Hoofdstuk 2: steden in het Noorden Casestudy van Parijs, pp. 61-82 1. Parijs, een wereldstad (p. 63) 1.1. De oppervlakte van steden (we gaan ervan uit dat de steden vierhoekig zijn theoretisch!) Bereken de oppervlakte van (in km2) - Turnhout: 5 x 5 = 25 (+/- 40 000 inwoners, kleinere provinciestad) - Antwerpen: 16 x 13 = 208 (8 x Turnhout) - Brussel (Gewest): 16 x 16 = 256 (10 x Turnhout) - Parijs: 45 x 45 = 2025 (81 x Turnhout, 8 x Brussel) Besluit: De wereldstad Parijs is 8 x groter dan Brussel en 81 x groter dan Turnhout 1. Parijs, een wereldstad (p. 63) • Teken deze steden als vierhoekjes op de kaart (schaal: 1 km = 1 mm): gebruik de gegevens uit kolommen 2 en 3 • Let op: dit is maar een schematische en sterk vereenvoudigde voorstelling! 1.2. Het centrum van Parijs: een concentratie van functies, pp. 64-65 • Belangrijkste gebouwen a. Sorbonne (universiteit) b. Eifeltoren c. Sacré Coeur (kerk) d. La Défense (zakenwijk) e. Louvre (museum) f. Winkelstraten g. Frans Parlement (‘Assemblée nationale’) Plaats drie voorbeeld op p. 65 bij een functie in de tabel. Schrijf er telkens ook de letter van de juiste foto (pp. 64-65) bij (Let op! Niet iedere functie heeft een foto) • • • • Handelsfunctie: kopen en verkopen van goederen Culturele functie: kunst en cultuur Woonfunctie: gebouwen waarin mensen wonen Dienstenfunctie: commerciële en nietcommerciële dienstverlening (privé + overheidsdiensten) • Industriële functie: fabrieken • Bestuursfunctie: leidende rol van overheden in de samenleving • Recreatieve functie: ontspanning De functies in de stad Naam functie Voorbeelden Letters van de foto’s Handelsfunctie Supermarkt, slager, bakker, … f Culturele functie Museum, opera, kerk, … b, c, e Woonfunctie Villa’s, flatgebouwen, eengezinswoningen, … geen Dienstenfunctie (commercieel én nietcommercieel) Ziekenhuis, bankinstelling, station, transportbedrijf, … a, d Industriële functie Brouwerij, fabriek geen Bestuursfunctie Administratie, vredegerecht, belastingcontrole, … g Recreatieve functie Café, zwembad, bowlingzaal, … geen 2. De structuur van Parijs 2.1. Algemeen: de structuur van een stad en haar omgeving, p. 66 A. Stadskern: Hart van de stad; bestuur + handel + diensten + cultuur B. Dichtbebouwde stedelijke wijken: Arbeiderswoningen (19de eeuw); woonfunctie A + B = Kernstad oude, dicht gegroepeerd, centrale deel van het stadsgewest 2.1. Algemeen: de structuur van een stad en haar omgeving, p. 67 C. Stadsrand: gemeenten in kleine ring rond de stad woonfunctie + handel + industrie A + B + C = morfologische agglomeratie stedelijke woonkern: aaneensluitend bebouwd (huizen, openbare gebouwen, industriële + handelsgebouwen, verkeerswegen, parken, sportterreinen, enz.); begrensd door landbouwgebied, bossen, braakliggende en woeste gronden, met verspreide bewoning. 2.1. Algemeen: de structuur van een stad en haar omgeving, p. 67 D. Banlieue (voorstad): buitenste zone stadsgewest woonfunctie (ruimte en groen) A + B + C + D = Stadsgewest hele ruimtelijke structuur met basisactiviteiten van de stedelijke gemeenschap (wonen, werken, winkelen, opvoeden, cultuur, ontspanning). Tussen deze activiteiten bestaan intense relaties; functioneel geheel, in belangrijke mate naar de kernstad gericht is. 2.1. Algemeen: de structuur van een stad en haar omgeving, p. 67 E. Forensenzone: gemeenten buiten het stadsgewest inwoners werken in stad en reizen dagelijks (pendelen) A + B + C + D = stedelijk leefcomplex stadsgewest + forensenzone Bron: VAN DER HAEGEN (H.), VAN HECKE (E.) en JUCHTMANS (G.). ‘Kaart 1.6. Stadsgewesten.’ In: MERENNE (B.) (red.). België ruimtelijk doorgelicht. Brussel, DWTC Gemeentekrediet, 1997, p. 14. Het stadsgewest Brussel Agglomeratie Banlieue Forensenzone 2.2. De problemen van een wereldstad (p. 68) • Volledige Parijse stadsgewest = 7 000 km2 +/- 10 000 000 inwoners • Koninkrijk België = 31 000 km2 +/- 10 000 000 inwoners • Wat is een groot probleem in Parijs? Overbevolking: te veel mensen op een te kleine oppervlakte • Tabel: wat stel je vast, qua tewerkstelling, voor de binnenstad (kernstad)? Tabel over bevolking van Parijs (p. 68) • De kernstad (binnenstad) is in oppervlakte slechts 1,4 % van het totale stadsgewest. Toch wonen hier 21 % van alle inwoners en worden 36,7 % van alle inwoners hier tewerkgesteld Wijken met kantoorgebouwen (p. 68) • Foto’s p. 63-64: waar zie je kantoorgebouwen? – Foto d: La Défense • Meeste hoofdzetels van bedrijven in La Défense grootste deel mensen werkt hier • In welk stadsdeel ligt deze wijk? (fig. 2: kaart Parijs, p. 64) – Stadsrand La Défense • Waarom is het hier niet aangenaam om te wonen? – Veel verkeer – Veel milieuvervuiling (slechte luchtkwaliteit) – Overbevolking: te veel mensen • Waarom willen mensen zo dicht mogelijk bij de stad wonen? – Zo hoeven ze zich minder te verplaatsen voor werk, winkelen, recreatie en cultuur Figuur 3: Het stadsgewest Parijs (p. 70). Benoem de delen A, B, D en E (zie pp. 66-67) C: Boulevard Périphérique A B D E Benoem de stadsdelen die op fig. 3 (p. 70) zijn aangeduid • Dit is een oefening over de structuur van de stad (zie pp. 66-67) • Van A naar E – – – – A. Stadskern: (handel en diensten) B. Kernstad (= stadskern + oude woonwijken) C. Ringlaan: Boulevard Périphérique D. Stadsrand (met nieuwere woonwijken en bedrijfsterreinen) – E. Banlieue (met landbouwgebieden en groenzones) Is er een oplossing mogelijk? (p. 69) • Hét grote probleem: overbevolking • Villes nouvelles: dicht bij werkgebieden, maar met voldoende ruimte (gebouwd vanaf de jaren 1960) • Waar? Op de grens van de stadsrand en de banlieue • Dit zijn de gearceerde gebieden op fig. 3 Is er een oplossing mogelijk? (p. 69) • Door de Villes nouvelles wordt de agglomeratie minder druk. In de toekomst is er plaats voor nieuwe functies, namelijk om te werken, te winkelen en te ontspannen 3. Urbanisatie, suburbanisatie, reurbanisatie van de Europese stad Pp. 71-73 3. 1. Verstedelijking (= urbanisatie) p. 71 • 18de eeuw uitvinding stoommachine, ontstaan fabrieken • In fabrieken heb je arbeiders nodig bazen zochten arbeiders in steden, waar veel mensen woonden • Door grote werkgelegenheid komen nog meer mensen naar de steden • 19de eeuw: steden groeiden sterk 3. 