Roos Boer, Lenneke Sprik & Miriam Struyk Explosieve wapens in bevolkte gebieden: humanitair probleem Niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en staten hebben zich het afgelopen decennium ingespannen om wapens die geen onderscheid maken tussen burgers en combattanten en die ook na afloop van een conflict nog burgerslachtoffers kunnen maken, te reguleren of zelfs te verbieden. Voorbeelden hiervan zijn antipersoonsmijnen en clustermunitie. Het is echter zaak niet alleen te kijken naar ‘single weapon categories’, maar ook breder te kijken naar de inzet van explosieve wapens en de gevolgen hiervan voor burgers. Niet-statelijke actoren zetten in Irak en Afghanistan op grote schaal zelfgefabriceerde bommen (Improvised Explosive Devices of IED’s) in. Maar ook staten gebruiken op allerlei wijze explosieve wapens en maken hierbij burgerslachtoffers. Het recente ingrijpen in Libië riep vragen op over de legitimiteit en effectiviteit van militair ingrijpen. Vanuit humanitair perspectief moet deze interventie echter ook aanzetten tot discussie over de middelen die bij dergelijk ingrijpen worden ingezet. Wanneer het mandaat ‘de bescherming van burgers’ is, dan is de keuze voor het gebruik van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden discutabel. Explosieve wapens vernietigen vaak fundamentele infrastructuur en vormen in veel gevallen niet alleen tijdens de ontploffing zelf, maar ook op lange termijn een risico voor de bevolking in de vorm van onontplofte resten. Aandacht voor het gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden is derhalve geboden. Diverse NGO’s, waaronder IKV Pax Christi, lanceerden in maart 2011 een internationaal netwerk dat het door explosieve wapens veroorzaakte menselijk leed onder de loep neemt.1 Het International Network on Explosive Weapons (INEW) wil een internationaal discours op gang brengen over het gebruik van deze wapens in dichtbevolkte gebieden. De gevolgen daarvan moeten in kaart worden gebracht en staten moeten meer werk maken van transparantie, rapportage en toetsing. De naleving van belangrijke beginselen van Internationaal Humanitair Recht, zoals het onderscheid tussen militaire en burgerdoelen, maar ook de inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel, vallen of staan immers met een gedegen inschatting van de gevolgen van dat handelen. Jaargang 65 nr. 6 | Juni 2011 Internationale Spectator Het gebruik van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden staat – mede door druk vanuit NGO’s – sinds kort ook op de agenda van de Verenigde Naties. In 2009 uitte VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon zijn grote zorg over de humanitaire impact van deze wapencategorie.2 In november 2010 bracht hij een rapport uit over de bescherming van burgers. Hij gaf niet alleen aan dat explosieve wapens ‘substantial and ongoing civilian suffering’ veroorzaken in bevolkte gebieden, maar deed ook aanbevelingen om de gevaren voor burgers onder de aandacht te brengen. Zo riep hij VN-lidstaten, internationale actoren en NGO’s op het gebruik van explosieve wapens en het leed dat deze wapens bij burgers kunnen veroorzaken, beter te bestuderen. In dit kader benadrukte Ban Ki-moon dat staten samen moeten werken door data uit te wisselen over het burgerleed dat wordt veroorzaakt door de inzet van deze wapens. Beleid waarin duidelijke voorwaarden worden opgenomen voor de inzet van explosieve wapens is essentieel.3 De VN lieten zich in recente gevallen van gebruik van explosief geweld expliciet uit over de gevolgen voor burgers. Zo reageerde het hoofd van het Bureau voor de Coördinatie van Noodhulp (OCHA), barones Valerie Amos, op de aanslagen op de Abobo-markt in Ivoorkust: ‘This incident […] underlines the dreadful humanitarian impact of explosive weapons when used in populated areas.’4 Dergelijke uitspraken van de VN zijn van belang om het verschil te maken in de praktijk. Daarnaast kunnen NGO’s als normensteller en waakhond van de samenleving een belangrijke bijdrage leveren aan het bewustwordingsproces van