Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 19 april 2016) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen, conform het bepaalde in de pensioenwet- en regelgeving en de Beleidsregel van DNB van 5 december 2011, heeft het pensioenfonds een financieel crisisplan opgesteld. Doel van het financieel crisisplan is dat het bestuur vooraf beschrijft welke maatregelen bij een crisis beschikbaar zijn, wat de impact van deze maatregelen is en welke procedures doorlopen dienen te worden. Zodoende kan het bestuur slagvaardig opereren wanneer een crisis daadwerkelijk optreedt. Belangrijke aspecten van het financieel crisisplan zijn evenwichtige belangenbehartiging (pensioengerechtigden, (gewezen) deelnemers en de werkgever) en mogelijke communicatie naar alle betrokkenen. Het financieel crisisplan is een beschrijving van maatregelen die het bestuur op korte termijn effectief zou kunnen inzetten indien in korte tijd de dekkingsgraad zich zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Het bestuur van het pensioenfonds beschouwt dit plan als een interne richtlijn. Afhankelijk van de omstandigheden kan het bestuur afwijken van de beschreven maatregelen, vergezeld van een motivering waarom eventueel van de interne richtlijn wordt afgeweken. Het crisisplan is een onderdeel van de ABTN. 8.1 Omschrijving crisissituatie Er is sprake van een crisis als het eigen vermogen van het fonds onder het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) daalt of het eigen vermogen van het fonds onder het vereist eigen vermogen (VEV) daalt en de beleidsdekkingsgraad tevens onder de kritische dekkingsgraad (de beleidsdekkingsgraad waarbij het fonds naar verwachting nog net binnen de looptijd van het herstelplan herstelt tot het niveau van de vereiste dekkingsgraad) daalt. Eigen vermogen onder de eisen voor MVEV Wanneer de beleidsdekkingsgraad van het fonds per het einde van jaar is komen te liggen onder de gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is er sprake van een crisissituatie. In deze situatie is er sprake van een dekkingstekort. Het MVEV van het fonds bedraagt per 1 januari 2016 4,1%, zodat de minimaal vereiste beleidsdekkingsgraad gelijk is aan 104,1%. Wanneer worden de pensioenen gekort In deze situatie waarin de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende een aaneengesloten periode van vijf jaar onder de gestelde eisen van het MVEV zal liggen, zullen de pensioenen in principe gekort moeten worden. De kortingen worden slechts doorgevoerd als op het 5e evaluatiemoment blijkt dat zowel de beleidsdekkingsgraad als de feitelijke dekkingsgraad op dat moment onder de 104,1% (MVEV) ligt. De beleidsdekkingsgraad ultimo 2015 lag voor de eerste keer onder de gestelde eisen van het MVEV. Dit betekent dat het fonds in principe maatregelen in deze crisissituatie zou moeten treffen. Indien de beleidsdekkingsgraad tot en met ultimo 2019 onder het MVEV blijft liggen, zal het fonds de maatregel moeten treffen om de pensioenen te korten. Eigen vermogen onder de eisen voor VEV en de beleidsdekkingsgraad onder de kritische dekkingsgraad Wanneer de beleidsdekkingsgraad van het fonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen (VEV) en er dus sprake is van een reservetekort, meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder. Het pensioenfonds dient binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar herstelplan in, tenzij het pensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad op dat moment weer voldoet aan de gestelde eisen van het VEV. In het herstelplan werkt het fonds uit hoe het uiterlijk binnen tien jaar uit tekort zal komen. Indien het Pensioenfonds in 2016 een herstelplan indient, dan zal in het herstelplan uitgewerkt worden hoe het fonds uiterlijk binnen 11 jaar uit tekort zal komen. Op het moment dat er sprake is van een tekortsituatie, zal het HPF een herstelplan opstellen en tegelijkertijd de kritische dekkingsgraad bepalen, zodat een eventuele crisissituatie tijdig kan worden gesignaleerd. Het kritische pad is de benodigde ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad, indien