Rapport Aan ouderen geen gebrek

advertisement
Deelrapport kwetsbare groepen
Aan ouderen geen gebrek
(Concept)
Team onderzoek, november 2011
Roos-Marijn van Burink en
Rinse Derksen
1
Inhoud
INLEIDING .................................................................................................................................................................. 3
HOOFDSTUK 1
OUDEREN IN HAARLEMMERMEER, NU EN IN DE TOEKOMST .................................................................... 6
HOOFDSTUK 2
FYSIEKE KWETSBAARHEID: OUDEREN EN HUN GEZONDHEID ................................................................ 10
HOOFDSTUK 4
FINANCIËLE KWETSBAARHEID: (G)EEN CENT TE MAKKEN .................................................................... 18
CONCLUSIES EN SIGNALEN ........................................................................................................................................ 22
BEGRIPPENLIJST ...................................................................................................................................................... 24
LITERATUURLIJST ..................................................................................................................................................... 25
BRONNENLIJST ........................................................................................................................................................ 27
BIJLAGEN ................................................................................................................................................................ 28
2
Inleiding
'Meedoen aan de samenleving' is een centraal thema in het beleid van de gemeente Haarlemmermeer. Elke
burger, ongeacht leeftijd, afkomst, religie, sociaaleconomische status of fysieke of verstandelijke vermogens,
moet mee (kunnen) doen aan alle facetten van de samenleving (Wmo nota, 2008). Er bestaat echter een groep
mensen die niet kan, mag of wil deelnemen aan de samenleving. Het gaat hier veelal om mensen die fysiek,
psychisch, sociaal en/of financieel problemen ervaren en daardoor onvoldoende zelfredzaam zijn. Tot deze
groepen met een verhoogd risico op kwetsbaarheid behoort ook de leeftijdsgroep die het thema vormt van dit
onderzoek: de 75-plussers.
Ook het specifiekere ouderenbeleid richt zich in Haarlemmermeer op participatie in de maatschappij.
Ouderen1 dienen in staat te zijn om aan het maatschappelijke en culturele leven deel te nemen en om een
zelfstandig en waardig leven te leiden. Daarbij worden mensen primair zelf verantwoordelijk geacht om het verlies
aan hulpbronnen te compenseren. Hierin sluit het gemeentelijk beleid aan op het landelijke beleid, maar ook op
ontwikkelingen in de samenleving (VWS, 2005). We worden steeds ouder en blijven steeds langer gezond.
Ouderen van nu zijn fysiek fitter en maatschappelijk meer betrokken dan hun leeftijdgenoten in eerdere
generaties. Bovendien nemen ze langer deel aan het arbeidsproces, zijn ze in toenemende mate hoger opgeleid
en hebben zij naast een AOW-uitkering ook vaker een aanvullend pensioen, vermogen en/of een eigen woning.
Deze welvaartsontwikkelingen hebben de positie van ouderen in de samenleving de afgelopen decennia
aanzienlijk verbeterd. Een hogere leeftijd bereiken staat in onze tijd – in Nederland en in Haarlemmermeer – niet
langer gelijk aan afhankelijkheid en kwetsbaarheid. Welvaart is echter niet gelijk verdeeld, ook niet in een
welvarende gemeente als Haarlemmermeer. Bovendien is een vitaal leven niet voor alle ouderen weggelegd. Er
bestaat een kleine groep ouderen die wegens lichamelijke, psychische of financiële beperkingen en/of een (te)
klein sociaal netwerk niet kan participeren in de samenleving. Van de groep ouderen lopen 75-plussers de
grootste kans op kwetsbaarheid, daarom rekenen wij deze groep in dit onderzoek tot de kwetsbare groepen. Voor
hen geldt, evenals voor andere kwetsbare groepen, dat ze – juist door hun beperkte deelname aan de
samenleving – niet altijd even zichtbaar en bereikbaar zijn voor beleid.
Het doel van dit onderzoek is de omvang, kenmerken en behoeften van de groep 75-plussers in
Haarlemmermeer te achterhalen en tevens inzicht bieden in de problematiek van (kwetsbare) ouderen in deze
gemeente. De groep wordt op deze wijze beter zichtbaarder en bereikbaar voor beleid. Omdat de groep
kwetsbare ouderen onderzoeksmatig lastig te traceren is hebben we gekozen voor een indirecte methodische
aanpak: via de hele groep 75-plussers naar de meest kwetsbare onder hen. Daarbij beperken wij ons tot de groep
zelfstandig wonende 75-plussers; ouderen wonend in een verpleeg- of verzorgtehuis laten wij in dit onderzoek
buiten beschouwing.
De onderzoeksvraag luidt:
Met welke problematiek hebben Haarlemmermeerse 75-plussers in hun dagelijks leven te
maken en in hoeverre wordt hun deelname aan de samenleving hierdoor beperkt?
1
Er worden verschillende leeftijdsgrenzen voor ouderen gehanteerd: 55-plus, 65-plus en 75-plus.
3
Deze onderzoeksvraag zullen we beantwoorden aan de hand van het begrip kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid kan
worden omschreven als "een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in
het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname,
overlijden)" (SCP, 2011: 45). Veel van de alledaagse problemen van ouderen zijn gerelateerd aan tekorten op het
gebied van gezondheid, sociaal netwerk en/of op financieel gebied. Kwetsbaarheid – als uitdrukking van één of
meer van deze tekorten – zou voor ouderen weleens de belangrijkste belemmering kunnen vormen voor
deelname aan de samenleving. In onderstaand schema geven we de samenhang weer tussen verschillende
aspecten van kwetsbaarheid en participatie.
slechte
gezondheid
klein sociaal
netwerk
woonplaats
perifeer/
centraal
kwetsbaarheid
verminderde
sociale
participatie
slechte
financiële
situatie
In dit onderzoeksrapport bieden we een beschrijving van de problematiek waar 75-plussers dagelijks mee
kampen. Achtereenvolgens laten we zien hoe het staat met de kwetsbaarheid van Haarlemmermeerse ouderen
op het gebied van gezondheid, sociaal netwerk en financiële situatie. Zo scheppen wij per aspect van
kwetsbaarheid een helder beeld van de groep(en) met een verhoogd risico en laten zien wat kwetsbaarheid voor
Haarlemmermeerse ouderen inhoudt.