staten. IKV Pax Christi roept in haar rapport Explosive Weapons in Populated Areas; A Humanitarian Problem niet op tot een verbod op het gebruik van alle explosieve wapens.5 Het rapport roept echter wel op tot grote terughoudendheid in gebruik in dichtbevolkte gebieden en pleit voor het verzamelen van informatie over de gevolgen voor burgers, om inzicht in gevolgen van gebruik van bepaalde typen explosieve wapens te vergroten. Definitie van het probleem Explosieve wapens – waar hebben we het dan eigenlijk over? Het aantal soorten is groot, zo ook de verschil329 len tussen deze wapens.6 Doorgaans hebben explosieve wapens een aantal overeenkomstige eigenschappen. Zo bevatten ze ten minste één brisant bestandsdeel. De wapens exploderen, fragmenteren en raken verhit op het moment van ontploffing. Door de ontploffing en de resulterende fragmentatie raken explosieve wapens altijd, in meer of mindere mate, de directe omgeving. Een ander kenmerk is dat onontplofte resten achter kunnen blijven, wat ook op lange termijn een groot gevaar kan vormen voor burgers die er nietsvermoedend mee in aanraking komen, waarna de explosieven alsnog afgaan. Dat het een specifieke categorie wapens betreft, die grote humanitaire gevolgen kunnen hebben voor burgers, blijkt ook uit het gegeven dat explosieve wapens doorgaans niet gebruikt mogen worden in eigen land, maar wel worden ingezet bij missies in den vreemde. Bijna elke overheid – zelfs in landen waar burgers het wettelijke recht hebben wapens te bezitten en te dragen – verbiedt categorisch het particulier bezit van explosieve wapens. Sterker nog, staten gebruiken deze wapens over het algemeen niet bij het handhaven van openbare orde en veiligheid, met uitzondering van nietdodelijke middelen zoals flash bang-granaten.7 Reden hiervoor ligt hoogstwaarschijnlijk in het gegeven dat burgers hun staat verantwoordelijk kunnen houden. Burgerslachtoffers die vallen in een nationale context, kunnen immers een flinke bedreiging van de legitimiteit van de staat zijn. In 2006 hielden Landmine Action en Medact een half jaar lang het aantal gerapporteerde incidenten en slachtoffers ten gevolge van explosief geweld bij.8 In de onderzochte periode werden in 58 landen explosieve wapens gebruikt. De meeste voorvallen werden gerapporteerd in Irak, Afghanistan, Pakistan, India, Sri Lanka, Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Uit de analyse van de in totaal 1.836 gerapporteerde incidenten bleek dat bij gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden 69% van de slachtoffers burger was.9 Onderzoek van Action on Armed Violence bevestigt dit patroon en laat zien dat bij de inzet van explosieve wapens de waarschijnlijkheid van burgerslachtoffers zeer hoog is.10 Ook de effecten van de inzet van explosieve wapens op de lange termijn, in psychologisch, fysiek en sociaal-economisch opzicht, zijn niet te onderschatten. Zo berokkenen explosieve wapens dikwijls schade aan belangrijke sociaal-economische infrastructuur. Dit belemmert vaak voor langere tijd de toegang tot scholen, huizen, stroomvoorzieningen en drinkwatervoorraden.11 Nederland en het gebruik van explosieve wapens: een voorbeeld Ook in internationale missies waar de Nederlandse krijgsmacht bij betrokken is, zoals de International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan, maken 330 explosieve geweldsmiddelen een groot deel van het wapenarsenaal uit, waarbij van tijd tot tijd ophef ontstaat over de gevolgen voor burgers. Zo kwam ISAF in juni 2007 in opspraak door een zwaarbewapende strijd met de Taliban in de Chora-vallei. Als reactie op vijandig vuur van de zijde van de Taliban-strijders werden luchtaanvallen en artillerie ingezet. Hierbij vielen zeker zestig tot zeventig burgerslachtoffers.12 Een VN-rapport oordeelde dat er géén sprake was van grootschalige schendingen van het humanitaire recht, maar het was kritisch over het gebruik van zware luchtaanvallen en artillerie. De Amerikaanse ISAFcommandant McNeil constateerde achteraf dat de Nederlandse militairen te weinig onderscheid