BESTEKTEKST VOORZETWANDEN MET KNAUF AQUAPANEL CEMENTPLATEN 1.00 VOORAFGAANDE BEPALINGEN 1.01 Toepassingsgebied 1.01.1 Direct te plaatsen voorzetwand met enkele beplating Knauf W623 Deze voorschriften voor het bouwbestek beschrijven de toepassing van een voorzetwand die tegen een bestaande wand wordt geplaatst. Het systeem bestaat uit een metaalskelet dat direct tegen de ondergrond wordt bevestigd en bekleed wordt met één laag gewapende-cementplaten. 1.01.3 Vrijstaande voorzetwand met enkele beplating Knauf W625 Deze voorschriften voor het bouwbestek beschrijven de toepassing van een voorzetwand die tegen een bestaande wand wordt geplaatst. Het systeem bestaat uit een vrijstaand metaalskelet dat aan de vloer en het plafond wordt bevestigd en bekleed wordt met één laag gewapende-cementplaten. 1.01.3 Direct te plaatsen voorzetwand met enkele beplating op een houtskelet Deze voorschriften voor het bouwbestek beschrijven de toepassing van een technische voorzetwand die bestemd is om de binnenzijde van een constructie met houtskelet af te werken. Het systeem zal bestaan uit houten keperwerk dat direct tegen de beplating van het windverband wordt bevestigd en bekleed wordt met één laag gewapende-cementplaten. 2.00 TECHNISCHE VEREISTEN 2.01 Esthetische vereisten 2.01.1 Kwaliteiten van afwerking 2.01.1.1 Normale afwerking De toleranties wat de uitvoering betreft en de methodes om die te controleren moeten in overeenstemming zijn met de Technische Voorlichting 199 van het WTCB, hoofdstukken 4 en 5. Afhankelijk van de keuze van de projectontwerper is een normale uitvoering vereist. Voor dit type van afwerking worden 4 soorten van onregelmatigheden op een oppervlakte van 4m² getolereerd, met name onregelmatig geschuurde lokale zones van maximaal 0,5 dm², ofwel sporen van de pleisterspaan, ofwel de aanwezigheid van zandkorrels. En tenslotte worden 2 golven over een lengte van 2 meter toegestaan. Deze afwerkingsgraad zal strikt van toepassing zijn bij gebrek aan verdere specifieke aanbevelingen. 2.01.1.2 Speciale afwerking De toleranties wat de uitvoering betreft en de methodes om die te controleren moeten in overeenstemming zijn met de Technische Voorlichting 199 van het WTCB, hoofdstukken 4 en 5. Afhankelijk van de keuze van de projectontwerper is een speciale uitvoering vereist. Er wordt gecontroleerd op vlakheid, uitzicht, hoeken en loodrechte stand. Voor dit type van afwerking worden 4 soorten van onregelmatigheden op een oppervlakte van 4m² getolereerd, met name onregelmatig geschuurde lokale zones van maximaal 0,5 dm², ofwel sporen van de pleisterspaan, ofwel de aanwezigheid van zandkorrels. En tenslotte worden 2 golven over een lengte van 2 meter toegestaan. 2.01.2 Toleranties inzake vlakheid Overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant en op grond van de van kracht zijnde normen voor scheidingswanden zijn twee vlakheidsniveaus van toepassing, waaruit de voorschrijver kan kiezen. Voor deze bouwwerken zijn de toleranties inzake vlakheid [aanvullen] normaal / speciaal Tolerantieklasse Normaal Speciaal Controle met de lat van 20cm 1,5 mm 1 mm 200cm 4 mm 2 mm 2.01.3 Toleranties inzake loodrechtheid Overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant en op grond van de van kracht zijnde normen voor scheidingswanden zijn twee niveaus qua loodrechtheid van toepassing, waaruit de voorschrijver kan kiezen. Voor deze bouwwerken zijn de toleranties inzake loodrechtheid [aanvullen] normaal / speciaal Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 1 Tolerantieklasse Normaal Speciaal Afwijking t.o.v. het lood op een hoogte van 2,50 m 6 mm 4 mm 2.01.4 Toleranties inzake waterpaslijn Overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant en op grond van de van kracht zijnde normen voor scheidingswanden zijn twee graden van afwijking ten opzichte van de voorgeschreven hoeken (insprongen van de vensters, schouwen enz.) van toepassing, afhankelijk van de lengte van de gemeten elementen. Lengte (cm) L < 25 25 < L ≤ 50 Toelaatbare afwijkingen (in mm) 0 ; +3 0 ; +5 2.02 Akoestische vereisten Overeenkomstig de beproevingsverslagen van de fabrikant en de bijzondere richtlijnen van het studiebureau akoestiek. 