4
Leeswijzer
Dit rapport bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk biedt een demografisch overzicht van 75-plussers
in Haarlemmermeer. We brengen de omvang van deze groep nu en in de toekomst in kaart, hun woonsituatie en
woonplaats. In de daaropvolgende drie hoofdstukken lichten we steeds één aspect van kwetsbaarheid uit. In
hoofdstuk twee brengen we de staat van de gezondheid van ouderen in beeld en gaan we kort in op de Wmo. In
hoofdstuk drie staat het sociale netwerk van ouderen centraal. In dit hoofdstuk focussen op het belang van
sociale netwerken voor ouderen. Het vierde hoofdstuk staat in het teken van de financiële spankracht van
senioren; wat zijn de implicaties van een zwakke financiële positie voor hun alledaagse leven en voor hun
deelname aan de samenleving. Het rapport wordt afgesloten met conclusies en een aantal aanbevelingen.
Onderzoeksverantwoording
Om zo‟n compleet mogelijk beeld te kunnen geven van de groep Haarlemmermeerse ouderen en hun
problematiek hebben we in dit onderzoek verschillende onderzoeksmethoden gecombineerd en uiteenlopende
bronnen geraadpleegd. De uitkomsten van de interviews met 75-plussers en hun hulpverleners vormen de basis
voor dit onderzoek. Daarnaast zijn registratie- en enquêtegegevens ingezet en hebben we wetenschappelijke
literatuur geraadpleegd.
Aan de hand van de interviews met ouderen hebben we een beeld geconstrueerd van de problematiek
waar zij (niet per se kwetsbare ouderen) in het dagelijks leven mee kampen. De interviews met 75-plussers zijn
uitgevoerd door Intraval, een in ouderenonderzoek gespecialiseerd onderzoeksbureau. In totaal zijn er 51
interviews gehouden, verspreid over de hele gemeente. De gesprekken met hulpverleners zijn door Team
Onderzoek zelf gevoerd. Er is gesproken met ouderenadviseurs van Stichting Meerwaarde, vrijwilligers van de
ANBO, een medewerker van de Zonnebloem, en een in de geriatrie gespecialiseerde huisarts. Deze gesprekken
hebben ons meer inzicht gegeven in de situatie waarin juist de meest kwetsbare ouderen verkeren en in
achterliggende oorzaken van deze kwetsbaarheid.
Uit de inwonersenquêtes voor de Staat van Haarlemmermeer 2008 & 2011 en voor de Kijk op de Wijk 2
& 3 (2007 en 2010) konden we gegevens over de sociale participatie analyseren. Het aantal ouderen dat deze
vragenlijsten heeft ingevuld was voldoende hoog om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Desondanks zijn
wij heel zorgvuldig met deze resultaten omgegaan. Vooral hoger opgeleide, gezonde en nog vitale ouderen doen
mee aan enquêteonderzoek; de meest kwetsbare ouderen – de voor dit onderzoek meest relevante groep – zijn
in deze enquêteresultaten dus ondervertegenwoordigd. De gegevens zijn om deze reden slechts ingezet om
bevindingen uit de andere bronnen te toetsen en hier en daar aan te vullen. Basisgegevens zoals: geografische
spreiding van ouderen over de gemeente, hun financiële situatie en gebruik van ouderenvoorzieningen zijn uit
registraties gehaald. De gebruikte wetenschappelijke literatuur diende als theoretisch kader om achtergronden en
oorzaken van kwetsbaarheid te achterhalen. Rapportages over landelijke trends en ontwikkelingen zetten we in
om de situatie van Haarlemmermeerse ouderen te vergelijken met die van hun Nederlandse leeftijdgenoten.
5
Hoofdstuk 1
Ouderen in Haarlemmermeer, nu en in de toekomst
Dat de Nederlandse samenleving de komende decennia in het teken zal staan van een sterke vergrijzing, daar is
iedereen zich wel van bewust. Vanaf 2011 vergrijst Nederland in hoog tempo, dit is het jaar dat de eerste
babyboomers 65 jaar worden. Het aantal 65-plussers neemt tussen 2010 en 2040 naar verwachting toe van 2,6
miljoen naar 4,6 miljoen (CBS, 2011). In Haarlemmermeer zal het aantal ouderen eveneens toenemen en dit
betekent in potentie ook een groei van het aantal kwetsbare ouderen. Haarlemmermeer vergrijst echter, door een
relatief jonge bevolking, minder snel dan menig andere Nederlandse gemeente. Of meer ouderen en steeds
ouder wordende ouderen daadwerkelijk meer kwetsbaarheid zullen impliceren hangt af van uiteenlopende
demografische en sociale factoren. Niet alleen leeftijd, maar ook opleiding, sekse, huishoudsamenstelling en
sociaal-economische klasse bepalen in onderlinge samenhang de kans op kwetsbaarheid bij ouderen. Kwetsbare
ouderen blijken vaker hoogbejaard, vrouw en/of alleenstaand en behoren vaak tot een lagere sociaaleconomische klasse (SCP, 2011: 56). Ook kan hun woonplaats (centraal of perifeer) van invloed zijn op de
ontwikkeling van kwetsbaarheid. In dit hoofdstuk gaan we in op deze factoren en tonen de gevolgen van de
Haarlemmermeerse vergrijzing.
Met een omvang van ruim 7000 is de groep 75-plussers in Haarlemmermeer relatief klein (5% van de
totale Haarlemmermeerse bevolking). In Nederland is dat 7% (zie tabel 1.1). Ook het aandeel 65-plussers ligt in
Haarlemmermeer (12%) onder het landelijke percentage (15%). Binnen de groep ouderen zijn vrouwen in de
meerderheid; zij hebben een hogere levensverwachting. Van alle 75-plussers is 60% vrouw; onder 85-plussers is
dat zelfs 70%. Omdat vrouwen aanzienlijk ouder worden dan hun partner wonen zij vaker alleen. Van elke 10
alleenstaande 75-plussers zijn er 8 vrouw. Hoewel het merendeel van de 75-plussers samenwoont, neemt het
aandeel alleenstaanden met de leeftijd snel toe (figuur 1.2). Met het wegvallen van de partner neemt de kans op
kwetsbaarheid toe; de zelfredzaamheid vermindert, ouderen vereenzamen sneller en hun financiële situatie kan
door verlies aan inkomen (verder) verslechteren. Alleenstaande ouderen wonen verhoudingsgewijs vaker in de
grote kernen van Haarlemmermeer2. In de komende hoofdstukken gaan we uitgebreider in op dit effect van
verweduwing op kwetsbaarheid.
Tabel 1.1: bevolkingssamenstelling Haarlemmermeer
Figuur 1.2:
t.o.v. Nederland in 2011
wonende 75-plusssers
Haarlemmermeer
leeftijd
Nederland
aantal
%
%
0-20 jaar
37.779
26%
23%
21-39 jaar
34.462
24%
25%
40-64 jaar
53.824
38%
36%
65-74 jaar
10.277
7%
9%
75 jaar e.o.
