Domein Getallen Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs Katern 1S Domein Getallen 1 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – 5 is gelijk aan (evenveel als) 2 en 3 Weten dat getallen verschillende betekenissen hebben en dat je ermee kunt rekenen in contexten en in wiskundetaal. De symbolen (+, –, x, :, =) kennen, de betekenis hiervan weten en relaties hiertussen kennen, zoals de inverse relatie tussen vermenigvuldigen en delen, en tussen optellen en aftrekken of de relatie tussen delen en herhaald optellen/aftrekken. X In veel situaties in het dagelijks leven worden getallen gebruikt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de onderstaande betekenissen en functies: – aantal: geld, voorwerpen – telgetal: een nummer of de zoveelste in een telrij – meetgetal: leeftijd, lengte – naamgetal: rugnummer, buslijn – rekengetal: ‘2 erbij 3’ is 5. Toetsschrift 5, blok 2 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 4 Toetsschrift 8, blok 5 Bedenk voorbeelden uit het dagelijks leven waarin getallen voorkomen. In welke voorbeelden reken je niet met het getal? Leerlingenboek 8 blok 5 C 2 Wat betekenen al die getallen. Lees de tekst in het blauwe vakje. Hoeveel getallen tel je? 5 b Welk getal geeft een hoeveelheid aan? 8 c Welke 2 getallen geven een rangorde aan? (telgetallen) 12 en 2010 d Wat is 19,60 voor een getal? meetgetal e Wat was de oorspronkelijke prijs van de sokken? € 28 b aa b Op 12 mei 2010 kocht Naomi 8 paar sokken voor € 19,60, met een korting van maar liefst 30%. Leerlingenboek 8 blok 6 3 CD Mag je afronden? 329 22 397 nee efoonnummer 030 a Tel b Schoenmaat 38 nee c d Gewicht 64,6 Geboorteda tum 14-12-98 kg ja hoog. ja s is 324 m ren in Parij De Eiffelto f Van Amste rdam naar Ut recht is het 39 km. ja nee ZS 1017 de Postco e g h nee Autokent eken 25 – JNP – 6 ne e Domein Getallen 2 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Van situatie naar formele sommentaal. Leerlingenboek 7 blok 6 C 1 Verdeel de pizza. de helft van 3 4 1 2 1 2 1 2 c : 2= deel van van 3 4 = 3 4 = 3 8 × 3 4 3 8 = 3 8 3 4 3 8 = 3 8 6 8 pizza. Verdeel met z’n tweeën. Ieder 83 a 1 2 pizza. Verdeel met z’n vieren. Ieder 18 b 1 3 pizza. Verdeel met z’n drieën. Ieder 19 e 2 3 pizza. Verdeel met z’n tweeën. Ieder 13 d 1 12 pizza. Verdeel met z’n drieën. Ieder 12 Leerlingenboek 8 blok 3 C 1 Rekenen met breuken. Wat is meer: 4 × 12 of 4 : a 13 van 12 pizza = 16 1 2? 1 3 b van 3 4 krat = 1 3 × pizza = 1 6 1 3 × krat = 1 4 1 2 pizza : 3 = 1 6 3 4 krat : 3 = 1 4 1 2 d Hoeveel komt er in elk glas? 3 4 1 4 1– 4 e Hoeveel stukken touw van een halve meter kun je knippen? c 2 3 f 2 3 van 3 4 × 34 taart = liter l : 2= 1 2 × 1 4 l= 1 –– 4 1 8 1 8 6m : 1 2 m = 12 1 2 1 2 Hoeveel bekers van kun je vullen? 2l 1 4 taart = 2l : 1 4 l l=8 1 4 l Domein Getallen 3 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – De relaties groter/kleiner dan Kunnen vergelijken en ordenen van hele getallen onder ± 1.000.000 en van kommagetallen. Weten wat de begrippen ‘kleiner dan’ en ‘groter dan’ in de context van getallen betekenen. X In onze straat staan drie huizen te koop. Nummer 17 is te koop voor € 1 383 000. En ons huis staat te koop voor € 399 000. Welk huis is het goedkoopst? Welke het duurst? Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Mondelinge toetsen groep 7 Toetsschrift 8, blok 1 Leerlingenboek 8 blok 1 3 CD Zet op volgorde. Begin met het laagste inwonertal. Dordrecht 118 821 Ede 107 040 Emmen 108 589 Leiden 118 069 Zoetermeer 116 979 Zwolle 113 078 0 0 0 08 8 0 8 80 88 X Orden de getallen van klein naar groot: 99,8; 99,0; 100,1; 100,9; 10,999. Leerlingenboek 7 blok 1 4 CD Zet de getallen op volgorde: van klein naar groot. aa € 100 € 1,45 € 120 € 3,95 € 0,40 € 65,50 € 18,60 € 0,40 − € 1,45 − € 3,95 − € 18,60 − € 65,50 − € 100 − € 120 b 2,16 kg 216 kg 6,12 kg 126 kg 2,61 kg 1,26 kg 111,11 99,99 1,26 kg − 2,16 kg − 2,61 kg − 6,12 kg − 126 kg − 216 kg bc 0,76 400,40 100,00 625,25 54,80 Domein Getallen 4 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Werkschrift 7 blok 4 3 CD Zet op volgorde van klein naar groot. aa c 0,6 0,7 0,1 0,2 0,4 0,1 0,2 0,4 0,6 0,7 1,85 1,8 2,35 3,25 2,3 1,8 1,85 2,3 2,35 3,25 b bd 0,7 1,5 7,0 5,1 3,3 0,7 1,5 3,3 5,1 7,0 1,18 1,08 1,81 1,01 1,009 1,009 1,01 1,08 1,18 1,81 X Dichtbij en veraf. Leerlingenboek 7 blok 3 8 CD Waar liggen de kommagetallen dichterbij? aa 6,1 bij 6 of bij 7? b 5,6 bij 5 of bij 6? c bd 8,48 bij 8 of bij 9? 0,701 bij 0 of bij 1? 3,3 12,13 11,90 5,555 bij 3 of bij 4? bij 12 of bij 13? bij 11 of bij 12? bij 5 of bij 6? 7,4 15,51 20,40 4,456 bij 7 of bij 8? bij 15 of bij 16? bij 20 of bij 21? bij 4 of bij 5? Leerlingenboek 7 blok 4 3 CD Kijk goed naar deze kommagetallen. Welk kommagetal ligt het dichtst bij 10? aa 9,00 of 10,50 5,50 of 15,50 8,80 of 10,30 7,10 of 12,80 b 0,5 of 20,00 9,58 of 10,5 8,99 of 10,99 7,4 of 12,55 bc Vul aan tot 10. 0,39 9,61 2,07 7,93 0,41 9,59 8,92 1,08 Domein Getallen 5 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Zet de getallen op volgorde. Leerlingenboek 7 blok 5 6 CD Zet de getallen van klein naar groot. aa b bc – 0,45 is vijfenveertig honderdsten 7183 7381 3718 8713 3187 8173 3187 3718 7183 7381 8173 8713 15 089 18 059 58 019 19 058 59 081 95 108 80 591 15 089 18 059 19 058 58 019 59 081 80 591 95 108 102 347 703 241 273 401 302 174 123 047 417 203 102 347 123 047 273 401 302 174 417 203 703 241 Weten wat kommagetallen zijn en hoe je die schrijft: de hele getallen voor de komma (op de rekenmachine een punt) en daarachter tienden, honderdsten en duizendsten om het getal te verfijnen. Betekenis kunnen geven aan meer complexe kommagetallen. X Schrijf als kommagetallen bv. twintig en tweetienden; vijftienduizendste. Toetsschrift 7, blok 2 Mondelinge toetsen groep 7 Werkschrift 7 blok 3 C 1 Welke kommagetallen horen erbij? 8,0 8,5 8 a 8,75 8,25 8,12 aa 9,0 Schrijf in de b Schrijf in de 8,30 8,65 een getal met 1 cijfer achter de komma. een getal met 2 cijfers achter de komma. c Zet er nog 3 getallen met 2 cijfers achter de komma bij. Meer antwoorden. bd Zet de getallen erbij die precies tussen 8 en 8,5 en precies tussen 8,5 en 9 liggen. 9 9,00 Domein Getallen 6 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 5 C 2 Ken je de waarde van de cijfers? a Wat is de waarde van de cijfers in dit gewicht? 3,125 kg 3: 3000 … gram 1: 100 … gram 2: … 20 gram 5:… 5 gram c Wat is de waarde van het cijfer 6 in deze gewichten? 0 kg 65 kg 6… 0 kg 2673 kg 60… 0,6 kg 0,615 kg … 0,06 kg 3,06 kg … 0,006 kg 0,196 kg … b Wat is de waarde van de cijfers in dit gewicht? 15,378 kg 1: … 10 kg 5:… 5 kg 3: 0,3 … kg 7: 0,07 … kg 8: 0,08 … kg d Schrijf in cijfers: 1,6 kg 1 kg en 600 g … 2,715 kg 12 kg en 715 g 1… 0,387 kg 387 g … 1,045 kg 1 kg en 45 g … 3,007 kg 3 kg en 7 g … X Getallen samenvoegen bv. 0,4 + 7205 + 0,002. Leerlingenboek 7 blok 5 7 CD Reken uit. aa 1 + 0,1 = 1,1 1 + 0,01 = 1,01 0,1 + 0,1 = 0,2 0,1 + 0,01 = 0,11 b 2 + 0,2 = 2,2 2 + 0,02 = 2,02 0,2 + 0,2 = 0,4 0,2 + 0,02 = 0,22 c 2,2 + 0,2 = 2,4 2,2 + 2,02 = 4,22 0,22 + 0,22 = 0,44 0,22 + 2 = 2,22 bd X Wie heeft het beste cijfer? Leerlingenboek 7 blok 6 C 4 Reken uit. Luuk heeft mooie cijfers voor rekenen gehaald: 7,8 b aa 6,9 9,3 8,8 7,2 Wat was zijn hoogste cijfer? 9,3 b Wat krijgt hij op zijn rapport, denk je? Hoe reken je dat uit? 8 c Luuk krijgt nog 2 keer een cijfer. Dan is zijn gemiddelde precies 8,5. De eerste keer krijgt hij een 10. Welk cijfer kreeg hij de tweede keer? 9,5 2,02 + 2,02 = 4,04 2,02 + 0,2 = 2,22 0,02 + 2,22 = 2,24 2,02 + 0,002 = 2,022 Domein Getallen 7 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Breuknotatie met horizontale streep, ¾ Weten dat een breuk genoteerd wordt met een horizontale streep (breukstreep). Betekenis kunnen geven aan een breuk in een context. (Verderop in het referentiekader wordt aangegeven dat op het niveau van 1S kinderen ook de breuk met een schuine streep moeten herkennen.) X Is ⅓ een getal? Waar staat de 3 voor en waar staat de 1 voor? Waar staat deze breuk op de getallenlijn? Toetsschrift 6, blok 2 – Teller, noemer, breukstreep Kennen van de begrippen ‘teller’, ‘noemer’ en ‘breukstreep’ en deze taal kunnen gebruiken bij het werken met breuken. X Wat betekenen ‘teller’ en ‘noemer’? Het gaat hier niet om de inhoud van het voorbeeld, maar om het feit dat kinderen actief de begrippen ‘teller’ en ‘noemer’ moeten kennen en gebruiken. Werkschrift 7 blok 5 Teken de grafieken. Gebruik verschillende kleuren. afstand in kilometers 3 CD aa 240 210 180 b 150 b 120 c 90 60 a d 30 0 1 2 tijd in uur Teken de grafiek van een fietser die 30 km per uur rijdt. b Teken de grafiek van een scooter die 2 keer zo hard rijdt. c Martin heeft na een uur 90 km gereden. Teken zijn grafiek. d Stef heeft na een half uur 60 km gereden. Teken zijn grafiek. Domein Getallen 8 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Breuknotatie herkennen ook als ¾ In de basisschool wordt voornamelijk de horizontale streep gebruikt bij het noteren van breuken. In kranten, recepten en op de computer en mobiele telefoon wordt de schuine ‘deelstreep’ gebruikt. De kinderen moeten ook deze notatie herkennen als breuk. X In het recept staat dat je ¾ liter melk moet gebruiken. Wat betekent dat? X In de krant staat: ‘tweevijfde van de kinderen van de basisschool is op vakantie naar het buitenland geweest’. Hoe schrijf je tweevijfde met een schuine breukstreep? Domein Getallen 9 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Uitspraak en schrijfwijze van gehele getallen, breuken, decimale getallen Kunnen schrijven en uitspreken van hele getallen, (samengestelde) breuken, gemengde getallen en kommagetallen (decimale getallen). Grote getallen kunnen zowel met een punt geschreven worden als met een spatie (65.389 of 6 789 231). X Hoe spreek je 5 ⅜ uit? Mondelinge toetsen groep 6, groep 7, groep 8 Toetsschrift 8, blok 5 Werkschrift 6 blok 5 C 2 Vul de goede breuken in. aa 0 1 1 2 0 11 1 3 4 3 21 2 c 1 2 ab 2 31 2 11 21 4 3 bd 2 4 4 23 4 5 32 41 3 3 3 4 32 5 33 5 5 41 45 6 6 X De bevolkingsteller op de site geeft aan dat er op 14 augustus 2009 om 12 uur precies 16.528.884 mensen in Nederland woonden. Hoe spreek je dat getal uit? Werkschrift 8 blok 3 4 CD Wat is ongeveer hetzelfde? Geef die vakjes dezelfde kleur. a 3 12 miljard 3 496 289 3 14 miljoen 3 12 miljoen 3 14 miljard b 8,5 km 8 km 3 221 621 488 8916 m 8499 m 3 526 892 105 8265 m 9 km 3 221 486 7,921 km 8 14 km Domein Getallen 10 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Hoe schrijf je ‘vier en een derde’? Hoe schrijf je ‘vierderden’? X Uitspraak en schrijfwijze. Leerlingenboek 7 blok 4 C 2 Spreek de getallen uit. 1000 10 000 100 000 1 000 000 Samen bespreken 205 2005 20 005 200 005 M Hd Td D H T E 1 0 0 0 0 0 0 99 000 999 000 999 999 909 990 1 000 001 1 200 000 1 020 000 1 002 000 Leerlingenboek 7 blok 5 C 21 D Schrijf de getallen in cijfers. a vierduizend driehonderd 4300 vierduizend dertig 4030 vierduizend drie 4003 vierduizend driehonderddertig 4330 b vierentwintigduizend 24 000 vierentwintigduizend tweehonderd 24 200 vierentwintigduizend zestig 24 060 vierentwintigduizend driehonderdnegen 24 309 X Schrijf de getallen in woorden. Leerlingenboek 7 blok 4 C 3 Schrijf de getallen in woorden. aa b c ad 48 200 achtenveertigduizend tweehonderd 482 000 vierhonderdtweeëntachtigduizend 106 000 honderdzesduizend 2 000 000 twee miljoen 405 000 vierhonderdvijfduizend 4 000 000 vier miljoen 4 000 500 vier miljoen vijfhonderd 4 822 000 vier miljoen achthonderdtweeëntwintigduizend Domein Getallen 11 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Schrijf als kommagetallen. Leerlingenboek 6 blok 4 7 CD Schrijf de getallen in cijfers. a achthonderdvierenveertig 844 tweeduizend achtentachtig 2088 drieduizend vijf 3005 b vijfduizend vierhonderd 5400 vierduizend honderdvijfentwintig 4125 zesduizend zevenhonderdzeven 6707 Leerlingenboek 7 blok 3 C 2 Kommagetallen. a Neem het schema over en zet deze getallen erin. 2,10 H 7,05 T E 17,17 t 2 , 1 7 , 0 1 1 7 , 1 h 0 5 70,07 107,07 b Schrijf deze getallen in woorden. 1,25 8,50 2,05 7,2 een en vijfentwintig honderdsten acht en vijftig honderdsten twee en vijf honderdsten zeven en twee tienden 7 7 0 , 0 7 0 7 , 0 7 Handleiding 7 blok 3 Taal en rekenen Taaltip Besteed aandacht aan het uitspreken van kommagetallen. Er zijn verschillende manieren van uitspreken, afhankelijk van de context. 1,25 wordt bij geld: één vijfentwintig, bij bijvoorbeeld een afstand in kilometers: één komma vijfentwintig en bij sport: één en vijfentwintig honderdsten. Hoe zeg je de temperatuur? (‘Ik heb 38 komma 9.’) Let op bij 0,58. Achtenvijftig honderdsten lijkt in de uitspraak heel veel op acht en vijftig honderdsten (8,50, zie maatschrift opgave 2). Daarom is het duidelijker om nul komma achtenvijftig te zeggen. Ga met de leerlingen ook de lastige woorden na en laat ze vertellen van hun ‘koortservaringen’. Domein Getallen 12 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Lesverloop van les 8 C Kommagetallen. Verdere verkenning van kommagetallen/aanzet tot verschil bepalen Laat deze opgave zelfstandig maken. Besteed bij het nabespreken vooral aandacht aan het uitspreken van de getallen. Dit kan op verschillende manieren: Twee komma tien is gangbaar, . Ook mag er eventueel zeven komma nul vijf gezegd worden. – Getalbenamingen zoals driekwart, anderhalf, miljoen Kunnen gebruiken van speciale benamingen van getallen zoals driekwart, anderhalf, miljoen, miljard. X Een miljard is duizend miljoen. Leerlingenboek 8 blok 2 C 1 b a Bereken de bevolkingsdichtheid. Gebruik je rekenmachine. a In Canada wonen 33 miljoen mensen en de oppervlakte is 10 miljoen km2. b Australië heeft 20 miljoen inwoners en is bijna 8 miljoen km2 groot. c Marokko heeft 34 miljoen inwoners en is 450 000 km2 groot. d Turkije heeft 71 miljoen inwoners en is 783 500 km2 groot. c 34 000 000 : 450 000 = 75,6 inwoners per km2. a 33 : 10 = 3,3 inwoners per km2. X Een ‘ton’ is 1000 kilogram of 100 000 euro. Leerlingenboek 7 blok 1 C 1000 kilogram is 1 ton. Om te onthouden: Mondelinge toetsen groep 6, groep 7, groep 8 Domein Getallen 13 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Hoeveel ton? Leerlingenboek 7 blok 1 C 2 Kilogrammen en tonnen. Reken uit. a 2000 kg = … 2 ton b 17 000 kg = …17 ton 54 000 kg = …54 ton 100 000 kg = … 100 ton 500 kg = 1500 kg = 1 … 2 ton 1 12 ton … c 5500 kg = … 5 12 ton 1 10 500 kg = 10 … 2 ton 4 ton = 4 000 … kg 59 ton = 59 000 … kg 1 3 2 ton = 3 500 … kg 150 ton = 150 000 … kg X Grote getallen. Leerlingenboek 7 blok 1 C 2 Kilogrammen en tonnen. Hoeveel kilogram weegt de lading? Hoeveel ton is dat ongeveer? product gewicht met lading aa haver 17 000 kg b tarwe 39 750 kg bc rogge 40 660 kg bd gerst 38 680 kg leeggewicht lading in kilogram ongeveer in tonnen 3000 kg 14 … 000 kg 14 … 24 350 kg 15 … 400 kg 1 15 … 2 ton 25 720 kg 14 … 940 kg 15 … 23 170 kg 15 … 510 kg 1 15 … 2 ton ton ton Domein Getallen 14 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Leerlingenboek 7 blok 4 C 1 Hoeveel is 1 miljoen? Samen bespreken. orden? Miljonair w n de loterij. Doe mee aa In Nederland wonen zo n 16 miljoen zo’ mensen. 999 999 en in ppers hebb 1 10 × 1 Wetenscha a12 0 × 10 ni Ke n va n × 10 × 10 × 1 het noorde drukaf et vo 0 de ou ar ja n oe 1 000 000 ormilj vo n ee n va en nd vo 00 ken ge 10 × Er kek 00 en s. me m 10 eer ee err dan da 7 miljoen de men mensen naar de ouder van voe tbalwedstrijd ijd.. 1 000 d van de De afstand de zon is aarde tot d 0 miljoen ongeveer 15 kilometer. 001 Domein Getallen 15 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Gemengd getal Betekenis geven aan en kunnen gebruiken van gemengde getallen als 2 ½ en 4 ¾. X Op de zak staat dat er 2 ½ kilogram aardappels in zit. Wat betekent dat, hoeveel zit er dan in die zak? X Tussen welke gehele getallen ligt 4 ¾ op de getallenlijn? Leerlingenboek 6 blok 5 C 1 Ken je de nieuwe getallenlijn? 0 1 2 1 3 1 1 a12 b2 3 aa Welke breuken horen bij de letters? b Zet van klein naar groot: 1 2 1 3 1 5 1 5 1 3 X Samen … Leerlingenboek 7 blok 2 CD Reken uit. c d +… +… +… +… +… +… +… +… 3 1 2 bc 5 4 1 35 3 4 c3 5 d 3 5 1 e4 3 2 f43 Tussen welke 2 breuken op deze getallenlijn komt 3 12 ? 