2.03 Thermische vereisten In overeenstemming met de geldende Belgische of Europese normen. 3.00 ALGEMEEN 3.01 Algemene aanbevelingen De verschillende materialen vormen samen een systeem en moeten dus door dezelfde fabrikant worden geleverd. De toepassing moet in overeenstemming zijn met de technische beschrijvingen van de fabrikant. De van kracht zijnde Belgische en Europese normen alsook de aanbevelingen en andere technische voorlichtingen van het WTCB zijn strikt van toepassing. 3.02 Bijzondere aanbevelingen De wanden kunnen pas worden opgebouwd wanneer de ruwbouw volledig is dichtgemaakt en wanneer de door de fabrikant vereiste temperatuur- en vochtomstandigheden aanwezig zijn. Voor het naleven van deze voorschriften is de aannemer aansprakelijk. Als aan deze voorwaarden niet kan worden voldaan, zal hij de opdrachtgever daarvan op de hoogte brengen en die zal dan gepaste maatregelen nemen. Bij het plaatsen van de platen mag de kamertemperatuur niet lager zijn dan 5°C en de relatieve luchtvochtigheid zal maximaal 80% bedragen. Tijdens het voegwerk moeten de platen hun maatvastheid hebben verkregen en de omstandigheden qua temperatuur en luchtvochtigheid moeten zo dicht mogelijk in de buurt komen van de gebruiksomstandigheden. De temperatuur mag tijdens en na de werken niet lager zijn dan 7°C. De relatieve vochtigheidsgraad van de lucht moet tussen 40% en 80% liggen. Na de uitvoering moet men uitkijken voor hygrothermische schokken bij het in gang zetten van verwarming of klimaatregeling. Een goede natuurlijke verluchting van de lokalen zal zorgen voor het snel droog worden van de voegproducten. Afhankelijk van de omgevingskenmerken (vochtigheidsgraad, corrosieve dampen enz.) wordt de aanvankelijk voorziene verzinkte draagstructuur vervangen door materialen die met een aangepaste verf zijn behandeld. Hulpstukken die deze voorbehandeling niet in de fabriek ontvingen, krijgen deze op de werkplaats. 4.00 MATERIALEN 4.01 Skelet 4.01.1 Metalen profielen voor halfvrijstaand metaalskelet Het skelet bestaat uit warmverzinkte en koudgevormde staalprofielen (275 g/m², DIN 17162) met een dikte van 0,6mm. Ze moeten voldoen aan norm EN 14195. De UD-randprofielen zijn voorzien van openingen met Ø 8mm om de 250mm. Deze perforaties zorgen voor de bevestiging van de profielen aan de omgevende wanden van het gebouw met behulp van slagpluggen met een sectie 27/28/27mm. De lengte bedraagt 300 cm. De CD-draagprofielen zijn gegroefd en hebben een sectie van 27/60/27mm. Ze zijn beschikbaar in diverse afmetingen. Voor lengten van meer dan 400 cm zal men de voor deze profielen voorziene verbindingsstukken gebruiken.De structuur wordt aan de ondergrond bevestigd met behulp van directafhangers. Ze behoren tot de draagkrachtklasse van maximum 0,40 kN (40 kg) overeenkomstig DIN 18168 T2. Ze zorgen voor het afstellen van het niveau van het skelet van 0 tot 100 mm. De afhangers bestaan uit een stalen U-vormige strip met een dikte van 1 mm. Het centrale deel dat aan de ruwbouw wordt bevestigd wordt voorzien van een langwerpige opening die de exacte positie van de bevestiging toelaat. De twee zijbladen zijn voorzien van Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 2 perforaties van Ø 4mm. Ze zorgen voor de afstelling van de loodrechte stand en van de vlakheid van het skelet door hun bevestiging aan beide zijden van het metalen profiel met behulp van zelfborende schroeven van 9,5 x 3,5 mm. 4.01.2 Metalen profielen voor vrijstaand metaalskelet Het skelet bestaat uit warmverzinkte en koudgevormde staalprofielen (275 g/m², DIN 17162), met een dikte van 0,6mm. Ze moeten voldoen aan norm EN 14195. De UW-randprofielen zijn voorzien van openingen met Ø 8mm om de 250mm. Deze perforaties zorgen voor de bevestiging van de