7.069
5%
7%
143.411
100%
100%
Totaal
huishoudsamenstelling van zelfstandig
75 plussers
85 jaar en ouder
80 tot 84 jaar
75 tot 79 jaar
0%
20%
40%
60%
80%
eenpersoonshuishouden tweepersoonshuishouden
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2011; CBS, 2011.
2
100%
overig
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2011.
Voor een overzicht van het aandeel alleenstaande ouderen per wijk/kern; zie Bijlage A.
6
Het overgrote deel van de ouderen woont zelfstandig en blijft zelfstandig wonen, ook als de partner hen ontvalt. In
Haarlemmermeer woont bijna 90% van de 75-plussers zelfstandig, ongeveer 8% verblijft in een verpleeg- of
verzorgingshuis (zie tabel 1.3). In de afgelopen decennia zijn ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen
(SCP, 2008:13). Preventie binnen de ouderenzorg richt zich op het zo lang mogelijk zelfstandig, onafhankelijk en
gezond houden van ouderen (RIVM, 2010). Sinds 1995 is in Nederland het aandeel ouderen (65-plussers)
woonachtig in een verzorgings- of verpleeghuis gehalveerd (RIVM, 2011: 10). Van alle zelfstandig wonende
Haaremmermeerse 75-plussers is 60% huurder (sociale huurwoning of particuliere sector), het overige deel
woont in een koopwoning (zie tabel 1.4). Hoeveel ouderen in een voor hen geschikte woning woont is niet exact
bekend; de gemeente registreert deze gegevens pas sinds 1992. Een schatting van onderzoeksbureau
Companen (Companen, 2010: 2) komt op een kleine 14.000 woningen in de gemeente. Hoeveel van deze
nultreden-woningen ook daadwerkelijk door ouderen bewoond worden is evenmin bekend.
De meeste 75-plussers wonen in de grote centraal gelegen kernen van Haarlemmermeer. Maar liefst
40% van het totaal aantal 75-plussers woont in Badhoevedorp en Hoofddorp (centrum en oude dorp). In deze
kernen, maar ook in het oude deel van Nieuw-Vennep, is het aandeel 75-plussers op de totale bevolking het
hoogst (zie figuur 1.5). In een aantal kernen langs de Ringvaart3 wonen verhoudingsgewijs weinig 75-plussers,
terwijl hier juist veel ouderen wonen tussen 65 en 74 jaar (zie figuur 1.6). Het geringe aanbod van voorzieningen
in deze kernen noodzaakt 75-plussers blijkbaar om te verhuizen naar grotere woonplaatsen, waar meer
voorzieningen voorhanden zijn.
Tabel 1.3: woonsituatie van 75-plussers in 2009
Woonsituatie
percentage
5789
89%
beschut wonend
201
3%
verpleeg/verzorgingshuis
542
8%
6532
100%
totaal
verhouding huur- koopwoningen
75 jaar en ouder
aantal
zelfstandig wonend
Tabel 1.4:
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2009;
Huur
Koop
totaal
sociaal
particulier
totaal
jonger dan 65 jaar
33%
22%
10%
67%
65 tot 74 jaar
45%
36%
9%
55%
ouder dan 75 jaar
60%
47%
13%
40%
Bron: Woningcartotheek Haarlemmermeer, 2009.
Woningcartotheek Haarlemmermeer, 2009.
Figuur 1.5:
percentage 75-plussers
t.o.v. de totale wijkbevolking
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2011.
3
Figuur 1.6:
percentage 65 tot 74-jarigen
t.o.v. de totale wijkbevolking
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2011.
Buitenkaag, Burgerveen, Leimuiderbrug en Rijsenhout.
7
Vergrijzing in Haarlemmermeer
Hoewel niet in dezelfde mate, noch in hetzelfde tempo als Nederland, vergrijst ook Haarlemmermeer. De
komende twintig jaar zal het aantal 65-plussers in de gemeente verdubbelen; hiermee neemt het aandeel 65plussers van 12% in 2011 toe tot 16% in 2030 (zie figuur 1.7). Dit is altijd nog aan de lage kant. Voor heel
Nederland prognosticeert het CBS dat een kwart van de bevolking in 2030 65-plusser zal zijn. Ook het aantal 75plussers zal in Haarlemmermeer lager liggen dan in de landelijke prognose. In de gemeente is de groep 40 tot 64
jarigen sterk vertegenwoordigd; dit dempt de grijze druk (de verhouding tussen het aantal ouderen en de
potentiële beroepsbevolking). Op dit moment is de grijze druk 20%. Dat wil zeggen: tegenover 100
Haarlemmermeerders tussen 20 en 64 jaar staan er 20 van 65 jaar. De komende twee decennia zal deze grijze
druk in de polder licht toenemen; van 20% naar 26%. In Nederland zullen we een sterkere stijging zien van de
grijze druk: van 25% naar 35% in 2030 (CBS, 2003). Deze landelijke toename zal grote sociaal-economische
consequenties hebben: afname van de beroepsbevolking, druk op de betaalbaarheid van pensioenen en
onderbemensing in de zorg (RIVM, 2011: 17).
Vanaf 2011 bereiken de eerste Haarlemmermeerders van de babyboomgeneratie de leeftijd van 65 jaar.
Als gevolg hiervan groeit de groep 65 tot 74 jarigen de komende tien à vijftien jaar het sterkst. Pas vanaf
ongeveer 2020-2025 zal sprake zijn van een dubbele vergrijzing, op het moment dat ook het aantal oudste
ouderen (75-plussers) sterk zal toenemen (zie figuur 1.8). Haarlemmermeer vergrijst, maar niet overal in
hetzelfde tempo. In de nieuwere wijken van Hoofddorp, zoals Pax, Overbos, Bornholm en Toolenburg, zal het
aandeel ouderen op korte termijn toenemen4. Het centrum van Hoofddorp, Nieuw-Vennep en Badhoevedorp,
waar op dit moment al veel ouderen wonen, vergrijst nauwelijks. De kleinere kernen van Haarlemmermeer tonen
een wisselend beeld: in Zwanenburg, Lijnden, Burgerveen en Buitenkaag wonen nu al verhoudingsgewijs veel
ouderen en zal slechts sprake zijn van een langzame vergrijzing. Lisserbroek, Beinsdorp en Zwaanshoek, waar
het aandeel ouderen nu klein is, vergrijzen de komende twintig jaar juist sterk.