3 15 en 3 35 Domein Getallen 16 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Relatie tussen breuk en decimaal getal De betekenis en schrijfwijze van eenvoudige breuken en kommagetallen kennen en de relatie hiertussen kennen en kunnen gebruiken. X In het recept staat dat er ¾ liter melk in het beslag moet, maar op de litermaat staan alleen kommagetallen. Tot waar moet ik dan afmeten? tUPUMJUFS tUPUMJUFS tUPUMJUFS tUPUMJUFS X Schrijf ‘drieënhalve meter’ als kommagetal. X Welke breuken en kommagetallen horen bij elkaar? Leerlingenboek 7 blok 2 C 4 Zoek bij elke breuk 1 of 2 kommagetallen. aa 1 2 1 2 = 0,5 en 0,50; b = 0,75; bc 2 5 1 1 05 0,4 15 20 5 1 5 0,70 3 5 0 25 1 4 0,50 = 0,2 en 0,20; 1 10 0,20 0,10 0,1 0,5 0,7 2 5 0,6 3 4 0,25 1,05 = 0,1 en 0,10 3 5 0,40 0,60 7 = 0,6 = 0,60; 10 = 0,7 = 0,70 9 10 1 1 20 15 1 10 0,25 = 0,25; = 0,4 = 0,40; 1,5 1 1 4 7 10 0,75 3 4 1 5 0,2 0 75 9 5 20 09 1,50 0 90 1 1 0,90 15 1 1 50 Leerlingenboek 7 blok 6 3 CD Maak breuken van de kommagetallen. Vereenvoudig daarna de breuk als dat kan. a b 20 3,2 = 3 102 = 3 51 3,20 = 3 100 = 3 102 = 3 15 10 4,6 = 106 = 4 35 8,10 = 8 100 = 8 101 80 5,5 = 5 105 = 5 12 4,80 = 4 100 = 4 108 = 4 45 50 1,4 = 1 104 = 1 25 5,50 = 5 100 = 5 105 = 5 12 c 25 1,25 = 1 100 = 1 14 75 2,75 = 2 100 = 2 34 15 2,15 = 2 100 85 3,85 = 3 100 1 2 0,75 0,9 Domein Getallen 17 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Van breuk naar getal. Leerlingenboek 8 blok 1 C Reken om. a Hoeveel cent is het? euro euro euro euro b Hoeveel meter is het? km km km km c Hoeveel minuten zijn het? uur uur uur uur u. d Hoeveel uur is het? u. u. X Breuken en kommagetallen. Leerlingenboek 7 blok 2 C 2 Maak er een andere breuk en een kommagetal van. b c bd aa 5 10 2 10 4 10 = 1 2 = 1 5 = 2 5 = 0,5 8 10 = 0,2 6 10 = 0,4 10 10 = 4 5 = 3 5 =1 = 0,8 50 100 5 = 10 = 1 2 = 0,6 20 100 = 2 10 1 5 = 1 10 10 100 = = 0,5 5 100 = 0,2 2 100 1 = 50 = 0,02 15 100 3 = 20 = 0,15 = 0,1 1 = 20 = 0,05 Leerlingenboek 8 blok 6 4 CD a Maak van de breuken kommagetallen. Rond af op 2 cijfers achter de komma. Je mag je rekenmachine gebruiken. a b c d 1 3 1 2 47 2,57 2 0,50 4 0,75 7 0,14 b 1 4 0,25 1 25 0,04 3 8 0,38 3 23 3,67 1 5 0,20 3 20 0,15 10 11 0,91 8 78 8,88 0,80 1 40 0,03 2 7 0,29 4 5 31 365 0,08 u. Domein Getallen 18 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Orde van grootte van getallen beredeneren Inzien dat de grootte van getallen relatief is, afhankelijk van de context waarin de getallen worden gebruikt. En betekenis kunnen geven aan getallen door ze te relateren aan toepassingssituaties uit het dagelijks leven, waaronder ook begrip hebben van ‘miljoen’ en ‘miljard’. X Als je denkt aan de bevolking van een land, praat je dan over duizenden, miljoenen of miljarden? En hoe zit dat volgens jou bij een stad of dorp? X Hoeveel hagelslagjes zouden er op een boterham zitten? En in een pak van 600 gram? X Miljoen en miljard. X Hoeveel is 1 miljoen euro? Handleiding 6 blok 2 Stap even uit de les Grote getallen Laat de kinderen krantenberichtjes en dergelijke verzamelen waar grote getallen (tussen 10 000 en 100 000) in voorkomen. Zoek samen met de kinderen naar grote getallen die met de eigen omgeving te maken hebben: het aantal inwoners van hun woonplaats, het aantal boeken in de openbare bibliotheek, het aantal honden in de gemeente, enzovoort. Op gemeentelijke internetsites is vaak veel van dit soort informatie te vinden. X Grote getallen. Leerlingenboek 8 blok 1 3 CD Rond de bedragen af op hele miljoenen. aa € 2 345 728 € 4 965 403 € 2 000 000 b € 9 501 001 € 9 139 857 € 10 000 000 c € 859 365 € 8 059 365 € 1 000 000 bd € 7 499 650 € 18 500 000 € 7 000 000 Domein Getallen 19 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 8 blok 2 C 1 Nederland is dichtbevolkt. a Wat betekenen de getallen in de laatste 3 kolommen? Oppervlakte − aantal inwoners − dichtheid per km België 33 000 km2 10 300 000 312 Denemarken 43 000 km2 5 400 000 126 Duitsland 357 000 km2 82 400 000 231 Frankrijk 550 000 km2 60 800 000 111 Groot-Brittannië 224 000 km2 60 600 000 271 Nederland 41 000 km2 16 500 000 402 Spanje 506 000 km2 40 400 000 80 Zwitserland 41 000 km2 7 500 000 183 IJsland Fin Zweden Noorwegen b Kloppen de getallen in de laatste kolom? Controleer met je rekenmachine. België: 10 300 000 : 33 000 = Hoe maak je de deling eenvoudiger? En hoe kun je de uitkomst schatten? Samen bespreken. Denemarken Ierland Groot Brittannië Nederland Polen Duitsland België L Tsjechië Slovakije Frankrijk Zwitserland Oostenrijk Hongarije Slov. Kroatië Portugal Portug Italië Bosnië Joegoslavië Spanje Maced Alb. C Grieken Marokko Marok Algerije Domein Getallen 20 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 8 blok 4 3 CD Kijk goed en reken uit. België Cyprus Denemarken Estland Hongarije Ierland Letland Litouwen Luxemburg Malta Nederland Oostenrijk Portugal Slovenië Slowakije Tsjechië b aa oppervlakte km2 33 000 9251 43 094 45 100 93 032 70 284 64 600 65 200 2586 316 41 526 83 859 91 982 20 256 49 012 78 864 Nederland oppervlakte: 41 529 km2 aantal inwoners: 16 500 000 16 500 000 : 41 529 = 397,31 afgerond 397 inwoners per km2. inwoners × 1000 10 380 690 5451 1329 9981 4062 2275 3586 474 408 16 500 8193 10 600 2010 5440 10 235 De EU-landen, kleiner dan 100 000 km2 Wat is het grootste land uit deze rij? En wat het kleinste? Hongarije − Malta. b Welke landen hebben meer dan 10 miljoen inwoners? België, Nederland, Portugal en Tsjechië. c Wat is het dichtstbevolkte land? En wat is de bevolkingsdichtheid van dat land? Malta; 1291 inw./km2. d Welk van deze landen heeft de kleinste bevolkingsdichtheid? Estland: 29,5 inw./km2. Domein Getallen 21 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Verschil tussen cijfer en getal Begrijpen dat cijfers (0 tot en met 9) symbolen zijn die gebruikt worden om getallen te noteren. De cijfers vormen tezamen een getal en hebben in een getal dus een bepaalde waarde, afhankelijk van hun plaats, terwijl cijfers op zich alleen maar een symbool zijn. X Hoe kan het dat het cijfer 5 in het getal 375 een andere waarde heeft dan in 357? X Welke waarden kan het cijfer 1 bijvoorbeeld allemaal hebben? Geef eens voorbeelden met getallen. Denk ook aan kommagetallen. Werkschrift 7 blok 3 2 CD Maak met de cijfers het grootste en het kleinste getal. aa b cijfers grootste getal kleinste getal cijfers grootste getal kleinste getal 1537 7531 1357 37491 97 431 13 479 4082 8420 2048 46058 86 540 40 568 6381 8631 1368 50404 54 400 40 045 4040 4400 4004 38011 83 110 10 138 bc Maak het grootste en het kleinste getal met 10 verschillende cijfers. 9 876 543 210 en 1 023 456 789 Leerlingenboek 7 blok 4 C 18 D Hoeveel zijn de cijfers in deze getallen waard? b a de 9 in 15,19 0,09 de 7 in 3,7 0,7 de 6 in 6,4 6 de 9 in 15,91 0,9 de 5 in 54,3 50 de 7 in 702,1 700 de 9 in 90,6 90 de 7 in 201,7 0,7 c de 3 in 92,13 de 4 in 47,21 de 0 in 30,6 de 0 in 2,05 0,03 40 0 0,0 Leerlingenboek 8 blok 4 11 CD Kies het goede antwoord. a Welk getal kun je afronden op 1 1. 1 516 894 023 2. 15 168 940 3. 1 516 894 4. 151 689 1 2 miljard? b Welk getal wordt afgerond op 3? 1. 2,49998 2. 2,5103 3. 2,096 4. 2,4555 Domein Getallen 22 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Met de cijfers 1, 2 en 3 kun je verschillende getallen maken. Welke? Hoe komt het dat die getallen niet allemaal hetzelfde zijn, terwijl ze wel dezelfde cijfers hebben? X Schrijf de getallen. Handleiding 6 blok 2 Taal en rekenen Taaltip Omdat het in deze les gaat om cijferend optellen is het van groot belang dat de kinderen de begrippen ‘honderdtal’, ‘tiental’ en ‘eenheid’ goed kennen. Ook het verschil tussen cijfer en getal moet goed duidelijk zijn. Met de volgende stellingen kunt u dat toetsen: – In 324 is 3 het honderdtal (ja) – In 234 is 3 het tiental (ja) – In 243 is 3 de eenheid (ja) – In 342 is 3 een getal (nee) – In 423 is 23 een cijfer (nee) – In 344 is 3 een cijfer (ja) – In 8 is 8 een cijfer (ja) – In 8 is 8 een getal (ja) Deze laatste twee kunt u beter even uitleggen. Het hangt immers van de context af. 8 is een cijfer in: ‘Ik geef je een 8 voor deze toets’, maar 8 is een getal in: ‘Ik heb 8 knikkers.’ Rekenwoorden – Honderdtal – Tiental – Eenheid – Cijfer – Getal Lastige woorden – n.v.t. Leerlingenboek 8 blok 3 9 CD Kies het kleinste getal. 1. 12,3 aa 2. 1,23 b 1. 0,25 2. 0,3 c 1. 0,75 bd 1. 0,205 2. 1 2 2. 1 5 2 3 3. 1 4 4. 2 9 3. 0,123 3. 0,199 3. 4. 0,132 4. 0,5 4. 0,49 Domein Getallen 23 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Belang van het getal 0 Begrijpen dat de nul in ons tientallig systeem gebruikt wordt om een positie aan te geven. Zo is de ‘0’ dus van belang om de waarden van andere cijfers in een getal correct te kunnen interpreteren. Begrijpen wanneer de nul wel, en wanneer niet weggelaten mag worden. X Op het schermpje van de weegschaal lezen Stijn en Anne 2370 gram. Anne noteert 237 gram, want ‘nul is niks, dus die laat ik weg’. Stijn zegt: ‘Nee natuurlijk mag je de nul niet weglaten!’ Wie heeft gelijk? Leg eens uit waarom. Handleiding 6 blok 6 Stap even uit de les Nul is niet niks (1) Wat is er aan de hand met 12, 102 en 1002? (De 1 wordt steeds meer waard.) Dat komt door de plaatsing van een nul tussen de cijfers. Oorspronkelijk hadden de Babyloniërs, voor het jaar 650, bedacht om ruimte tussen de cijfers te laten en zo 1 ... 2 (102) te schrijven. De nul komt voor het eerst voor op een stenen plaat van rond 650 na Christus, gevonden ten zuiden van Delhi (zoek op in de atlas). Daar stonden de getallen 270 en 50 op. De Indiase wiskundige Brahmagupta (± 598 – ± 668) verklaarde dat als een getal van zichzelf werd afgetrokken het een 0 oplevert en ook dat elk getal dat met 0 wordt vermenigvuldigd ook 0 wordt. Eerlijk gezegd kenden ook de Maya’s in Zuid-Amerika in dezelfde tijd het getal 0 al. In Europa werd de 0 pas echt gebruikt zo rond 1200. In 1202 publiceerde Fibonacci (al eerder genoemd) het Liber Abaci. Hierin schrijft hij met de cijfers 0 tot en met 9 elk getal te kunnen maken. Hij noemde de 0 ‘zephirum’, dat is afgeleid van het Arabische woord voor 0, ‘sifr’. Onder andere het Engelse ‘zero’ en het Franse ‘zéro’ zijn afgeleid van ‘zephirum’. Opmerkelijk genoeg is ons woord ‘cijfer’ ook afgeleid van ‘sifr’! Reken deze sommen maar eens uit: 6 − 6 = (0), 6 + 0 = (6), 0 + 6 = (6), 6 − 0 = (6), 6 × 0 = (0), 0 × 6 = (0), 0 : 6 = (0) Wie weet wat 0 − 6 is? (– 6) Domein Getallen 24 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Werkschrift 7 blok 1 4 CD Welke som hoort bij welk antwoord? Geef ze dezelfde kleur. a bb 50 × 60 30 000 28 × 50 2800 : 70 1400 14 000 36 : 9 3000 40 500 × 60 700 × 20 4 Bedenk zelf keersommen en deelsommen met nullen. X En hoe zit dat met de getallen 0,5 en 0,05? Zijn die getallen evenveel waard? Mag je dan ook de nul weglaten? Leg eens uit hoe dat zit. En hoe zit dat met 0,5 en 0,50? Handleiding 6 blok 2 C Lesverloop van les 23 1 Niek krijgt een knutselkist. Rekenen met geld/schatten Bespreek met de kinderen de plaat. Wat zie je allemaal? Wat kun je ermee doen? Vraag vervolgens hoe ze te werk zouden gaan om de prijzen bij elkaar op te tellen. Gaan ze schatten? Hoe ronden ze de prijzen af? Nemen ze bedragen bij elkaar die gemakkelijk op te tellen zijn? Ga in op de mogelijkheden die de kinderen aandragen. Schrijf die prijzen dan (afgerond of handig bij elkaar genomen) overzichtelijk op het bord. Tel gezamenlijk de lange rij van prijzen bij elkaar en noteer steeds de tussenstapjes. Stimuleer de kinderen om handige optellingen te maken. Besteed aandacht aan het ongeveer-teken. Hoe schrijf je dat? (≈) Ten slotte de prijsnotatie: de lijm uit de kist kost volgens het lijstje € 1,–. Maar dat kun je ook schrijven als € 1 en als € 1,00 en zelfs als € 1.ºº . Deze laatste notatie is op twee manieren afwijkend: de punt en de kleinere nullen! Domein Getallen 25 A. Notatie, taal en betekenis – Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties – Wiskundetaal gebruiken 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Handleiding 6 blok 3 Aandachtspunten bij les 12 (zelfstandig werken) leerlingenboek blz. 99 1 Wijs op de 0 vooraan bij de tijden tot 10.00. Handleiding 7 blok 4 Waar gaat deze les over? Deze les gaat over een belangrijk onderdeel van het weer, namelijk de temperatuur. De leerlingen gaan het temperatuurverloop op een dag bekijken, de maximum- en minimumtemperaturen, ook onder 0, op analoge en digitale thermometers aflezen en het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur berekenen. Ook komen temperatuurrecords aan de orde. De temperatuurgegevens zijn verwerkt in tabellen en lijn- en staafgrafieken. Leerlingenboek 7 blok 6 C 4 Welke delingen komen niet uit op 0? Leg uit. 951 : 5 Niet, want een getal dat deelbaar is door 5 eindigt altijd op 0 of 5. 801 : 4 Niet, want 801 is een oneven getal. 1241 : 10 Niet, want een getal dat 480 : 4 = 120 607 : 7 Niet, want 600 kun je niet door 7 delen. 444 : 8 Niet, want 400 en 40 zijn 999 : 3 = 333 Domein getallen 26 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Tienstructuur Weten hoe ons tientallig positiestelsel met hele getallen en kommagetallen is opgebouwd en de betekenis en waarde van cijfers en hun plaats in getallen kennen. (miljard – miljoen – honderdduizendtallen – tienduizendtallen – duizendtallen – honderdtallen – tientallen – eenheden – tienden – honderdsten – duizendsten). X Op de kilometerteller van de fiets staat dat we 8,28 km hebben gefietst. Als we nu doorfietsen, welk cijfer verandert dan het eerst? Wat wordt het dan? Toetsschrift 6, blok 1 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 8, blok 4 Toetsschrift 8, blok 6 Leerlingenboek 7 blok 3 C 2 Kommagetallen. a Neem het schema over en zet deze getallen erin. 2,10 H 7,05 T E 17,17 t 2 , 1 7 , 0 1 1 7 , 1 70,07 b Schrijf deze getallen in woorden. 107,07 1,25 8,50 2,05 7,2 een en vijfentwintig honderdsten acht en vijftig honderdsten twee en vijf honderdsten zeven en twee tienden h 0 5 7 7 0 , 0 7 0 7 , 0 7 Werkschrift 7 blok 3 CD Hoeveel kilometer heeft de fietser gereden? Vul in. aa b bd c beginstand kilometerteller , , , , eindstand kilometerteller , , , , gereden afstand in km , , , , Domein getallen 27 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Handleiding 8 blok 1 Afronding De antwoorden bij leerlingenboek les 2 opgave 1 vragen om een nabespreking. De meeste kilometertellers springen na 99 999 kilometer terug naar 0. Wat zou er dan op de teller staan in plaats van 108 730? (8730) Bespreek ook werkschrift opgave 4. Laat de leerlingen vertellen over hun oplossingen. X Met hoeveel moet je 0,001 vermenigvuldigen om 1 te krijgen? Leerlingenboek 8 blok 4 Leerling C 30 Hoe nauwkeurig moet het zijn? e . Samen bespreken. 255 schroeven 5 mm dikte inh. 1,5 l 20 155 Weersverwachting donderdag 21 °C 10 0 5 0 -55 cacaopoeder inhoud 125 g 50 tabletten wondpoeder ±7g 40 liter 0 1 2 5,0 5,1 5,50 3 4 5,2 5,51 5,3 5,52 5 5,4 5,53 ,53 6 5,5 5,54 5,5 7 5,6 5,55 8 5,7 5,56 9 5, 5,8 5,57 ,57 Onze woonkamer is zo’n 5 meter lang en bijna 4 meter breed. 10 5,9 5,58 5,5 6,0 5,59 5,60 5,550 5,551 5,552 5,553 5,554 5,555 5,556 5,557 5,558 5,559 5,560 X Een gewicht van 7,456 kilogram. Hoeveel is de 6 waard? Leerlingenboek 8 blok 4 C 10 D Wat is de waarde van het cijfer 6 in deze getallen? b c d aa 6247 26,23 245,06 be 729,621 bf 4,786 6 245 981 Domein getallen 28 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Hoeveel duizendtallen heeft het getal 342.536? Werkschrift 8 blok 5 4 CD Hoeveel cijfers heeft de uitkomst? Kleur het goede vakje. aa 30 × 400 3 4 b 130 × 400 5 6 d 361 200 : 40 3 4 5 3 4 c 5 6 5 6 3 4 3 bf e 3612 : 4 6 13 × 40 4 3 4 Leerlingenboek 7 blok 5 Splits de kommagetallen. a 2 × 1 + …7 × 0,1 2,7 = … 4 × 1 + …8 × 0,1 4,8 = … 5 ×1+… 29 × 0,01 5,29 = … 9 ×1+… 63 × 0,01 9,63 = … 6 36,12 : 40 X Getallen samenvoegen of splitsen. C 12 D 5 b 3 × 0,1 + … 7 × 0,01 12,37 = …1 × 10 + …2 × 1 + … 6 × 0,1 + … 9 × 0,01 15,69 = …1 × 10 + …5 × 1 + … 12 × 1 + … 37 × 0,01 12,37 = … 15 × 1 + … 69 × 0,01 15,69 = … 5 6 Domein getallen 29 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Getallenrij In de telrij tot 1 miljard kunnen doortellen en terugtellen en de getallen kunnen opschrijven op basis van de structuur in de telrij en de structuur van getallen. X Welk getal komt voor 1.000.000? X Verder tellen. Mondelinge toetsen groep 6, groep 7, groep 8 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 8, blok 5 Toetsschrift 8, blok 6 Leerlingenboek 8 blok 1 6 CD Tel verder of terug. aa 2897 2898 b 19 998 19 999 2304 2303 21 002 21 001 c bd 2899 20 001 2302 20 999 2901 2902 2905 20 002 20 003 20 004 20 005 2300 2299 2298 2297 20 998 20 997 20 996 20 995 X Buurgetallen. Werkschrift 8 blok 1 3 CD Vul de buurgetallen in. aa b 3999 4000 4001 99 999 100 000 100 001 59 999 60 000 60 001 299 999 300 000 300 001 999 999 1 000 000 1 000 001 398 999 399 000 399 001 745 999 746 000 746 001 1 449 999 1 450 000 1 450 001 bd c Domein getallen 30 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Tel met sprongen van 10, 100 en 1000. Leerlingenboek 7 blok 4 C 1 Reken onder elkaar uit. aa b 40 × 615 = 24 600 60 × 192 = 11 520 30 × 481 = 14 430 7 × 831 = 5817 5 × 906 = 4530 3 × 1547 = 4641 – Getallenlijn met gehele getallen en eenvoudige decimale getallen bd c 12 × 705 = 8460 15 × 406 = 6090 18 × 340 = 6120 31 × 326 = 10 106 72 × 451 = 32 472 48 × 525 = 25 200 Kunnen plaatsen van hele getallen, decimale getallen en breuken op de getallenlijn, zowel precies als ongeveer. X Waar liggen de getallen tussen? Mondelinge toetsen groep 6 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 8, blok 1 Werkschrift 7 blok 1 C 1 Maak vast. aa b 3 4 3,10 3,50 3,30 2 3,90 2,25 bd c 9,50 10,50 10,10 10 9,65 3 2,55 10,35 1 0,20 0,05 Leerlingenboek 6 blok 1 Welke getallen horen bij de letters? a b c d e f g 2,95 0 X Welk getal hoort bij elk kaartje? CD 2,45 h i j k 0,75 0,99 Domein getallen 31 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Werkschrift 7 blok 2 C 3 Tel verder met sprongen. Schrijf de getallen erbij. aa Sprongen van 0,5. 0 1 0,5 2 1 1,5 2 3 2,5 3 4 3,5 6 5 4 4,5 5 5,5 6 7 6,5 7 8 7,5 9 8 8,5 9 b Sprongen van 0,9. 0 1 2 0,9 bc 1,8 3 2,7 4 6 5 3,6 4,5 5,4 7 6,3 8 7,2 9 8,1 9 Sprongen van 1,2. 0 1 2 3 4 6 5 7 6 8 9 7,2 8,4 Leerlingenboek 7 blok 4 8 CD Welk getal ligt precies in het midden? aa bc b 4 5 6 2 2,25 2,5 0,25 0,26 0,27 4 4,5 5 7 7,25 7,5 0,25 0,255 0,26 9,5 10 10,5 6,75 7 7,25 1,75 1,755 1,76 7,5 8 8,5 0,5 0,75 1 3,12 3,125 3,13 Domein getallen 32 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Waar ongeveer op de getallenlijn? Leerlingenboek 7 blok 1 5 CD a Ligt 500 in het midden? Ligt 500 precies in het midden van de getallenlijn? Ja of nee? a Ja 250 750 300 600 125 825 b Ja 450 550 325 725 377 623 Nee bc Nee Nee Ja Leerlingenboek 7 blok 3 8 CD Waar liggen de kommagetallen dichterbij? aa 6,1 bij 6 of bij 7? b 5,6 bij 5 of bij 6? c 8,48 bij 8 of bij 9? bd 0,701 bij 0 of bij 1? 3,3 12,13 11,90 5,555 bij 3 of bij 4? bij 12 of bij 13? bij 11 of bij 12? bij 5 of bij 6? 7,4 15,51 20,40 4,456 bij 7 of bij 8? bij 15 of bij 16? bij 20 of bij 21? bij 4 of bij 5? Domein getallen 33 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Getallenlijn, ook met decimale getallen en breuken X Kunnen plaatsen van hele getallen, decimale getallen en breuken op de getallenlijn. Wie ben ik? Mondelinge toetsen groep 6 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 8, blok 1 Toetsschrift 8, blok 2 Werkschrift 7 blok 2 3 CD Waar liggen de getallen ongeveer? Maak ze vast aan de getallenlijn. a 0 10 000 50 000 30 000 5000 80 000 65 100 87 500 100 000 99 900 bb 90 000 91 000 95 000 94 500 91 500 98 000 96 700 98 800 100 000 99 950 Werkschrift 7 blok 3 C 1 Welke kommagetallen horen erbij? 8,0 8,5 8 a 8,75 8,25 8,12 aa 9,0 Schrijf in de b Schrijf in de 8,30 8,65 een getal met 1 cijfer achter de komma. een getal met 2 cijfers achter de komma. c Zet er nog 3 getallen met 2 cijfers achter de komma bij. Meer antwoorden. bd Zet de getallen erbij die precies tussen 8 en 8,5 en precies tussen 8,5 en 9 liggen. 9 9,00 Domein getallen 34 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Werkschrift 8 blok 1 4 CD Maak de getallen op de goede plek vast. b aa a c 3 12 3,1 3,90 3 be d 4 35 4,2 4 5 X Breuken op de getallenlijn. Leerlingenboek 6 blok 5 1 CD Zet de breuken op de getallenlijn. Teken een lijn van 12 cm. Zet aan het begin een 0 en aan het eind een 3. a Zet de volgende breuken op de goede plaats: b Ga verder met: 1 41 1 21 c Probeer ook: 1 43 2 43 2 41 1 4 1 2 3 4 2 21 3 Domein getallen 35 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 2 C 1 a Zoek de juiste breuk bij de pijltjes. Bedenk er zoveel mogelijk. a 35 ; 45 b 0 1 a 2 4 = 12 ; ac 3 4 0 1 2 3 0 1 1 5 d 4 12 = 2 6 = 0 1 6 3 ; 12 = 3 6 = 1 8 2 ; 12 = 4 6 = 2 3 e 1 4 16 0 4 20 2 8 8 12 = 14 ; 16 = 48 = 12 ; 16 = 6 8 = 3 4 1 1 6 f = 1 8 2 6 3 10 = 10 = 15 ; 20 = 10 ; 20 = 105 = 12 ; 0 12 20 6 = 10 = 35 ; 16 20 8 = 10 = 4 5 1 1 10 bg 1 2 1 3 4 5 Schrijf alle breuken op die onder getallenlijn f kunnen staan. Begin bij 0. 20 , 20 = 10 ; 20; 20 = 15 ; 20 = 1 ; 6 = 3 ; 7 ; 8 = 4 = 2 ; 9 ; 10 = 5 = 1 ; 11; 12 = 6 = 3 ; 13 14 = 7 ; 15 = 3 ; 16 = 8 = 4 ; 17; 18 = 9 ; 19 Domein getallen 36 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Vertalen van eenvoudige situatie naar berekening Kunnen vertalen van complexere situaties of contextproblemen naar een berekening en omgekeerd. Zie voor voorbeelden hieronder bij 1-streef: ‘Vertalen van complexe situatie naar berekening’. Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Leerlingenboek 6 blok 3 C 1 Bedenk sommen bij de verhalen en reken uit. Een bakker verkoopt elke dag 7 taarten. Zijn winkel is 6 dagen in de week open. Hoeveel taarten verkoopt de bakker in een week? 6 × 7 = 42 Hoeveel taarten verkoopt hij in 20 weken? 