1. Verstedelijking (= urbanisatie) p. 71 • Veel mensen wonen in steden fabrieken komen naar steden (op zoek naar arbeiders) Nog meer mensen komen naar steden (werkgelegenheid) steden groeien 3.1. Verstedelijking (= urbanisatie) p. 71 • Dit proces wordt verstedelijking of urbanisatie genoemd • Tweede Wereldoorlog: einde van urbanisatie nieuwe fase: suburbanisatie • Andere werelddelen: urbanisatie is nog bezig (Latijns-Amerika) of nog niet begonnen (delen van Afrika) 3.2. Suburbanisatie p. 71 • Na Tweede Wereldoorlog (Vanaf 1945): Heropbouw van Europa Economie groeit • Hogere lonen meer koopkracht (vb. aankoop van auto) • Veel mensen willen niet meer in de stad leven a. Waarom niet? Overbevolking, vervuiling, de stad is volgebouwd b. Welk vervoersmiddel? De auto (voor de Tweede Wereldoorlog hadden weinig mensen een auto) Suburbanisatie: gezinnen vertrekken uit de stad en gaan in de stadsrand wonen Stadsrand Kernstad Migratie van kernstad naar stadsrand 3.2. Suburbanisatie p. 71, p. 72 • Beweging van huishoudens (families) die vroeger in stad woonden, maar naar de stadsrand migreerden = suburbanisatie • Daling van bevolking kernsteden • Sociaal-ruimtelijke structuur van de stad veranderde: rijke en hoogopgeleide bevolking migreerde eerst naar stadsrand 3.2. Suburbanisatie p. 72 • Jaren 1960: komst van arbeidersmigranten verbonden met hogere welvaart: goedkope, ongeschoolde arbeiders vervangen autochtonen in bouwnijverheid en arbeidsintensieve jobs (vb. steenkoolmijnen) • Waar moeten deze mensen wonen? Goedkope woningen in oude buurten (19de eeuw) van kernstad Suburbanisatie p. 72 • Suburbanisatie (jaren ‘60 – ’70): stad wordt groter stadsgewest • Sociaaleconomisch, demografisch en etnisch ruimtelijk contrast • Dit betekent: – Autochtone gezinnen en rijkere vreemdelingen (jong + relatief rijk): stadsrand (periferie) – Alleenstaanden (jongeren + ouderen) + grote migrantengezinnen: kernsteden Suburbanisatie p. 72 • Opdracht: teken een schematische kaart van een theoretisch stadsgewest in de periode van suburbanisatie Suburbane stadsrand 19de eeuwse arbeidershuizen Historische stadskern Arm, allochtoon, alleenstaanden en grote gezinnen Rijk, autochtoon, kleine gezinnen Re-urbanisatie, p. 73 • Jaren 1980: problemen met suburbanisatie – Elke dag enorm veel auto’s naar steden dat zorgt voor fileproblemen • Oplossing? De stad terug populair maken! – Politici: grote investeringen (stad schoonmaken, infrastructuurwerken, …) – Langzaamaan wordt stad weer populair Re-urbanisatie, p. 73 • Heropleving voor grote bedrijven en rijkere gezinnen? – Stadsvernieuwing (infrastructuur, ‘schone’ buurten) – Vermijden files – Werk, cultuur, winkelcentra zijn dichtbij Voorbeeld: stadsvernieuwing in Bilbao, Spanje Re-urbanisatie, p. 73 • Maar wat gebeurt er met mensen die in de stad wonen (arme, grote migrantengezinnen, arme alleenstaanden)? – Rijke gezinnen komen in stad wonen: prijzen van huizen stijgen – Arme mensen kunnen hier niet meer wonen (te duur) – Gentrificatie (Engels: gentry = rijke mensen): verdringing van armere bevolking nieuwe woonsituatie is meestal slechter dan oude Woordenlijst, p. 73 • Koopkracht: hoeveelheid geld die je hebt om goederen te kopen • Sociaal-ruimtelijke structuur: opdeling van de stad volgens rijkdom van inwoners • Etnisch: betreft afkomst van mensen • Herlokaliseren: een bedrijf gaat zich op een andere plaats vestigen • Welvaart / welvarend: rijkdom / rijk Opdracht 21 mei • Bekijk de figuren op pp. 74-78: figuren 1 tot en met 5 en beantwoord de vragen • Op de site vind je de figuren in kleur • LET OP! De opdrachten op pp. 79, 80 en 81 hoef je niet te doen • Gebruik ook de informatie uit je cursus en uit deze PowerPointpresentatie