Welke implicaties zal de geschetste vergrijzing hebben voor het aantal kwetsbare ouderen in
Haarlemmermeer in de komende decennia? Een voor de hand liggende redenering is dat het aantal kwetsbare
ouderen zal stijgen, omdat het aantal ouderen én ook de levensverwachting zal toenemen (RIVM, 2011: 16). Dit
wordt nog eens versterkt door de grote groep babyboomers die over 15 à 20 jaar de leeftijd van 80 bereikt. Een
hoge leeftijd verhoogt immers de kans op kwetsbaarheid. Toch meent het SCP dat het aantal kwetsbare ouderen
minder snel zal toenemen dan je op grond van de vergrijzing zou kunnen verwachten (SCP, 2011). Een aantal
trends en ontwikkelingen in de samenleving geven aanleiding om de prognoses over het aantal kwetsbare
ouderen naar beneden bij te stellen. Toekomstige generaties ouderen zijn gemiddeld hoger opgeleid dan huidige
en voorgaande generaties. Dit zal toekomstige ouderen beschermen tegen kwetsbaarheid (RIVM, 2011; SCP,
2011). Ook in onze gemeente is een duidelijke toename van het opleidingsniveau onder ouderen. Toch is moeilijk
in te schatten hoe deze ontwikkeling de kwetsbaarheid van Haarlemmermeerse ouderen zal beïnvloeden. Naast
leeftijd en opleiding zijn er nog andere factoren die de mate van kwetsbaarheid bepalen. Om meer grip hierop te
krijgen kijken wij in dit onderzoek ook naar andere aspecten van kwetsbaarheid.
4
Voor een overzicht van het aandeel 65-plussers per wijk of kern nu en in de toekomst, zie Bijlage B.
8
Figuur 1.7:
prognose aantal 65- en 75-plussers
Figuur 1.8:
prognose 65-plussers in Haarlemmermeer
in Haarlemmermeer t.o.v. Nederland
25
10000
9000
20
8000
7000
15
10
65+ H'meer
6000
75+ H'meer
5000
65 + Nederland
4000
75+ Nederland
3000
5
65-69
70-74
75-79
80-84
85+
2000
1000
0
0
2010
2015
2020
2025
2030
Bron: bevolkingsprognose Haarlemmermeer 2010-2030;
2010
2015
2020
2025
2030
Bron: bevolkingsprognose Haarlemmermeer 2010-2030.
CBS bevolkingsprognose 2010-2060.
9
Hoofdstuk 2
Fysieke kwetsbaarheid: ouderen en hun gezondheid
Een goede gezondheid is noodzakelijk om een zelfstandig leven te kunnen leiden. Ouderen noemen gezond zijn
als één van de belangrijkste determinanten van een goed leven op je oude dag (SCP, 2011: 26; RIVM, 2011: 26).
Meer dan 50% van de Haarlemmermeerse 75-plussers ervaart een matige tot slechte gezondheid (figuur 2.1). Dit
percentage komt overeen met landelijke cijfers (CBS Statline, 2010). Het aantal chronische ziekten en langdurige
aandoeningen nemen met het vorderen van de leeftijd toe. Het hebben van één of meer aandoeningen en/of
functiebeperkingen is doorslaggevend voor kwetsbaarheid (SCP, 2011: 12). In Haarlemmermeer lijdt meer dan
80% van de 75-plussers aan één of meer chronische aandoeningen en kampt ruim 40% met één of meer
lichamelijke beperkingen (figuur 2.2 en 2.3). Vooral ouderen met meerdere aandoeningen en/of beperkingen
(multimorbiditeit) lopen een verhoogd risico op kwetsbaarheid. Multimorbiditeit komt meer voor bij vrouwen dan bij
mannen; vrouwen zijn vaker fysiek kwetsbaar dan mannen (SCP, 2011: 58).
Bijna 70% van de 75-plussers voelt zich dagelijks beperkt door een aandoening en/of ziekte (figuur 2.4).
Dit is een belangrijke reden waarom ouderen steeds minder deelnemen aan sociale en/of culturele activiteiten,
zoals: bezoek aan culturele activiteiten, recreatie en ontspanning, sportgedrag en vrijwilligerswerk en mantelzorg
(figuur 2.5 tot en met 2.8). Na het vijfenzeventigste levensjaar neemt deze deelname aanzienlijk af. De
lichamelijke inspanning die dit soort activiteiten van ouderen vergen, kunnen de oudste senioren blijkbaar niet
meer opbrengen.5 Afname van participatie hangt sterk samen met teruggang in fysieke gezondheid. De
betrokkenheid bij meer traditionele verenigingen en/of organisaties blijft onder 75-plussers relatief hoog in
vergelijking met jongere generaties (zie figuur 2.9).
Figuur 2.1:
ervaren gezondheid
Figuur 2.2:
chronische aandoening
75 jaar en ouder
75 jaar en ouder
ja, meerdere
goed
65-74 jaar
matig
65-74 jaar
ja, één
slecht
55-64 jaar
nee
55-64 jaar
0%
20%
40%
60%
80%
100%
0
10
20
30
40
50
60
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
Figuur 2.3:
Figuur 2.4:
handicaps/lichamelijke beperkingen
mate van belemmering in het dagelijks
leven als gevolg van chronische ziekte/handicap
75 jaar en ouder
75 jaar en ouder
ja, meerdere
65-74 jaar
ja, één
niet belemmerd
65-74 jaar
licht belemmerd
sterk belemmerd
nee
55-64 jaar
55-64 jaar
0
20
40
60
80
100
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
0
10
20
30
40
50
60
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
5
Ook een klein sociaal netwerk of beperkte financiële middelen kunnen een belangrijke oorzaak zijn. Hier gaan we in de
volgende hoofdstukken op in.
10
Figuur 2.5:
uitvoeren van vrijwilligerswerk en
Figuur 2.6:
Sportdeelname
verlenen van mantelzorg (in percentages)
35
30
75 jaar en ouder
25
20
uitvoeren
vrijwilligerswerk
15
wel sporten
65-74 jaar
niet sporten
geven van mantelzorg
10
5
jonger dan 65 jaar
0
jonger dan 65
jaar
65-74 jaar
75 jaar en ouder
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2008.
Figuur 2.7:
Figuur 2.8:
Cultuur
Recreatie
75 jaar en ouder
75 jaar en ouder
Niet bezocht
1-3 keer per jaar
65-74 jaar
vaak
65-74 jaar
soms
4 - 11 keer per jaar
vrijwel nooit
1 keer per maand of vaker
jonger dan 65
jonger dan 65 jaar
0%
20%
40%
60%
80%
100%
0%
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2008.