20 × 42 = 840 b Een bakker bakt ongeveer 1800 broden per week. Hoeveel broden bakt de bakker per dag? 1800 : 6 = 300 c Vlak bij Groningen staat een grote suikerfabriek. Elke 2 minuten, 24 uur per dag, brengt een vrachtwagen daar een lading suikerbieten. Hoeveel ladingen worden er per week naar de fabriek gebracht? 60 : 2 = 30, 30 × 24 = 720, 720 × 7 = 5040 aa b Werkschrift 7 blok 6 C 1 a Welke som hoort erbij? Kies de goede som en reken die op een blaadje uit. a Vandaag waren er 245 bezoekers op de tentoonstelling. Gisteren waren het er 187 minder. Hoeveel bezoekers waren er gisteren? 58 b De opbrengst van de loterij was € 616. Een lootje kostte € 8. Hoeveel lootjes zijn er verkocht? 77 245 : 187 = 1 r 58 616 : 8 = 77 245 + 187 = 432 616 × 8 = 4928 245 × 187 = 45 815 616 + 8 = 624 245 – 187 = 58 c In een wijk wonen 1517 mensen. 798 daarvan zijn jonger dan 21. Hoeveel mensen zijn ouder? 719 1517 : 798 = 1 r 719 1517 – 798 = 719 1517 + 798 = 2315 1517 × 798 = 1 210 566 b 616 – 8 = 608 d Niels koopt 5 kaartjes voor de tentoonstelling. Een kaartje kost € 6,35. Hij betaalt met een briefje van 50 euro. Hoeveel krijgt hij terug? Schrijf de som op. 50 0 – 5 × 6, 6,35 = € 18,25 8, Domein getallen 37 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Afronden van gehele getallen op ronde getallen Kunnen afronden van getallen tot ± 1 miljard, waarbij het doel (en eventueel context) bepaalt wat de nauwkeurigheid van die afronding is. (Zie ook hierna ‘decimaal getal afronden op geheel getal’) X In de stad Amsi wonen 17.779.832 mensen en in Omla wonen 4.321.125 mensen. Voor de vakantiefolder worden deze aantallen afgerond. Wat is een goede afronding voor beide aantallen inwoners? Toetsschrift 8, blok 6 Leerlingenboek 7 blok 3 C 4 Aftrekken en afronden. Rond af op een honderdtal. a 900 − 398 is iets meer dan 500 1700 − 599 is iets meer dan 1100 750 − 349 is iets meer dan 400 1920 − 519 is iets meer dan 1400 b 700 1200 550 1360 − − − − 602 is iets minder dan 100 202 is iets minder dan 1000 153 is iets minder dan 400 464 is iets minder dan 900 X Het huis kost 391.000 euro. Is dat ongeveer 300.000 euro of 400.000 euro? X Rond af. Leerlingenboek 8 blok 1 6 CD Hoeveel koeien werden er verkocht? jaar aantal koeien aantal kalveren 2004 421 764 555 800 2006 330 537 530 161 2008 286 619 475 379 a Rond de getallen af op hele honderdtallen. a 421 800 − 330 500 − 286 600 − 555 800 − 530 200 − 475 b 422 000 − 331 000 − 287 000 − 556 000 − 530 000 − 475 b Rond de getallen af op hele duizendtallen. c Rond de getallen af op hele honderdduizendtallen. c 400 000 − 300 000 − 300 000 − 600 000 − 500 000 − 500 Domein getallen 38 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Leerlingenboek 8 blok 2 7 CD Rond de getallen af op duizendtallen. a b a bd c be 3750 19 970 209 600 998 570 1 725 368 4000 20 000 210 000 999 000 1 725 000 4310 13 290 412 080 999 630 3 428 699 4000 13 000 412 000 1 000 000 3 429 000 6050 99 597 579 214 1 000 100 7 234 015 6000 100 000 579 000 1 000 000 7 234 000 6998 99 493 579 873 1 000 850 6 576 423 7000 99 000 580 000 1 001 000 6 576 000 Leerlingenboek 8 blok 3 5 CD Rond de getallen af op miljoenen. 1 298 736 b 2 555 317 3 000 000 1 000 000 aa c 6 900 148 7 000 000 Handleiding 8 blok 6 Observatie en extra hulp Wanneer mag je afronden? Meetgetallen mag je in principe afronden, maar het hangt van de situatie af hoe ver je daarin mag gaan. De afstand van Utrecht naar Parijs (475 km) mag je gerust afronden op 500 km, maar schoenmaat 38 afronden op 40 is erg onverstandig. Naamgetallen als een kenteken, een postcode enzovoort mag je niet afronden. De vraag ‘hoe rond je af?’ blijft ook belangrijk! Zo zei de burgemeester van Groningen in zijn nieuwjaarsrede op 1 januari 2010 dat Groningen 187 000 inwoners heeft. Is dat wel of niet afgerond? Wanneer en hoe kun je dit getal afronden op 1000, 10 000, 100 000 nauwkeurig? (Op 100 000 nauwkeurig als je in de atlas de grootte van steden wilt aangeven met een bepaalde stip.) bd 987 654 321 988 000 000 Domein getallen 39 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Globaal beredeneren van uitkomsten Globaal schatten van de uitkomst in een situatie waarin niet alle getallen bekend zijn of er meer mogelijkheden zijn. X Groep 8 is op kamp. De kinderen eten gemiddeld 6 boterhammen per dag. Er zijn 29 kinderen. Hoeveel broden zijn er ongeveer nodig voor 3 dagen? Toetsschrift 7, blok 3 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 2 Toetsschrift 8, blok 4 Toetsschrift 8, blok 6 Leerlingenboek 6 blok 2 C 10 D De familie Oosterom reist van de Noordkaap naar Utrecht. De reis is 6448 km. Ze doen er 8 dagen over. Hoeveel km rijden ze ongeveer per dag? Ongeveer 800 km X Logeren bij oma. Aan geld heb je nodig: € 16,90 voor de trein, € 3,75 om een keer te gaan zwemmen, geld voor een ijsje voor jezelf en een bosje bloemen voor oma. Hoeveel geld neem je ongeveer mee? Leerlingenboek 6 blok 2 C 3 b b a a Hoeveel is het samen ongeveer? Schat de uitkomst in hele euro’s. a € 2,98 + € 3,54 + € 1,50 is ongeveer € … 8 tot € 9 b € 5,02 + € 5,88 + € 5,96 is ongeveer € … 17 c € 22,98 + € 23,54 + € 21,50 is ongeveer € … 68 tot 69 17 tot € 18 d € 2,08 + € 13,54 + € 1,45 is ongeveer € … e € 12,91 + € 33,57 + € 11,50 is ongeveer € … 58 tot € 59 f € 112,98 + € 233,54 + € 651,50 is ongeveer € … 998 tot € 999 Domein getallen 40 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Werkschrift 8 blok 2 3 CD a Zet een streep onder het goede antwoord. Heb je genoeg aan € 50? a ja / nee b ja / nee SUPER SUPER € 13,12 € 0,89 € 7,43 € 18,87 € 11,24 € 5,78 TOTAAL: Heb je genoeg aan € 20? d ja / nee c ja / nee € € € € € € SUPER 4,29 11,76 4,85 6,66 17,13 3,25 TOTAAL: € € € € € € SUPER 25,98 14,46 0,79 4,59 0,49 9,86 € € € € € € TOTAAL: 1,76 0,45 3,64 8,89 2,48 3,78 TOTAAL: X Schattend rekenen. s La nd d ag ur e Fl n ve nt 70 000 ve 69 562 Ad Hellendam rk 60 000 or 61 521 10 Se Adventure Land 20 pa 50 000 no 45 521 el Merelpark 30 ui 40 000 D 38 569 40 n Seven Flags 50 am 30 000 er 32 610 60 M Duinoord 70 pe 20 000 80 nd 21 515 90 le Duinkampen 100 el geschat aantal bezoekers H werkelijk aantal bezoekers nk park am Bekijk de bezoekersaantallen van 6 pretparken. ui 1 D C aantal bezoekers x 1000 Leerlingenboek 6 blok 5 a Hoeveel bezoekers samen kwamen er ongeveer in Duinkampen en Duinoord? 50 000 b Hoeveel blokjes zijn dat in de grafiek? Ongeveer 5. c Het aantal bezoekers aan Merelpark en Adventure Land samen is meer/minder dan 100 000. d Kies het goede antwoord. Het totaal aantal bezoekers ligt tussen: 1. 100 000 en 200 000 2. 200 000 en 300 000 3. 300 000 en 400 000 Domein getallen 41 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Leerlingenboek 6 blok 6 b 18 375 c 21 250 4 CD e 27 875 f 29 000 3941 + 4013 + 2509 ≈ 4000 + 4000+ 2500 = 10 500 Schat de uitkomsten. a 3041 + 7498 + 1006 ≈ 3961 + 4899 + 8406 ≈ 17 000 2017 + 8499 + 7601 ≈ 18 000 9986 + 9596 + 9071 ≈ 28 500 b 2519 + 7603 + 5012 ≈ 15 000 3322 + 3333 + 3344 ≈ 10 000 2489 + 2602 + 7523 ≈ 12 500 8978 + 8215 + 5495 ≈ 22 500 Leerlingenboek 7 blok 5 2 CD Reken uit. Welk getal ligt het dichtst bij de goede uitkomst? a 25 × 25 425 b 18 × 106 1848 585 645 1900 3850 f 1600 1200 19 × 201 3920 d 55 × 55 3905 g 61 × 61 3820 3650 3 Wat is de btw op de bedragen ongeveer? Reken zonder rekenmachine. a € 550 b € 225 c € 70,25 € 110 € 45 € 14 d € 4,95 €1 3075 3250 Leerlingenboek 8 blok 2 C 3575 h 22 × 150 3750 3700 4020 2575 3075 3930 1948 e 32 × 38 1300 c 70 × 56 e € 12,45 € 2 50 3125 Domein getallen 42 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Reken uit. Schat het eerst. Leerlingenboek 7 blok 6 C 1 C a Reken onder elkaar uit. Vergeet niet te schatten. a 15 × 43 = 645 16 × 29 = 464 17 × 84 = 1428 2 a bc b 26 × 48 = 1248 34 × 52 = 1768 66 × 31 = 2046 Reken uit wat het kost. Schat eerst. Bloemenwinkel Flora koopt in: a b a c 26 × 134 = 3484 34 × 128 = 4352 76 × 207 = 15 732 be d € 9,90 € 1,80 40 kerststerren € 72 35 bossen tulpen € 122,50 € 8,12 € 5,95 € 3,50 12 vazen van € 9,90 € 118 80 16 vazen van € 5,95 € 95 20 36 vazen van € 8,12 € 292 32 X Fietsen langs fietsknooppunten. Je wilt een fietstocht maken van ongeveer 40 kilometer. Bedenk een leuk fietsrondje. Kijk op www.fietseropuit.nl Leerlingenboek 6 blok 5 11 CD Hoeveel kilometer is het? Nadia fietst om het IJsselmeer heen. a Hoeveel km moet ze rijden? 300 km b Ze rijdt elke dag 100 km. Waar moet ze overnachten? c Hoeveel dagen is ze onderweg? 3 b: Meer antwoorden, bijvoorbeeld in Stavoren en Almere als ze start in Enkhuizen. ijk itd slu Af Stavoren Lemmer Enkhuizen Hoorn Volendam Amsterdam Lelystad Almere 0 10 20 30 km Domein getallen 43 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Splitsen en samenstellen van getallen op basis van het tientallig stelsel Splitsen van getallen ook in duizendsten, tienduizendtallen, honderdduizendtallen en miljoenen. In dit getalgebied ook aanvullen tot ronde getallen. X 745.000 = … x 100.000 + … x 10.000 + … x 1000 X 3,4 miljoen = 3 x … + 4 x … Toetsschrift 6, blok 1 Beheersingstoets 1, toetsschrift 6 Toetsschrift 7, blok 2 Beheersingstoets 3, toetsschrift 7 Beheersingstoets 2, toetsschrift 8 Beheersingstoets 3, toetsschrift 8 Leerlingenboek 6 blok 6 C 1 Welke som hoort erbij? tienduizend duizend honderd tienen enen Td D H T E 3 6 1 8 5 36 185 = 30 000 + 6000 + 100 + 80 + 5 aa bc b Td D H T E Td D H T E Td D H T E 2 6 7 1 4 3 4 0 8 7 4 0 7 8 2 26 714 = 34 087 = 20 000 + 6…000 + 7 …00 + 1…0 + 4… 30 000 + 4000 + 80 + 7 … 40 782 = 40 000 + 700 + 80 + 2 Werkschrift 7 blok 4 4 CD Welke getallen zijn het? Vul in. aa 6 + 300 + 20 + 1000 = 1326 b 20 000 + 6 + 400 = 20 406 bc 8 + 1000 + 20 + 500 + 90 000 = 91 528 Leerlingenboek 8 blok 3 2 CD Welke getallen horen erbij? 5 × 1000 + 5 × 10 + 5 5055 b 8 × 100 000 + 3 × 10 000 + 9 × 100 830 900 c 2 × 1 000 000 + 1 × 100 000 + 7 × 10 2 100 070 d 1 × 1 000 000 000 + 2 × 100 000 000 + 3 × 100 000 + 4 × 1000 + 5 × 100 1 200 304 500 b aa Domein getallen 44 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X 1400 euro, hoeveel briefjes van 10 euro zijn dat? X Een lengte van 5,728 meter. Hoeveel hele meters, hoeveel decimeters, centimeters en millimeters is dat? Hoe groot is het verschil met 6 meter? X Een bevolking van 92 688 inwoners. Met hoeveel mensen erbij komt het aantal op 100.000 inwoners? Leerlingenboek 8 blok 1 Hoeveel nog te gaan tot 100 000? … Delft … … … … X Maak vast aan het juiste kaartje. X Vul aan tot … Leerlingenboek 8 blok 1 7 CD Vul aan. tot 1000 795 + 205 … = 1000 201 + 799 … = 1000 493 + 507 … = 1000 901 + … 99 = 1000 aa b tot 10 000 5108 + 4892 … = 10 000 4998 + 5002 … = 10 000 7506 + 2494 … = 10 000 8999 + 1001 … = 10 000 bc tot 100 000 93 905 + 6 095 … = 100 000 50 001 + 49 999 … = 100 000 90 500 + 9 500 … = 100 000 99 960 + 40 = 100 000 … Domein getallen 45 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Leerlingenboek 8 blok 3 C 24 D Vul aan. a tot 100 000 50 000 50 000 75 000 25 000 15 000 85 000 23 000 77 000 b tot 200 000 125 000 75 000 181 000 19 000 78 000 122 000 52 000 148 000 c tot 500 000 249 000 251 000 367 000 133 000 12 000 488 000 408 000 92 000 d tot 1 000 000 927 000 73 000 103 000 897 000 61 000 939 000 555 000 445 000 X Getallen samenstellen. Leerlingenboek 7 blok 5 C 12 D Splits de kommagetallen. a 2 × 1 + …7 × 0,1 2,7 = … 4 × 1 + …8 × 0,1 4,8 = … 5 ×1+… 29 × 0,01 5,29 = … 9 ×1+… 63 × 0,01 9,63 = … b 3 × 0,1 + … 7 × 0,01 12,37 = …1 × 10 + …2 × 1 + … 6 × 0,1 + … 9 × 0,01 15,69 = …1 × 10 + …5 × 1 + … 12 × 1 + … 37 × 0,01 12,37 = … 15 × 1 + … 69 × 0,01 15,69 = … Domein getallen 46 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Vertalen van complexe situatie naar berekening Kunnen vertalen van een complexe situatie naar een berekening en omgekeerd. X Sera verdient met oppassen € 5,50 per uur. Ze heeft deze week in totaal 8 en een half uur opgepast. Hoe kan ze uitrekenen hoeveel ze in totaal verdiend heeft? Leerlingenboek 7 blok 5 6 CD Reken met geld. Kim krijgt € 2,50 zakgeld per week. Ze spaart voor een dvd. Deze kost € 16,99. Hoeveel weken moet ze sparen voordat ze deze dvd kan kopen? 7 b Janine krijgt € 1,50 zakgeld per week. Zij spaart voor een armband die € 23,50 kost. Na hoeveel weken kan ze die kopen? 16 c Bram krijgt € 1,75 zakgeld per week. Hij spaart voor een spelcomputer die € 149 kost. Moet hij korter of langer dan een jaar sparen? Na hoeveel weken kan hij die spelcomputer kopen? langer; 86. b aa Leerlingenboek 8 blok 2 C 3 Hoeveel inwoners heeft Rusland? Rusland is 17 miljoen km2 groot. De bevolkingsdichtheid is 8 inwoners per km2. Welke som hoort hierbij? 17 miljoen × 8 inwoners = 136 miljoen inwoners. Domein getallen 47 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Hieronder zie je gegevens over een schoolkrant. Wat zou je kunnen uitrekenen? Ze vragen hoeveel schoolkranten je met het papier kunt maken. Hoe zou je dat dan kunnen uitrekenen? Welke opgave zou je daarbij maken? Leerlingenboek 7 blok 3 8 CD Reken uit. Rond de gewichten af. Deze auto weegt 1515 kg. aa b Hoeveel kilogram is dat meer dan 1 ton? 515 kg b Rond het gewicht af naar halve tonnen. 1 12 ton c Er zitten 4 volwassenen in de auto. Hoeveel weegt de auto dan ongeveer? Kies het goede antwoord. 1. 1600 kg 2. 1800 kg 3. 2 ton d Bij een brug staat een bord met MAXIMAAL DRAAGVERMOGEN 2 TON. Mag je met deze auto met 2 volwassenen, een volle tank van 60 liter en 4 koffers van 18, 13, 20 en 22 kg over de brug? Waarom wel of niet? Reken het uit. Ja, de auto mag de brug over. Leerlingenboek 7 blok 5 C 1 Reken met geld. Gebruik je rekenmachine. Lars heeft al € 41,15 en nu spaart hij elke week € 3,25. Kan hij in 10 weken het bedrag van € 89,90 bij elkaar sparen? nee b Na hoeveel weken heeft hij € 50 gespaard? 3 weken c Hoe lang moet Lars nog sparen totdat hij deze radio kan kopen? 15 weken aa 0 € 89,9 b Domein getallen 48 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Van verhaal naar rekentaal. Leerlingenboek 7 blok 6 8 CD Reken uit. Samira spaart elke maand € 7,50. Hoeveel spaart zij per jaar? € 90 b Manja spaart elke maand een vast bedrag. Na een jaar heeft zij € 180. Hoeveel spaarde zij per maand? € 15 c Boris spaart elke week € 1,50. Hoeveel heeft hij na een jaar? € 78 d Julian spaart elke week een vast bedrag. Na een jaar heeft hij € 65. Hoeveel spaarde hij per week? € 1,25 b aa Leerlingenboek 8 blok 2 3 CD Reken uit. aa Verbruik frisdrank en mineraalwater in Nederland nd d Frisdrank: van 97,1 liter in 2000 naar 94,2 liter in 2004. 4. Mineraalwater: van 16,9 liter in 2000 naar 18,8 liter in 2004. b Hoeveel liter frisdrank werd er in 2004 minder dan in 2000 gedronken? 2,9 liter b Hoeveel liter mineraalwater werd in 2004 meer dan in 2000 gedronken? 1,9 liter c In een glas gaat 0,2 liter. Hoeveel glazen frisdrank dronk de Nederlander in 2004 ongeveer? 470 d Hoeveel glazen mineraalwater dronk de Nederlander in 2004 meer dan in 2000? 9 à 10 Leerlingenboek 8 blok 5 CD Reken uit. aa bd b Kan het nog op de rekenmachine? nee c Domein getallen 49 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Mohammed rekent uit: 12 x € 15,-. Bedenk eens situaties waarin hij deze vermenigvuldiging kan tegenkomen. Leerlingenboek 8 blok 5 8 CD Zoek bij elk plaatje de passende som. a b inhoud bekertje = 0,125 l c inhoud fles = 0,7 l d 2,5 kg per zak e f € 80 € 25 per meter oop Uitverk rting % ko 5 2 u N Geeft u mij maar 12 12 meter. 6×2 3 4 = 1 2 1 2 kg = 15 kg c + 1 4 8× 1 8 l=1la 5 × 0,7 l = 3,5 l b 12 1 4 1 2 × € 25 = € 312,50 d deel van € 80 = € 20 f Domein getallen 50 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Decimaal getal afronden op geheel getal Kunnen afronden van decimale getallen op een geheel getal, zowel kaal als in contextsituaties. In situaties rondom geld, kunnen afronden van bedragen wanneer contant moet worden afgerekend. X Rond af op een geheel getal: 0,7 1,5 2,48 4,86. Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 2 Toetsschrift 8, blok 3 Leerlingenboek 7 blok 4 16 CD Rond af op hele euro’s. a € 8,12 € 8 € 5,79 € 6 € 9,23 € 9 b € 15,42 € 15 € 22,69 € 23 € 45,54 € 46 c € 51,48 € 51 € 44,59 € 45 € 29,45 € 29 d € 36,49 € 36 € 63,50 € 64 € 99,51 € 100 c d 800,4 800 80,5 81 8,45 8 8,504 9 Leerlingenboek 8 blok 1 9 CD Rond af op een heel getal. a 3,06 3 b 3,60 4 0,44 0 0,7 1 12,08 12 12,8 13 12,80 13 12,485 12 0,456 0 4,56 5 45,6 46 456,0 456 X Je koopt een zak spinazie voor € 2,77. Hoeveel moet je betalen als je contant betaalt? Leerlingenboek 8 blok 1 7 CD Wat krijg je terug als je betaalt ... a met € 10: b met € 5: € 3,45 € 6,55 € 4,95 € 0,05 € 8,90 € 1,10 € 1,10 € 3,90 € 0,75 € 9,25 € 2,85 € 2,15 € 4,05 € 5,95 € 3,99 € 1,00 (of € 1,01) c met € 20: € 15,50 € 4,50 € 10,25 € 9,75 € 8,05 € 11,95 € 5,55 € 14,45 d met € 50: € 35,25 € 14,75 € 40,30 € 9,70 € 7,80 € 42,20 € 19,50 € 30,50 Domein getallen 51 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Leerlingenboek 8 blok 2 11 CD Rond af op 5 cent nauwkeurig. a b € 0,99 € 1,00 € 1,23 € 1,25 € 1,75 € 1,75 € 2,06 € 2,05 € 5,70 € 5,70 € 3,72 € 3,70 € 1,49 € 1,50 € 3,27 € 3,25 c € 1,56 € 1,55 € 6,51 € 6,50 € 5,61 € 5,60 € 6,15 € 6,15 d € 2,22 € 2,20 € 3,33 € 3,35 € 4,44 € 4,45 € 9,99 € 10,00 X Rond af. Leerlingenboek 7 blok 5 C 2 Rond af. Rond af op hele getallen. aa b Rond af op 1 cijfer achter de komma. bc Rond af op 2 cijfers achter de komma. 7,3 7 … 7,31 7,3 … 4,3333 4,33 … 15,6 6 1… 15,199 5,2 1… 10,4567 0,46 1… 8,8 9 … 8,80 8,8 … 1,6666 1,67 … 5,5 6 … 5,55 5,6 … 0,38099 0,38 … Leerlingenboek 8 blok 2 3 CD Rond de getallen af. Op 1000-tallen. 91 670 92 000 128 338 128 000 474 793 475 000 382 910 383 000 aa b Op 100-tallen. 6079 6100 5599 5600 614 074 614 100 83 950 84 000 c Op hele getallen. 65,560 66 704,495 704 34,506 35 85,005 85 bd Op 1 decimaal. 604,473 604,5 50,08 50,1 0,073 0,1 0,0458 0,0 Domein getallen 52 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Leerlingenboek 8 blok 4 C 11 D Kies het goede antwoord. a Welk getal kun je afronden op 1 1. 1 516 894 023 2. 15 168 940 3. 1 516 894 4. 151 689 1 2 miljard? b Welk getal wordt afgerond op 3? 1. 2,49998 2. 2,5103 3. 2,096 4. 2,4555 X Grote getallen. Werkschrift 8 blok 3 4 CD Wat is ongeveer hetzelfde? Geef die vakjes dezelfde kleur. a 3 12 miljard 3 496 289 3 14 miljoen 3 12 miljoen 3 14 miljard b 8,5 km 8 km 3 221 621 488 8916 m 8499 m 3 526 892 105 8265 m 9 km 3 221 486 7,921 km 8 14 km Domein getallen 53 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Afronden binnen gegeven situatie: 77,6 dozen berekend dus 78 dozen kopen Kunnen afronden van getallen, waarbij het doel en de context bepalen wat de nauwkeurigheid van die afronding is. X Je wilt 37 m² muur verven. Een blik verf is genoeg voor ongeveer 10 m². Hoeveel blikken verf moet je kopen? X Er gaan 16 bonbons in een doosje. 394 bonbons liggen klaar om verpakt te worden. Hoeveel doosjes zijn er nodig? Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 3 Leerlingenboek 7 blok 2 C 2 Hoeveel tafels moeten er worden gedekt? Er komt een groep van 115 personen. Ze zitten aan tafels voor 8 personen. Hoeveel tafels worden gedekt? Ook voor de 3 personen die overblijven (de 1 1 5 : 8 = 1 4 r 3 rest) wordt 1 tafel gedekt. Het aantal tafels 8 0 1 0 × wordt dus 14 + 1 = 15. Hoeveel tafels worden gedekt voor groepen 3 5 van: 3 2 4 × 100 personen 13 tafels 3 1 4 × 185 personen 24 tafels Leerlingenboek 7 blok 4 9 CD Reken uit. a Kevin plakt 192 voetbalplaatjes in een album. Hij plakt er 9 op een bladzijde. Hoeveel bladzijden heeft hij hiervoor nodig? 22 b Er worden 407 balpennen in doosjes verpakt. In elk doosje gaan 8 pennen. Hoeveel doosjes kun je vullen? 50 doosjes Hoeveel pennen blijven er over? 7 pennen over c Aan de kassa van de bioscoop is € 1072 ontvangen. De toegangsprijs is € 8 per persoon. Hoeveel mensen hebben een kaartje gekocht? 134 Leerlingenboek 7 blok 5 C 4 Hoe reken jij dit uit? Er moeten 1250 boeken worden opgeruimd. Op 1 plank passen gemiddeld 35 boeken. Hoeveel planken zijn er nodig? 36 Domein getallen 54 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Je koopt een lap stof om kussentjes te maken. Per kussentje heb je 0,65 meter nodig. Je wilt vier kussentjes maken. De stof wordt verkocht per meter. Hoeveel meter stof moet je kopen? Werkschrift 8 blok 3 C 1 Hoeveel inwoners hebben deze plaatsen en eilanden per km2? Rond de uitkomst af op hele getallen. aa stad/eiland aantal inwoners oppervlakte in km2 som aantal inwoners per km2 Arnhem 134 960 98,56 134 960 : 98,56 1369 4 801 87,98 4801 : 87,98 55 b Terschelling c Utrecht 294 742 99,32 294 742 : 99,32 2968 bd Vlieland 1 160 40,56 1160 : 40,56 29 X Reken uit: ongeveer en precies. Leerlingenboek 7 blok 5 5 CD Tel handig op. aa b mayosaus limonade pastasaus satésaus € € € € 0,99 0,99 0,99 2,49 TOTAAL: € 5… ,46 wijn appels eieren sla eieren chocomix € € € € € € 3,99 1,98 0,99 0,69 0,99 1,99 TOTAAL: € 1… 0,63 bc nasi goreng brie geraspte kaas wasverzachter koffiepads ontbijtkoek knakworst kwark tandpasta € € € € € € € € € 3,49 1,49 0,99 3,99 1,69 1,39 1,99 1,39 4,49 TOTAAL: € 20,91 … Domein getallen 55 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Hoeveel ongeveer? Leerlingenboek 6 blok 6 4 CD Hoeveel euro is het ongeveer? ab 4 × € 39,95 ≈ € 160 3 × € 39,95 ≈ € 120 … … 2 × € 39,95 ≈ € … 80 7 × € 39,95 ≈ € 280 … 1 × € 39,95 ≈ € … 40 5 × € 39,95 ≈ € 200 … 6 × € 39,95 ≈ € 240 8 × € 39,95 ≈ € 320 … … aa c 5 × € 79,80 ≈ € 400 … 7 × € 79,80 ≈ € 560 … 9 × € 79,80 ≈ € 720 … 10 × € 79,80 ≈ € 800 … bd 11 × € 79,80 ≈ € … 880 12 × € 79,80 ≈ € … 960 13 × € 79,80 ≈ € 1040 … 14 × € 79,80 ≈ € 1120 … Domein getallen 56 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Structuur van het tientallig stelsel Begrijpen hoe ons tientallig positiestelsel is opgebouwd, en de betekenis en waarde van cijfers en hun plaats in getallen kennen. De opbouw van het positiesysteem kunnen toepassen en uitleggen in complexere contextsituaties en met kale getallen. X Grote aantallen inwoners. Waarom gebruiken ze hier poppetjes voor de honderdduizendtallen, de tienduizendtallen, enzovoort? Waarom is dat handig? Teken zelf eens 348.912 inwoners. Leerlingenboek 8 blok 5 C 13 D Hoeveel inwoners of hoeveel figuurtjes. a stelt 10 miljoen mensen voor. Hoeveel inwoners heeft Italië ongeveer? b Hoeveel hele figuurtjes moet je tekenen? China 1420 miljoen inwoners 142 India 1160 miljoen inwoners 116 Japan 129 miljoen inwoners 13 Vietnam 84 miljoen inwoners 8 Turkije 71 miljoen inwoners 7 c Hoeveel hele figuurtjes moet je tekenen als 25 miljoen mensen voorstelt? China 57 − India 46 − Japan 5 − Vietnam 3 − Turkije 3 X Getalstructuur. Leg eens uit waarom er steeds een nul bijkomt. Leerlingenboek 6 blok 1 C 2 Maak de rijen af. Steeds 10 keer zo klein. aa 1000 3000 1…00 3…00 1…0 3…0 1… 3… b 2500 6400 2…50 6…40 2…5 6…4 bc 11 000 1…100 1…10 17 000 1…700 1…70 1…1 1…7 Domein getallen 57 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 8 blok 1 6 CD Reken uit. aa 6 × 10 = 60 0,6 × 10 = 6 3,5 × 10 = 35 4,6 × 10 = 46 b 4 × 100 = 400 0,4 × 100 = 40 0,04 × 100 = 4 5,1 × 100 = 510 c 234 × 10 = 2340 68,3 × 10 = 683 6,38 × 10 = 63,8 427 × 10 = 4270 bd 2,34 × 0,1 = 0,234 23,7 × 0,1 = 2,37 10,57 × 0,1 = 1,057 18,3 × 0,1 = 1,83 Domein getallen 58 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Opbouw decimale positiestelsel Begrijpen hoe ons decimale positiestelsel is opgebouwd met hele getallen en kommagetallen. De betekenis en waarde van cijfers en hun plaats in kommagetallen kennen, kunnen benoemen en kunnen uitleggen. X Hoe vaak past 0,01 in 1? En in 10? En in 100? Leg eens uit hoe dat zit. Leerlingenboek 7 blok 3 C 2 Kommagetallen. a Neem het schema over en zet deze getallen erin. 2,10 H 7,05 T E 17,17 t 2 , 1 7 , 0 1 1 7 , 1 h 0 5 70,07 b Schrijf deze getallen in woorden. 107,07 1,25 8,50 2,05 7,2 een en vijfentwintig honderdsten acht en vijftig honderdsten twee en vijf honderdsten zeven en twee tienden 7 7 0 , 0 7 0 7 , 0 7 X Welk cijfer staat op de plaats van de honderdsten in het getal 425,36? Leerlingenboek 7 blok 4 18 CD Hoeveel zijn de cijfers in deze getallen waard? a b de 7 in 3,7 0,7 de 9 in 15,19 0,09 de 6 in 6,4 6 de 9 in 15,91 0,9 de 5 in 54,3 50 de 7 in 702,1 700 de 9 in 90,6 90 de 7 in 201,7 0,7 c de 3 in 92,13 de 4 in 47,21 de 0 in 30,6 de 0 in 2,05 0,03 40 0 0,0 Domein getallen 59 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 7 blok 5 C Ken je de waarde van de cijfers? a Wat is de waarde van de cijfers in dit gewicht? … … … c … gram b Wat is de waarde van de cijfers in dit gewicht? … … … … d Schrijf in cijfers: gewichten? … … … … … … … … … … kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg X Waarom mag je bij het getal 0,50 de nul wel weghalen en bij 0,05 niet? X Jona zegt: ‘0,45 is groter dan 0,5 want 45 is groter dan 5’. Leg uit waarom Jona géén gelijk heeft. Leerlingenboek 7 blok 5 C 4 Wat is het zwaarst? a 1,4 kg of 1,04 kg 1,4 kg 1,4 kg of 1,40 kg even zwaar 1,4 kg of 1,35 kg 1,4 kg 1,4 kg of 1,53 kg 1,53 kg b 500 g of 0,5 kg even zwaar 500 g of 5,00 kg 5,00 kg 500 g of 0,05 kg 500 g kg 500 g 500 g of 15 c 2 kg of 201 g 2 kg 2 kg of 2001 g 2001 g 2 kg of 1999 g 2 kg 2 kg of 2000 g even zwaar … kg Domein getallen 60 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Dichtbij en veraf. Leg uit hoe je aan je keuzes komt. Leerlingenboek 7 blok 4 CD Kijk goed naar deze kommagetallen. aa – Redeneren over breuken, bijvoorbeeld: is er een kleinste breuk? bc b Redeneren over breuken, bijvoorbeeld door ze te vergelijken of te ordenen of door na te denken over de eigenschappen van breuken. X Welke breuk is kleiner, ⅕ of ¼ ? Leg je antwoord uit. Leerlingenboek 7 blok 1 9 CD Zet de breuken op volgorde. Zet ze van klein naar groot. a 1 2 1 5 1 10 1 4 1 8 1 10 1 8 1 5 1 4 1 2 b 3 5 1 2 3 10 3 4 9 10 3 10 1 2 3 5 3 4 9 10 c 5 6 11 12 3 4 1 2 1 3 1 3 1 2 3 4 5 6 11 12 d 3 5 6 8 2 3 4 10 7 12 4 10 7 12 3 5 2 3 6 8 Domein getallen 61 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 7 blok 2 7 CD Breuken. a Zet op volgorde: van klein naar groot. 1 8 1 5 1 4 1 10 1 2 1 1 10; 8 ; 1 5 ; 1 4 ; 1 2 b Tussen welke 2 breuken uit vraag a is het verschil het kleinst? tussen c Hoeveel moet erbij om 1 te maken? 2 3 1 3 2 5 3 5 4 7 3 7 1 8 1 5 4 1 en 10 ; 40 − 40 = 40 3 8 5 8 d Janine heeft de breuken op volgorde gezet van klein naar groot. Heeft ze het goed gedaan? 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 Leg je antwoord uit. Goed, want teller en noemer worden steeds 1 groter, dan wordt de breuk ook groter X Brit zegt dat 10 1 groter is dan ⅕ omdat 10 groter is dan 5. Leg eens uit waarom het niet klopt wat Brit zegt. Kun je er een tekening bij maken? Leerlingenboek 7 blok 2 C 13 D Reken met breuken. Welke zin is waar? Maak er achttienden van. Zin 2 is dus waar. 1 9 1. 16 CD 1 6 1 6 1 3 ligt even ver van van 13 . 1 9 als 2. 1 6 ligt dichter bij bij 13 . 1 9 dan 3. 1 6 ligt dichter bij bij 19 . 1 3 dan Reken met breuken. 1 a Welke breuk ligt dichter bij 15 ? 12 of 10 ? b Kijk goed naar deze sommen. Wat valt je op? Noemers zijn opeenvolgende hele getallen; 1 1 1 noemer uitkomst is noemer × noemer. Dus is 15 − 16 = 30 ; 6 − 17 = 42 , enz. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 − 3 = 6 3 − 4 = 12 4 − 5 = 20 c Reken uit: 1 5 − 1 6 1 = 30 1 9 − 1 10 1 = 90 1 99 1 1 − 100 = 9900 Domein getallen 62 B. Met elkaar in verband brengen – Getallen en getalrelaties – Structuur en samenhang 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Noem drie breuken die groter zijn dan ½. Leg eens uit waarom ze groter zijn dan een half? Leg uit waarom 2504 kleiner is dan ½. Leerlingenboek 7 blok 4 C 3 Vergelijk de breuken. Welke breuken zijn even groot als 12 ? aa 1 3 2 5 3 6 2 6 3 8 5 10 b Welke breuken zijn even groot als 14 ? 2 4 4 12 2 8 bd c Welke breuken zijn even groot als 15 ? 2 10 4 10 2 20 5 10 4 20 3 15 5 15 5 20 4 12 2 6 3 12 4 16 4 8 6 9 9 12 6 10 8 12 20 30 1 5 Leerlingenboek 8 blok 1 14 CD Welke breuk is groter? aa 1 3 of 2 3 5 7 of 7 5 b 1 2 of 1 3 2 5 of 3 4 c 3 5 of 3 10 4 5 of 3 4 0 bd 2 7 of 2 5 7 10 of 3 4 1 7 of 1 Welke breuk is kleiner? a 3 4 of 3 5 b 4 7 of 5 7 c 1 2 5 20 9 15 3 6 Welke breuken zijn even groot als 23 ? X Is er een kleinste breuk of een grootste breuk? Leg je antwoord uit. X Wat is meer? 3 CD 6 16 of 3 8 d 1 9 Domein getallen 63 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Uit het hoofd splitsen, optellen en aftrekken onder 100, ook met eenvoudige decimale getallen: Zie 1-fundament. Uit het hoofd kunnen splitsen, optellen en aftrekken onder 100, ook met eenvoudige decimale getallen. X 8 kun je splitsen in 5 en ...; 12 kun je splitsen in 7 en ... X 12 = 7 + ..; 100 = 48 + .. X 3 + 5; 7 + 9; 8 – 6; 17 – 9; 19 – 12 X 23 + 5; 77 + 9; 52 + 8; 67 + 30; 28 – 5; 86 – 9; 80 – 6; 67 – 30 X 28 + 56; 86 – 29 X 0,8 + 0,7; 1,48 + 0,50; 2,5 + 0,25; 0,25 + 9,5 X 1 – 0,8; 1 – 0,25; 1 – 0,01 Beheersingstoets 1, toetsschrift 5 Toetsschrift 5, blok 2 Toetsschrift 5, blok 3 Beheersingstoets 2, toetsschrift 5 Mondelinge toetsen groep 7, groep 8 Rekendictee toetsschrift 8, blok 2 12 = 7 + 5 67 – 3 0 1 – 0,25 0,8 + 0,7 Leerlingenboek 7 blok 3 C 19 D Reken uit. a 0,1 + 0,9 …= 1 0,7 + 0,3 …= 1 0,2 + 0,8 …= 1 0,4 + 0,6 …= 1 b 1,1 + 2,3 + 3,8 + 4,4 + 0,9 …= 2 0,7 …= 3 0,2 …= 4 0,6 …= 5 c 2 2 3 3 − − − − 1 =1 0,1 = 1,9 2 =1 0,2 = 2,8 d 5− 5− 6− 6− 4 =1 0,4 = 4,6 1 =5 0,1 = 5,9 Leerlingenboek 8 blok 4 C 18 D Reken uit. a 0,2 + 0,3 = 0,4 + 0,6 = 1 0,4 + 6 = 6,4 2,1 + 0,8 = 2,9 b 0,5 + 0,7 = 1,2 0,8 + 0,3 = 1,1 2,1 + 0,9 = 3 1,4 + 2,9 = 4,3 c 1 10 3,4 4,3 − − − − 0,3 = 0,7 0,5 = 9,5 2,5 = 0,9 0,9 = 3,4 d 1,6 − 0,8 = 0,8 3 − 1,7 = 1,3 1 − 0,7 = 0,3 1 − 0,07 = 0,93 Domein getallen 64 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Producten uit de tafels van vermenigvuldiging (tot en met 10) uit het hoofd kennen: Zie 1-fundament. Producten uit de tafels van vermenigvuldiging (tot en met 10) uit het hoofd kennen (vrijwel meteen weten). X 3 x 5; 7 x 9; 2 x 8; 9 x 6 3×5 7×9 Leerlingenboek 6 blok 1 6 CD – Delingen uit de tafels (tot en met 10) uitrekenen: 45 : 5 32 : 8 Reken uit. a 7 × 8 = 56 5 × 4 = 20 6 × 9 = 54 7 × 3 = 21 b 5 × 8 = 40 7 × 9 = 63 6 × 4 = 24 8 × 8 = 64 c 8 × 4 = 32 6 × 6 = 36 9 × 4 = 36 8 × 3 = 24 d 5 × 9 = 45 9 × 9 = 81 8 × 6 = 48 6 × 5 = 30 Op het niveau van 1-streef moeten de kinderen de delingen uit de tafels tot en met 10 niet alleen kunnen uitrekenen, maar ook vlot uit het hoofd kennen. Zie onder 1-streef, paraat hebben: ‘– delingen uit de tafels (tot en met 10) uit het hoofd kennen’ voor een toelichting en voorbeelden. Leerlingenboek 6 blok 2 18 CD Reken uit. a 30 : 5 = 6 35 : 5 = 7 12 : 6 = 2 18 : 6 = 3 b 36 45 24 32 : : : : 9=4 9=5 8=3 8=4 c 21 28 32 36 : : : : 7=3 7=4 4=8 4=9 d 48 54 42 49 : : : : 6=8 6=9 7=6 7=7 Beheersingstoets 3, toetsschrift 5 Toetsschrift 5, blok 5 Domein getallen 65 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Uit het hoofd optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met “nullen”, ook met eenvoudige decimale getallen: Op het niveau van 1-streef moeten kinderen niet alleen optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen met eenvoudige getallen en decimale getallen met nullen uit het hoofd kunnen uitrekenen, maar ook met complexere getallen en decimale getallen. Zie hiervoor het streefdoel met de toelichting en voorbeelden onder 1-streef, paraat hebben: ‘– ook met complexere getallen en decimale getallen: 18 : 100; 1,8 x 1000’. Rekendictee, toetsschrift 6, blok 1 t/m 6 Beheersingstoets 1, toetsschrift 6 Beheersingstoets 3, toetsschrift 6 Beheersingstoets 1, toetsschrift 7 Beheersingstoets 2, toetsschrift 7 30 + 50 1200 – 800 65 × 10 3600 : 100 1000 × 2,5 0,25 × 100 Leerlingenboek 7 blok 2 4 CD Reken uit. aa 200 × 70 = 14 000 20 × 700 = 14 000 6 × 9000 = 54 000 600 × 900 = 540 000 5 CD b 6200 20 × 310 = 200 × 310 = 62 000 50 × 720 = 36 000 500 × 720 = 360 000 Reken uit. aa 360 : 4 = 90 3600 : 40 = 90 4200 : 6 = 700 6 = 7000 42 000 : b 4800 48 000 81 000 8100 : : : : 400 = 12 40 = 1200 900 = 90 900 = 9 bc 90 × 120 = 10 800 9000 × 1200 = 10 800 000 700 × 150 = 105 000 7000 × 1500 = 10 500 000 bc 125 000 1250 480 000 4 800 000 Handleiding 7 blok 2 Afronding Met opgave 4 en 5 van het leerlingenboek kunt u nagaan of de leerlingen dit type sommen begrijpen. De regel van het tellen van nullen mag worden gebruikt, mits het is begrepen. Bouw het op: 9 × 12 = 108, dan is 9 × 120 = 1080 en 90 × 120 = 10 800 en 900 × 120 = 108 000, ten slotte 9000 × 1200 = 10 800 000. Controleer nu het aantal nullen. Bij maatschrift opgave 1 kunt u aan de antwoorden zien of de leerlingen de begrippen kennen. Bespreek de probleemgevallen. Zet bij opgave 2: 101 , 1 van de 10, 10% en 0,10 nog eens boven elkaar. Gebruik het strokenmodel als beeld. Laat bij opgave 3 alle kommagetallen bij de breuken uitspreken, 34 is het lastigste. Laat bij opgave 7 de antwoorden uitspreken en vergelijken met de optelling daarvoor. Besteed ook aandacht aan de positiewaarde: 5 duizendtallen, 7 honderdtallen, 4 tientallen en 4 eenheden. : 500 = 250 : 50 = 25 : 600 = 800 : 6000 = 800 Domein getallen 66 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 3 18 CD – Efficiënt rekenen (+, –, x, :) gebruikmakend van de eigenschappen van getallen en bewerkingen, met eenvoudige getallen Reken uit. a 10 × 7,1 = 71 100 × 7,1 = 710 1000 × 7,1 = 7100 1000 × 0,71 = 710 b c d 10 × 2,35 = 23,5 100 × 2,35 = 235 1000 × 2,35 = 2350 1000 × 0,235 = 235 10 × 0,5 = 5 100 × 0,5 = 50 1000 × 0,5 = 500 1000 × 0,05 = 50 10 × 0,15 = 1,5 100 × 0,15 = 15 1000 × 0,15 = 150 1000 × 1,5 = 1500 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 3 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Beheersingstoets 1, toetsschrift 7 Beheersingstoets 2, toetsschrift 7 Beheersingstoets 3, toetsschrift 7 Op het niveau van 1-streef moeten kinderen niet alleen handig en efficiënt kunnen rekenen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) met eenvoudige getallen, gebruikmakend van de eigenschappen van getallen en bewerkingen, maar ook met grotere getallen. Zie hiervoor verder het streefdoel met de toelichting en voorbeelden onder 1-streef, paraat hebben: ‘– efficiënt rekenen ook met grotere getallen’. Leerlingenboek 6 blok 5 C Reken handig. a … b … … +… … … … … C … Reken handig. a c b … … … … … … … … … … … … … … Domein getallen 67 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 6 blok 6 4 CD Reken handig. aa 82 + 22 + 18 = 122 24 + 56 + 76 = 156 33 + 77 + 40 = 150 89 + 94 + 56 = 239 b 83 + 27 + 117 = 227 134 + 56 + 66 = 256 133 + 177 + 140 = 450 284 + 199 + 356 = 839 bc 1282 + 22 + 12 = 1316 2424 + 56 + 76 = 2556 3333 + 177 + 40 = 3550 6789 + 94 + 56 = 6939 6 × 15 = 3 × 30 = 90 4 CD 4 × 99 = 4 × 100 − 4 × 1 = 400 − 4 = 396 Reken handig. aa 3 × 99 = 297 4 × 39 = 156 6 × 25 = 150 8 × 15 = 120 b 5 × 49 = 245 8 × 29 = 232 4 × 35 = 140 6 × 35 = 210 c 11 × 89 = 979 12 × 29 = 348 14 × 15 = 210 24 × 25 = 600 bd 12 × 59 = 708 17 × 49 = 833 12 × 45 = 540 14 × 45 = 630 Domein getallen 68 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Optellen en aftrekken (waaronder ook verschil bepalen) met gehele getallen en eenvoudige decimale getallen: Kunnen optellen en aftrekken (waaronder ook verschil bepalen) van grotere getallen en decimale getallen en dit kunnen toepassen in complexere contextsituaties*. (Procedures kunnen zijn: splitsen, handig rekenen, vormen van kolomsgewijs rekenen, cijferen.) Zonder rekenmachine, notaties op papier zijn toegestaan. * Zie ook toelichting en voorbeelden onder 1-streef: C: Gebruiken; Paraat hebben: – Standaardprocedures gebruiken, ook met getallen boven de 1000 met complexere decimale getallen in complexere situaties X 2578 + 7335 X 6345 – 2984 Toetsschrift 6, blok 2 t/m 6 Toetsschrift 7, blok 1 t/m 6 Toetsschrift 8, blok 1 235 + 349 1268 – 385 € 2,50 + € 1,25 Leerlingenboek 6 blok 5 C 2 Reken uit. Werk van rechts naar links. a b 4258 – 3146 = 1112 2583 – 1456 = 1127 c 5543 – 3372 = 2171 d 4437 – 1526 = 2911 X Kunnen rekenen met de bedragen in het spel Monopoly: Twee straten van elk 26.000 en een straat van 28.000. Hoeveel kosten die bij elkaar? X Reken uit. Schat het eerst X Hoeveel euro bij elkaar? Leerlingenboek 6 blok 6 CD Reken uit. Reken handig als het kan. a b c Domein getallen 69 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Vermenigvuldigen van een getal met één cijfer met een getal met twee of drie cijfers: Kunnen vermenigvuldigen van een getal met één cijfer met een getal met meer cijfers en met decimale getallen. Dit in kale vermenigvuldigingen en dit toepassen in contextsituaties zoals berekeningen met geld*. (Procedures kunnen zijn: splitsen, handig rekenen, vormen van kolomsgewijs rekenen, cijferen.) Hierbij zijn notaties op papier toegestaan. * Zie ook toelichting en voorbeelden onder 1-streef: C: Gebruiken; Paraat hebben: – Standaardprocedures gebruiken, ook met getallen boven de 1000 met complexere decimale getallen in complexere situaties. X 8 x 2354; 4 x 13,35 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 3 Toetsschrift 7, blok 5 7 × 165 = 5 uur werken voor € 5,75 per uur Leerlingenboek 8 blok 4 7 CD Reken uit. In alle sommen met hun antwoorden komen alle cijfers (behalve 0) voor. Kijk daarna bij elke som naar de cijfers. Wat valt je op? b c a 18 × 297 = 5346 39 × 186 = 7254 4 × 1738 = 6952 4 × 1963 = 7852 27 × 198 = 5346 42 × 138 = 5796 28 × 157 = 4396 48 × 159 = 7632 12 × 483 = 5796 X Hoeveel kilometer? Leerlingenboek 8 blok 3 C 1 Hoeveel kilometer? Wie woont het verst van school? Hoeveel kilometer meer fietsen is dat? Eveline en Nick gaan altijd op de fiets naar school. Tussen de middag gaan ze naar huis om te eten. Eveline woont 2,380 km van school en Nick zegt dat hij elke schooldag 9856 m fietst. Nick; 0,336 km. Domein getallen 70 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Vermenigvuldigen van een getal van twee cijfers met een getal van twee cijfers: Kunnen vermenigvuldigen met grotere getallen en dit toepassen in contextsituaties als berekeningen met geld en hoeveelheden*. (Procedures kunnen zijn: splitsen, handig rekenen, vormen van kolomsgewijs rekenen, cijferen.) Hierbij zijn notaties op papier toegestaan. * Zie ook toelichting en voorbeelden onder 1-streef: C: Gebruiken; Paraat hebben: – Standaardprocedures gebruiken, ook met getallen boven de 1000 met complexere decimale getallen in complexere situaties X 52 x 834 X Hoeveel dagen oud ben je op je 11e verjaardag? Toetsschrift 7, blok 2 t/m 6 Toetsschrift 8, blok 1 t/m 6 35 × 67 = Leerlingenboek 7 blok 5 C 2 Hoeveel huizen zijn het? In 2008 werden per week gemiddeld 546 huurwoningen opgeleverd. a Hoeveel zijn dat er per jaar? 52 × 546 = 28 392 b Hoeveel zijn dat er per kwartaal? 