lager dan de minimaal vereiste beleidsdekkingsgraad, waarbij het “nog net” mogelijk is om binnen de gestelde termijn te herstellen tot de minimaal vereiste dekkingsgraad zonder pensioenaanspraken en rechten te korten. Het kritische herstelpad is in sterke mate afhankelijk van de marktrente, de verwachte rendementscurve en het aantal evaluatiemomenten dat reeds sprake is van een beleidsdekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Het vereist eigen vermogen (VEV) van fonds bedraagt per 1 januari 2015 circa 24,1%, zodat de vereiste beleidsdekkingsgraad gelijk is aan 124,1%. Kritische dekkingsgraad per 1 januari 2016 voor herstel tot VEV De kritische dekkingsgraad is de beleidsdekkingsgraad waarbij het fonds naar verwachting nog net binnen de looptijd van het herstelplan herstelt tot het niveau van de vereiste dekkingsgraad. Op basis van een globale inschatting bedraagt de kritische dekkingsgraad per 1 januari 2016 circa 85%. Ter illustratie: indien de beleidsdekkingsgraad van het fonds per 1 januari 2016 gelijk was geweest aan 80%, was een korting aangekondigd van circa 5%. Deze korting zou gespreid zijn over de looptijd van het herstelplan, waarbij alleen de eerste korting onvoorwaardelijk is. Kritische dekkingsgraad per 1 januari 2016 voor herstel tot MVEV Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) van HPF bedraagt per 1 januari 2015 4,1%, zodat de minimaal vereiste nominale dekkingsgraad gelijk is aan 104,1%. Het kritische pad is de benodigde ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad, indien lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, waarbij het “nog net” mogelijk is om binnen de gestelde termijn te herstellen tot de minimaal vereiste dekkingsgraad zonder pensioenaanspraken en rechten te korten. Het kritische pad is in sterke mate afhankelijk van de marktrente, de verwachte rendementscurve en het aantal evaluatiemomenten dat reeds sprake is van een beleidsdekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. In navolgende tabel is een globale inschatting van het kritische pad weergegeven voor een scenario voor het fonds, waarbij uitgegaan is van het verwachte realistische rendement conform het herstelplan. De vorm van de feitelijke rentetermijnstructuur op enig moment kan er toe leiden dat het werkelijke kritische pad op dat moment afwijkt van hetgeen is opgenomen in onderstaande tabel. 1e evaluatiemoment 87,7% 2e evaluatiemoment 90,5% 3e evaluatiemoment 94,2% 4e evaluatiemoment 98,4% 5e evaluatiemoment 104,1% Wanneer worden de pensioenen gekort In de situatie waarin de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds onder de gestelde eisen van het VEV ligt en de beleidsdekkingsgraad per einde jaar onder de kritische dekkingsgraad raakt, zullen de pensioenen in principe gekort moeten worden. Deze korting wordt gespreid over de looptijd van het herstelplan, waarbij alleen de eerste korting onvoorwaardelijk is. De beleidsdekkingsgraad lag ultimo 2015 boven de kritische dekkingsgraad. Op grond van het herstelplan kan het fonds tijdig weer aan de eisen voor het VEV voldoen. Toeslagen In een crisissituatie ligt de beleidsdekkingsgraad van het fonds onder de grens voor het verlenen van toeslagen (110%). In deze situatie zal er dus nooit sprake zijn van toeslagverlening. In het herstelplan wordt wel rekening gehouden met het verlenen van (gedeeltelijke) toeslagverlening in het herstelpad. 8.2 Risico’s die kunnen leiden tot een crisissituatie Indien het fonds niet voldoet aan het VEV loopt het gevaar op termijn tevens niet te kunnen voldoen aan het MVEV. Het fonds geeft hieronder een beschrijving van de financiele situaties waarin het fonds niet aan de vereisten van het VEV voldoet en gevaar loopt niet aan de vereisten van het MVEV te gaan voldoen. De financiële situatie van het fonds kan verslechteren door het plotseling of aanhoudend voordoen van bijvoorbeeld de volgende situaties: langere periode van een lagere/dalende rente; beleggingsrendementen die tegenvallen of lager zijn dan ingeschat; aanpassing van het draagvlak en de bestandsgrondslagen voor de pensioenregeling; en/of aanpassing van de levensverwachting. 