Figuur 2.9:
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2008.
maatschappelijke betrokkenheid (in percentages)
club- en buurthuis
75 jaar en ouder
dorps- en wijkraad
65-74 jaar
jonger dan 65 jaar
levensbeschouwelijke
organisatie
0
10
20
30
40
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2008.
11
Mobiel in Haarlemmermeer (?)
Een gebrekkige gezondheid leidt bij veel 75-plussers tot minder mobiliteit. Gehoor- en gezichtsverlies, problemen
met bewaren van het evenwicht en minder soepele werking van knie- en heupgewrichten beperken de actieradius
van ouderen, maken hen meer stationair en kunnen in extreme gevallen mensen zelfs aan huis kluisteren.
Stoeptegels, drempels, hoge stoepranden, bladeren in de herfst en sneeuw en gladheid in de winter kunnen de al
kwetsbare mobiliteit van ouderen verder belasten. Een deel van de geïnterviewde 75-plussers zegt in de winter
minder naar buiten te gaan uit angst voor gladheid en valpartijen. Ouderen nemen ook aanstoot aan te hard
rijdend verkeer en aan op stoepen rijdende fietsers en brommers. Zijn voelen zich hierdoor minder veilig op
straat. De angst voor valpartij of verkeersongeval houdt veel ouderen van het fietsen af; ook dit maakt hen minder
mobiel en zelfstandig. De angst voor valpartijen blijkt allerminst ongegrond. Fietsers van vijfenzeventig jaar en
ouder lopen verhoogd risico op een verkeersongeval met ernstige afloop (Zeegers, 2010: 5)6.
Mobiliteit is zeer belangrijk voor de zelfredzaamheid van ouderen. En in een gemeente als
Haarlemmermeer, met haar vele kernen verspreid over een breed areaal, gaat dit zeker op. Dit geldt met name
voor ouderen in de kleinere historische kernen aan de rand, waar het aantal voorzieningen soms zeer beperkt is7.
Voor dagelijkse boodschappen of een bezoek aan de dokter moet men hier vaak grote afstanden afleggen.
Gebrek aan vervoer blijkt voor ouderen vaak het grootste obstakel als zij iets zelfstandig willen ondernemen. Niet
zozeer de afstand, als wel de kwaliteit van het vervoer blijkt bepalend bij hun besluit om wel of niet er op uit te
gaan. Haarlemmermeerse 75-plussers vinden het hebben van een auto cruciaal voor hun mobiliteit. Het autobezit
onder deze groep neemt met de leeftijd echter wel af (figuur 2.10). Met het ouder worden, wordt men voor de
eigen mobiliteit steeds afhankelijker van openbaar vervoer, Meertaxi of van het eigen sociale netwerk. In het
volgende hoofdstuk gaan we in op de invloed van het sociale netwerk op het welbevinden van ouderen. Hier
beperken wij ons tot de rol van openbaar vervoer en Meertaxi. Veel ouderen en zorgverleners zijn ontevreden
over de kwaliteit van beide voorzieningen. Het openbaar vervoer wordt als onhandig en onprettig omschreven. De
bushaltes liggen vaak niet op loopafstand en de busreis zelf wordt als oncomfortabel bestempeld. Vooral ouderen
in de kleinere kernen ervaren het openbaar vervoer als een probleem. Doordat deze kernen vaak slecht op het
openbaar vervoernetwerk zijn aangesloten, moet men om van A naar B te komen veel overstappen. Voor veel 75plussers, die slechter ter been zijn, is dit extra vervelend. Halte-halte vervoer is een goed alternatief voor de
mensen woonachtig in de kleinere kernen, zeker met het oog op toekomstige bezuinigingen in het openbaar
vervoer, waardoor buslijnen zullen komen te vervallen.
Ouderen zijn minder tevreden over het openbaar vervoer dan jongeren. Bijna één op de drie 75-plussers
ziet het beperkte openbaar vervoer als één van de mindere punten van het wonen in de gemeente (figuur 2.11).
Haarlemmermeerse senioren hebben maar weinig belangstelling voor een openbaar vervoerabonnement (figuur
2.12).
Figuur 2.10: autobezit (in percentages)
Figuur 2.11:
ouderen die als nadelig aspect van het
wonen in H’meer een beperkt OV noemen (in
percentages)
75 jaar en ouder
75 jaar en ouder
in bezit van auto
65-74 jaar
65-74 jaar
niet in bezit van auto
55-64 jaar
jonger dan 65
0%
20%
40%
60%
80% 100%
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
0
5
10
15
20
25
30
35
Bron: Enquête Staat Haarlemmermeer, 2008.
6
Dit heeft veelal te maken met een verminderd gehoor- en gezichtsvermogen, een verminderd reactievermogen en grote
lichamelijke kwetsbaarheid.
7
In Bijlage C en D zijn kaarten opgenomen die de spreiding van een aantal voorzieningen in de gemeente laten zien.