profielen aan de omgevende wanden van het gebouw. De afmetingen van de randprofielen zijn afhankelijk van de breedte van de staanders en zorgen voor het nauwkeurig ineenschuiven van het ene profiel in het andere. De U-profielen zijn 1,0 mm dik en 60 mm hoog. Ze zijn speciaal bestemd voor het realiseren van de glijdende aansluitingen die de architect heeft voorzien en die op de uitvoeringsplannen staan vermeld. De CW-staanders zij 50 mm hoog. De kern is voorzien van stansen voor de doorvoer van kabels en leidingen voor de technieken. De zijbladen van de profielen zijn met groeven geprofileerd om het contactoppervlak met de platen te beperken. De breedte van de staanders is voornamelijk afhankelijk van de hoogte van de wand en van de gewenste akoestische prestaties. In elk geval voldoet ze aan de richtlijnen van de fabrikant, zoals in onderstaande tabel aangegeven. Breedte van de staanders (in mm) : [aanvullen] Hartafstand (in mm) : [aanvullen] Maximaal toelaatbare wandhoogten (in m) Systeem W625 Staanders CW-50 CW-75 CW-100 Staanderafstand (in mm) 600 400 300 600 400 300 600 400 300 Weinig verkeer 3,00 3,50 4,00 4,00 4,50 5,00 Druk verkeer 2,50 3,00 3,50 3,00 3,50 4,00 Systeem W626 Weinig verkeer 2,60 3,10 3,60 3,50 4,00 4,50 4,25 4,75 5,25 Druk verkeer 2,75 3,25 3,75 3,50 4,00 4,50 4.01.3 Houtskelet Het gebruikte hout voor de skeletten moet van een kwaliteit zijn die voldoet aan de heersende normen voor timmerhout in het bouwbedrijf. De residuele vochtigheidsgraad bedraagt maximaal 15%. Zachte houtsoorten zoals vurenhout (zilverden) mogen niet worden gebruikt. Het hout wordt behandeld in de autoclaaf. Het behandelingsproduct mag in geen geval migreren doorheen de gipsvezelplaten. Het skelet zal worden vervaardigd met kepers van geschaafd hout met een minimale sectie 50/60 mm. De houten stukken zijn perfect vlak en vertonen geen enkele vervorming. De afstand tussen de kepers is afhankelijk van de beplating, de plaatsingsrichting en de sectie. De koppelingen met de andere bouwelementen worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de fabrikant en ze zijn in overeenstemming met de vereisten inzake brandbeveiliging en geluidsisolatie. 4.02 Isolatie van de voorzetwanden 4.02.1 Glaswolplaten met Ecose Technology Knauf TP 416 De isolatie wordt uitgevoerd met halfstijve glaswolplaten. De isolatie is niet hygroscopisch, niet capillair en draagt niet bij tot schimmelvorming of de ontwikkeling van bacteriën. De isolatie is chemisch neutraal, veroorzaakt geen corrosie en bevat geen onzuiverheden of niet-vervezelde deeltjes. De platen moeten in overeenstemming zijn met ATG 00H563 van de BUtgb. Ze worden verpakt in verzegelde plastic zakken en geleverd op MPS-pallets met hoes voor opslag in de buitenlucht. Een monster zal samen het ATG-attest ter goedkeuring aan de architect worden voorgelegd. De dikte van de platen bedraagt standaard minstens 2/3 van de breedte van de staanders en stemt minimaal overeen met de dikte die in het PV van de akoestische proef is vermeld (40mm voor staanders van 50mm, 60mm voor staanders van 75mm en 75mm voor staanders van 100mm). Technische gegevens : Afmetingen van de platen : 600 x 1350 mm Warmte-isolatiewaarde : 0,037 W/mK Reactie bij brand: A0 (onbrandbaar NBN S21-203) en A1 (volgens EN 13501-1) Weerstand tegen dampdiffusie µ = ≤ 1 (DIN 4108) Dikte (mm) : [aanvullen] Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 3 Rd (m2.K/W) Dikte (mm) Breedte (mm) Lengte (mm) 1,05 1,20 1,35 1,60 2,00 2,40 2,70 40 45 50 60 75 90 100 600 600 600 600 600 600 600 1350 1350 1350 1350 1350 1350 1350 4.02.2 Glaswolrollen met Ecose Technology Knauf ULTRACOUSTIC De isolatie wordt uitgevoerd met rollen glaswol. De isolatie is niet hygroscopisch, niet capillair en draagt niet bij tot schimmelvorming of de ontwikkeling van bacteriën. De isolatie is chemisch neutraal, veroorzaakt geen corrosie en bevat geen onzuiverheden of niet-vervezelde deeltjes. De platen moeten in overeenstemming zijn met