8.3 Beschrijving maatregelen Onderstaand wordt in chronologische volgorde beschreven welke maatregelen het pensioenfonds ter bestrijding van een crisissituatie ter beschikking staan bij de twee geformuleerde crisissituaties. a. Aanpassen beleggingsbeleid Reeds voordat sprake is van een crisissituatie, te weten wanneer de dekkingsgraad o.b.v. de DNB-rentetermijnstructuur (inclusief Ultimate Forward Rate) onder de gestelde eisen het MVEV daalt, zal het bestuur besluiten of vanaf dat tijdstip het “crisisbeleid beleggingen” zal worden toegepast. Dit houdt in dat het beleggingsmandaat van de directie gewijzigd wordt. In de eerste plaats vervalt dan de verplichting om binnen de minimale bandbreedte van de aandelenbeleggingen te blijven indien de exposure als gevolg van marktbewegingen onder dat minimum daalt. Voorts zal de maximale afwijking van het dynamische matchingpercentage ten opzichte van het strategische matchingpercentage aan de onderzijde worden beperkt tot 2,5%. Daarnaast kan het bestuur eventueel nog andere maatregelen doorvoeren teneinde het risico van verdere daling van de dekkingsgraad te beperken. Wanneer de dekkingsgraad o.b.v. de DNB-rentetermijnstructuur (inclusief Ultimate Forward Rate) gedurende drie maanden onafgebroken boven de gestelde eisen van het MVEV ligt, kan het bestuur besluiten dat het crisisbeleid beleggingen wordt opgeheven. Deze onafgebroken periode van drie maanden dient voorafgaand aan het besluit tot opheffing van het crisisbeleid beleggingen te liggen. b. Premieverhoging Aangezien sprake is van een dekkingstekort kan, mede op grond van het bepaalde in de hoofdstukken 5.1.c en 5.2.2 van deze ABTN, het totale bijdragepercentage worden verhoogd, indien en voor zover het actuele bijdragepercentage zich niet reeds op het maximale niveau bevindt. Een eventuele premieverhoging vindt plaats per de eerste dag van de maand, volgend op de periode van drie maanden als bedoeld in Hoofdstuk 7.1. van deze ABTN. c. Bereidheid toetsen additionele bijdrage werkgever Binnen één maand nadat de beleidsdekkingsgraad vier jaar onafgebroken onder de eisen van het MVEV ligt, zal het bestuur een overleg met de werkgever starten, teneinde te toetsen of de werkgever bereid is tot het betalen van een additionele bijdrage. d. Wanneer uit de evaluatie van het herstelplan blijkt dat de gestelde eisen ten aanzien van het VEV slechts gehaald kunnen worden door de pensioenaanspraken- en rechten te korten, dan zal het bestuur binnen één maand na de evaluatie van het herstelplan een overleg met de werkgever starten, teneinde te toetsen of de werkgever bereid is tot het betalen van een additionele bijdrage. e. Korten van pensioenaanspraken en -rechten Een besluit tot korten van pensioenrechten en –aanspraken wordt in de crisissituatie dat het eigen vermogen onder eisen voor MVEV ligt, met inachtneming van het bepaalde in de pensioenwet- en regelgeving en deze ABTN, genomen per de eerste dag van de maand volgende op de vijfjaarsperiode als omschreven in hoofdstuk 8.1. bij deze crisissituatie. Een besluit tot korten van pensioenrechten en –aanspraken wordt in de crisissituatie dat het eigen vermogen onder eisen voor VEV ligt en de beleidsdekkingsgraad tevens onder kritische dekkingsgraad ligt, met inachtneming van het bepaalde in de pensioenwet- en regelgeving en deze ABTN, genomen per de eerste dag van de maand volgende op de evaluatie van het herstelplan. Indien na een maand nog onduidelijkheid bestaat over een eventuele bereidheid van de werkgever om een additionele bijdrage te betalen, dan kan het besluit op een later moment worden genomen, maar uiterlijk per de eerste dag van de derde maand na de evaluatie van het herstelplan dan wel een eerder wettelijke voorgeschreven moment. f. Niet verlenen van toeslagen Wanneer uit de evaluatie van het herstelplan blijkt dat de gestelde eisen van het VEV niet kunnen worden gehaald zonder maatregelen te treffen, dan kan het bestuur besluiten om geen of minder toeslagen te verlenen dan wettelijk is toegestaan in de komende jaren. 