12
De Meertaxi zou ouderen, die geen auto hebben of geen gebruik willen of kunnen maken van het openbaar
vervoer, een goed alternatief kunnen bieden. In de praktijk wordt slechts matig gebruik gemaakt van deze
voorziening. In Haarlemmermeer zijn er onder 70-plussers 2528 Meertaxi-passen in de omloop. Dat houdt in dat
22% van de ouderen in het bezit is van zo'n pas. Slechts 879 ouderen (36%) heeft in 2010 één of meerdere keren
gebruik gemaakt van de Meertaxi. Van alle 70-plussers in Haarlemmermeer heeft slechts 8% met de Meertaxi
gereisd. Dat de Meertaxi weinig wordt gebruikt zegt echter niet alles over het belang van deze voorziening voor
ouderen. Twee oorzaken liggen ten grondslag aan de onderbenutting door ouderen van de Meertaxi. Allereerst is
de Meertaxipas beschikbaar voor alle 70-plussers. Veel mensen vragen een pas aan 'voor het geval dat', maar
hebben geen directe behoefte aan een dergelijke voorziening. Hier komt vanaf 2012 verandering in, dan kan een
Meertaxipas alleen door mensen met een speciale indicatie worden aangevraagd. Een tweede oorzaak ligt in de
ontevredenheid over de punctualiteit van de Meertaxi. De Meertaxi is vaak vertraagd, staat te laat voor de deur en
doet te lang over een rit, waardoor afspraken worden gemist. Uit onze gesprekken met ouderen en zorgverleners
blijkt dat slechte ervaringen en ontevreden verhalen die de ronde doen over de Meertaxi maakt dat mensen niet
snel geneigd zijn een beroep te doen op deze voorziening. Dit is voor zowel de Meertaxi als voor ouderen een
gemiste kans, want de Meertaxi zou een belangrijk middel kunnen zijn om mobiliteit en zelfredzaamheid van
ouderen in Haarlemmermeer te vergroten.8
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wanneer ouderen zich niet meer zelfstandig kunnen redden en niet op voldoende steun kunnen rekenen vanuit
hun sociale netwerk, kunnen zij een beroep op de compensatieplicht van de gemeente in het kader van de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo)9. De Wmo heeft als doel dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen
blijven wonen en mee kunnen blijven doen aan de samenleving (Wmo nota, 2008). Mensen met een lichamelijke
en/of psychische beperking kunnen diensten en/of hulpmiddelen aanvragen die hun in staat stellen een eigen
huishouden te voeren, zich in en om de eigen woning te bewegen en zich verder weg te verplaatsen om anderen
te ontmoeten (SCP, 2011: 167). De Wmo tracht op deze wijze kwetsbaarheid te voorkomen, niet alleen op fysiek,
maar ook op sociaal gebied. Figuur 2.13 laat zien van welke voorzieningen 75-plussers in Haarlemmermeer
gebruik maken. De omvang van de aanvraag van voorzieningen lijkt relatief laag in verhouding tot het aantal 75plussers met één of meer chronische aandoeningen en/of beperkingen (zie figuren 2.2 en 2.3). Dit zou kunnen
duiden op een ondergebruik van voorzieningen. Op basis van onze gesprekken met hulpverleners kunnen we
een viertal redenen noemen voor deze onderbenutting van Wmo-voorzieningen door 75-plussers:
1)
onbekendheid met de Wmo;
2)
onvoldoende geïnformeerd over de Wmo;
3)
geen behoefte aan Wmo-voorzieningen of in de veronderstelling dat het niet nodig is;
4)
onvermogen zelf voorzieningen aan te vragen (wegens psychische of andere problemen).
Figuur 2.12: abonnement op het openbaar vervoer
Figuur 2.13: gebruik Wmo middelen (75 jaar en ouder, in %)
Parkeervoorziening
75 jaar en ouder
ja, alleen van de
spoorwegen
ja, alleen van de bus, tram
of metro
65-74 jaar
Rolstoel
Vervoersvoorziening (70 jaar eo)
ja, van beide
Woonvoorziening
nee
55-64 jaar
Huishoudelijke hulp
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2011.
0
5
10
15
20
25
Bron: sociale dienstverlening Gemeente Haarlemmermeer.
8
De ontevredenheid over de Meertaxi heeft betrekking op het huidige vervoersbedrijf. Vanaf 2012 verandert de situatie als
gevolg van een nieuwe aanbesteding.
9
Naast de Wmo kunnen ouderen ook een beroep doen op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
13
Veel 75-plussers blijken onvoldoende bekend te zijn met de Wmo. Vaak hebben zij niet van de wet gehoord en
weten ook niet wat de Wmo voor hen kan betekenen. Deels is deze onbekendheid te verklaren uit de beperkte
bereikbaarheid van deze groep, maar relevanter lijkt het psychologisch feit dat mensen pas in actie komen als er
echt een probleem of een nijpende behoefte is ontstaan. Typerend voor de huidige generatie 75-plussers is dat zij
niet gewend zijn om hulp te vragen en dit soms als „zeuren‟ of „bedelen‟ ervaren; en dat doen zij nu eenmaal niet
graag. Ouderenadviseurs signaleren bovendien dat ouderen in de kleinere kernen terughoudend zijn in het
aanvragen van hulp en voorzieningen, omdat zij dit door de daar sterk aanwezige sociale controle als
vernederend ervaren. Het gevaar bestaat dat er binnen deze generatie ouderen, mensen zijn die zich sterker
voordoen dan zij werkelijk zijn. Dit maakt deze groep – stoere „verbergers‟ van de eigen beperkingen – extra
kwetsbaar.
De Wmo is een van de belangrijkste middelen om kwetsbaarheid bij ouderen (gedeeltelijk) weg te
nemen of te verzachten. De bekendheid van ouderen met deze wet is dus een eerste vereiste. Gerichte
informatieverspreiding is een voorwaarde. Naast de gemeente kunnen ouderenadviseurs en/of huisartsen een
belangrijke rol spelen in de informatieverspreiding over de Wmo en haar mogelijkheden. Bovendien zijn zij ook de
meest aangewezen en deskundige personen om tekenen van kwetsbaarheid vroegtijdig te signaleren. Zowel
geïnterviewde ouderenadviseurs als huisarts signaleren dat veel ouderen de ouderenadviseurs niet weten te
vinden of dat de drempel voor een bezoek te groot voor hen is. Huisartsen, zo stellen zij, hebben het vaak te druk
om hun oudere patiënten de extra zorg te bieden die zij behoeven. Allemaal oorzaken waardoor kwetsbaarheid bij
een aantal ouderen niet (op tijd) wordt gesignaleerd. De geïnterviewden zien een oplossing in een betere en meer
intensieve samenwerking tussen zorgverleners. Beter inzicht in de meest kwetsbaren onder de ouderen is
gewenst, niet alleen voor de huidige generatie 75-plussers, maar vooral ook voor toekomstige generaties. De
aanstaande vergrijzing en mogelijke toename van kwetsbaarheid noopt ons daartoe. In de toekomst zal een
groeiende groep ouderen vaker met meerdere chronische ziekten en/of beperkingen kampen. Om kwetsbaarheid
onder deze groep te voorkomen zijn preventie en proactief beleid noodzakelijk. Momenteel wordt door een aantal
zorgverleners al gewerkt met de 'ouderenzorg nieuwe stijl' (Dussen et al, 2008). Dit houdt in dat men proactief
problemen opspoort bij oudere patiënten. De Geriatrie Cirkel Haarlemmermeer, een samenwerkingsverband
tussen huisarts, praktijkverpleegkundige, specialist ouderenzorg en geriater, is een voorbeeld van deze
'ouderenzorg nieuwe stijl' (Dussen et al, 2010). Door het proactief opsporen van problemen bij ouderen kan tijdig
hulp worden geboden en ziekenhuisopnames worden voorkomen.