ATG 00H563 van de BUtgb. Ze worden verpakt in verzegelde plastic zakken en geleverd op MPS-pallets met hoes voor opslag in de buitenlucht. Een monster zal samen met het ATG-attest ter goedkeuring aan de architect worden voorgelegd. De dikte van de platen bedraagt standaard minstens 2/3 van de breedte van de staanders en stemt minimaal overeen met de dikte die in het PV van de akoestische proef is vermeld (40mm voor staanders van 50mm, 60mm voor staanders van 75mm en 75mm voor staanders van 100mm). Technische gegevens : Lambda-waarde d = 0,037 W/m.K Reactie bij brand = A1 volgens EN 13501-1 Weerstand tegen dampdiffusie µ ≤ 1 Weerstand tegen luchtdoorgang = AF7 kPa.s/m2 Maatvastheid na blootstelling aan hitte en vochtigheid : geen wijzigingen Dikte (in mm) : [aanvullen] Rd (m2.K/W) Dikte (mm) Breedte (mm) Lengte (mm) 1,20 1,60 1,80 45 60 70 100 120 600 600 600 600 600 16000 12000 10500 7500 6000 2,70 3,20 4.03 Dampkerend membraan 4.03.1 Dampkerend membraan Knauf LDS 100 Scherm dat als functie heeft de dampdiffusie in het dakcomplex te verhinderen. Het membraan is van witkleurig polyethyleen, en waterdampdicht. Door de hoge Sd-waarde waarborgt het een totale blokkering van de waterdamp Technische gegevens : Sd-Waarde> 100 m Reactie bij brand = B2 volgens DIN 4102 Dikte van de folie : 2 μ Afmetingen : rol van 50 m x 2 m 4.03.2 Kleefband Knauf SOLIPLAN Witkleurig kleefband op basis van Kraftpapier op bruin silicoonpapier bekleed met een laagje acrylaatlijm. Het kleefband dient voor het afdichten van de overlappingen tussen twee membranen (dampscherm, dampremmend membraan of regenscherm). Het wordt ook gebruikt voor het afkleven van kleine accidentele scheuren in de membranen. Technische gegevens : Bestand tegen temperaturen van -40°C tot +100°C Verwerkingstemperatuur : -10°C Afmetingen : 40 m x 60 mm 4.03.3 Kleefband Knauf SOLIFLEX Blauwkleurig kleefband van LDPE op bruin silicoonpapier bekleed met een laagje acrylaatlijm. Het kleefband dient voor het afdichten van de aansluitingen bij de kabel- of leidingdoorvoer doorheen het dampremmend of dampkerend membraan. Technische gegevens : Bestand tegen temperaturen van -40°C tot +100°C Verwerkingstemperatuur : -10°C Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 4 Afmetingen : 25 m x 60 mm 4.03.4 Lijm Knauf SOLIFIX Eéncomponentlijm op basis van polymeren en geleverd in een patroon van 310 ml. Deze lijm is bestemd voor het waterdicht verlijmen van de dampkerende of dampremmende membranen tegen het aanpalend metselwerk. Technische gegevens : Bestand tegen temperaturen van -20°C à +85°C Verwerkingstemperatuur : +5°C tot + 50°C Droogtijd : 1 dag/mm naargelang van de weersomstandigheden 4.04 Beplating 4.04.1 Platen van gewapend cement Knauf AQUAPANEL INDOOR De Aquapanel Indoor platen bezitten een kern van cement. Ze zijn voorzien van een wapening aan de twee zijden samengesteld uit een glasvezelweefsel. De kanten zijn recht afgewerkt en bestemd om met de Knauf Aquapanel PU-lijm te worden verlijmd. De cementplaten zijn geschikt voor binnentoepassingen in lokalen die fors staan blootgesteld aan vochtigheid. Technische gegevens : Conform DIN 18180 Gedrag bij brand: klasse A1 Druksterkte: 15 N/mm² Buigsterkte : 6,2 N/mm² Dichtheid : 1200 Kg/m³ Benaming : Aquapanel Indoor Dikte (mm) : 12,5 Breedte x Lengte (mm) : 900 x 1200 Kanten : recht 4.05 Inspectieluiken 4.05.1 Inspectieluiken Knauf AQUAPANEL De inspectieluiken bestaan uit twee L-vormige kaders van geëxtrudeerd aluminium, 1,75 mm dik : een vast kader dat deel uitmaakt van het skelet en een opengaand deksel dat met onzichtbare scharnieren aan het eerste is bevestigd. Tussen beide delen is er een spleet van circa 1 mm. Het vaste kader wordt met snelbouwschroeven aan de structuur bevestigd. Het wordt aan de rand voorzien van een groef waarin een zwarte soepele pakking van kunststof is geplaatst. Deze pakking is onzichtbaar wanneer het luik dicht is. Het opengaand deksel wordt voorzien van een gewapende-cementplaat