8.4 Mate van inzetbaarheid van de maatregelen Ad a. De bevoegdheid van het bestuur van het pensioenfonds om het crisisbeleid beleggingen toe te passen vloeit voort uit het crisisplan (zie 8.2 onder a) en uit deze ABTN. Ad b. De bevoegdheid van het bestuur van het pensioenfonds tot verhoging van de premie is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst en deze ABTN. Ad c. Op grond van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomsten en deze ABTN dient de werkgever uitsluitend de aldaar omschreven bijdragen te voldoen en heeft geen verplichting tot het betalen van een additionele bijdrage in geval van een crisissituatie bij het pensioenfonds. Ad d. Het pensioenfonds kan de verworven pensioenaanspraken en -rechten uitsluitend verminderen indien voldaan is aan het daartoe in deze ABTN en de pensioenwet- en regelgeving gestelde en met inachtneming van de betrokken termijnen dienaangaande. Ad e. Het pensioenfonds verleent de toeslagen conform het toeslagbeleid dat is opgenomen in de ABTN en de pensioenwet- en regelgeving. 8.5 Indicatie van het financiële effect van de maatregelen De maatregelen hebben een verschillend financieel effect. De impact op de dekkingsgraad van de verschillende maatregelen voor het jaar 2016 is weergegeven in de onderstaande tabel. Hierbij is telkens uitgegaan van een dekkingsgraad van 100%. De maatregelen kunnen jaarlijks een ander effect laten zien door gewijzigde economische omstandigheden. De maatregelen zijn niet altijd toe te passen en kunnen slechts worden toegepast indien de uitvoeringsafspraken hier mogelijkheid toe bieden. Zo kent de pensioenregeling een maximum premie, welke de toepassing van de maatregel premieverhoging beperkt, en heeft de werkgever geen verplichting tot het doen van een additionele bijdrage, waardoor deze maatregel op grond van de bestaande (uitvoerings)afspraken niet toepasbaar is. Maatregel Inzet maatregel a. Aanpassen beleggingsbeleid Overrendement verhogen met 1% Verhoging van de pensioenpremie met 5%punt van de pensioengrondslag Storting van € 150 miljoen b. Premieverhoging c. Bereidheid toetsen additionele bijdrage werkgever d. Korten van pensioenaanspraken en rechten e. Vermindering van toeslagen met 1% Impact dekkingsgraad 1% Effectiviteit 0,3% Per jaar 5% Eenmalig Korten met 5% 5% Per jaar Toeslagen niet verlenen 1% Per jaar Per jaar 8.6 Evenwichtige belangenafweging Het bestuur maakt voor wat betreft de inzet van crisismaatregelen onderscheid naar de impact ervan op de verschillende groepen stakeholders. Hiermee draagt het bestuur zorg voor een evenwichtige verdeling van de lasten in een crisissituatie. De crisismaatregelen hebben de volgende effecten: Ad a. Het crisisbeleid beleggingen heeft invloed op alle stakeholders. Ad b. De onmiddellijke verhoging van het (nog niet gemaximaliseerde) bijdragepercentage tot het maximumniveau komt uitsluitend ten laste van de werkgever en de actieve deelnemers. Ad c. Een additionele bijdrage komt uitsluitend ten laste van de werkgever. Derhalve zal het bestuur van het pensioenfonds in het kader van deze maatregel de financiële positie in verband met de continuïteit van de bedrijfsvoering van de werkgever mede betrekken. Ad d. Bij het korten van pensioenaanspraken en -rechten gelden de volgende uitgangspunten: - Korting van pensioenaanspraken en –rechten geschiedt naar evenredigheid; - Korting van pensioenaanspraken en –rechten kan eventueel worden hersteld, conform het bepaalde in hoofdstuk 9 van deze ABTN. Ad e. Bij het niet verlenen van toeslagen gelden de volgende uitgangspunten: - Het niet verlenen van toeslagen geschiedt naar evenredigheid; - Het gemiste toeslagen kunnen eventueel worden hersteld, conform het bepaalde in hoofdstuk 9 van deze ABTN. Onderstaande tabel geeft een schematisch inzicht in welke groepen stakeholders worden beinvloed door een specifieke crisismaatregel. Crisismaatregel a. Aanpassen beleggingsbeleid b. Premieverhoging c. Bereidheid toetsen additionele bijdrage werkgever d. Korten van pensioenaanspraken en -rechten e. Niet verlenen van toeslagen Deelnemer x Gewezen deelnemer x Pensioengerechtigde x x Werkgever