Practicum 5. Krachten katrol Leerdoel: Begrip hebben van krachten. Eenheid van kracht kennen. Werking van katrollen kennen. De relatie tussen kracht en afstand van katrollen kennen. omrekenen van eenheden. Verschillende soorten krachten kennen. Wat ga je onderzoeken? Bekijk eerst het filmpje! http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20101022_katrol01 Op aarde zijn voorwerpen, mensen en dieren onderhevig aan zwaartekracht. Krachten drukken we uit in de eenheid Newton (N). We kunnen onderscheid maken tussen verschillende soorten krachten: Zwaartekracht. Spierkracht. Veerkracht. Breekkracht. Krachten op voorwerpen kun je vergroten of verkleinen door bijvoorbeeld het zwaartepunt te verleggen, denk maar eens aan een knijptang of een hamer. Bij een hamer verlang je je arm, dus vergroot je de kracht! Wanneer je een last wil opheffen kun je gebruik maken van een katrol, denk maar eens aan een telekraan, een lift of een hijs arm (Grachtenpanden). Je gaat onderzoeken hoe de krachten zich verhouden tot het aantal katrollen dat je gebruikt. Let ook op wat er gebeurt met de hijs afstand die je moet afleggen. Is er denk je een verband? Wat heb je nodig? Een gewicht van 1 kilogram. Een hefinrichting. Een veerunster. Zes katrollen. Touw Hoe moet je het doen? Begin je proef met twee katrollen en een gewicht van één kilogram. Herhaal je proef met vier en zes katrollen. Voer de proef ui zoals je in het filmpje hebt gezien. Wat zijn je resultaten? Noteer van de drie uitgevoerde proefjes de kracht en de bijbehorende afstand die het touw heeft afgelegd. Wat is je conclusie? Is er een verband tussen de kracht en de afgelegde weg van het touw? Hoe groot was de waarde van de krachten in het veerunster bij; Twee katrollen. Vier katrollen. Zes katrollen. Verwerk je resultaten in een onderzoeksverslag. Deze kun je terugvinden op de ELO (M&T)