van 12,5 mm die aan het kader wordt gelijmd en daarmee perfect in lijn ligt voor een perfecte vlakheid van het geheel. De achterzijde wordt uitgerust met een vergrendelmechanisme dat door eenvoudig drukken op het deksel wordt bediend en met behulp van twee houvasten aan de zijkanten die als scharnieren dienst doen. Met behulp van twee wegneembare metalen veren kan het deksel volledig worden losgehaakt. Afmetingen (mm) : 300x300 - 400x400 - 500x500 [aanvullen] 4.06 Schroeven 4.06.1 Schroeven voor cementplaten De schroeven zijn speciaal ontwikkeld om cementplaten op een metalen of houten structuur te bevestigen, voor scheidingswanden of binnenplafonds. Ze zijn 39 mm lang waardoor ze ook bij een dubbele beplating kunnen worden gebruikt. De platte kop van de schroef komt in het plaatvlak te liggen. De schroef wordt met een corrosiewerende laag bedekt. De vormgeving van de punt zorgt voor een snelle penetratie in de structuur. 4.07 Dichtingsband 4.07.1 Zelfklevende dichtingsband De dichtingsband is samengesteld uit polyurethaanschuim met gesloten cellen en met permanente elasticiteit. Hij is zelfklevend. Hij heeft een dikte van 3,2 mm en een breedte aangepast aan het profiel. De band wordt geleverd in rollen met een lengte van 30 m. 4.07.2 Samendrukbare dichtingsband De dichtingsband bestaat uit geïmpregneerd en samendrukbaar polyethyleenschuim, waarvan de afmetingen aangepast zijn aan de voegbreedte. Fysische gegevens: Bestand tegen slechte weersinvloeden volgens DIN 18542 Weerstand tegen dampdiffusie µ < 100 volgens DIN 52615 Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 5 Regendicht, ook bestand tegen slagregens gewaarborgd door 600 Pa en een maximale voegbreedte. 4.08 Hoekbeschermers 4.08.1 Hoekbeschermer van verzinkt staal Knauf CORAQUA 4 De hoekbeschermers bestaan uit profielen van verzinkt staal van 0,6 mm. De bladen zijn voorzien van openingen zodat het gips er optimaal doorheen kan vloeien. De profielen zijn bestemd voor cementhoudende dunpleisters met een minimale dikte van 4 mm. Lengte: 3000mm 4.09 Stuitprofielen 4.09.1 Standaard stuitprofielen van roestvrij staal Knauf STOPINOX 6 De stuitprofielen bestaan uit roestvrijstalen bladen met een dikte van 0,6 mm. Ze zijn koudgevormd. Het grootste blad bezit ronde openingen die het vloeien van de mortel bevordert. Afmeting van de bladen: 27 x 6mm Lengte: 3000mm 4.10 Voeglijm 4.10.1 PU-lijm voor cementplaten De lijm voor PU-voegen is speciaal bestemd voor het kleven van voegen tussen de platen van gewapend cement. Hij wordt geleverd in patronen van 310 ml. Technische gegevens: Toepassingstijd open: 20 minuten Verwerkingstemperatuur: 8°C 4.11 Producten voor pleisterafwerking 4.11.1 Primer Knauf AQUAPANEL Gebruiksklare kunststofdispersie bestemd voor de voorbehandeling van platen in gewapend cement. De primer zorgt voor de optimale hechting van lijm, tegels en afwerkpleisters. 4.11.2 Pleisterwapening Knauf AQUAPANEL - wit Product in poedervorm, te vermengen met zuiver water. De wapening is speciaal bestemd voor cementplaten. Ze bestaat voornamelijk uit cement, kwartszand, kalksteenpoeder en copolymeren. 4.11.3 Afwerkpleister Knauf Q4 Eindlaagpleister in de vorm van een gebruiksklare pasta op basis van een kunststofdispersie, vulstoffen (calciumcarbonaat) en fixeermiddelen. 4.11.4 Wapening van glasvezel Knauf AQUAPANEL Wapening samengesteld uit glasvezelweefsel. De hoge treksterkte van de draden (hoge breuksterkte bij trekken) en de bestandheid tegen alkaliën waarborgen de goede fysische en chemische eigenschappen van het product. Deze wapeningen zijn speciaal ontwikkeld voor gebruik met cement- en kalkpleisters. Ze zijn 1000 mm breed en worden geleverd in rollen van 50 m . De wapening moet aan de volgende eisen voldoen: Maasgrootte: 5 x 5 mm Gewicht: 200 gr/m² Treksterkte in de lengterichting: ~ 2500 N/5 cm Treksterkte in de dwarsrichting: ~ 2500 N/5 cm 5.00 UITVOERING 5.01 Monteren van het skelet 5.01.1 Halfvrijstaand metaalskelet 5.01.1.1 Plaatsen van de basisprofielen De basis van de onderste en bovenste U28/27-profielen wordt vooraf voorzien van dichtingsband. De profielen worden vervolgens minimum om de 100 cm aan vloer en plafond vastgemaakt met behulp van bevestigingen die aangepast zijn aan de ondergrond. Ze worden tegenover elkaar in het lood geplaatst. Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 6 Als ondanks de dichtingsband de afdichting van het profiel bij de ondergrond niet gewaarborgd is, zal de aannemer oneffenheden met aangepast materiaal over de gehele lengte van het profiel (gips, minerale wol, schuimband enz.) wegwerken. In geen geval mogen de profielen bij de plaatsing vervormd worden. 5.01.1.2 Plaatsen van de staanders De staanders CD60/27 worden loodrecht in de onderste en bovenste basisprofielen U28/27 geplaatst, met inachtneming van een hartafstand van 60 cm. Bij het op maat brengen van de staanders wordt rekening gehouden met een minimale speling van minstens 15 mm tussen het afgesneden uiteinde en het bovenste profiel. De staanders worden bovenaan en onderaan in de horizontale profielen bevestigd met behulp van een stanstang. De staanders worden vervolgens minstens om de 100 cm aan de dragende muur bevestigd met behulp van directafhangers en schroeven van 9,5/3,5mm (2 schroeven per bevestiging). De afhangers werden vooraf met behulp van aangepaste bevestigingen aan de ondergrond bevestigd. Bij de aansluitingen van de wand aan het aanpalende metselwerk worden om de meter UW-profielen vastgezet met aangepaste bevestigingen. Een zelfde dichtingsband als gebruikt voor de onderste en bovenste profielen wordt voorzien. 5.01.2 Vrijstaand metaalskelet 5.01.2.1 Plaatsen van de basisprofielen De basis van de onderste en bovenste UW-profielen wordt vooraf voorzien van dichtingsband. De profielen worden vervolgens minimum om de 100 cm aan vloer en plafond vastgemaakt met behulp van bevestigingen die aangepast zijn aan de ondergrond. Ze worden tegenover elkaar in het lood geplaatst. Als ondanks de dichtingsband de afdichting van het profiel bij de ondergrond niet gewaarborgd is, zal de aannemer oneffenheden met aangepast materiaal over de gehele lengte van het profiel (gips, minerale wol, schuimband enz.) wegwerken. In geen geval mogen de profielen bij de plaatsing vervormd worden. 5.01.2.2 Plaatsen van de staanders De CW-staanders worden loodrecht in de bovenste en onderste UW-profielen ingebracht, met inachtneming van een hartafstand in overeenstemming met de richtlijnen van de fabrikant, de breedte van de plaat en eventuele beproevingsverslagen. Bij het op maat brengen van de staanders wordt rekening gehouden met een minimale speling van minstens 15 mm tussen het afgesneden uiteinde en het bovenste profiel. Om de openingen voor de doorvoer van kabels op één lijn te brengen is de afgesneden zijde van de staanders steeds naar boven gericht. De staanders worden bovenaan en onderaan in de horizontale profielen bevestigd met behulp van een stanstang. Bij de aansluitingen van de wand aan het aanpalende metselwerk worden om de meter UW-profielen vastgezet met aangepaste bevestigingen. Een zelfde dichtingsband als gebruikt voor de onderste en bovenste profielen wordt voorzien. 5.01.3 Houtskelet De kepers worden om de 100 cm (minimaal 3 bevestigingen) tegen de beplating van het binnenwindverband bevestigd met behulp van bevestigingen die aangepast zijn aan de ondergrond. Ze worden horizontaal of verticaal geplaatst met inachtneming van een hartafstand van 600 mm. In elk geval zal de hartafstand in overeenstemming zijn met de richtlijnen van de fabrikant, de breedte van de plaat en eventuele beproevingsverslagen. Op de door de projectontwerper voorziene plaatsen wordt het keperwerk over een lengte van maximaal 200 mm onderbroken voor de doorgang van leidingen of leidingenkokers. 5.02 Plaatsen van de isolatie 5.02.1 Eenlagige plaatsing De isolatie wordt geplaatst tussen de staanders van het skelet. De breedte bedraagt exact de hartafstand tussen de profielen om openingen of zwakke plekken te voorkomen. 