13 x 546 = 7098 Eerst rekenden we zo: 5 4 6 5 2 x Nu gaan we het zo doen: 5 4 6 5 2 x 8 0 1 0 9 2 2 7 3 0 0 1 0 0 0 2 8 3 9 2 1 2 3 0 0 2 0 0 0 2 5 0 0 0 2 8 3 9 2 Domein getallen 71 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 6 C 1 Ik schat... 20 × 450 10 × 900 = 9000 Schat en vermenigvuldig. 23 × 448 = 4 4 2 1 3 4 8 9 6 1 0 3 0 8 3 x 4 0 4 Samen bespreken. X 25 postzegels van 0,46. Hoeveel kosten die bij elkaar? Leerlingenboek 7 blok 6 C 5 Reken uit. Wat doe je met de komma? a b 5 × € 3,45 = 9 × € 6,54 = € 58,86 7 × € 2,48 = € 17,36 8 × € 3,76 = € 30,08 c 12 × € 1,08 = € 12,96 16 × € 3,44 = € 55,04 d 14 × € 12,54 = € 175,56 27 × € 23,27 = € 628,29 Leerlingenboek 8 blok 4 C 3 Kies het goede antwoord. a 209 flatbewoners betalen elk € 190 aan servicekosten per maand. Hoeveel betalen ze samen ongeveer per maand? 1. 2. 3. 4. € 20 000 € 30 000 € 40 000 € 50 000 bc b Mourad koopt 8 velletjes postzegels. Op elk velletje zitten 20 postzegels van € 0,44 per stuk. Hoeveel moet hij betalen? 1. 2. 3. 4. € 70,40 € 35,52 € 72,40 € 36,20 Linde spaart elke maand € 6,50. Dat doet ze al 3,5 jaar lang. Wat zit er in haar spaarpot? 1. 2. 3. 4. € 243 € 273 € 266,50 € 504 Domein getallen 72 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Getallen met maximaal drie cijfers delen door een getal met maximaal 2 cijfers, al dan niet met een rest: Kunnen delen met grotere getallen, al dan niet met een rest in kale delingen en in toepassingssituaties*. (Procedures kunnen zijn: opvermenigvuldigen, de verdeeleigenschap, een vorm van kolomsgewijs delen of cijferend delen.) Hierbij zijn notaties op papier toegestaan. * Zie ook toelichting en voorbeelden onder 1-streef: C: Gebruiken; Paraat hebben: – Standaardprocedures gebruiken, ook met getallen boven de 1000 met complexere decimale getallen in complexere situaties X 525 : 15; 325 : 13; 2665 : 31 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 1 t/m 6 132 : 16 = Leerlingenboek 7 blok 6 C 1 Hoeveel kaartjes zijn er verkocht? Een kaartje voor het circus kost € 18. Aan het eind van de dag zit er € 3816 in de kassa. Schat eerst het aantal. 3816 : 18 ≈ 4000 : 20 = 200 Nu precies. Het kan zo: 3 8 1 6 : 1 8 = 2 1 2 Hulpsommen 1 × 1 8 = 1 8 1 8 0 0 − 1 0 0 × 1 0 × 1 8 = 1 8 0 2 0 1 6 2 0 × 1 8 = 3 6 0 1 8 0 0 − 1 0 0 × 2 1 6 1 8 0 − 0 3 8 1 6 : 1 8 = 2 1 2 3 6 0 0 − 2 0 0 × 2 1 6 1 8 0 − 1 0 × 3 6 1 0 × 3 6 3 6 − Maar het kan ook korter: 3 6 − 0 2 × 2 × Domein getallen 73 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben C 1 Hoeveel weken zijn 658 dagen? Schat eerst: Een jaar heeft …65 dagen en dat zijn ruim …2 weken. 658 dagen: meer of minder dan 2 jaar? Samen bespreken. De verkorte deling 6 5 8 : 7 = 9 4 6 3 0 − 9 0 × Staartdeling 7 / 6 5 8 \ 9 4 6 3 2 8 2 8 2 8 − 4 × 2 8 0 0 Hoeveel dagen zijn 1968 uren? Schat eerst: 24 uur is 1 dag (etmaal) … dagen 240 uur is 10 2400 uur is 100 … dagen. 1200 uur is 50 … dagen 1800 uur is 75 … dagen Of: 1968 : 24 ≈ 2000 : 25 = 80 De verkorte deling Hulpsommen 1 9 6 8 : 2 4 = 8 2 1 × 2 4 = 2 4 1 9 2 0 − 8 0 × 1 0 × 2 4 = 2 4 0 Staartdeling 2 4 / 1 9 6 8 \ 8 2 1 9 2 4 8 2 0 × 2 4 = 4 8 0 4 8 4 8 − 4 0 × 2 4 = 9 6 0 4 8 0 2 × 8 0 × 2 4 = 1 9 2 0 0 Domein getallen 74 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Vergelijken en ordenen van de grootte van eenvoudige breuken en deze in betekenisvolle situaties op de getallenlijn plaatsen: Op het niveau van 1-streef moeten kinderen niet alleen eenvoudige breuken in contextsituaties kunnen ordenen, vergelijken en op een getallenlijn kunnen plaatsen, maar ook moeilijker breuken, in contexten en kaal kunnen vergelijken, ordenen en plaatsen op de getallenlijn, ook via standaardprocedures. Zie hiervoor het streefdoel met de toelichting en voorbeelden onder 1-streef, paraat hebben: ‘– vergelijken, ook via standaardprocedures en met moeilijker breuken’. Toetsschrift 6, blok 5 Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 8, blok 1 ¼ liter is minder dan ½ liter Handleiding 7 blok 2 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Breuken Laat de volgende breuken van klein naar groot zetten: 3 5 2 3 2 1 4 , 6 , 3 , 10, 5 , 2 (103 , 25 , 12 , 23 , 34 , 56 ) Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen: 1 Alles omrekenen naar kommagetallen. 2 Alle breuken gelijknamig maken. 3 Logisch nadenken. Je ziet bijvoorbeeld zo dat 12 < 23 < 34 < 5 6 (Waarom?) Leerlingenboek 7 blok 3 4 CD a Meer, minder of gelijk? Schrijf over en vul in: meer dan, minder dan of gelijk aan. a b c 1 2 is minder 1 2 is … 24 gelijk aan dan 1 2 is … meer dan 1 2 is … 5 8 1 3 5 10 gelijk aan bd 3 4 is … 3 5 meer dan 5 8 is … 3 4 is … 1 4 meer dan 3 6 is … 12 gelijk aan 5 6 8 8 3 4 4 8 minder dan is … 1 minder dan 2 4 is … is … 1 gelijk aan 5 7 is … 58 meer dan gelijk aan 0,3 + 0,2 is … 0,45 meer dan 1 4 4 20 deel van 2 is … is … 2 5 Welke breuk is kleiner? aa b 4 11 of 7 11 0,10 + 0,15 is … bd c 3 5 of 3 10 3 5 of 7 10 3 5 gelijk aan minder dan Leerlingenboek 8 blok 1 9 CD 4 8 of 1 2 1 5 meer dan Domein getallen 75 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Omzetten van eenvoudige breuken in decimale getallen: Op het niveau van 1-streef moeten kinderen niet alleen eenvoudige breuken in decimale getallen kunnen omzetten en omgekeerd, maar ook moeilijkere breuken en decimale getallen in elkaar kunnen omzetten, eventueel met de rekenmachine. Zie hiervoor het streefdoel met de toelichting en voorbeelden onder 1-streef, paraat hebben: ‘– omzetten ook met moeilijker breuken, eventueel met de rekenmachine’. Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 5 ½ = 0,5; 0,01 = 101 0 Leerlingenboek 7 blok 2 C 4 Reken met tijd, afstand en geld. In 10 minuten 4 km. b In 6 minuten 2 km. In een half uur 12 In 1 uur 20 … km. … km. aa In 5 minuten 1 km. In 1 uur 12 … km. In 2 minuten 600 m. 9 km. In een half uur … bc € 45 per uur. € 15 … voor 20 minuten. € 50 per uur. € 12,50 … voor een kwartier. Handleiding 7 blok 4 C 1 Reken uit op de rekenmachine. Rekenmachine Laat de leerlingen de negen delingen op de rekenmachine uitrekenen en de antwoorden noteren. Bespreek de uitkomsten en vraag wat ze is opgevallen. (De delingen zoals 1 : 3, 1 : 6, 1 : 7 en 1 : 9 geven geen precies antwoord.) Vertel dat het aantal decimalen bij deze delingen niet eindig is. Wat betekent dat? (Je kunt eindeloos decimalen blijven noteren, het houdt nooit op!) Welke delingen zijn wel eindig? (De delingen 1 : 2, 1 : 4, 1 : 5, 1 : 8, 1 : 10.) Vraag vervolgens naar het patroon bij 1 : 3. (Dat blijft steeds 3.) En bij 1 : 7? (Na 0,142857 komt weer 142857, enzovoort.) Welk getal wordt steeds herhaald bij 1 : 9? (1) En bij 1 : 6? (6) Leg uit dat de notatie met puntjes (zoals in het antwoordenboek) wordt gebruikt om aan te geven dat het aantal decimalen eindeloos doorgaat volgens hetzelfde patroon. Tip: gebruik ook eens de rekenmachine op de computer om zo'n deling uit te voeren. (Zie onder bureauaccesoires.) Deze toont veel meer decimalen, waardoor de getalpatronen duidelijker te herkennen zijn. Domein getallen 76 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 4 g; ; 10 4 CD g p j 10 Vergelijk de kommagetallen met de breuken. b Welke getallen zijn kleiner Welke getallen zijn groter dan 12 ? dan 13 ? aa 0,25 0,2 0,45 0,75 0,666 0,333 0,2 0,666 0,75 bc Welke getallen zijn groter dan 18 ? 0,125 0,2 0,666 0,75 0,9 0,08 0,50 0,10 0,01 0,8 Leerlingenboek 8 blok 1 10 CD Maak er breuken van. a 0,5 12 0,4 4 10 1,5 1 12 = 4,1 4101 2 5 b 0,25 1 4 0,75 3 4 0,80 8 10 c 1,2 1 15 = 4 5 35 0,35 100 = 207 1,20 1 15 1,02 2 1100 0,99 99 100 1 d 0,01 100 5 0,05 100 = 501 = 1501 0,10 101 1 0,100 100 0,5 Domein getallen 77 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Optellen en aftrekken van veel voorkomende gelijknamige en ongelijknamige breuken binnen een betekenisvolle situatie: Op het niveau van 1-streef moeten kinderen niet alleen veelvoorkomende gelijknamige en ongelijknamige breuken binnen betekenisvolle situaties kunnen optellen en aftrekken, maar ook moeilijker breuken en gemengde getallen zoals 6 ¾ kunnen optellen en aftrekken, ook via standaardprocedures. Zie hiervoor het streefdoel met de toelichting en voorbeelden onder 1-streef, paraat hebben: ‘– optellen en aftrekken ook via standaardprocedures, met moeilijker breuken en gemengde getallen zoals 6 ¾ ’. Toetsschrift 8, blok 4 ¼+⅛;½+¾ Leerlingenboek 7 blok 6 CD 5 Oh ja, Reken uit. a a1 9 1 5 2 10 2 3 + + + 4 9 2 5 7 10 1 3 = = = 5 9 3 5 9 10 =1 is hetzelfde als 28 . b + 1 4 1 8 1 8 3 5 1 6 c + + + + 1 4 1 2 3 10 1 3 = = = = 3 8 5 8 9 10 1 2 3 4 3 5 5 8 1 3 + + + + 3 4 3 5 5 8 7 9 =1 =1 =1 =1 1 2 1 5 1 4 1 9 b d3 4 7 8 2 5 3 4 + 1…14 = 2 + 2…18 = 3 + 1…107 = 2 101 + 1…58 = 2 3 8 Leerlingenboek 8 blok 2 CD Hoe groot is het verschil tussen de getallen? a b c d Handleiding 8 blok 6 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Breuken 1 3 4 5 + 5 = ( 5) 1 5 6 + 6 = ( 1) 3 2 5 7 + 7 = ( 7) 3 7 1 + = (1 8 8 4) 7 2 9 10 + 10 = ( 10) 5 6 4 7 5 8 7 10 5 9 − 16 = ( 23 ) − 17 = ( 37 ) − 18 = ( 12 ) − 103 = ( 25 ) − 29 = ( 13 ) 1 12 1 35 2 14 3 18 4 23 + 12 + 2 45 + 3 34 + 4 78 + 5 13 = (2 ) = (4 25 ) = (6 ) = (8 ) = ( 10 ) 7 12 − 2 12 = (5 ) 6 34 − 2 14 = (4 12 ) 5 38 − 1 38 = (4 ) 6 56 − 3 13 = (3 12 ) 5 107 − 2 107 = (3 ) Domein getallen 78 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Geheel getal (deel van nemen): ⅓ deel van 150 euro – In een betekenisvolle situatie een breuk vermenigvuldigen met een geheel getal* Een deel van een hoeveelheid berekenen, in contexten en met kale getallen, ook met moeilijker breuken. X ⅔ van de 180 aanwezigen bij het feest was maar liefst 80 jaar of ouder! Hoeveel mensen waren 80 jaar of ouder? Hoeveel waren jonger dan 80 jaar? X Deel van een hoeveelheid. Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 8, blok 1 Leerlingenboek 6 blok 4 * In het referentiekader horen deze twee aandachtspunten samen één geheel te vormen. Daarom zijn ze hier ook samen genomen. C 1 Hoeveel frisdrank is er nog? 60 60 60 72 deel dat vol is aa cola ab sinas c cassis bd cola sinas cassis spa helemaal vol aantal bekertjes … bekertjes 3. 6. of 1. 2. deel 30 … bekertjes 4. 6. of 2. 3. deel 40 … bekertjes 5. 6. deel 60 … bekertjes spa Leerlingenboek 7 blok 3 4 CD Hoeveel centimeter is het? aa c 1 2 deel is afgezaagd. Hoeveel centimeter is dit? 35 cm 1 10 deel is afgezaagd. Hoeveel centimeter is dit? 7 cm 4 7 deel is afgezaagd. Hoeveel centimeter is er over? 30 cm 3 5 deel is afgezaagd. Hoeveel centimeter is er over? 28 cm b bd 3 7 deel is afgezaagd. Hoeveel centimeter is dit? 30 cm 1 5 deel is afgezaagd. Hoeveel centimeter is dit? 14 cm Een plank kan in 2, 3, 5 en 7 gelijke stukken gezaagd worden die allemaal hele centimeters lang zijn. Wat is de kortste plank waarmee je dit kunt doen? 210 cm Domein getallen 79 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 4 8 CD 28 Reken uit. 7 1 4 a a1 b c b d1 7 7 × 28 = 4 × 28 = 7 1 5 × 85 = 17 1 2 × 98 = 49 9 × 99 = 11 1 4 × 280 = 70 3 5 × 85 = 51 1 2 × 9,8 = 4,9 5 9 × 99 = 55 2 4 × 28 = 14 4 5 × 85 = 68 1 7 × 9,8 = 1,4 5 9 × 2 4 × 280 = 140 4 5 × 8,5 = 6,8 1 7 × 980 = 140 7 9 × 990 = 770 X Hoeveel kost het? Leerlingenboek 6 blok 5 j 6 CD 7 Bereken de nieuwe prijs. winteruitverkoop 1 3 korting 1 3 artikel prijs korting deel nieuwe prijs schaatsen € 69 €… 23 € 4…6 jack € 117 €… 39 € 7…8 jas € 99,90 €… 33,30 € 6…6,60 muts € 14,70 €… 4,90 € …9,80 sjaal € 15,90 €… 5,30 € 1…0,60 9,9 = 5,5 Domein getallen 80 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 1 2 CD b 4 CD Hoeveel moeten ze betalen? Hoeveel euro betaalt de tweede persoon? € 6,00 b Hoeveel euro betaalt een gezin van 2 personen? € 18,00 c Hoeveel betaalt een gezin van 3 personen? € 21,00 d Hoeveel betaalt een gezin van 6 personen? € 23,25 aa Reken uit. aa De eers te be De twee taalt: € 12,00 De der de: de helft d De vier e: een kwart d De vijf e: een achtste de: een zest De zesd e betaa iende lt niets bc b 1 2 van € 3,00 = € 1,50 1 2 van € 3,50 = € 1,75 3 4 van 6 kg = 4 21 kg 1 2 van € 12,40 = € 6,20 1 2 van € 1,50 = € 0,75 2 3 van 4 12 kg = 3 kg 1 3 van 6 km = 2 km 1 3 van 1 12 km = 5 6 van 180 l = 150 l 1 3 van 45 km = 15 km 1 3 van 4 12 km = 1 12 km 5 6 van 156 l = 130 l 1 2 km Domein getallen 81 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Standaardprocedures gebruiken, ook met getallen boven de 1000 met complexere decimale getallen in complexere situaties Standaardprocedures kunnen gebruiken ook met gehele getallen * boven 1000 en met complexere decimale getallen in complexere situaties zowel als in kale sommen. * Zie ook: toelichting en voorbeelden in kolom 1-streef: C Gebruiken, Paraat hebben bij de volgende referentiedoelen: – optellen en aftrekken (waaronder ook verschil bepalen) met gehele getallen en eenvoudige decimale getallen: 235 + 349, 1268 – 385, € 2,50 + € 1,25 – vermenigvuldigen van een getal met één cijfer met een getal met twee of drie cijfers: 7 × 165 = 5 uur werken voor € 5,75 per uur – vermenigvuldigen van een getal van twee cijfers met een getal van twee cijfers: 35 × 67 = – getallen met maximaal drie cijfers delen door een getal met maximaal 2 cijfers, al dan niet met een rest: 132 : 16 = X Fabian krijgt € 3,75 aan zakgeld per week. Hoeveel is dat per jaar? Toetsschrift 6, blok 2 t/m 6 Toetsschrift 7, blok 1 t/m 6 Toetsschrift 8, blok 1 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 1 t/m 6 Leerlingenboek 7 blok 1 6 CD Reken uit hoeveel Rachid spaart. Gebruik de tabel als het nodig is. Rachid spaart elke week € 1,75. b aa weken 1 spaargeld € 1,75 2 4 8 Hoeveel euro heeft Rachid na 2 weken gespaard? b Na hoeveel weken heeft hij € 17,50? Na 10 weken. c Rachid zegt dat hij na 8 weken € 15 heeft gespaard. Klopt dat? Nee d Hoeveel weken moet Rachid sparen om een computerspel van € 50 te kunnen kopen? 29 weken. Domein getallen 82 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Wat is de kilometerstand? Leerlingenboek 7 blok 6 7 CD Reken met kilometers. a Schrijf op hoe de kilometerteller verder draait. Maandag wordt 144 km gereden. Dinsdag wordt 75 km gereden. Woensdag wordt 306 km gereden. Donderdag wordt 241 km gereden. Vrijdag wordt 204 km gereden. b Hoeveel kilometer is er die week in totaal gereden? 970 km c Wat is het gemiddelde aantal kilometers per dag? 194 km 9 8 6 7 7 9 … 8 … 8 … 2 … 1 … 9 … 8 … 8 … 9 … 6 … 9 … 9 … 2 … 0 … 2 … 9 … 9 … 4 … 4 … 3 … 9 … 9 … 6 … 4 … 7 … C 10 D Bedenk de som erbij en reken uit. a 600 potten jam worden verpakt in dozen. In elke doos kunnen 24 potten. Hoeveel dozen heb je nodig? 600 : 24 = 25 b Er komen 16 000 flessen van de band. In een krat gaan 12 flessen. Hoeveel kratten heb je nodig? 16 000 : 12 = 1333,33 is 1334 kratten c Een vrachtauto rijdt deze kratten naar het magazijn. Hij laadt 200 kratten per keer. Hoe vaak moet hij rijden? 1334 : 200 = 6,67 is 7 keer Domein getallen 83 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Berekenen van het gemiddelde. Handleiding 7 blok 6 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Schattend rekenen Bij welke som hoort het antwoord 2398? 2500 − 112 = 2300 + 198 = 9592 : 4 = Bij welke som(men) hoort het antwoord 14 ? 4 : 6= 6 : 8= 25 : 100 = 1 2 Bij welke som hoort het antwoord 5? 20% van 100 50% van 12 30% van 17 12,5% van 40 Bij welke som(men) hoort het antwoord 0,3? 60 : 200 = 0,1 + 0,2 = 3 × 0,1 = Leerlingenboek 8 blok 1 4 CD Bereken het gemiddelde. Het gemiddelde van 5, 6, 7, 8 en 9 is 7… b Het gemiddelde van 10, 15, 22, 38 en 65 is 30 … c Het gemiddelde van € 2,69 en € 15,99 is €…9,34 d Het gemiddelde van 100, 10 000 en 1 000 000 is 336 … 700 aa b Leerlingenboek 8 blok 3 C 3 64 × 42 = Bereken het gemiddelde. Rond af op 1 cijfer achter de komma. vak cijfers Taal 7 − 8 − 5 − 6,5 − 7,5 6,8 Rekenen 5,5 − 6,3 − 6,9 − 7,4 − 8,3 6,9 Geschiedenis 6,1 − 8,0 7,1 Aardrijkskunde 7,2 − 6,8 − 9,0 − 8,5 7,9 Biologie 6 − 8 − 9 7,7 Tekenen 7−9−88 − 1 4 = 0,6 − 0,3 = Domein getallen 84 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Delingen uit de tafels (tot en met 10) uit het hoofd kennen Delingen uit de tafels (tot en met 10) uit het hoofd kennen. X 48 : 6; 45 : 9 Beheersingstoets 3, toetsschrift 5 Toetsschrift 5, blok 5 Leerlingenboek 6 blok 1 4 CD Reken uit. 21 : 3 = 7 30 : 3 = 10 36 : 6 = 6 40 : 8 = 5 aa b 35 77 64 80 : : : : 7= 5 7 = 11 8= 8 8 = 10 c 30 28 45 42 : : : : bd 6=5 4=7 9=5 7=6 72 90 104 75 : : : : 6 = 12 6 = 15 8 = 13 5 = 15 Leerlingenboek 8 blok 6 2 CD – Uit het hoofd optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met “nullen”, ook met complexere getallen en decimale getallen: Reken uit. a 15 : 3 = 5 28 : 4 = 7 48 : 6 = 8 12 : 4 = 3 b 18 81 63 36 : : : : 6=3 9=9 7=9 4=9 c 21 20 30 56 : : : : 3=7 4=5 5=6 7=8 d 16 24 54 49 : : : : 2=8 8=3 9=6 7=7 e 32 14 64 42 : : : : 4=8 2=7 8=8 6=7 Uit het hoofd kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met ‘nullen’, ook met decimale getallen. X 3000 + 15.000; 80.000 + 200.000 X 8000 – 60; 12.000 – 8000; 120.000 – 80.000 Leerlingenboek 6 blok 6 18 : 100 1,8 x 1000 11 CD Reken uit. a 8000 + 7000 = 15 000 6000 + 7000 = 13 000 5000 + 6000 = 11 000 8000 + 6000 = 14 000 b 3000 + 18 000 = 21 000 5000 + 37 000 = 42 000 7000 + 26 000 = 33 000 6000 + 55 000 = 61 000 c 49 000 + 5000 = 54 000 38 000 + 7000 = 45 000 56 000 + 6000 = 62 000 88 000 + 4000 = 92 000 Beheersingstoets 2, toetsschrift 7 Toetsschrift 7, blok 4 Beheersingstoets 3, blok 7 Beheersingstoets 1, toetsschrift 8 Beheersingstoets 2, toetsschrift 8 Beheersingstoets 3, toetsschrift8 Domein getallen 85 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 4 8 CD Reken uit. a 100 000 100 000 100 000 100 000 − 7 = 99 993 − 70 = 99 930 − 700 = 99 300 − 7000 = 93 000 b 500 000 500 000 500 000 500 000 − 60 000 = 440 000 − 6000 = 494 000 − 600 = 499 400 − 60 = 499 940 c 3 000 000 300 000 30 000 3000 − − − − 4 = 2 999 996 4 = 299 996 29 996 4= 4= 2996 X 65 x 100; 34 x 1000; 40.000 x 200; 2,5 x 4000; 0,02 x 400; 1,8 x 1000 Leerlingenboek 8 blok 3 C 18 D Reken uit. a 10 × 7,1 = 71 100 × 7,1 = 710 1000 × 7,1 = 7100 1000 × 0,71 = 710 b c d 10 × 2,35 = 23,5 100 × 2,35 = 235 1000 × 2,35 = 2350 1000 × 0,235 = 235 10 × 0,5 = 5 100 × 0,5 = 50 1000 × 0,5 = 500 1000 × 0,05 = 50 10 × 0,15 = 1,5 100 × 0,15 = 15 1000 × 0,15 = 150 1000 × 1,5 = 1500 c 4800 4200 3500 1800 4500 d 5600 8100 2400 