x x x x x x x x x Het bestuur heeft in zijn overwegingen ter beoordeling van de evenwichtigheid tussen de verschillende belanghebbenden de volgende criteria meegenomen: Effectiviteit: wat is het effect op de dekkingsgraad; Proportionaliteit: weegt het effect op tegen de impact voor de diverse groepen stakeholders; Solidariteit: zijn de bijdragen van de verschillende groepen stakeholders met elkaar in evenwicht; Continuïteit: zijn de maatregelen verstandig met het oog op voorzienbare toekomstige (korte en lange termijn) ontwikkelingen. Aangezien de hiervoor omschreven maatregelen - mede gelet op de volgorde en toepassing hiervan en het elders in deze ABTN bepaalde ten aanzien van het premie- toeslag- en beleggingsbeleid – een navenant effect hebben voor alle stakeholders, kwalificeert het bestuur het aldus inzetten van deze maatregelen als een evenwichtige wijze van verdeling van het uit de crisissituatie voortvloeiende financiële nadeel. 8.7 Communicatie over crisissituatie Het bestuur van het pensioenfonds heeft een beschrijving van het crisisplan opgesteld. Dit document wordt gebruikt voor de algemene communicatie aan alle stakeholders over het financieel crisisplan Vanaf het moment dat zich een crisissituatie voordoet dan wel dreigt voor te doen, treedt het bestuur in overleg met alle stakeholders alsmede met de toezichthouder(s). Dit communicatietraject is onderdeel van het besluitvormingsproces als omschreven in hoofdstuk 8.7 van deze ABTN. Uiteraard zullen daarbij de conform de toepasselijke wet- en regelgeving gestelde termijnen in acht worden genomen. Op de website wordt bovendien maandelijks de dekkingsraad vermeld, zodat belangstellenden ook tussentijds kennis kunnen nemen van de (financiële) ontwikkelingen. 8.8 Besluitvormingsproces in geval van een crisissituatie Onderstaand volgt een (korte) beschrijving van het besluitvormingsproces en daaruit voortvloeiende maatregelen, indien zich bij het pensioenfonds een crisissituatie voordoet of dreigt voor te doen. Eigen vermogen onder eisen voor MVEV Wanneer het pensioenfonds op basis van de beleidsdekkingsgraad per ultimo van enige maand in een situatie van dekkingstekort geraakt, komt het bestuur in de daarop volgende maand, of zoveel eerder als nodig, bijeen. Tijdens dit overleg worden de volgende maatregelen genomen: het schriftelijk informeren van het Verantwoordingsorgaan (VO), de werkgever, de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en DNB over het dekkingstekort; bespreking opheffing van de verplichting om binnen minimale bandbreedte aandelen- en andere beleggingen te blijven; het monitoren van de beleidsdekkingsgraad op maandbasis. Wanneer de beleidsdekkingsgraad vier jaar onafgebroken onder de eisen van het MVEV ligt, zal het bestuur de mogelijkheden evalueren om maatregelen te treffen. Hierbij wordt tevens het overleg met de werkgever gestart over de bereidheid om een additionele bijdrage te betalen als gemeld onder 7.2 Eigen vermogen onder eisen voor VEV en beleidsdekkingsgraad onder kritische dekkingsgraad Wanneer de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de eisen van het VEV en er dus sprake is van een reservetekort, komt het bestuur in de daarop volgende maand, of zoveel eerder als nodig, bijeen. Tijdens dit overleg worden de volgende maatregelen genomen: het schriftelijk informeren van het Verantwoordingsorgaan (VO), de werkgever, de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en DNB over het het feit dat de beleidsdekkingsgraad onder de kritische dekkingsgraad is gezakt of naar verwachting zal zakken; bespreking van het eventueel aanpassen van het beleggingsbeleid. Het bestuur is leidend bij het sturen van het proces. Het wordt daarbij terzijde gestaan door onder meer de uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds en de adviseurs, waaronder de adviserend actuaris. Op deze wijze waarborgt het bestuur een tijdige, flexibele en deskundige besluitvorming. 8.9 Jaarlijkse toets op actualiteit financieel crisisplan. Het financieel crisisplan zal, als onderdeel van deze ABTN, jaarlijks op actualiteit worden getoetst.