5.03 Plaatsen van het dampscherm Het membraan wordt horizontaal tegen de binnenzijde van de isolatie uitgerold. Het wordt op de binnenzijde van de kepers of de dakstoeltjes vastgeniet met 5 tot 8 cm overlapping van de banen. Alle verbindingen worden perfect afgedicht om de prestaties van het systeem te waarborgen. Daartoe worden alle overlappingen en alle nietjes afgedicht met behulp van speciaal daartoe ontwikkelde zelfklevende dichtingband. De afdichting tussen het dampscherm en de ruwbouw wordt verzekerd met een speciaal daartoe ontwikkelde lijm. Men zal voorkomen dat het membraan door de doorvoer van kabels en andere leidingen beschadigd raakt. Als dat niet mogelijk blijkt te zijn worden de kabel- en leidingdoorvoeren doorheen het dampkerend membraan in elk geval afgedicht met speciaal daartoe ontwikkelde dichtingsband. 5.04 Monteren van de platen 5.04.1 Plaatsen van de scheidingsband Bijzondere aandacht wordt besteed aan het plaatsen van de dichtingsband. Hij wordt gekleefd op de smalle kanten tussen de beplating en de omgevende wanden waaraan hij wordt aangesloten. De dichtingsband zorgt voor een waterdichte en soepele Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 7 aansluiting als voegbodem. Deze aansluitingen zijn in overeenstemming met de richtlijnen van de fabrikant en eventuele rapporten van de proeven brandwering en akoestiek. 5.04.2 Plaatsen van de buitenbeplating De platen worden verticaal en aansluitend tegen de staanders van het skelet bevestigd, waarbij wordt gezorgd dat de verticale voegen met een profiel samenvallen. Geen enkele plaatvoeg mag zich in het verlengde van een deur- of vensteropening of een hoek bevinden. Een voeg van 10 mm wordt voorzien tussen de onderkant van de platen en de vloer. Die ruimte wordt vervolgens na het opvoegen van de platen opgevuld met een soepel materiaal. Om een goede hechting van de polyurethaanlijm te waarborgen worden de smalle kanten van de platen met behulp van een vochtige kwast stofvrij gemaakt. De lijm wordt vervolgens doorlopend aangebracht op de smalle kanten van de eerste plaat. De volgende plaat wordt tegen de eerste aangedrukt in de aangebrachte lijmlaag en vervolgens aan het skelet geschroefd. Na een lichte uitharding worden de lijmresten met een strijkbord verwijderd. De machinale plaatsing gebeurt met schroeven die zijn aangepast aan het aantal en de aard van de platen. De bevestigingspunten bevinden zich op 15 mm afstand van de plaatkanten met inachtneming van een hartafstand van 250 mm. De aannemer zal geen platen in de onderste of bovenste profielen bevestigen om te vermijden dat een eventuele vervorming van de vloer tot spanningen in de wand zou leiden. Wanneer een vervorming van meer dan 10 mm te vrezen valt wordt een glijdende plafondaansluiting uitgevoerd in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant en eventuele akoestische en brandweringsvereisten. Bij een dubbele beplating wordt elke laag geschrankt ten opzichte van de vorige geplaatst. 5.05 Monteren van de inspectieluiken De inspectieluiken, de verstevigingen van de structuur alsook alle andere details worden gemonteerd overeenkomstig de richtlijnen van de fabrikant. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het mogelijk plaatsen van bijkomende verstevigingen van de structuur rond de luiken en aan het voegwerk (afhankelijk van het type van luik) van vaste en opengaande delen. 5.06 Plaatsen van hoekbeschermers en stuitprofielen voor een bepleisterde afwerking Deze beschermingselementen moeten met de waterpas of het schietlood worden geplaatst. Hun positie is in overeenstemming met het plan of wordt in overleg met de projectontwerper gekozen. Doorlopend geplaatste profielen zijn niet aansluitend en een opening van 5 mm moet worden vrijgelaten tussen de diverse metalen hoekbeschermers. Toch moeten de profielen perfect in elkaars verlengde worden geplaatst. Lijmen mag uitsluitend met behulp van dragers. Om het plaatsen te vergemakkelijken worden voorlopige machinale bevestigingen geduld op voorwaarde dat die worden verwijderd na het uitharden van de kleefmortel. De onderaannemer zorgt voor hoekbeschermers bij alle uitspringende hoeken. Stuitprofielen worden aangebracht: - bij de raamkozijnen van deuren en vensters; - bij verbindingen met andere bekledingen; - bij elke eventuele verandering van kleur; - op elke plek waar het pleisterwerk ophoudt. 