1200 5400 X 7200 : 90; 80.000 : 2000; 2400 : 100; 18 : 100 X 720 : 100; 1500:1000; 2,5:10 Leerlingenboek 6 blok 6 2 CD Reken uit. a 3600 : 60 = 60 4500 : 90 = 50 2000 : 40 = 50 1600 : 20 = 80 6300 : 90 = 70 b 1200 6000 2800 2500 2100 : : : : : 30 = 40 100 = 60 40 = 70 50 = 50 70 = 30 : : : : : 80 = 60 60 = 70 70 = 50 30 = 60 50 = 90 : : : : : 80 = 70 90 = 90 30 = 80 20 = 60 60 = 90 Domein getallen 86 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Vermenigvuldigen en delen met nullen. Werkschrift 7 blok 1 4 CD Welke som hoort bij welk antwoord? Geef ze dezelfde kleur. a bb 50 × 60 30 000 28 × 50 2800 : 70 1400 14 000 36 : 9 3000 40 500 × 60 700 × 20 4 Bedenk zelf keersommen en deelsommen met nullen. Leerlingenboek 7 blok 2 4 CD Reken uit. aa 200 × 70 = 14 000 20 × 700 = 14 000 6 × 9000 = 54 000 600 × 900 = 540 000 5 CD b 6200 20 × 310 = 200 × 310 = 62 000 50 × 720 = 36 000 500 × 720 = 360 000 Reken uit. aa 360 : 4 = 90 3600 : 40 = 90 4200 : 6 = 700 42 000 : 6 = 7000 b 4800 48 000 81 000 8100 : : : : 400 = 12 40 = 1200 900 = 90 900 = 9 bc 90 × 120 = 10 800 9000 × 1200 = 10 800 000 105 000 700 × 150 = 7000 × 1500 = 10 500 000 bc 125 000 1250 480 000 4 800 000 : 500 = 250 : 50 = 25 : 600 = 800 : 6000 = 800 Domein getallen 87 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Handleiding 7 blok 2 Afronding Met opgave 4 en 5 van het leerlingenboek kunt u nagaan of de leerlingen dit type sommen begrijpen. De regel van het tellen van nullen mag worden gebruikt, mits het is begrepen. Bouw het op: 9 × 12 = 108, dan is 9 × 120 = 1080 en 90 × 120 = 10 800 en 900 × 120 = 108 000, ten slotte 9000 × 1200 = 10 800 000. Controleer nu het aantal nullen. Leerlingenboek 7 blok 6 7 CD Reken uit. aa 10 × 1,50 = 15 10 × 0,40 = 4 10 × 1,42 = 14,2 100 × 1,42 = 142 b 75 750 7,5 75 : : : : 10 = 7,5 10 = 75 10 = 0,75 100 = 0,75 c 1,42 × 10 = 14,2 0,78 × 100 = 78 0,53 × 10 = 5,3 2,06 × 100 = 206 bd 1,52 11,02 20,08 37,37 : : : : 10 = 0,152 100 = 0,1102 10 = 2,008 100 = 0,3737 Domein getallen 88 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Volgorde van bewerkingen Weten in welke volgorde bewerkingen moeten worden uitgevoerd in samengestelde opgaven, zowel zonder haakjes als met haakjes. X 3 x 8 + 5; 3 x (8 + 5) X 18 : 3 + 6; 18 : (3 + 6) X 125 – 20 : 4 X Reken uit. Leerlingenboek 6 blok 2 3 CD Reken uit. aa 5 × 2 + 3 = 13 6 × 4 + 3 = 27 8 × 3 + 3 = 27 9 × 5 + 4 = 49 , 4 CD b 7 × 6 + 5 = 47 5 × 7 + 3 = 38 9 × 4 + 3 = 39 8 × 8 + 6 = 70 c 12 × 3 + 5 = 41 13 × 4 + 2 = 54 16 × 5 + 4 = 84 17 × 6 + 3 = 105 , Reken uit. Bedenk bij elk rijtje nog 1 som. a b 12 × 15 : 3 = 60 28 × 20 10 × 15 : 6 = 25 24 × 20 8 × 15 : 12 = 10 20 × 20 6 × 15 : 15 6 16 × 20 bd 14 × 6 + 11 = 95 17 × 8 + 9 = 145 19 × 7 + 5 = 138 18 × 9 + 13 = 175 , : : : : 4 = 140 8 = 60 16 = 25 20 16 c 10 × 8 − 10 = 70 9 × 8 − 20 = 52 8 × 8 − 30 = 34 7 × 8 40 16 Domein getallen 89 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 3 C 1 Reken uit. Reken eerst uit je hoofd. Gebruik daarna je rekenmachine. a b 2+7−3= 6 4 + 5 × 7 = 39 7−3+2= 6 5 × 7 + 4 = 39 5 × 9 : 3 = 15 31 − 3 × 8 = 7 9 : 3 × 5 = 15 15 + 9 : 3 = 18 c 7 × 9 − 4 = 59 16 − 3 × 5 = 1 24 − 12 : 4 = 21 36 : 6 − 5 = 1 Leerlingenboek 8 blok 4 C 2 Welke som heeft de grootste uitkomst? En welke de kleinste? Gebruik je rekenmachine. a b c d 17 × 6 + 18 × 5 = 192 is de kleinste uitkomst. 17 × (6 + 18) × 5 = 2040 is de grootste uitkomst. ((17 × 6) + 18) × 5 = 600 17 × (6 + 18 × 5) = 1632 Domein getallen 90 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Efficiënt rekenen ook met grotere getallen Handig en efficiënt kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, waarbij een doelmatige oplossingsmanier wordt gekozen op basis van inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en in de structuur van getallen. Dit met getallen die zich specifiek voor de oplossingsstrategieën lenen, zowel kaal als in eenvoudige contexten. Hierbij zijn notities op papier toegestaan. Voorbeelden* van efficiënt rekenen met grotere getallen zijn bijvoorbeeld: *Het is niet de bedoeling dat kinderen op het niveau van 1-streef al deze strategieën paraat hebben, maar ze moeten ze wel begrijpen en enkele paraat hebben. X verwisselen: 18,9 x 5 = 5 x 18,9 X hergroeperen: 3125 + 295 + 75 = 3125 + 75 + 295 4165 – 49 – 165 = 4165 – 165 – 49 20 x 8 x 5 = (20 x 5) x 8 = 100 x 8 Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 4 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 3 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 1 Toetsschrift 8, blok 2 Toetsschrift 8, blok 3 Toetsschrift 8, blok 4 Leerlingenboek 6 blok 6 4 CD Reken handig. aa 82 + 22 + 18 = 122 24 + 56 + 76 = 156 33 + 77 + 40 = 150 89 + 94 + 56 = 239 b 83 + 27 + 117 = 227 134 + 56 + 66 = 256 133 + 177 + 140 = 450 284 + 199 + 356 = 839 X hergroeperen/samennemen: 250 – 175 – 25 = 250 – (175 + 25) 4 x 118 + 6 x 118 = 10 x 118 Leerlingenboek 6 blok 4 10 CD Reken handig. Hoeveel is 18 × 25 minder dan 23 × 25? 125 Hoeveel is 36 × 75 meer dan 34 × 75? 150 Laat zien hoe je rekent. bc 1282 + 22 + 12 = 1316 2424 + 56 + 76 = 2556 3333 + 177 + 40 = 3550 6789 + 94 + 56 = 6939 Domein getallen 91 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X verschil bepalen/aanvullen: 1003 – 998 is het verschil tussen 1003 en 998: 998 + ... = 1003 X compenseren: indirect compenseren: – 67 + 198 = 67 + (200 – 2); – 12,99 + 1,99 = 13,00 + 2,00 – 0,02; – 500 – 299 = 500 – 300 + 1; – 4 x 198 = 4 x (200 – 2) = 4 x 200 – 4 x 2; – 3 x 2,98 = 3 x 3,00 – 3 x 0,02 (denk aan geld) direct compenseren: – 67 + 198 = (67 – 2) + (198 + 2) = 65 + 200; – 500 – 299 = (500 + 1) – (299 + 1) = 501– 300 Leerlingenboek 6 blok 6 4 CD 6 × 15 = 3 × 30 = 90 4 × 99 = 4 × 100 − 4 × 1 = 400 − 4 = 396 Reken handig. aa 3 × 99 = 297 4 × 39 = 156 6 × 25 = 150 8 × 15 = 120 b 5 × 49 = 245 8 × 29 = 232 4 × 35 = 140 6 × 35 = 210 c 11 × 89 = 979 12 × 29 = 348 14 × 15 = 210 24 × 25 = 600 bd 12 × 59 = 708 17 × 49 = 833 12 × 45 = 540 14 × 45 = 630 Domein getallen 92 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X splitsen: 7 x 148 = 7 x 100 + 7 x 40 + 7 x 8; 480 : 4 is (400 : 4) + (80 : 4) Leerlingenboek 6 blok 5 5 CD Reken uit. aa b 3 × 83 = 249 6 × 82 = 492 4 × 36 = 144 6 × 43 = 258 2 × 73 = 7 × 41 = 287 4 × 22 = 88 5 × 32 = 160 C 5 Reken uit. aa 68 54 88 78 : : : : 4 = 34 … 6 = 27 … 8 = 44 … 6 = 39 … : : : : 2 = 17 3= 9 4 = 11 3 = 13 b 132 132 104 176 : : : : 4=… 6 = 66 … 8 = 52 … 8 = 88 … bd c 5 × 440 = 2200 6 × 450 = 2700 8 × 690 = 5520 7 × 230 = 1610 : : : : 2 = 33 3 = 22 4 = 26 … : 2 = 13 4 = 44 … : 2 = 22 4 × 490 = 1960 8 × 360 = 2880 7 × 380 = 2660 9 × 990 = 8910 bc 174 325 475 1440 : : : : 6 = 29 5 = 65 25 = 19 16 = 90 X delen als inverse van vermenigvuldigen: 300 : 25 kun je berekenen via ... x 25 = 300); 10: 0,5: hoe vaak past 0,5 in 10 (hoeveel blikken van 0,5 liter kun je halen uit een groot blik van 10 liter?) X Verdubbelen en halveren. Leerlingenboek 6 blok 5 C 3 Reken handig. a 14 × 50 = 7 … × 100 = 700 18 × 50 = … 9 × 100 = 900 6 × 15 = 3 × 3…0 = 90 8 × 45 = 4 …× 90 = 360 b 12 × 13 = 10 × 13 + 2…× 13 = 130 + 26 = 156 14 × 11 = 10 × 11 + 4 × 11 = 110 + 44 = 154 19 × 14 = … 20 × 14 − 1…× 14 = 280 − 14 = 266 18 × 15 = … 20 × 15 − 2 × 15 = 300 − 30 = 270, of 9 × 30 = 27 Domein getallen 93 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 5 3 CD Reken uit met verdubbelen en halveren. Hoeveel kosten 2 paar? b De tweede handdoek voor de halve prijs. Wat kost de tweede handdoek? € 2,45 aa € 4,95 bc € 4,90 De derde doos voor de helft van de prijs. Wat betaal je voor 3 dozen? € 3,63 € 1,45 X Reken handig. Leerlingenboek 7 blok 3 C 12 D Reken handig. Schrijf op hoe je rekent. a De helft van 14 + 16 + 18 = 7 + 8 + 9 = 24 b De helft van 14 × 16 × 18 = 7 × 16 × 18 = 112 × 18 = 224 × 9 = 2240 − 224 = 2016 c De helft van 128 : 16 = 64 : 16 = 4 d De helft van 504 − 296 = 252 − 148 = 104 Handleiding 7 blok 4 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Handig rekenen met kommagetallen 35,12 + 64,88 = (100) 128,12 − 28,12 = (100) 147,57 + 52,43 = (200) 256,43 − 56,43 = (200) 134,99 + 165,01 = (300) 645,19 − 5,19 = (640) 333,33 + 66,67 = (400) 999,99 − 99,99 = (900) Domein getallen 94 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 6 3 CD Reken uit. aa 5×€3 = € 15 5 × € 0,30 = € 1,50 9×€7 = € 63 9 × € 0,70 = € 6,30 – Delen met rest of (afgerond) decimaal getal: 122 : 5 = b 5 × 3 = 15 5 × 0,3 = 1,5 9 × 7 = 63 9 × 0,7 = 6,3 b d1 c 6 × 0,4 = 2,4 6 × 0,04 = 0,24 4 × 0,3 = 1,2 4 × 0,03 = 0,12 × 0,8 = 0,4 2 0,5 × 0,6 = 0,3 1 × 0,70 = 0,35 2 0,5 × 0,9 = 0,45 Delingen kunnen uitrekenen waarbij ofwel een rest wordt overgehouden of waarbij wordt doorgedeeld en de uitkomst een decimaal getal is (dat eventueel wordt afgerond). X 122 : 5 = X 1248 : 7 = Reken de deling uit. Rond het antwoord af op een getal met twee cijfers achter de komma. Leerlingenboek 7 blok 2 C 3 a Verdeel eerlijk. Hoeveel krijgt ieder? a € 81 verdelen met 3 personen € 27 € 96 verdelen met 4 personen € 24 b € 114 verdelen met 6 personen € 19 € 140 verdelen met 5 personen € 28 bd c € 161 verdelen met 7 personen € 23 € 189 verdelen met 9 personen € 21 € 212 verdelen met 8 personen € 26,50 € 135 verdelen met 6 personen € 22,50 X 105 : 9 = ... rest ... Leerlingenboek 7 blok 3 5 CD a Reken uit. Je houdt een rest over. a 89 : 7 = 12 r 5 148 : 9 = 16 r 4 58 : 3 = 19 r 1 111 : 6 = 18 r 3 b 94 186 213 89 : : : : 4 = 23 r 2 7 = 26 r 4 8 = 26 r 5 3 = 29 r 2 bc 279 388 319 373 : : : : 7 = 39 r 6 8 = 48 r 4 6 = 53 r 1 5 = 74 r 3 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 1 t/m 6 Domein getallen 95 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Delen op de rekenmachine en afronden. Leerlingenboek 7 blok 4 3 CD Reken uit. Gebruik je rekenmachine. Rond de uitkomst af op 1 cijfer achter de komma. a a 100 100 100 100 : : : : 3 = 33,3 4 = 25 5 = 20 6 = 16,7 b 100 100 100 100 : : : : 7 = 14,3 11 = 9,1 13 = 7,7 15 = 6,7 c 1000 1000 1000 1000 : : : : 7 = 142,9 11 = 90,9 13 = 76,9 15 = 66,7 bd 30 60 90 120 : : : : 4 = 7,5 8 = 7,5 12 = 7,5 16 = 7,5 Leerlingenboek 8 blok 1 3 CD a – Vergelijken ook via standaardprocedures en met moeilijker breuken Reken uit. Let op de afronding. Gebruik je rekenmachine. a b bd c € 5,00 : 4 = € … € 8,96 : 4 = € 2,24 … € 7,41 : 4 = € 1,85 … € 14,50 : 4 = € 3,63 … € 1,32 : 4 = € 0,33 … € 5,68 : 4 = € 1,42 … € 9,37 : 4 = € 2,34 … € 23,33 : 4 = € 5,83 … Breuken (zowel eenvoudige als moeilijker breuken) met elkaar kunnen vergelijken en ordenen. Zowel breuken in contextsituaties als kale breuken. Hierbij ook standaardprocedures kunnen gebruiken zoals gelijknamig maken of redeneren vanuit het complement). X Hieronder zie je drie breuken ⅔ 109 ⅘ – Wat is de grootste breuk? – Zet de breuken in volgorde van klein naar groot. – Lars zegt dat hij de breuken vergelijkt door te kijken naar ‘wat overblijft’. “Dan zie je 1 het kleinste is. Dus is 109 de grootste breuk.” meteen dat 10 Leg uit wat Lars zegt. Kun je zo altijd redeneren? Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 8, blok 1 Toetsschrift 8, blok 3 Domein getallen 96 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Hieronder zie je drie breuken. Welke breuk is kleiner dan ¼, welke breuk is even groot als ¼ en welke breuk is groter dan ¼ ? 6 28 ⅕ 10 X Wat is de grootste breuk? Leerlingenboek 8 blok 1 9 CD Welke breuk is kleiner? aa b 4 11 – Omzetten ook met moeilijker breuken eventueel met rekenmachine of 7 11 bd c 3 5 of 3 10 3 5 of 7 10 3 5 of 1 2 Breuken kunnen omzetten in een decimale breuk/kommagetal en omgekeerd. Dit kan eventueel berekend worden met behulp van de rekenmachine (en indien nodig afronden). X ⅓ = 1 : 3 = 0,333333; ¾ = 3 : 4 = 0,75 2 0 = 20 : 100 = 0,20 of 0,2 X 100 Leerlingenboek 7 blok 4 C 4 Schrijf de breuken als kommagetallen. Gebruik je rekenmachine. Rond af op 2 cijfers achter de komma. a b 2 3 = 2 : 3 = 0,666666666 = 0,67 1 3 8 = 1 + 3 : 8 = 1,375 = 1,38 3 7 = 3 : 7 = 0,428571428 = 0,43 2 1 3 = 2 + 1 : 3 = 2,333333333 = 2,33 5 9 = 5 : 9 = 0,555555555 = 0,56 4 5 6 = 4 + 5 : 6 = 4,833333333 = 4,83 4 11 = 4 : 11 = 0,363636363 = 0,36 6 2 7 = 6 + 2 : 7 = 6,285714286 = 6,29 Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 8, blok 3 Domein getallen 97 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Handleiding 7 blok 4 C 1 Reken uit op de rekenmachine. Rekenmachine Laat de leerlingen de negen delingen op de rekenmachine uitrekenen en de antwoorden noteren. Bespreek de uitkomsten en vraag wat ze is opgevallen. (De delingen zoals 1 : 3, 1 : 6, 1 : 7 en 1 : 9 geven geen precies antwoord.) Vertel dat het aantal decimalen bij deze delingen niet eindig is. Wat betekent dat? (Je kunt eindeloos decimalen blijven noteren, het houdt nooit op!) Welke delingen zijn wel eindig? (De delingen 1 : 2, 1 : 4, 1 : 5, 1 : 8, 1 : 10.) Vraag vervolgens naar het patroon bij 1 : 3. (Dat blijft steeds 3.) En bij 1 : 7? (Na 0,142857 komt weer 142857, enzovoort.) Welk getal wordt steeds herhaald bij 1 : 9? (1) En bij 1 : 6? (6) Leg uit dat de notatie met puntjes (zoals in het antwoordenboek) wordt gebruikt om aan te geven dat het aantal decimalen eindeloos doorgaat volgens hetzelfde patroon. Tip: gebruik ook eens de rekenmachine op de computer om zo'n deling uit te voeren. (Zie onder bureauaccesoires.) Deze toont veel meer decimalen, waardoor de getalpatronen duidelijker te herkennen zijn. Leerlingenboek 7 blok 4 C 1 Maak kommagetallen van de breuken. Maak van de breuken een deelsom en reken die uit met je rekenmachine. Je hoeft alleen de antwoorden op te schrijven. Noteer alle cijfers. aa b bd c 1 2 =1 : 2= 1 5 = 0,2 1 9 = 0,111... 1 13 = 0,076923076 1 17 = 0,058823529 1 3 =1 : 3= 1 6 = 0,1666... 1 10 = 0,1 1 14 = 0,071428571 1 18 = 0,0555... = 19 : 33 = 1 7 = 0,142857142 1 11 = 0,09090909 1 15 = 0,0666... 1 19 = 0,052631578 1 8 = 0,125 1 12 = 0,08333... 1 16 = 0,0625 1 20 = 0,05 19 33 Domein getallen 98 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X ⅗ = 0,6 X ⅛ = 0,125, ⅜ = 0,375 X Schrijf de kommagetallen op. Leerlingenboek 7 blok 2 C 4 Zoek bij elke breuk 1 of 2 kommagetallen. aa 1 2 1 2 = 0,5 en 0,50; b 7 10 0,75 3 4 = 0,75; bc 2 5 1 4 15 20 5 1 10 0,25 = 0,25; 1 5 0,4 = 0,4 = 0,40; 1,5 1 1 5 0,2 3 5 15 0,20 0,10 0,1 0,5 0,7 2 5 0,6 3 4 0,25 1,05 1 = 0,2 en 0,20; 10 = 0,1 en 0,10 0,70 1 1 20 1 4 0,50 3 5 0,40 0,60 7 = 0,6 = 0,60; 10 = 0,7 = 0,70 9 10 5 20 1,50 9 0,90 1 1 2 0,75 1 Leerlingenboek 7 blok 4 C 4 Maak er honderdsten van. Welk kommagetal hoort erbij? aa bc b 1 2 50 100 0,50 1 20 5 100 0,05 3 25 12 100 0,12 … 1 10 10 0 … 100 0,10 … 3 10 300 … 100 0,30 … 3 5 600 … 100 0,60 … 1 5 20 0 … 100 0,20 … 2 5 40 0 … 100 0,40 … 11 50 22 … 100 0,22 … 1 4 25 5 … 100 0,25 … 4 20 20 0 … 100 0,20 … 7 25 28 8 … 100 0,28 … 0,9 Domein getallen 99 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Afronden bij kommagetallen. Je mag de rekenmachine gebruiken. Leerlingenboek 7 blok 4 C 1 Welk kommagetal en welke breuk horen bij elkaar? Gebruik je rekenmachine. 0,1 0,5 0,111 0,1428855 1 7 0,25 0,2 1 9 0,125 0,333 1 6 1 3 1 2 1 8 1 5 2 1 4 0,166 0,1 = 101 ; 0,111 = 19 ; 0,5 = 12 ; 0,2 = 15 ; 0,25 = 14 ; 0,14285 = 17 ; 0,333 = 13 ; 0,125 = 18 ; 0,166 = C 1 10 1 6 Maak van de breuk een kommagetal. Gebruik je rekenmachine. Noteer alle cijfers. 0,666...; 0,4; 0,25; 0,2; 0,333...; 0,5 2 3 2 8 2 5 2 10 2 6 2 4 Leerlingenboek 8 blok 4 2 CD a Maak van de breuken kommagetallen. Gebruik je rekenmachine. Rond af op 4 decimalen. a b 1 3 17 3,1429 7 0,1429 Rond af op 6 decimalen. c 20 7 2,8571 2 7 0,2857 22 7 3,1429 21 7 3,0000 3 7 0,4286 3 10 71 3,1408 23 7 3,2857 4 7 0,5714 25 8 377 120 3,1250 3,1417 b d355 113 3,141593 Domein getallen 100 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Welke breuken en kommagetallen horen bij elkaar? X Breuken en kommagetallen. Leerlingenboek 8 blok 1 C 10 D Maak er breuken van. a 0,5 12 0,4 104 = 2 5 b 0,25 1 4 0,75 3 4 c 1,2 1 15 1,5 1 12 0,80 108 = 4 5 4,1 4101 35 0,35 100 = 207 1 d 0,01 100 1,20 1 15 5 0,05 100 = 501 2 1,02 1100 = 1501 0,10 101 0,99 99 100 1 0,100 100 Leerlingenboek 8 blok 4 1 CD Welke breuk hoort erbij? Controleer met je rekenmachine. 0,25 1 4 0,125 1 8 0,75 3 4 0,4 2 5 0,875 7 8 1,7 1 107 0,3333333 1 3 8,375 8 0,1666666 3 8 1,35 1 6 1 207 Domein getallen 101 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Optellen en aftrekken ook via standaardprocedures, met moeilijker breuken en gemengde getallen zoals Bij 1-fundament staat dat kinderen veel voorkomende gelijknamige en ongelijknamige breuken moeten kunnen optellen en aftrekken binnen een betekenisvolle situatie. Op het niveau van 1-streef moeten de kinderen ook kunnen optellen en aftrekken met moeilijker breuken en gemengde getallen, ook via standaardprocedures en in kale opgaven. X Optellen en Aftrekken van breuken volgens een standaardprocedure. X Reken uit. Toetsschrift 7, blok 4 Toetsschrift 8, blok 4 6¾ Leerlingenboek 7 blok 4 C 2 a Reken uit. Vereenvoudig de breuken als dat kan. a b a bd c 1 8 + 3 8 = 1 2 3 5 − 2 5 = 1 5 3 5 + 103 = 9 10 2 3 − 1 5 = 7 15 1 2 + 1 4 = 3 4 1 2 − 1 4 = 1 4 1 4 + 1 6 = 5 12 2 3 − 1 4 = 5 12 1 2 + 1 6 = 2 3 1 2 − 1 6 = 1 3 1 1 2 + 3 4 =2 1 4 1 1 2 − 2 4 =1 1 2 + 101 = 3 5 1 2 − 2 8 = 1 4 2 5 6 + 1 3 =3 1 6 1 3 4 − 7 8 = 7 8 Leerlingenboek 8 blok 1 C 15 D Reken uit. a b 1 5 1 5 + 3 5 = 4 5 + 1 10 = 1 5 + 3 10 = + 7 10 1 2 c − 1 5 = 3 5 3 10 4 5 1 5 − 1 10 = 1 10 1 2 3 10 − 1 5 = 1 10 =1 15 7 10 − 1 2 = 1 5 d 1 14 + 3 8 =1 58 1 14 − 3 8 = 2 34 + 3 4 =1 12 2 14 − 3 4 =1 12 3 12 + 3 4 =4 14 3 12 − 3 4 =2 34 3 78 1 8 =4 3 18 7 8 =2 14 + − 7 8 Werkschrift 8 blok 5 4 CD Vul in. aa b 3 2 12 4 1 12 24 1 4 3 14 bd c 2 3 4 15 10 5 65 2 25 6 15 8 35 7 4 12 7 10 3 15 6 2 103 1 52 4 5 10 1 8 2 5 8 4 1 34 7 12 9 1 4 3 8 Domein getallen 102 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Ook een geheel getal vermenigvuldigen met een breuk of omgekeerd Bij 1-fundament staat dat kinderen een deel moeten kunnen nemen van een geheel getal en in betekenisvolle situaties een breuk moeten vermenigvuldigen met een geheel getal. Op het niveau van 1-streef moeten de kinderen dit ook met moeilijker breuken kunnen en wordt dit aangevuld met het doel dat kinderen een breuk moeten kunnen vermenigvuldigen met een geheel getal en omgekeerd. X 3 x ⅔ ; ⅔ x 3; 6 x ⅗ ; ¾ x 12 X Vermenigvuldigen met breuken. Toetsschrift 7, blok 5 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 3 Toetsschrift 8, blok 4 Toetsschrift 8, blok 5 Toetsschrift 8, blok 6 Leerlingenboek 7 blok 5 C 1 Hoe reken je het uit? De familie Van Marle gaat uit eten. Ze zijn met z’n twaalven. a Ze kunnen kiezen uit 4 verschillende soorten pizza. Ieder neemt van elk soort een kwart pizza. c Het tafelkleed. € 2,25 4m d Het restaurant. b 4 salades. € 6,75 1 12 m 24 m 6 12 m a 12 × 4 × € 2 25 = € 108; b 4 × € 6 75 = € 27; c 4 × 1 6m 1 m = 6 m2; d 24 × 6 1 1 2 m = 156 m2 m Domein getallen 103 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Handleiding 7 blok 5 C 1 De familie van Marle gaat uit eten. Vermenigvuldigen van gemengde getallen Ga kort in op het uit eten gaan en bespreek daarna vraag a. Hoeveel kost een hele pizza? (4 × 2,25 = € 9) Wat gaan die pizza’s voor de hele familie kosten? (12 × € 9 = € 108) Wat kost het als iedereen maar 14 pizza eet? (12 × 14 pizza = 3 pizza’s × € 9 = € 27) En als iedereen 34 pizza neemt? (€ 81) Laat de leerlingen verwoorden hoe ze rekenen. Vraag de leerlingen opgave b, de kosten van de salades, handig uit te rekenen. (4 × 6,75 = 2 × 13,50 = € 27 of 4 × 6 + 4 × 0,75 = 24 + 3 = € 27) Bekijk vervolgens samen de grootte van het tafelkleed. Hoe reken je de oppervlakte handig uit? (4 × 1 12 = 2 × 3 = 6 m2 of 4 × 1 + 4 × 12 = 6 m2) Laat ten slotte de leerlingen eerst zelf uitrekenen hoe groot de oppervlakte van het restaurant is. (24 × 6 12 = 12 × 13 = 156 m2 of 24 × 6 + 24 × 12 = 156 m2) Geef eventueel kopieerblad 7.20 (oud) erbij. Bespreek samen de berekeningen. De keuze is steeds handig rekenen of splitsend uitrekenen. Domein getallen 104 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 5 C 2 Vergelijk en reken. 