Zorg in de toekomst
De dubbele vergrijzing zal ook het aantal ouderen met multimorbiditeit doen toenemen. Van 2010 tot 2030 zal
meer dan driekwart van alle Nederlandse 65-plussers aan meer dan één ziekte of aandoening lijden (SCP, 2011:
75). Een toename van het aantal senioren met multimorbiditeit zal een sterke stijging van de zorgkosten
betekenen. Ook Haarlemmermeer krijgt hiermee te maken. Vroegtijdige signalering van kwetsbaarheid, door
bijvoorbeeld huisarts of ouderenadviseur, kan opname in een verzorgings- of verpleegtehuis uitstellen of zelfs
voorkomen (SCP, 2011: 62-63). Samenwerking tussen verschillende instanties en hulpverleners kan vroegtijdige
signalering bevorderen. In de kernen langs de Ringvaart zou deze samenwerking over het kanaal moeten reiken;
hier zijn ook ouderen voor voorzieningen sterk op de overkant georiënteerd.
14
Hoofdstuk 3
Sociale kwetsbaarheid: het belang van de buurt
Naarmate senioren ouder worden neemt hun sociaal netwerk in omvang af. Verlies van partner, vrienden en
kennissen en een verminderde participatie in sociale verbanden door eigen fysieke beperkingen zijn hier debet
aan. Juist op latere leeftijd, wanneer ouderen te maken krijgen met allerlei gezondheidsproblemen, is een sterk
sociaal netwerk echter van cruciaal belang voor welzijn en zelfredzaamheid. In dit hoofdstuk schetsen we een
beeld van de sociale banden die voor ouderen cruciaal zijn en gaan we in op risicofactoren die tot sociale
kwetsbaarheid kunnen leiden.
Het huidige landelijke ouderenbeleid gaat ervan uit dat senioren in eerste instantie in hun eigen sociale
omgeving oplossingen vinden voor hun problemen (TK, 2004/2005). Eigen verantwoordelijkheid en
zelfstandigheid staat voorop, ook bij senioren. Deze doelstelling kan echter op gespannen voet komen te staan
met dat andere doel uit het ouderenbeleid: preventie van kwetsbaarheid. Aangezien het sociale netwerk van
ouderen steeds kleiner wordt, kan bij sommigen van hen – degenen met geen of heel beperkt netwerk – de
sociale kwetsbaarheid juist toenemen. Ook in Haarlemmermeer hebben ouderen minder frequent contact met
familie en vrienden dan jongere inwoners (figuur 3.1). Hun 'kinderen' hebben het druk met werk en zorgtaken,
wonen niet altijd in de buurt en vrienden vallen weg of kunnen, door gebrekkige gezondheid of beperkte mobiliteit,
niet meer op bezoek komen. Voor sociale contacten en ondersteuning zijn ouderen dus steeds meer afhankelijk
van informele netwerken, als bijvoorbeeld de kerk, verenigingen, vrijwilligers of maatschappelijk werk en vrijwillige
hulpdiensten. Ook de eigen woonomgeving gaat een belangrijke rol spelen naarmate mensen ouder worden.
(Staat van Haarlemmermeer enquête, 2011). In een buurt met hechte banden doen buren/ouderen
boodschappen voor elkaar, gaan zij bij elkaar op de koffie en houden zij zicht op elkaars eigendommen. In dit
hoofdstuk zullen we ingaan op het belang van de eigen buurt voor ouderen.
Niet in alle wijken en kernen in Haarlemmermeer is de sociale binding in de wijk hecht genoeg om
ouderen in de buurt op te vangen en te ondersteunen. In sommige nieuwe en/of grotere wijken, waar de
woonduur relatief kort is en mensen overdag weinig thuis zijn, is de „sociale buurtcohesie‟10 laag (figuur 3.2). De
buurtcohesie in de historische kernen is aanzienlijk sterker dan in de grotere wijken van Hoofddorp en NieuwVennep. In deze kleine kernen bestaat een hecht gemeenschapsgevoel. De mensen wonen er doorgaans lang en
kennen elkaar goed11. De cohesie is er sterk en men beschikt over een solidair waardepatroon. Een derde van de
inwoners van deze historische kernen zet zich in als vrijwilliger (Kijk op de Wijk 3: 66). De bereidheid om
buurtgenoten te ondersteunen is hier ook groot (Kijk op de Wijk 2:10-11). Ouderen in deze delen van
Haarlemmermeer kunnen, wanneer familie en vrienden niet (meer) bij kunnen springen, een beroep doen op hun
buurtgenoten. Een sterk sociaal netwerk in de directe omgeving is voor ouderen in deze kleine kernen – waar
voorzieningen beperkt of niet aanwezig zijn – extra relevant. De sterke sociale controle die gepaard gaat met
sterke sociale buurtcohesie remt de kans op vereenzaming en sociaal isolement in deze hechte
leefgemeenschappen. De keerzijde hiervan is dat ouderen in deze gebieden te laat of niet bij instanties
aankloppen om hulp of ondersteuning te vragen. Deze terughoudendheid – kenmerkend voor de huidige
generatie 75-plussers – wordt in deze hechte gemeenschappen nog eens versterkt door het gevoel „de hand op
te houden‟ ten overstaan van het hele dorp. Voor ouderen zonder sociaal netwerk is het risico op kwetsbaarheid
in deze kernen extra groot; door de karige aanwezigheid van voorzieningen ben je als kwetsbare oudere immers
volledig aangewezen op hulp van anderen.
Voor Hoofddorp en Nieuw-Vennep geldt dat hoe later de wijk gebouwd is, hoe lager de buurtcohesie12.
Ouderen woonachtig in Hoofddorpse en Vennepper wijken buiten het centrum kunnen minder vanzelfsprekend
rekenen op hulp van buurtgenoten. In de kleine moderne wijken (Graan voor Visch, Pax en Linquenda), de grote
moderne wijken (Bornholm, Overbos en Toolenburg) en de postmoderne wijken 13 (Floriande en Getsewoud) is de
sociale samenhang in de buurt lager dan in de historische kernen (Kijk op de Wijk 3, 2011). Veel mensen wonen
10
Voor een uitgebreide beschrijving en duiding van het begrip sociale cohesie zie: Staat van Haarlemmermeer (2008) pp. 18-
25.
11
12
13
Voor een overzicht van de woonduur van inwoners per wijk en kern van Haarlemmermeer, zie Bijlage E.
Kleine moderne wijken, grote moderne wijken en postmoderne wijken.
Voor een uitgebreide uitleg over de indeling van de wijktypen zie „Kijk op de Wijk 3‟, pp.62-86.
15
er relatief kort en de doorstroom is er hoog. Hierdoor is er onvoldoende tijd om een hechte gemeenschap te
smeden en zijn inwoners minder op elkaar betrokken (Kijk op de wijk 2). Voor het sociale netwerk van ouderen is
de aanwezigheid van leeftijdsgenoten in de buurt van groot belang. Het contact met leeftijdgenoten verloopt nu
eenmaal makkelijker, zo geven ouderen zelf aan14. Doordat zij een soortgelijke leefsituatie hebben, begrijpen zij
elkaar beter. Jongere buurtbewoners zijn overdag vaak aan het werk; er is dus ook minder kans op sociaal
contact. Naarmate er meer leeftijdgenoten in de nabijheid wonen, vormen zich sterkere „ouderen buurtnetwerken‟.