5.07 Afwerking 5.07.1 Bepleisterde afwerking Voordat ze wordt bepleisterd zal de plaat worden behandeld met een primer die deel uitmaakt van het systeem. Het af te werken oppervlak wordt met de hand bestreken met een 3 à 5 mm dikke laag witte pleisterwapening die deel uitmaakt van het systeem. In het vers aangebrachte pleister zal men met behulp van een pleistertroffel wapeningsbanden aanbrengen die elkaar met minstens 10 cm overlappen. Ze worden geplaatst in het bovenste derde van het pleisterwerk. Het verse vloeiende pleister wordt perfect in het lood afgestreken. Na volledige uitharding van deze eerste beurt, wordt een eindlaag aangebracht. Die wordt beraapt na het aanbrengen met behulp van een aangepaste strijkspaan of strijkbord. 5.07.2 Betegelde afwerking Voordat ze wordt betegeld zal de plaat worden behandeld met een primer die deel uitmaakt van het systeem. De tegels worden uitsluitend met lijm en een soepele cementbrij geplaatst. 6.00 BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN 6.01 Glijdende aansluitingen Op plaatsen waar te vrezen valt voor een sterke doorbuiging van de plafondplaat moet in overeenstemming met de aanwijzingen van de architect en/of de opdrachtgever een glijdende plafondaansluiting worden uitgevoerd. De details voor deze voegen moeten in overeenstemming zijn met de technische vereisten (brandweerstand, akoestische vereisten enz) en ter goedkeuring aan de architect worden voorgelegd. 6.02 Uitzetvoegen Alle uitzetvoegen van het gebouw moeten bij de opbouw van de wand worden overgenomen. De details voor deze voegen moeten in overeenstemming zijn met de technische vereisten (brandweerstand, akoestische vereisten enz) en ter goedkeuring Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 8 aan de architect worden voorgelegd. Het skelet moet worden onderbroken of gehalveerd en eventueel verstevigd. De voegen mogen in geen geval met hard materiaal worden opgevuld. Een uitzetvoeg wordt eveneens voorzien in elementen van meer dan 7,5 meter en op plaatsen waar zich spanningen concentreren. De precieze plaatsing van deze voegen wordt op de plannen van de projectontwerper vermeld. 6.03 Doorvoer van elementen Rondom elk element dat de scheidingswand doorboort wordt een uitzetvoeg van minstens 5 mm voorzien die met soepel materiaal wordt opgevuld. De onderaannemer moet zich houden aan alle details die de architect inzake technische vereisten (brandweerstand, akoestiek en andere) levert. Technische uitrustingen (verwarmingsbuizen enz) worden voorzien van aan het systeem aangepaste isolerende kokers. 6.04 Puntlasten Verstevigingen binnen in het skelet voor de bevestiging van zware objecten zoals sanitaire of andere toestellen worden voorzien op de plaatsen die op het uitvoeringsplan staan vermeld. De bevestigingsmiddelen (pluggen van metaal of kunststof voor holle wanden, haken enz) worden aangepast aan de dikte van de beplating en het plaattype. Deze details zijn conform de technische beschrijvingen van de fabrikant. 6.05 Opspattend water Op plaatsen blootgesteld aan waterspatten zal bij voorkeur worden gekozen voor een betegelde afwerking. Toch zal een bepleisterde afwerking geen problemen opleveren op voorwaarde dat er daarna wordt geschilderd met een verf waarvan de waterdichting door de fabrikant is gewaarborgd. Overeenkomstig TV 227 zal een afdichting worden voorzien tussen de ondergrond en de eindafwerking. Knauf Parc Industriel 1 B-4480 Engis Tél : 04 273 83 11 Fax : 04 273 83 30 www.knauf.be CC63-200801 9