4 × 3 4m 3m 3 12 m a Hoeveel pizza’s? Schrijf de som op. a 12 stukken van 1 2 pizza 6 1 2 2 × 7 = 1 4 = 4 × 3,5 0 = 2 × 7 = 1 4 4 × 3,5 0 = 4 × 3 = 1 2 2m 1 4 × 3 Samen bespreken. m 7m C = 1 4 1 2 3 1 2 1 2 4 × b 16 stukken van 1 4 pizza 4 1 2 = 2 3 c 5 stukken van 1 2 3 pizza 1 3 0,5 0 bd 7 stukken van 3 1 4 pizza 5 4 Leerlingenboek 8 blok 3 10 CD Reken uit. 4 × 13 = 1 13 6× 1 5 5× 1 4 8× 1 6 = 1 15 = 1 14 = 1 13 4× 2 3 = 2 32 6× 2 5 = 2 25 5× 3 4 = 3 34 8× 5 6 = 6 23 4 × 1 23 = 6 23 6× 1 25 5× 1 34 8× 1 56 4 × 4 23 = 18 32 = 8 25 6 × 2 25 = 14 25 = 8 34 5 × 3 34 = 18 34 = 14 23 8 × 2 56 = 22 23 Domein getallen 105 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Deel van een geheel. Leerlingenboek 8 blok 1 C 1 Reken uit. aa 1 4 b × 400 = 100 1 5 3 4 bd c × 100 = 20 1 3 × 300 = 100 1 6 × 160 = 20 × 400 = 300 3 5 × 100 = 60 2 3 × 300 = 200 1 4 × 160 = 40 1 2 × 400 = 200 3 10 × 100 = 30 1 6 × 300 = 50 3 8 × 160 = 60 1 10 × 400 = 40 9 10 × 100 = 90 5 6 × 300 = 250 3 4 × 160 = 120 Handleiding 8 blok 3 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Zelf sommen maken Neem de twee kommagetallen 1,2 en 2,6. Maak daar een optelsom, een aftreksom, een keersom en een deelsom mee. Doe ook zo met 3,8 en 1,2. En met 3,8 en 2,6. Leerlingenboek 8 blok 4 8 CD 28 Reken uit. 7 7 1 4 a a1 b c b d1 7 7 × 28 = 4 × 28 = 7 1 5 × 85 = 17 1 2 × 98 = 49 9 × 99 = 11 1 4 × 280 = 70 3 5 × 85 = 51 1 2 × 9,8 = 4,9 5 9 × 99 = 55 2 4 × 28 = 14 4 5 × 85 = 68 1 7 × 9,8 = 1,4 5 9 × 2 4 × 280 = 140 4 5 × 8,5 = 6,8 1 7 × 980 = 140 7 9 × 990 = 770 9,9 = 5,5 Domein getallen 106 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Vereenvoudigen en compliceren van breuken en breuken als gemengd getal schrijven: Toetsschrift 7, blok 2 68 = ¾ Kunnen vereenvoudigen en compliceren van breuken en breuken als gemengd getal kunnen schrijven (de helen eruit halen en omgekeerd). X Haal de helen eruit: 85 = ... 254 = … X Vereenvoudig de breuk: 68 = …/… 615 = …/… ⅕ = 100 20 Werkschrift 7 blok 3 254 = 6 ¼ 4 CD Reken met breuken. Kleur de delen van de stroken. aa 3 10 7 10 deel 2 5 deel deel 11 20 deel b Maak er een andere breuk van. bc 8 10 = 4 5 2 10 = 5 10 = 1 2 8 20 = 10 = Uit hoeveel stukjes bestaat een strook die je in 2, 3 en 5 gelijke stukken kunt verdelen? 2 × 3 × 5 = 30 stukjes 1 5 2 5 Domein getallen 107 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 6 1 CD Welke breuk is het? a 1 4. 2 = 8 1 5. 2 = 10 1 3. = 2 6 1 2 = 2. 4 b 1 3 1 3 1 3 1 3 c = 39. = 124. = 155. = 62. 2 5 2 5 2 5 2 5 d = 104. 3 4 3 4 3 4 3 4 = 208. = 156. . = 20 50 = 86. = 129. 15 . = 20 12 . = 16 Leerlingenboek 8 blok 4 C 16 D Vereenvoudig de breuken. b a c d 5 10 1 2 4 12 1 3 18 24 3 4 25 100 1 4 5 20 1 4 4 32 1 8 16 24 2 3 35 100 7 20 5 30 1 6 4 48 1 12 15 24 5 8 45 100 9 20 5 70 1 14 4 100 1 25 14 24 7 12 15 100 3 20 X Maak er honderdsten van: ⅕ = (...)/100 Domein getallen 108 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Een breuk met een breuk vermenigvuldigen of een deel van een deel nemen, met name in situaties: Een breuk met een breuk kunnen vermenigvuldigen of een deel van een deel kunnen nemen, met name in contextsituaties. X ½ deel van ½ liter melk nemen, hoeveel melk heb je dan? ½ deel van ½ liter Leerlingenboek 7 blok 6 C 1 Verdeel de pizza. de helft van 3 4 1 2 1 2 1 2 c : 2= deel van van 3 4 = 3 4 = 3 8 × 3 4 3 8 = 3 8 3 4 3 8 = 3 8 a 1 2 pizza. Verdeel met z’n vieren. Ieder 18 6 8 pizza. Verdeel met z’n tweeën. Ieder 38 d 1 12 pizza. Verdeel met z’n drieën. Ieder 12 b 1 3 pizza. Verdeel met z’n drieën. Ieder 19 e 2 3 pizza. Verdeel met z’n tweeën. Ieder 13 Leerlingenboek 8 blok 1 2 CD Reken uit. Vul aan tot 100 000. aa b Vul aan tot 120 000. 50 000 + 50…000 100 000 + 20…000 5 000 + 95…000 110 500 + 9500 … c Vul aan tot 125 000. 89 000 + 36…000 124 124 + …876 bd Vul aan tot 200 000. 100 500 + 99…500 123 456 + 76…544 Domein getallen 109 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 2 5 CD a –¾ x ⅝= Hoeveel? De flessen zijn halfvol. Hoeveel liter zit erin? Schrijf de inhoud op als breuk. a Inhoud b Inhoud c Inhoud hele fles: hele fles: hele fles: Limonade d Inhoud hele fles: bf e Inhoud hele fles: Inhoud hele fles: 1 2 l 1 5 l 1 4 l 3 4 l 3 10 l 0,7 l 1 l 1 l 1 l 3 l 3 l 35 X¾ x ⅝= X Rekenen met breuken. Leerlingenboek 8 blok 3 C 1 Rekenen met breuken. Wat is meer: 4 × 12 of 4 : a 13 van 12 pizza = 16 1 3 1 2 1 2? pizza = 1 6 1 3 pizza : 3 = 1 6 3 4 × 1 2 1 3 b d Hoeveel komt er in elk glas? 3 4 krat = krat = 1 4 krat : 3 = 1 4 × 3 4 van 1 4 c 2 3 1– 4 e Hoeveel stukken touw van een halve meter kun je knippen? f 2 3 van 3 4 taart = × 34 taart = 1 2 1 2 Hoeveel bekers van kun je vullen? liter C 2l 2 1 4 l : 2= 1 2 × 1 4 1 –– 4 1 8 l= 6m : 1 8 1 2 m = 12 2l : Reken uit. aa b 1 2 ×2=1 1 2 2 3 ×1= 1 2 1 3 2 3 : 2= 1 3 1 3 1 2 : 3= 1 6 3 4 3 4 × 3 4 l l=8 bd c × 1 4 = 1 4 2 7 = 1 2 3 5 : 2= 1 6 3 5 : 2= 3 10 1 3 : 2= 3 8 3 5 : 6 = 101 1 6 × 14 = 4 × 25 = 15 2 3 4 5 × 1 5 = 152 × 2 3 = 158 : 1 6 =2 : 1 3 = 1 2 1 4 l l Domein getallen 110 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben – Een geheel getal delen door een breuk of gemengd getal: Een geheel getal kunnen delen door een breuk of door een gemengd getal, met name in contextsituaties. X Rekenen met breuken. Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 4 Toetsschrift 8, blok 5 10 : 2 ½ Leerlingenboek 7 blok 5 2 CD g Hoeveel pakjes boter kun je maken? 4 b 4 2 kilo 1 kilo aa 1 4 c 16 1 2 kg bd 2 kilo 1 8 kg 18 kg 1 4 Leerlingenboek 8 blok 3 C Rekenen met breuken. e Hoeveel stukken touw van een halve meter kun je knippen? f Hoeveel bekers van kun je vullen? –– m= l l l= X Reken uit. Leerlingenboek 8 blok 3 C 2 Reken uit. a b c d 4+ 1 3 = 4 13 6+ 1 2 = 6 12 5+ 1 4 = 5 14 2+ 1 8 4− 1 3 = 3 23 6− 1 2 = 5 12 5− 1 4 = 4 34 2− 1 8 = 1 78 4× 1 3 = 6× 1 2 =3 5× 1 4 = 2× 1 8 = 4 : 1 3 = 12 6 : 1 2 5 : 1 4 2 : 1 8 = 16 4 3 = 1 13 = 12 5 4 = 1 14 = 20 4 12 kilo = 2 18 2 8 = 1 4 kg Domein getallen 111 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben C 16 D Reken handig uit. 4 : 12 = 8 : 1 = 8 4 : 1 7 = 28 3 : 1 8 = 24 2 : 1 10 = 20 9 : 1 3 = 27 : … 1 = 27 3 : 1 6 = 18 6 : 1 3 = 18 7 : 1 2 = 14 8 : 1 4 = 32 1 = 32 … :… 5 : 1 3 = 15 4 : 1 5 = 20 9 : 1 5 = 45 6 : 1 5 = 30 1 = 30 … :… 12 : 1 2 = 24 6 : 1 7 = 42 4 : 1 6 = 24 Werkschrift 8 blok 6 5 CD a Vul in. a 30 – Een breuk of gemengd getal delen door een breuk, vooral binnen een situatie: 1½ : ¼ ; hoeveel pakjes van ¼ liter moet je kopen als je 1½ liter slagroom nodig hebt? bc b : 6 3 1 1 2 5 10 30 60 : 5 5 2 1 2 1 2 1 2 1 5 10 25 : 160 4 40 400 4000 40 4 0,4 0,04 Een breuk of gemengd getal kunnen delen door een breuk, vooral binnen een contextsituatie. X Hoeveel pakjes van ¼ liter moet je kopen als je 1½ liter slagroom nodig hebt? X Hoeveel lessen van ¾ uur zitten er in een schooldag van 4 ½ uur? X Hoeveel pakjes kun je maken? g 2 CD Hoeveel pakjes boter kun je maken? b 4 2 kilo 1 kilo aa 1 4 kg c 16 1 2 kg bd 2 kilo 1 8 kg 18 4 12 kilo 1 4 kg Domein getallen 112 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben Paraat hebben X Bedenk bij elk plaatje een deelsom. Leerlingenboek 8 blok 3 C 3 Bedenk bij elk plaatje een deelsom. a 31 : 2 = 16 b 34 : 1 4 =3 c 3 4 : 3= 1 4 1 4 d 2 : =8 1 4 2m 3 –– 4 l 1 –– 4 e 2 3 : 4= 1 6 f 1 12 : 1 4 l =6 g 2 12 : 5 = 1 2 h 6 : 6l 2 3 =9 2l –– 3 X Reken uit. Leerlingenboek 8 blok 4 bd 9 : 3=3 3 : 9= 1 3 3 : 3=1 3 : 1 3 =9 be 10 : 5 = 2 10 : 1 5 = 50 25 : 5 = 5 25 : 1 5 = 12 m Domein getallen 113 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben – Globaal (benaderend) rekenen (schatten) als de context zich daartoe leent of als controle voor rekenen met de rekenmachine: Globaal of schattend kunnen rekenen door gegeven hele getallen en kommagetallen af te ronden en er vervolgens berekeningen mee te maken, ook in complexere contexten. En globaal kunnen rekenen en redeneren als controle voor rekenen met de rekenmachine. X Nadine gaat altijd op de fiets naar school. Tussen de middag gaat ze naar huis om te eten (behalve op woensdag). Volgens haar kilometerteller woont ze 2,48 km van school. Hoeveel kilometer fietst ze dan ongeveer per week? Toetsschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 3 Toetsschrift 7, blok 6 Toetsschrift 8, blok 3 Toetsschrift 8, blok 6 Is tien euro genoeg? € 2,95 + € 3,98 + € 4,10 1589 – 203 is ongeveer 1600 – 200 Leerlingenboek 8 blok 3 C 1 Hoeveel kilometer? Wie woont het verst van school? Hoeveel kilometer meer fietsen is dat? C Eveline en Nick gaan altijd op de fiets naar school. Tussen de middag gaan ze naar huis om te eten. Eveline woont 2,380 km van school en Nick zegt dat hij elke schooldag 9856 m fietst. Nick; 0,336 km. Domein getallen 114 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben X Schatten en precies redeneren. Werkschrift 6 blok 4 3 CD Hebben de klanten genoeg geld bij zich? Schat of het genoeg is. Zet een rondje om het goede antwoord. Reken het daarna precies uit. Bakker de Bruin Krentenbol Kadetje Croissant Maïsbroodje € 0,26 € 0,22 € 0,59 € 0,29 aa b 5 krentenbollen graag. ja/nee € 1,30 6 krentenbollen en 2 croissants, alstublieft. ja/nee € 2,74 c 10 croissants, 5 kadetjes en 5 krentenbollen, alstublieft. ja/nee € 8,30 bd Ik wil graag 10 maïsbroodjes, 5 krentenbollen en 2 croissants. ja/nee € 5,38 Leerlingenboek 7 blok 5 7 CD Hoeveel hele euro’s krijg je ongeveer terug? b aa € 0,98 € 1,99 € 3,85 Je betaalt met een briefje van € 10. € 3 € € € € € 1,48 2,99 3,49 5,98 0,99 Je betaalt met een briefje van € 20. € 5 bc € 22,89 € 0,98 € 4,99 € 7,99 € 1,48 € 5,55 Je betaalt met een briefje van € 50. € 6 Domein getallen 115 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben X Hoeveel ongeveer en hoeveel precies? Leerlingenboek 7 blok 6 C 1 Hoeveel weken zijn 658 dagen? Schat eerst: Een jaar heeft …65 dagen en dat zijn ruim …2 weken. 658 dagen: meer of minder dan 2 jaar? Samen bespreken. De verkorte deling 6 5 8 : 7 = 9 4 6 3 0 − 9 0 × Staartdeling 7 / 6 5 8 \ 9 4 6 3 2 8 2 8 2 8 − 4 × 2 8 0 0 Hoeveel dagen zijn 1968 uren? Schat eerst: 24 uur is 1 dag (etmaal) … dagen 240 uur is 10 2400 uur is 100 … dagen. 1200 uur is 50 … dagen 1800 uur is 75 … dagen Of: 1968 : 24 ≈ 2000 : 25 = 80 De verkorte deling Hulpsommen 1 9 6 8 : 2 4 = 8 2 1 × 2 4 = 2 4 1 9 2 0 − 8 0 × 1 0 × 2 4 = 2 4 0 4 8 4 8 − 0 2 × Staartdeling 2 4 / 1 9 6 8 \ 8 2 1 9 2 2 0 × 2 4 = 4 8 0 4 8 4 0 × 2 4 = 9 6 0 4 8 8 0 × 2 4 = 1 9 2 0 0 Domein getallen 116 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben X Waar moeten de komma’s staan? Leerlingenboek 8 blok 1 C 11 D Waar komt de komma? a 25 × 3,5 = 875 87,5 2,5 × 3,5 = 875 8,75 2,5 × 35 = 875 87,5 0,25 × 3,5 = 875 0,875 b 105 10,5 1,05 0,105 : : : : 7 = 15 15 7 = 15 1,5 7 = 15 0,15 7 = 15 0,015 c 10,01 10,01 100,1 1001 : : : : 7 = 143 1,43 11 = 91 0,91 13 = 77 7,7 7,7 = 130 130 Leerlingenboek 8 blok 3 7 CD a Reken uit. Schat eerst en controleer met je rekenmachine. Rond bij c en d af op 2 decimalen, als er geen heel getal uitkomt. a b c 24 × 285 = 6840 392 : 28 = 14 × 811 = 394 957 487 18 × 162 = 2916 5488 : 56 = 98 1203 × 725 = 872 175 42 × 218 = 9156 1225 : 35 = 35 5,68 × 19,03 = 108,09 56 × 340 = 19 040 5118 : 24 = 213,25 14,27 × 9,35 = 133,42 bd 45 440 26 580 1880 1106 : 82 = 554,15 : 115 = 231,13 : 7,50 = 250,67 : 3,12 = 354,49 Leerlingenboek 8 blok 4 6 CD a Kies het goede antwoord. Soms hoef je alleen maar te schatten. a 3 × 0,34 = b 5 × 1,62 = 1. 2. 3. 4. 9,2 10,12 1,02 9,12 1. 2. 3. 4. 8,1 5,31 4,10 9,1 c 10,5 : 15 = 1. 2. 3. 4. 7 0,7 0,07 0,007 bd 0,702 : 9 = 1. 2. 3. 4. 7,8 7,08 0,078 0,708 Domein getallen 117 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben – In contexten de “rest” (bij delen met rest) interpreteren of verwerken Bij een deling in contexten de ‘rest’ kunnen interpreteren of verwerken. X Nadenken over de rest: Situatie 1: 830 kinderen gaan met boten naar het campingeiland. In één boot mogen 26 kinderen. Hoeveel boten zijn nodig om alle kinderen over te varen? Het antwoord is 34. Situatie 2: 830 kinderen gaan met boten naar het campingeiland. Er zijn 26 boten. Je verdeelt de kinderen eerlijk over de boten. Hoeveel kinderen zitten er dan in een boot? Nu is het antwoord 33. Hoe kan dat? Denk na over de ‘rest’. X Alle 26 kinderen in de klas mogen een bedrag van 830 euro verdelen. Hoeveel krijgt ieder kind? Waarom is er nu geen rest? X Er gaan 5940 Ajaxsupporters met bussen naar de wedstrijd tegen PSV in Eindhoven. In elke bus mogen niet meer dan 48 supporters. Hoeveel bussen moeten er besteld worden? Drie kinderen rekenen uit: 5940:48. Jaaps antwoord is: 123 An zegt: ‘Nee 124’. En Cathe zegt: ‘Nee, het antwoord is 123,75’. Wie heeft gelijk? Toetsschrift 7, blok 4 Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Leerlingenboek 6 blok 1 C 1 b b a Hoeveel flessen heb je nodig? Uit 1 fles cola kun je 6 glazen schenken. a Er zitten 30 kinderen in de klas. Hoeveel flessen cola heb je nodig? 5 flessen flessen. Welke som maak je? 30 : 6 = 5 b Er zitten 34 kinderen in de klas. Hoeveel flessen heb je nodig? 6 flessen. fl Hoeveel volle glazen houd je over? 2 glazen. c Er zitten 136 kinderen op school. Hoeveel flessen heb je nodig? 23 flessen. d Er zitten 24 flessen in een krat. Heb je genoeg aan 1 krat? Ja. Domein getallen 118 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben Leerlingenboek 7 blok 2 C 2 Hoeveel tafels moeten er worden gedekt? Er komt een groep van 115 personen. Ze zitten aan tafels voor 8 personen. Hoeveel tafels worden gedekt? Ook voor de 3 personen die overblijven (de 1 1 5 : 8 = 1 4 r 3 rest) wordt 1 tafel gedekt. Het aantal tafels 8 0 1 0 × wordt dus 14 + 1 = 15. Hoeveel tafels worden gedekt voor groepen 3 5 van: 3 2 4 × 100 personen 13 tafels 3 1 4 × 185 personen 24 tafels Leerlingenboek 7 blok 6 4 CD Reken uit. aa Max.1000 kg bc b Max. 4 ton Een volwassene weegt gemiddeld 70 kg. Hoeveel volwassenen mogen maximaal in de lift? 14 volwassenen Een bij weegt 101 gram. Hoeveel weegt een zwerm van 1200 bijen? 120 g De olifant weegt ongeveer 5000 kg. Mag de olifant over deze brug? Leg je antwoord uit. Nee, 4 ton is 4000 kg Domein getallen 119 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 2 4 CD De wateroppervlakte per provincie. Je mag je rekenmachine gebruiken. Water in Nederland Deel van de provincies dat uit water bestaat (x 100 ha) Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland totale oppervlakte 2967 5741 2680 3420 1931 5143 water 627 2380 29 83 509 150 Deel van de provincies dat uit water bestaat (x 100 ha) Utrecht NoordHolland ZuidHolland Zeeland NoordBrabant Limburg totale oppervlakte 1434 4042 3446 2932 5082 2209 water 76 1384 579 1142 149 41 aa C b Welke provincie heeft het meeste water? Friesland b Welke 2 provincies hebben het minste water? Drenthe en Limburg c Welk deel van Friesland en Zeeland bestaat uit water? Rond af op 2 decimalen. Friesland 0,41; Zeeland 0 d Hoe groot is het percentage water in de provincies Noord- en Zuid-Holland? Rond af op hele getallen. Noord-Holland 34%; Zuid-Holland 17% 4 b a Hoeveel inwoners per vierkante kilometer? Rond af op hele getallen. a In Flevoland wonen 370 656 mensen op 1419 km2. 261 inwoners per km2. b In Indonesië wonen 246 miljoen mensen op 1,9 miljoen km2.129 inwoners per km2. c In de VS wonen 303 miljoen mensen op 9,4 miljoen km2. 32 inwoners per km2. d In China wonen 1,35 miljard mensen op 9,5 miljoen km2. 142 inwoners per km2. Domein getallen 120 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben – Verstandige keuze maken tussen zelf uitrekenen of rekenmachine gebruiken (zowel kaal als in eenvoudige dagelijkse contexten zoals geld- en meetsituaties) Een verstandige keuze kunnen maken bij het oplossen van rekenproblemen (zowel kaal als in contextsituaties) tussen zelf uitrekenen (uit het hoofd of op papier) of de rekenmachine gebruiken. De keuze hangt onder meer af van de complexiteit van de getallen, de eigen rekenvaardigheid en de nauwkeurigheid die nodig is in de context. Het is hiervoor nodig dat leerlingen bewerkingen met hele getallen en kommagetallen op de rekenmachine kunnen uitvoeren met behulp van de elementaire operatietoetsen (+ – x : / * =). Ook moeten ze hiervoor contextproblemen kunnen vertalen in een bewerking. X Je hebt in het restaurant besteld: 3 warme chocolademelk van € 2,75 en 3 stukken appeltaart van € 2,25. Hoe reken jij uit op de rekenmachine hoeveel dit in totaal kost? En hoe reken jij het uit zonder rekenmachine? Wat vind jij handiger? Leerlingenboek 7 blok 6 5 CD Hoeveel moet je betalen? Gebruik je rekenmachine. aa € 1,55 per kilo b € 22,18 18 0,50 kg 1,409 kg c € 1,34 1 34 0,865 kg bd € 3,15 2,035 kg Domein getallen 121 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 2 7 CD Reken uit zonder rekenmachine. b 7465 + 995 = 8460 4357 + 3048 = 7405 7103 + 2937 = 10 040 702 + 9579 = 10 281 9000 − 4321 = 4679 5371 − 3088 = 2283 5004 − 3314 = 1690 7030 − 941 = 6089 aa bc 34,65 + 871,6 = 906,25 0,447 + 29,66 = 30,107 7 − 0,039 = 6,961 1000 − 5,09 = 994,91 X Rekenen op de rekenmachine. Hoe ga je het aanpakken om dit op de rekenmachine uit te rekenen? Wat vind je makkelijker hier: op papier of op de rekenmachine? Licht je antwoord toe. Leerlingenboek 8 blok 2 4 CD Hoeveel meter? Je mag je rekenmachine gebruiken. Mourad legt in 15 stappen 9 meter af. Hoeveel meter legt hij af in: aa C b 300 stappen? 180 m. b 1000 stappen? 600 m. c 20 000 stappen? 12 000 m = 12 km. d Mourad heeft 18 km afgelegd. Hoeveel stappen zijn dat? 30 000 stappen. 3 a Reken uit. Gebruik je rekenmachine. a 24 × 17 000 000 = 408 000 000 138 × 2 660 000 = 367 080 000 54 × 8 510 000 = 459 540 000 406 × 3 000 772 = 1 218 313 432 b 131 450 376 428 417 945 4 507 941 : : : : 239 = 550 741 = 508 935 = 447 563 = 8007 bc 6,5 × 28 miljoen = 182 000 000 0,43 × 5,8 miljoen = 2 494 000 1436,748 : 357,4 = 4,02 672,18 : 0,085 = 7908 Domein getallen 122 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben X Gemiddelde berekenen. Reken je dit liever uit met de rekenmachine of zonder? Waarom? Hoe ga je te werk? Leerlingenboek 7 blok 6 C 18 D Bereken het gemiddelde van deze getallen. 