect/Resultaat
- Voldoen aan wettelijke taak.
- Lozingen voldoen aan stand der
techniek
- Voldoen aan wettelijke taak.
- Lozingen voldoen aan stand der
techniek
Sector:
Vergunningverlening
Minder incidenten/verminderen
emissies
24
MJV’s beoordelen
Sector
Vergunningverlening en
Hhandhaving
Sectoren:
Minder incidenten
Preventie,
Vergunningverlening en
Bestuurlijk-juridische zaken
Sector: Handhaving
Voldoen aan wettelijke taak
MER-procedures
Handhaving vergunning
bedrijven
Bedrijventeams
- Gelijke behandeling van
bedrijfstakken.
Vergunningen toetsen aan IPPCrichtlijn
Implementatie van de IPPC-richtlijn
Onderzoek naar de betekenis voor AW
van een aantal Europese regelingen
Toetsen van vergunningen aan de
bestaande CIW-nota’s
Sector:
Vergunningverlening
Sector
Vergunningverlening
Sector :Bestuurlijkjuridische zaken
Sector:
Vergunningverlening
- Van elkaar leren
- Efficiënt werken
voldaan aan de IPPC-richtlijn Wettelijke verplichting
Wettelijke verplichting
Voldoen aan stand der techniek
Algemene maatregelen
Integratie EBP-BPN
Aansluiting EBP op
EKRW
Samenwerkingsverban
den met regionale en
landelijke organisaties
versterken
Afstemming landelijk
beleid (CIW, NW4)
Acties en maatregen ter
verbetering van de
waterkwaliteit
Beter inzicht in bronnen van
gebiedspecifieke
probleemstoffen (koppeling
tussen bronnen en emissies)
Herziening en evaluatie
monitoringverplichtingen in
vergunningen RWZI
Beter inzicht in
polderwateruitslagen (uit de
landbouw/glastuinbouw
bestrijdingsmiddelen)
Prioritering maatregelen en
vaststellen in
uitvoeringstrategie/afdelingsplan
Acties en maatregen voor
‘vergeten stoffen’ en overige
problemen
Beter inzicht in risico’s en
bronnen van ‘vergeten stoffen’
Aanpak risicovolle overstorten
en ongerioleerde huishoudens*
Beter inzicht in diffuse
emissies die via RWZI’s in
rijkswateren terecht komen
(bestrijdingsmiddelen,
weekmakers,brandvertragers
enz.)
Prioritering maatregelen en
vaststellen in
uitvoeringstrategie/afdelingspl
an
Voorbeeldfunctie
Rijkswaterstaat (BIM)
Genoemde maatregelen dragen in principe bij aan het verbeteren van:
o waterkwaliteit:
+
o fysisch-chemische parameters: +
25
RWS Dienst Zeeland
Waterkwaliteitsmaatregelen worden uitgevoerd in het Volkerak-Zoommeer
Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer
Naam deelstroomgebied
Volkerakmeer
Korte omschrijving van maatregelen
Emissie-reducerende maatregelen
Schatting kosten
€ 0,4 miljoen voor stroomgebied Maas
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
0
+
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
Bijdrage fysisch chemische parameters en
andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
0/+
RWS Dienst Noordzee
De waterkwaliteitsmaatregelen bestaan uit
 Aanpak illegale lozers zeescheepvaart
 Tributyltin-verbod
 Vuilvis project
 Aanpassing zwavelrichtlijn
 Ow-vergunningen
 Aanpak voorbelasting
Aanpak illegale lozers zeescheepvaart
Naam deelstroomgebied
Noordzee (waterlichaam Noordelijke Deltakust)
Korte omschrijving van maatregelen
Handhaving WvvS middels luchtsurveillance, herziening MARPOL
Annex II, aanpassing Richtlijn Havenontvangstinstallaties, opzetten
Sanctierichtlijn voor illegale lozers en vergroten pakkans middels
daderprofielen
Schatting kosten
40.000 €
(vermelde kosten zijn toegerekend aan waterlichaam in Maas, zijnde
ca. 1% van totale kosten beheergebied DNZ)
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
0 (geen effect op hydromorfologie)
0 (geen direct effect op biologie)
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
+ (lozingen van illegale ladingsrestanten wordt voorkomen)
Bijdrage fysisch chemische parameters en + (lozingen van illegale ladingsrestanten wordt voorkomen)
andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
0 (geen effect op waterkwantiteit)
26
Tributyltin-verbod (handhaving EU-verordening + ratificatie IMO-verdrag)
Naam deelstroomgebied
Noordzee (waterlichaam Noordelijke Deltakust)
Korte omschrijving van maatregelen