hadden gemaakt tussen burger- en militaire doelen.13 Daarom is het van belang dat er meer aandacht is voor explosieve wapens die de precisie missen om burgers en militairen van elkaar te onderscheiden. Het grote aantal burgerslachtoffers bij de slag om Chora maakte deel uit van een reeks oorlogshandelingen waarin onvoldoende rekening lijkt te zijn gehouden met de risico’s voor burgers. Dergelijke acties veroorzaken onoverkomelijk menselijk leed, maar ze verminderen ook de legitimiteit van multilaterale missies die de NAVO en de VN over de gehele wereld uitvoeren. Juridische status explosief geweld Explosieve wapens worden tot op heden niet erkend als afzonderlijke categorie wapens in internationale verdragen. In de Haagse Conventies, uit 1899 en 1907, werd al wel verwezen naar vormen van explosief geweld in bevolkte gebieden. Zo verbieden de conventies het bombarderen van onverdedigde gebouwen; daaronder vallen zowel vrijstaande gebouwen als aaneengesloten woningen in een dorp of stad.14 In 1977 werd Aanvullend Protocol 1 bij de Geneefse Conventies getekend. Artikel 51 van dit protocol verbiedt niet-onderscheidende aanvallen,15 d.w.z. aanvallen die geen onderscheid maken tussen militaire doelen en burgerdoelen, waarbij buitenproportioneel schade wordt toegebracht aan burgers en hun bezittingen in verhouding tot het verwachte militaire voordeel.16 In 1983 werd het VN-Verdrag inzake bepaalde Conventionele Wapens (CCW) van kracht. Hierin zijn voorschriften opgenomen over explosieve oorlogsresten, landmijnen en zelfgefabriceerde explosieve wapens.17 In 2003 is een vijfde protocol aan deze overeenkomst toegevoegd, dat specifiek gericht is op het opruimen van explosieve oorlogsresten. Het protocol geeft een brede definitie van ‘explosieve oorlogsresten’, wat kan bijdragen aan een de jure erkenning van explosieve wapens als een aparte categorie wapens. Het protocol verplicht risico’s van onontplofte oorlogsresten te minimaliseren en hulp te bieden bij het identificeren en ruimen van gevaarlijk restmateriaal.18 Naast de CCW is het Verdrag inzake Clustermunitie (CCM) bepalend Internationale Spectator Jaargang 65 nr. 6 | Juni 2011 voor de ontwikkeling van een internationaalrechtelijke opvatting over explosief geweld. Onderscheid en proportionaliteit zijn de belangrijkste principes uit deze conventie. Bestaande beginselen binnen het Internationaal Humanitair Recht geven dus wel degelijk richtlijnen, maar deze worden niet altijd gerespecteerd bij de inzet van explosief geweld. Het feit dat ‘single weapons category’-verdragen nodig zijn, toont aan dat principes zoals proportionaliteit en distinctie, die leidend zouden moeten zijn bij de toepassing van geweld, in de praktijk door partijen nogal uiteenlopend worden geïnterpreteerd en niet vanzelfsprekend worden nageleefd. Conclusies Het gebruik van explosieve wapens heeft vérstrekkende gevolgen voor burgers. Door de ontploffing en de resulterende fragmentatie lopen burgers een vergroot risico slachtoffer te worden. Om deze reden neemt de roep zowel onder mensenrechten- en vredesorganisaties als binnen de VN toe om het gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden te onderzoeken. Het voorkomen van burgerslachtoffers verdient hoge prioriteit op de internationale agenda. In het bijzonder zware explosieve wapens, of de langdurige inzet van explosieve wapens, eisen een zware tol van burgers. De verdragen en conventies die op dit gebied bestaan, zijn een belangrijke aanwijzing dat een gezamenlijke wil bestaat om explosieve wapens in bevolkte gebieden aan stringente voorwaarden te verbinden. Onder veel staten is er echter een hoge acceptatie van het risico dat het gebruik van deze wapens meebrengt. Te vaak worden burgerslachtoffers geaccepteerd als weliswaar te betreuren, maar vanzelfsprekend bijverschijnsel van conflictsituaties. Ook de publieke opinie is soms gelaten, wat nog versterkt wordt door het gebruik van technische termen als ‘collateral damage’. Deze gelatenheid wordt in het rapport van IKV Pax Christi de ‘moral outrage gap’ genoemd. Door transparantie te ontwikkelen over de humanitaire gevolgen wordt de impact van explosief geweld in bevolkte gebieden duidelijker. Dit kan leiden tot betere toetsing aan geldende regels binnen het Internationaal Humanitair Recht en bescherming van burgers. Staten moeten data verzamelen over het menselijk leed dat is veroorzaakt door het gebruik van explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden. Door gedetailleerde informatie te verzamelen over de humanitaire impact van hun gebruik en door staten te herinneren aan hun juridische verplichting dit te doen, kunnen staten en andere actoren de risico’s analyseren en toetsen aan de principes van het Internationaal Humanitair Recht. Door vragen te stellen over de manier waarop explosieve wapens in dichtbevolkte gebieden zijn gebruikt en te vragen naar een rechtvaardiging van deze keuze, kan Jaargang 65 nr. 6 | Juni 2011 Internationale Spectator de internationale gemeenschap staten hun verantwoordelijkheid laten nemen voor gemaakte keuzen en de gevolgen van het gebruik van explosieve wapens. Dat een dergelijk discours complex is, beseffen we terdege. Daarnaast zijn we ons bewust van het feit dat het gebruik van explosieve wapens soms noodzakelijk kan zijn om burgers te beschermen. Desalniettemin is een reality check hard nodig. Hopelijk leiden discussie en transparantie over de gevolgen tot beter inzicht en tot maatregelen die een verschil zullen maken voor burgers in conflictgebieden. Roos Boer en Miriam Struyk zijn werkzaam voor het team ‘Veiligheid en Ontwapening’ bij IKV Pax Christi. Ze hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het Clustermunitie-verdrag. Lenneke Sprik studeert militair recht en werkt als stagiaire bij IKV Pax Christi. De auteurs zijn mede-oprichter van het International Network on Explosive Weapons (INEW). Noten 1 Dit netwerk bestaat naast IKV Pax Christi uit NGO’s als Action on Armed Violence (AOAV), Save the Children UK, Handicap International, Human Rights Watch, Norwegian People’s Aid en Oxfam International. 2 UN Secretary-General, ‘Report of the Secretary-General on the protection of civilians in armed conflict’, 29 mei 2009 (S/2009/277). 3 UN Secretary-General, ‘Report of the Secretary-General on the protection of civilians in armed conflict’, 11 november 2010 (S/2010/579). 4 Action on Armed Violence, Explosive Violence Update: Cote d’Ivore, 1 april 2011, blz. 1. 5 Roos Boer, Bart Schuurman & Miriam Struyk, Protecting civilians from explosive violence. Defining the humanitarian problem, Utrecht: IKV Pax Christi, 2011 (dit rapport is na te lezen op http:// www.ikvpaxchristi.nl/themas_bescherming_van_burgers_explosieve_wapens_in_dichtbevolkte_gebieden.htm). 6 Explosieve wapens veroorzaken (dodelijke) verwondingen en schade door de explosieve knal en fragmentatie voortkomende uit de ontsteking van een explosief. Tot explosieve wapens behoren artilleriegranaten, bommen (o.a. vliegtuigbommen en zelfgefabriceerde bommen), granaten, landmijnen, mortieren en raketten. Zie Richard Moyes, Explosive violence. The problem of explosive weapons, Londen: Landmine action, 2009. 7 Boer e.a., a.w. noot 5, blz. 11. 8 Moyes, a.w. noot 6, blz. 23. 9 Ibid., blz. 22. 10 Action on Armed Violence, 100 incidents of humanitarian harm, explosive weapons in populated areas 2009-2010, Londen, maart 2011. 11 Boer e.a., a.w. noot 5. 12 Ibid., blz. 20. 13 Ibid., blz. 20. 14 Ibid., blz. 19; zie ook http://www.icrc.org/ihl.nsf/FULL/195. 15 http://www.icrc.org/ihl.nsf/7c4d08d9b287a42141256739003 e636b/f6c8b9fee14a77fdc125641e0052b079. 16 Charli Carpenter schreef hierover in haar artikel ‘Collateral damage control’, in: New York Times, 11 augustus 2010: ‘[W]hen in doubt, military forces should assume the targets are civilians and that some number of combatants among a civilian population does not render that civilian population a legitimate target.’ (http:// www.nytimes.com/2010/08/12/opinion/12iht-edcarpenter.html). 17 http://www.icrc.org/ihl.nsf/FULL/500?OpenDocument. 18 Boer e.a., a.w. noot 5, blz. 22. 331