365,24237 365,24201 365,24162 365,24274 365,242185 a Hoe heb je het uitgerekend? b Je kunt het gemiddelde heel handig uitrekenen. Weet jij hoe dat moet? Alleen de laatste 3 cijfers achter de komma gebruiken – Kritisch beoordelen van een uitkomst Kritisch kunnen controleren van uitgevoerde bewerkingen door ofwel precies (na)rekenen, ofwel door te schatten of door het antwoord in relatie te brengen met de context. Hieronder valt ook bij het gebruik van de rekenmachine attent zijn op leesfouten en typefouten. De uitkomst op de rekenmachine in verband kunnen brengen met de ingetoetste bewerking: kan de uitkomst kloppen (globaal schatten) of nogmaals uitvoeren ter controle. X Wanneer kloppen de sommen? X Schatten en controleren. Leerlingenboek 8 blok 1 7 CD Welk antwoord is goed? aa 40 × 23,4 = 936 93,6 9,36 09,36 b 5,06 × 65 = 3289 3,289 32,89 328,9 45 4,5 0,45 0,045 72,6 726 7,26 0,726 c 130,95 : 291 = bd 0,6171 : 0,085 = Toetsschrift 7, blok 3 Domein getallen 123 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Paraat hebben Functioneel gebruiken Paraat hebben Leerlingenboek 8 blok 2 3 CD a Heb je genoeg aan € 20? Schat eerst en controleer met je rekenmachine. a Ja (€ 16,31). b Nee (€ 22,94). c Nee (€ 21,59). bd Ja (€ 20,00). Supermarkt Basis Supermarkt Basis Supermarkt Basis Supermarkt Basis € 1,13 € 1,18 € 1,55 € 0,44 € 5,12 € 6,89 € 4,18 € 3,69 € 2,49 € 5,05 € 5,05 € 2,48 € 2,46 € 2,46 € 2,46 € 4,98 € 6,48 € 2,75 € 0,48 € 3,65 € 4,20 € 2,18 € 8,05 € 1,44 TOTAAL: TOTAAL: TOTAAL: TOTAAL: X Voordelig winkelen. Mehmed rekent uit hoeveel één mueslibol ongeveer kost in de reclame: Hij zegt: 79 is ongeveer 80. 4 bollen voor 80, dus één bol is ongeveer 20 euro. Klopt het wat Mehmed zegt? Handleiding 7 blok 5 C 2 Hoe kun je schatten? Schatten Vraag de leerlingen welke getallen in de buurt liggen van 498 : 61 om de uitkomst van de deling te kunnen schatten. (480 : 60) Waarom is 500 : 60 niet handig? (500 is niet deelbaar door 60) Welke deelsom kun je ook gebruiken?(48 : 6) Wat is belangrijk dus bij deze deelsommen? (deeltafels kennen: 48 : 6; 480 : 6; 480 : 60) Laat de leerlingen vervolgens zelfstandig deze opgave maken. Ze moeten hierbij ook de schatting noteren. (359 : 71 ≈ 350 : 70 = 5) Bespreek samen de gemaakte berekeningen. Handleiding 8 blok 1 Bij opgave 4 d staat dat 107,5 afgerond wordt op 107,50. Kan het ook 107,49 zijn geweest? Waarom niet? Domein getallen 124 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken – Standaardprocedures met inzicht gebruiken binnen situaties waarin gehele getallen, breuken en decimale getallen voorkomen Standaardprocedures met inzicht kunnen gebruiken binnen situaties waarin gehele getallen, breuken en decimale getallen voorkomen. Dit betekent dat kinderen uit de context de bewerking kunnen halen en voor het oplossen een vaste procedure kunnen kiezen en gebruiken. X Welke som? Hoe reken je het uit? Leerlingenboek 6 blok 4 C 1 Hoeveel moeten ze betalen? a € 18,40 b € 11,155 Prijslijst appelsap cola hele pizza hele cake € 1,35 € 1,25 € 6,50 € 9,00 € 9,0 € 6,50 bc 0 Wat betaal je voor een bestelling van 2 appelsap, 4 cola, 4 12 pizza en 1 5 cake? € 38,75 X Hoeveel kost het? Leg eens uit wat je moet uitrekenen. Welke som hoort daarbij? Hoe reken je die uit? Leerlingenboek 6 blok 4 C 2 a Hoeveel kost ieder stuk? De hele taart kost € 12. a b € 4... € 4... bd c € 1...,550 € 1...,550 € 8... € 8... € 10, 0 50 ...,50 .. € 10, 0 50 ...,50 .. Domein getallen 125 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken C 4 Schat de reiskosten eerst. Reken ze daarna uit. a b 57,96 … 2…89,60 X Delen. X Handig rekenen. Wat moet je uitrekenen? Hoe pak je dat aan? Leerlingenboek 6 blok 4 3 CD Hoeveel moet deze familie voor de vakantie op de camping betalen? Welke som maak je? Laat zien hoe je rekent. Hier Hi H ier blijvenn we. a a Ze blijven 1 week met hun tent op deze camping. b Ze hebben 1 caravan en 1 tent. Ze blijven 1 week. b c Ze blijven 20 nachten met hun tent en caravan op deze camping. a: Per nacht: € 2,50 + 3 × € 3 + € 2 = € 13,50. Week: 7 × € 13,50 + € 5 = € 99,50 b P h € 2 50 3 €3 €2 Tent per nacht Caravan per nacht Overnachting p.p. Auto per nacht € 2,50 € 3,00 € 3,00 € 2,00 Toeristenbelasting Per week €5,00 Zwembad gratis €3 € 16 50 W k 7 € 16 50 €5 € 120 50 Domein getallen 126 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken X Gemiddelde berekenen. Wat moet je doen om het rapportcijfer uit te rekenen? Hoe pak je dat aan? X Reken uit zoals in het voorbeeld. Leerlingenboek 7 blok 5 C 2 Hoeveel huizen zijn het? In 2008 werden per week gemiddeld 546 huurwoningen opgeleverd. a Hoeveel zijn dat er per jaar? 52 × 546 = 28 392 b Hoeveel zijn dat er per kwartaal? 13 x 546 = 7098 Eerst rekenden we zo: 5 4 6 5 2 x Nu gaan we het zo doen: 5 4 6 5 2 x 8 0 1 0 9 2 2 7 3 0 0 1 0 0 0 2 8 3 9 2 1 2 3 0 0 2 0 0 0 2 5 0 0 0 2 8 3 9 2 Domein getallen 127 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken Functioneel gebruiken C 1 Hoeveel jaar zijn zij geworden? Vader en opa zijn op dezelfde dag jarig. Hoe oud zijn ze vandaag geworden? Schat eerst de leeftijden. 408 : 12 ≈ 400 : 10 = 40 804 : 12 ≈ 800 : 10 = 80 Zijn ze dan jonger of ouder dan je schatting? Reken het precies uit. Ik ben vandaag precies 408 maanden oud. Het kan zo: 4 0 8 : 1 2 = 3 4 Maar het kan ook zo: 1 2 0 – 1 0 × 2 8 8 1 × 1 2 = 1 2 4 0 8 : 1 2 = 3 4 1 2 0 – 1 0 × 1 0 × 1 2 = 1 2 0 3 6 0 – 3 0 × 1 6 8 1 2 0 – 1 0 × 0 4 8 3 0 × 1 2 = 3 6 0 4 8 – 0 4 8 4 8 – 2 0 × 1 2 = 2 4 0 4 × Hoe oud is opa nu? 67 jaar Vader is vandaag dus …4 jaar geworden. 4 × Grappig, ik ben vandaag precies 804 maanden oud. Domein getallen 128 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Fundament Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Structuur van het tientallig stelsel Kunnen interpreteren van een ‘rest’ op de rekenmachine bij een deling in een contextsituatie. X Kan dat wel? Met de rekenmachine is uitgerekend dat Nederlandse vrouwen gemiddeld 1,75 kind krijgen. Leg eens uit hoe dat zit? 1,75 kind kan toch niet? Toetsschrift 7, blok 4 Leerlingenboek 8 blok 3 C 2 Wat vind je van de krantenkop? Samen bespreken. In de plaats Brabel wonen 48 gezinnen. Samen hebben ze 85 kinderen. Zijn er per gezin meer of minder dan 1,75 kinderen? Iets meer. Nederlandse vrouwen krijgen gemiddeld 1,75 kind X Delen met rest. Tarik en Liesbeth rekenen uit hoeveel doosjes nodig zijn voor de kaarsen. Hun antwoord is ‘328 rest 4’. Wat betekent ‘rest 4’? Zijn er dan 4 doosjes over? Hoeveel doosjes zijn er nodig? Als je 3940 : 12 uitrekent op de rekenmachine krijg je als antwoord 328,3333333. Wat betekent hier de rest? Waarom is de rest nu geen 4? Kun je dat uitleggen? X Wat doe je met de rest? Zie opgave hieronder: Als ik € 2,00 : 3 uitreken op mijn rekenmachine krijg ik als antwoord: 0,66666667. Welk antwoord is dan goed op de vraag? Leerlingenboek 7 blok 6 5 CD Maak de deelsom op 2 manieren. Met de rekenmachine: 750 : 18 = 41,66666667 Wat is de rest als je die deling op papier uitrekent? Hoe reken je zonder die deling uit te voeren? 41,666... = 41 32 ; 2 3 × 18 = 12 (de rest) Domein getallen 129 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Weten dat er procedures zijn die altijd werken en waarom Standaardprocedures kennen voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen en weten hoe die altijd toegepast kunnen worden. Verschillende stappen in die procedures kunnen uitleggen. X Cijferend vermenigvuldigen: Bij het vermenigvuldigen met een tiental schrijf je rechts eerst een nul op. Waarom? X Onder elkaar optellen en aftrekken: met kommagetallen moeten de komma’s onder elkaar. Is dat altijd zo? Waarom moet dat? Mag je ook meer getallen onder elkaar zetten bij cijferend optellen? En hoe zit dat bij aftrekken? Leerlingenboek 6 blok 2 6 CD Reken uit. a 2 6 4 3 3 7 3 4 8 5 3 + 6 b 2 3 1 7 2 7 8 8 1 3 9 4 8 6 3 + 7 c 4 1 3 9 6 2 2 1 1 8 7 7 d 3 4 1 9 3 6 4 + 3 7 3 2 3 2 6 3 2 5 7 5 + 7 e 1 3 4 9 6 4 5 6 4 8 6 9 5 6 8 + 9 f 2 2 7 5 4 8 3 1 4 3 9 8 5 2 + 5 Leerlingenboek 7 blok 4 5 CD Hoeveel goedkoper is het geworden? 1,10 aa ab Hele kip VAN 8,90 VOOR 6,23 c 0,99 Mango’s 2 stuks VAN 1,98 VOOR 0,99 Schnitzel VAN 1,09 VOOR 0,79 Rundertartaar VAN 3,99 VOOR 2,89 d 2,67 0, 0 be 1,88 per loempia Loempia’s 2,38 per stuk NU 2 voor € 1 bf 3,80 per pak Kaas 5,30 per pak (200 g) NU 2 pakken voor € 3 Domein getallen 130 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Hoe rekenen ze? Kun je elke vermenigvuldiging op deze manier uitrekenen? Ook met 3 cijfers in het getal? Leg je antwoord eens uit. Leerlingenboek 7 blok 4 C 1 Voor hoeveel euro is er ongeveer verkocht? In 1 dag gingen er 35 cd-spelers de deur uit voor de prijs van € 47 per stuk. 35 × 47 ≈ 36 × 50 = 18 × ... cd-speler cd-speler cd-speler cd-speler cd-speler cd-speler voor NU chts e l s 35 × 47 ≈ 40 × 40 = … Hoe schat jij? We gaan het precies uitrekenen. Eerst rekenden we zo: Nu gaan we het zo doen: 4 7 2 3 3 5 × 4 7 3 5 2 0 0 2 1 0 1 2 0 0 1 6 4 5 3 5 × 2 3 5 1 4 1 0 1 6 4 5 Voor hoeveel euro is er verkocht? € 1645 € 47 Domein getallen 131 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 7 blok 5 C 2 Hoeveel huizen zijn het? In 2008 werden per week gemiddeld 546 huurwoningen opgeleverd. a Hoeveel zijn dat er per jaar? 52 × 546 = 28 392 b Hoeveel zijn dat er per kwartaal? 13 x 546 = 7098 Eerst rekenden we zo: 5 4 6 5 2 x Nu gaan we het zo doen: 5 4 6 5 2 x 8 0 1 0 9 2 2 7 3 0 0 1 0 0 0 2 8 3 9 2 1 2 3 0 0 2 0 0 0 2 5 0 0 0 2 8 3 9 2 X Reken uit. Leg eens uit hoe je deze opgaven onder elkaar kunt uitrekenen. Wat moet je dan doen? Leerlingenboek 7 blok 3 C 2 Reken uit. Evelien moet 132 bladzijden 4 keer kopiëren. Hoeveel kopieën maakt zij? Eerst rekenden we zo: 4× 2 4 × 30 4 × 100 1 3 2 4× 8 1 2 0 4 0 0+ 5 2 8 Nu leren we het zo: 1 1 3 2 4× 5 2 8 Domein getallen 132 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Welke manier vind jij het handigst? Leg eens uit wanneer de ene manier handig is en wanneer de andere manier. Leerlingenboek 6 blok 1 C 3 Hoeveel moeten ze betalen? Hoeveel krijgen ze terug? b aa SUPERMARKT SUPERMARKT SUPERMARKT GOLF Utrecht aardappels € 1,60 tomaten € 2,00 DE BOER Groningen spruitjes € 0,80 zuurkool € 0,70 H a a n s Ve n l o aardappelen € 2,44 aardappelen € 2,44 peren € 2,05 SWART Breda spruitjes € 0,69 aardappels € 1,54 peren € 2,45 TOTAAL: TOTAAL: TOTAAL: TOTAAL: € 3,60 € 5,00 € 1,40 u betaalde terug Vul aan. aa € 1,50 € 2,00 € 0,50 0 50 u betaalde terug DANK U EN TOT ZIENS S 4 CD bd c DANK U EN TOT ZIENS S ab tot € 5 u betaalde terug € 6,93 € 8,00 € 1,07 7 DANK U EN TOT ZIENS S u betaalde terug € 4,68 € 10,00 € DANK U EN TOT ZIENS S bd c tot € 5 SUPERMARKT tot € 10 tot € 20 € 3,50 € 1,50 … € 2,45 € 2,55 … € 1,98 € 8,02 … € 3,11 € 16,89 … € 2,10 € 2,90 … € 3,15 € 1,85 … € 2,74 € 7,26 … € 2,26 € 17,74 … € 1,90 € 3,10 … € 1,65 € 3,35 … € 3,06 € 6,94 … € 1,87 € 18,13 … Domein getallen 133 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Optellen onder elkaar. Hieronder zie je een vaste manier van optellen van grotere getallen. Leg eens uit hoe hier gerekend wordt. Op welke manier reken jij? Laat eens zien met grotere getallen. Kan deze manier bij alle optellingen? Leerlingenboek 6 blok 4 C 1 8 + 5 = 13 10 + 20 = 30 200 + 300 = 500 Hoeveel kinderen krijgen een prik? 218 + 325 = 2 1 8 3 2 5+ 1 3 3 0 5 0 0 5 4 3 746 + 138 = 884 562 + 318 = 880 261 + 384 = 645 473 + 436 = 909 Domein getallen 134 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 7 blok 3 C 1 Hoeveel kost het samen? En met het espressoapparaat erbij? € 567 1 1 5 6 7 2 8 9+ 8 5 6 € 289 1 € 498 1 8 5 6 4 9 8+ 1 3 5 4 Samen bespreken. – Decimale getallen als toepassing van (tiendelige) maatverfijning Begrip hebben van decimale getallen als toepassing van (tiendelige) maatverfijning. X Waarom mag je bij een som als 4,6 + 1,247 extra nullen achter de 6 noteren? X Waarom mag je, als je een getal vermenigvuldigt met 10 (10x) achter dat getal ‘gewoon’ een nul plakken? X Waarom mag je bij delen met kommagetallen beide getallen met hetzelfde getal vermenigvuldigen en houd je toch hetzelfde antwoord? 37,5 : 1,5 = 75 : 3 of 375 : 15? Handleiding 7 blok 4 C 1 Hoeveel kilometer vestingwerken zijn er? Meten, omtrek, schaal Bekijk met de leerlingen de kaarten van de twee vestingsteden Willemstad en Naarden. Vraag waar de kleuren blauw en bruin voor staan. (Blauw staat voor water, bruin voor bebouwing.) Wat is een vestingstad? (Dat is een stad met muren en wallen.) Noem er eens een paar in Nederland? (Zaltbommel, Groningen, Alkmaar) Hoe lang schat je de wallenwandeling (stippellijn) in Willemstad? (± 800 m) En hoe lang in Naarden? (± 1500 m) Laat de leerlingen in tweetallen de lengte van deze wandelingen meten en uitrekenen. Wijs hierbij op de schaal. Bespreek samen de antwoorden. Vraag ten slotte: Als de omtrek van Naarden twee keer zo lang is als die van Willemstad, is de oppervlakte van Naarden dan ook twee keer zo groot? (Nee, vier keer zo groot.) Domein getallen 135 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Handleiding 8 blok 1 Bij opgave 4 d staat dat 107,5 afgerond wordt op 107,50. Kan het ook 107,49 zijn geweest? Waarom niet? Leerlingenboek 8 blok 1 Bij opgave 4 d staat dat 107,5 afgerond wordt op 107,50. Kan het ook 107,49 zijn geweest? Waarom niet? bd € 6,5049 € 6,50 € 107,5 € 107,50 Handleiding 8 blok 3 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Maak het je gemakkelijk 1,05 : 0,15 = (7) Bespreking: 1,05 : 0,15 = 105 : 15 = 7 10,5 : 1,5 = (7) 9,1 : 1,3 = (7) 1,26 : 0,18 = (7) Domein getallen 136 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom – Kennis over bewerkingen: Inzicht in en kennis over de (eigenschappen van) bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. X Bij optellen en vermenigvuldigen inzien en kunnen uitleggen met voorbeelden (bijvoorbeeld in contexten) dat je de termen/factoren mag omkeren (commutatieve eigenschap): 3 + 5 = 5 + 3; 3 x 5 = 5 x 3. En met voorbeelden (bijvoorbeeld in contexten) laten zien dat deze eigenschap niet opgaat voor aftrekken en delen: 100 – 99 ≠ 99 – 100; 24 : 3 ≠ 3 : 24. X Bij optellen en vermenigvuldigen inzien en kunnen uitleggen met voorbeelden dat je de termen/factoren in een zelf gekozen volgorde mag uitvoeren (associatieve eigenschap): 12 + 7 + 8 = (12 + 8) + 7; 12,5 x 7 x 8 = (12,5 x 8) x 7. 3 + 5 = 5 + 3, maar 3 – 5 ≠ 5 – 3 Leerlingenboek 7 blok 6 8 CD Reken uit. a Wat is meer: 9 × 87 654 321 of 8 × 97 654 321? Hoe groot is het verschil? 7 654 321 b Jelle is vandaag nog 3 keer zo oud als zijn zusje Sophie. Ze zijn allebei morgen jarig. Morgen is Jelle dan nog maar 2 keer zo oud. Hoe oud zijn Jelle en Sophie vandaag? Jelle 3 jaar en Sophie 1 jaar. Domein getallen 137 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom X Bij vermenigvuldigen en delen inzien en kunnen uitleggen met voorbeelden dat je kunt verdelen of splitsen (distributieve eigenschap): 4 x 29 = 4 x 20 + 4 x 9 of 4 x 30 – 4; 156 : 4 = (120 + 36) : 4 of (160 – 4) : 4. Leerlingenboek 6 blok 2 7 CD Reken uit. 5 × 15 = 5 × 10 + 5 × 5 aa 54 : 3 = 30 : 3 + 24 : 3 c b 5 × 15 = 75 4 × 12 = 48 5 × 17 = 85 5 × 24 = 120 7 × 23 = 161 8 × 22 = 176 34 : 2 = 17 54 : 3 = 18 108 : 9 = 12 114 : 6 = 19 136 : 8 = 17 171 : 9 = 19 bd 5 × 49 = 245 8 × 47 = 376 148 : 4 = 37 176 : 8 = 22 X De inverse relatie tussen optellen en aftrekken en tussen vermenigvuldigen en delen doorzien en kunnen uitleggen met voorbeelden: 1000 – 249 = 751 want 751 + 249 = 1000 (zie bijvoorbeeld op een getallenlijn) 1000 –... = 751. Wat op de stippellijn moet komen kun je uitrekenen via 1000 – 751; 200 : 25 = kun je uitrekenen door te bepalen hoeveel keer 25 in 200 past (… x 8 = 200). Bij 200 : 25 zoek je uit hoeveel groepen (happen) van 25 er passen in 200. Dit kan door herhaald op te tellen met sprongen van 25 tot 200 of via herhaald aftrekken met sprongen van 25 van het totaal van 200. Leerlingenboek 6 blok 2 6 CD Welk getal hoort op de lege plek? a b 20 = 4 × … 5 8 40 = 5 × … 18 = 9 × … 2 12 = 3 × … 4 36 = 9 × … 21 = 3 × … 7 4 48 = 8 × … 54 = 9 × … 6 6 c 6 12 = 2 × … 63 = 9 × … 7 35 = 7 × … 5 24 = 4 × … 6 d 7 14 = 2 × … 9=3×… 3 25 = 5 × … 5 45 = 9 × … 5 Domein getallen 138 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 6 blok 5 C 3 Beantwoord de vragen. Lijn 85 vervoert in 1 week 759 passagiers. De week daarna zijn dat er 585. a Wat kun je uitrekenen? Het totaal van 2 weken en het verschil tussen 2 weken. b Waarom schrijft Femke de getallen 2 keer op? Voor het optellen en aftrekken. c Reken de sommen uit. 759 + 585 = 1344; 759 – 585 = 174 F emk e 7 5 9 5 8 5+ 7 5 9 5 8 5– . . . . . . X Vermenigvuldigen met nullen. Leerlingenboek 8 blok 4 C 12 D Reken uit. a 10 × 8,75 = 10 × 0,875 = 8,75 100 × 8,75 = 875 100 × 0,875 = 87,5 b c 0,1 × 125 = 12,5 17 500 × 0,01 = 175 0,01 × 125 = 1,25 1750 × 0,1 = 175 10 × 0,125 = 1,25 175 × 1 = 175 100 × 1,25 = 125 17,5 × 10 = 175 d 12 500 1250 125 12,5 : 100 = 125 : 10 = 125 : 1 = 125 : 0,1 = 125 X Delen met kommagetallen. Cor rekent de deling 37,5 : 0,5 uit door te vermenigvuldigen. ‘Hoeveel keer 0,5 is 37,5? Waarom mag dat? Sanne maakt van de getallen in de deling hele getallen: 37,5 : 0,5 = 75 : 1. Mag dat? Mag dat ook bij een vermenigvuldiging, bijvoorbeeld bij 37,5 x 0,5? Gebruik voorbeelden met getallen in je antwoord. Domein getallen 139 C. Gebruiken – Memoriseren, automatiseren – Hoofdrekenen (noteren van tussenresultaten toegestaan) – Hoofdbewerkingen (+, –, ×, :) op papier uitvoeren met gehele getallen en decimale getallen – Bewerkingen met breuken (+, –, ×, :) op papier uitvoeren – Berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen – Rekenmachine op een verstandige manier inzetten 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef Toetsen 1-Streef Toelichting en voorbeelden bij 1-Streefplus Weten waarom Weten waarom Weten waarom Weten waarom Leerlingenboek 8 blok 3 C 16 D Reken handig uit. 4 : 12 = 8 : 1 = 8 4 : 1 7 = 28 3 : 1 8 = 24 2 : 1 10 = 20 3 : 1 6 = 18 6 : 1 3 = 18 7 : 1 2 = 14 1 4 = 27 : … 1 = 27 = 32 : 1 … … = 32 5 : 1 3 = 15 4 : 1 5 = 20 9 : 1 5 = 45 1 5 = 30 1 = 30 … :… 12 : 1 2 = 24 6 : 1 7 = 42 4 : 1 6 = 24 9 : 1 3 8 : 6 : Handleiding 8 blok 3 Hoofdrekenen en schattend rekenen Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. 1 Maak het je gemakkelijk 1,05 : 0,15 = (7) Bespreking: 1,05 : 0,15 = 105 : 15 = 7 10,5 : 1,5 = (7) 9,1 : 1,3 = (7) 1,26 : 0,18 = (7) X Reken uit op een handige manier. 620 – 59 mag je uitrekenen door eerst 60 van 620 af te halen en dan bij de uitkomst er weer één bij te tellen. Waarom mag dat? Leerlingenboek 8 blok 4 7 CD Welke 2 getallen zijn het? 5 1,2 0,5 4 5 0,4 1,7 b aa Als je ze optelt, is de uitkomst 2. 0,5 + 1 12 = 2 b Als je ze aftrekt, is de uitkomst 15 . 1,7 − 1 12 = 0,2 = 15 c Als je vermenigvuldigt, is de uitkomst 2 12 . 5 × 0,5 = 2 d Als je ze deelt, is de uitkomst 6. 2,4 : 0,4 = 6 1 2 2,4 1 1 2