Als Nederland mondiaal IMO-verbod ondersteunen en
implementeren: verbod op TBT als aangroeiwerende verf op
schepen)
1000 €
(vermelde kosten zijn toegerekend aan waterlichaam in Maas, zijnde
ca. 1% van totale kosten beheergebied DNZ)
Schatting kosten
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
0 (geen effect op hydromorfologie)
+ (voorkomen imposex op wulk en purperslak)
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
+ (stopzetten gebruik TBT-houdende aangroeiwerende verf)
Bijdrage fysisch chemische parameters en 0 (geen andere stof dan TBT wordt aangepakt)
andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
0 (geen effect op waterkwantiteit)
Vuilvis-project
Naam deelstroomgebied
Noordzee (waterlichaam Noordelijke Deltakust)
Korte omschrijving van maatregelen
Verwijderen (door vissers) van vast afval (vnl. plastics) middels
visnetten
Schatting kosten
1000 €
(vermelde kosten zijn toegerekend aan waterlichaam in Maas, zijnde
ca. 1% van totale kosten beheergebied DNZ)
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
0 (geen effect op hydromorfologie)
0 (verwijderen van vast afval: marginaal effect voor bodemfauna)
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
0 (betreft geen stoffen)
Bijdrage fysisch chemische parameters en 0 (betreft geen stoffen)
andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
0 (geen effect op waterkwantiteit)
Aanpassing Zwavelrichtlijn + implementatie MARPOL Annex VI onder Wvvs
Naam deelstroomgebied
Noordzee (waterlichaam Noordelijke Deltakust)
Korte omschrijving van maatregelen
Aanpak luchtemissies scheepvaart via kwaliteit van brandstof
Schatting kosten
1000 €
(vermelde kosten zijn toegerekend aan waterlichaam in Maas, zijnde
ca. 1% van totale kosten beheergebied DNZ)
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
0 (geen effect op hydromorfologie)
27
Bijdrage Biologie
0 (geen direct effect op biologie)
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
+ (aanpak luchtemissies scheepvaart : PAK + zwavelhoudende
stoffen)
Bijdrage fysisch chemische parameters en + (aanpak luchtemissies scheepvaart : PAK + zwavelhoudende
andere niet prioritaire stoffen
stoffen)
Bijdrage waterkwantiteit
0 (geen effect op waterkwantiteit)
Ow-vergunningen (incl. handhaving) voor zandwinning
Naam deelstroomgebied
Noordzee (waterlichaam Noordelijke Deltakust)
Korte omschrijving van maatregelen
Afgifte + handhaving van vergunningen vanuit de
Ontgrondingenwet. Controle op verantwoorde zandwinning
Schatting kosten
1000 €
(vermelde kosten zijn toegerekend aan waterlichaam in Maas, zijnde
ca. 1% van totale kosten beheergebied DNZ)
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
+ (vnl. effect op morfologie)
+ (effect op bodemfauna)
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
0 (geen effect op chemie)
Bijdrage fysisch chemische parameters en 0 (geen effect op chemie)
andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
0 (geen effect op waterkwantiteit)
Aanpak voorbelasting
Naam deelstroomgebied
Noordzee (waterlichaam Noordelijke Deltakust)
Korte omschrijving van maatregelen
Signaleren en agenderen (bestuurlijk/ambtelijk) van relatie tussen
NZ-problemen en bovenstroomse bronnen
Schatting kosten
1000 €
(vermelde kosten zijn toegerekend aan waterlichaam in Maas, zijnde
ca. 1% van totale kosten beheergebied DNZ)
Bijdrage maatregelen aan behalen KRWdoelen:
Bijdrage Hydromorfologie
Bijdrage Biologie
0 (geen effect op hydromorfologie)
+ (beperking nutriëntenaanvoer is gunstig voor fytoplankton)
Bijdrage waterkwaliteit (prioritaire
stoffen)
+ (beperking aanvoer stofvrachten bovenstrooms of via kustrivier)
Bijdrage fysisch chemische parameters en + (beperking aanvoer stofvrachten bovenstrooms of via kustrivier)
andere niet prioritaire stoffen
Bijdrage waterkwantiteit
0 (geen effect op waterkwantiteit)
28
Bijlage 3: Toelichting uitgaven maatregelen
waterschappen
Een ruwe indicatie is gegeven van de uitgaven van voorgenomen maatregelen in de periode
van 2005 tot 2009.
Kanttekeningen hierbij zijn:
1. De gemaakte uitgaven aan maatregelen tussen 2002 en 2004 zijn niet geïnventariseerd;
dit zou teveel extra werk betekenen.
2. Alleen bij waterschappen zijn kosten van maatregelen opgevraagd. Uitgaven die
burgers, gemeenten of bedrijven direct doen aan die maatregelen zijn niet in dit
overzicht meegenomen. Om misverstanden te voorkomen zijn daarom maatregelen
waarvoor waterschappen maar een beperkt deel van de kosten financieren, zoals
saneren riooloverstorten, aanleg van kleinschalige zuiveringen (IBA’s) of afkoppelen
van verhard oppervlak, niet in dit overzicht opgenomen. Daarentegen zitten
Rijkssubsidies e.d. waaruit waterschappen bijvoorbeeld de aanleg van natte EVZ of
van baggerprojecten financieren wel in de kosten opgenomen. Het overgrote deel van
uitgaven van provincies voor waterbeheer betreft financiële bijdragen aan projecten,
waarvan de waterschappen trekker zijn. Provinciale bijdragen zijn zodoende ook in
dit overzicht verwerkt.
3. De weergegeven bedragen betreffen de bruto investeringen en niet de kapitaalslasten
ervan, noch kapitaalslasten van investeringen van voor 2005.
4. Enkele punten waardoor vergelijk tussen waterschappen niet aan de orde kan zijn:
 Het ene schap heeft voor de periode 2007-2009 alleen bedragen gerapporteerd met
koppeling aan concrete projecten, het andere schap heeft “beschikbare financiële
middelen” gerapporteerd;
 Een voorname post bij maatregelen ter herinrichting van het watersysteem betreft
grondaankoop. Ook dit is verschillend meegenomen per waterschap;
 Er is een wat kunstmatige en per waterschap verschillende opdeling gemaakt voor
uitgaven voor “KRW-doelen” en projecten voor waterbeheerdoelen zoals WB21.
Deze indeling verschilt ook per waterschap;
 Sommige schappen hebben extra kosten voor bedrijfsvoering van bijvoorbeeld een
verbeterde rioolwaterzuivering, die extra energie vergt of extra te verwerken slib
produceert, opgenomen, andere waterschappen hebben dit achterwege gelaten;
 Projecten waarin het watersysteem wordt heringericht, maar ook baggeren aan de
orde is en/of diffuse bronnen-zaken, zijn op een van betreffende posten geboekt.
5. Grote projecten, van waaruit een groot deel van de maatregelen in het watersysteem
worden gefinancierd, zijn de reconstructie buitengebied, het project omgevingsplan
Limburg en het realisatieprogramma voor de ecologische hoofdstructuur;
6. Vergunningverlening en handhaving dient slechts een klein deel van de
maatschappelijke kosten van maatregelen te beslaan; kosten hiervoor zijn hierom niet
opgenomen;
7. Waterschap Rivierenland en Waterschap Hollandse Delta hebben alleen een
indicatieve opgave kunnen geven voor de delen van hun gebied die onder het
stroomgebied van de Maas worden geschaard;
8. Kosten voor regulier beheer en onderhoud zijn niet meegenomen; zolang het reguliere
onderhoud niet totaal anders wordt uitgevoerd dan tot 2002 gebruikelijk was, blijft de
toestand van het watersysteem immers dezelfde als in 2002. Dergelijke uitgaven
betreffen niet uitgaven voor “no regret-maatregelen”;
29
9. aangenomen is dat al het baggerwerk tot waterkwaliteitsverbeteringen leidt. Dit
overschat e.e.a., omdat de jaarlijkse slibaanwas ook periodiek moet worden
verwijderd. Anderzijds zijn kosten voor baggeren die in stedelijk water worden
gemaakt door gemeenten niet meegeteld;
10. Alleen directe kosten zijn beschouwd, indirecte kosten (zoals overhead) en baten zijn
niet beschouwd. Voorbereiding, planvorming e.d. zitten ook zoveel mogelijk in
genoemde kosten verwerkt;
Sommige waterschappen stellen in een meerjarenraming de inflatiecorrectie op 2% Hier is
uitgegaan van 0%. Daarin wijkt het hier gegeven overzicht dus ook af van
meerjarenramingen van die waterschappen;
30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Chaamse beek
Rietkreek
Fosfaat bij de wortel aangepakt
Actief randenbeheer
Kleine Beerze
Peelrijt
Hoge Raam
Tungelroysche beek (hydrom.)
Tungelroysche beek (integraal)
Geul
Nulmeting prioritaire stoffen
Biologische monitoring
Diuron en glyfosaat onderzoek
Beeksystemen Limburg
Eelselse Loop / Roggelse Beek
Roosendaal
Brabantse Delta (C. Lambregts)
Brabantse Delta (C. Lambregts)
Brabantse Delta (R. Rijken)
Brabantse Delta (A.Nouws)
Dommel (D. Boland)
Dommel (O. v Zanten)
Aa en Maas (R. Wolters)
Peel en Maasvallei (A. de Glopper)
Peel en Maasvallei (M. Hofman)
Roer en Overmaas (H.v Buggenum)
Roer en Overmaas (H.v Buggenum)
Roer en Overmaas
Roer en Overmaas
LLTB (J. Tobben)
DLG (M. Clercx)
Provincie Noord-Brabant
gereed 2007
najaar 2005
najaar 2005
najaar 2005
x
(x) x
x
x x
x x
x
x x
x
x
x
x
x x
x x
x x x
x
tussenevaluatie eind 2006 x x
tussenevaluatie eind 2006 x x
jaarlijks resultaten
x x
x x
x x
geparkeerd
x x
x x
gereed juli 2005
x
x
x
x
provincie
waterschap
gemeente
DLG
landbouwsector
drinkwatersector
bedrijfsleven
natuurbeheerders
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
b
be
ou
n
la
d
w
de
lijk
d
ie
x x
(x)
(x)
(x)
(x)
(x)
x
x
x
x x
x
x x
x x
x
x
x
x
x
x x
x x
x
bewoning
industrie
veelteelt
akkerbouw
tuinbouw
m
de
bo
zand
klei
veen
Löss
b
ge
g
ed
p
op
scope
i
eb
(x)
x
x
x
x
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
kwaliteit
ecologie
bodem, grondgebr.
w
at
er
x
x x
x (x)
x
w
nd
o
gr
kwaliteit
kwantiteit
betrokkenheid
at
er
m
ro
d
hy
f
or
e
gi
o
ol
maatregelen
x
x
x
x x
x x
x x
x x x
x x
x x x x x x x
x x
x x
x
x
beek/kreekherstel
peilbeheer
vistrappen
oeverinrichting
maaibeheer
baggeren
grondwaterwinning
Status
em
is
e
si
x
x x
x
x
x x x
x x
x x x
x x x x x
x
x x x x
x x x
x
x x x x x
x
randenbeheer / bufferzones
mineralenmanagement
zware metalen
bestrijdingsmiddelen
overstorten
RWZI's
IBA's
Initiatiefnemer
moerassystemen
x
x
x
x
x
ct
es
to
ri
ge
ta
x x
x
x
x
x
x
x
x x x
x
x
x x
x (x)
x
x
fe
ef
t
ch
nd
&
nd
tre
monitoring
x
x
(x) x
x
x
x x
x
oppervlaktewater
grondwater
biologie
hydromorfologie
waterbodem
prestatie
naam
t
es
pr
ie
at
kosten
x
x
x
x
x
x
x x x x
x x x x
x
x
x
x
x
x
x
Kosten in beeld
KEA
MKBA
lastenontwikkeling
nr
Integrale variantenstudie
Integrale variantenstudie
Integrale variantenstudie
Integrale variantenstudie
Tevens anti-verdrogingsmaatr
Tevens afwentelingsvraagstuk
Opmerkingen
Bijlage 4: Pilotprojecten Maasstroomgebied
31
Download