In de moderne en postmoderne wijken van Hoofddorp en Nieuw-Vennep wonen relatief weinig ouderen; een
ouderennetwerk komt er dus ook moeilijker van de grond. Ouderen die recent naar dit type wijken verhuisden, om
voorzieningen dichter in de buurt te hebben, kunnen moeilijk een sociaal netwerk in de eigen buurt opbouwen.
Wanneer zij dan ook geen steun kunnen vinden in andere informele netwerken zoals familie, kerk, verenigingen,
etc. is het risico op vereenzaming en sociale kwetsbaarheid in dit type wijk aanzienlijk hoger dan in de kleine
kernen of oudere wijken in de gemeente.
Figuur 3.1:
bezoek aan familie en vrienden
Figuur 3.2:
sociale cohesie in Haarlemmermeer
75 jaar en ouder
Dagelijks
Wekelijks
65-74 jaar
Maandelijks
Paar keer per jaar
jonger dan 65
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Enquête Staat van Haarlemmermeer, 2008.
14
Bron: Enquête Kijk op de Wijk 3, 2009.
Het betreft hier een algemeen beeld dat uit de interviews naar voren komt. Er zijn natuurlijk ook ouderen die het juist prettig
vinden om tussen jongere generaties te wonen en activiteiten met jongere mensen te ondernemen.
16
Eenzaamheid
Met het kleiner worden van het sociale netwerk neemt ook de kans op eenzaamheid toe. Van eenzaamheid is
sprake wanneer mensen tekorten ervaren in hun sociale relaties (Coalitie Erbij). Eenzaamheid is volgens
hulpverleners een groot, maar te vaak onopgemerkt probleem onder ouderen. Alleen zijn betekent echter niet
hetzelfde als eenzaamheid. Er zijn veel mensen die graag alleen zijn en daarvoor kiezen. In Nederland is 28%
van alle ouderen matig eenzaam en 3% sterk vereenzaamd (RIVM, 2011). Opmerkelijk genoeg zeggen 75plussers zelf zich niet vaker eenzaam te voelen dan andere volwassenen. Blijkbaar past men verwachtingen en
wensen gaandeweg aan naargelang de situatie waarin men verkeerd (RIVM, 2011: 39). Hulpverleners signaleren
echter dat ouderen eenzaamheid niet onderkennen of soms zelfs ontkennen. Hierdoor blijven gevoelens van
eenzaamheid langer onopgemerkt dan goed is voor ouderen.
75-plussers lopen een verhoogd risico op eenzaamheid. Naarmate zij ouder worden stapelen gebreken
en problemen zich op: de partner overlijdt, leeftijdsgenoten vallen weg en de eigen zelfstandigheid wordt beperkt
door afnemend fysiek, cognitief en sensorisch vermogen (RIVM, 2011: 39). Vooral het verlies van de partner leidt
tot gevoelens van eenzaamheid. In het dagelijkse leven hebben verweduwden minder mogelijkheden om verdriet
en vreugde met hun partner te delen en zij worden zonder partner minder actief. Zo vertelt een geïnterviewde
over de dagelijkse avondwandeling die zij voorheen altijd graag met haar man maakte en waar ze nu alleen
nauwelijks meer zin voor kan maken. Verweduwden lopen dan ook extra groot risico op sociaal isolement en dus
op kwetsbaarheid. Veel van de geïnterviewde 75-plussers geven bovendien aan een blijvende leegte te ervaren
en gezelligheid te missen. Eenzaamheid kan mensen sociaal én psychisch en daarmee uiteindelijk ook fysiek
kwetsbaar maken. Omdat het vaak onopgemerkt blijft en toch verregaande implicaties voor het welzijn van
ouderen kan hebben is het een risico dat bij ouderen op tijd gesignaleerd dient te worden.
Ondersteuning vanuit de buurt: een vooruitblik
De buurt zal ook in de toekomst een belangrijke rol spelen in de opvang van kwetsbare ouderen. Beperkte
mobiliteit en een slechtere gezondheid zullen de actieradius van ouderen blijven beperken. In de historische
kernen maken de meeste ouderen onderdeel uit van een hechte gemeenschap. Ook in de toekomst zal hier
sprake zijn van een hechte gemeenschap. De sterke banden tussen dorpsbewoners zijn hier duurzaam, omdat
men er lang blijft wonen en in- en uitstroom slechts op kleine schaal plaatsvindt. Toch blijft bereikbaarheid in deze
gebieden voor ouderen van groot belang; zij kunnen dan langer een zelfstandig leven, zonder dat er te veel druk
op hun buurtgenoten en op de gemeenschap komt te liggen.
In de grotere, perifere wijken van Hoofddorp en Nieuw-Vennep is geen sterke toename van de sociale
cohesie te verwachten. De hechte sociale banden – zo nodig voor de opvang van kwetsbare ouderen in de
directe woonomgeving – zullen hier ook in de toekomst niet gedijen. Dit heeft onder andere te maken met een
grotere doorstroom van mensen en een meer stedelijke manier van leven, waarbij men minder gericht is op de
eigen buurt. Door vergrijzing zullen wel meer ouderen en dus meer lotgenoten bij elkaar in de buurt komen
wonen, wat het smeden van banden en de sociale netwerken ten goede komt.
17
Hoofdstuk 4
Financiële kwetsbaarheid: (g)een cent te makken
De financiële situatie van ouderen is in Nederland de afgelopen decennia sterk verbeterd. Een belangrijke reden
is het gestegen opleidingsniveau, waardoor ouderen beter betaald werk zijn gaan verrichten dan voorgaande
generaties. Door de hogere arbeidsparticipatie onder vrouwen bouwen ook zij steeds vaker een eigen pensioen
op. Het eigen woningbezit onder ouderen is toegenomen en het aantal 65-plus huishoudens met een inkomen op
slechts AOW-niveau is in een periode van tien jaar zelfs gehalveerd (Vrooman et al., 2005; Kullberg, 2005: 2).
Ondanks deze positieve ontwikkelingen zijn er nog altijd ouderen die het financieel moeilijk hebben en zich weinig
kunnen permitteren, ook in Haarlemmermeer. Een slechte financiële situatie mondt in bepaalde gevallen uit in
een slechtere gezondheid en soms in zelfverwaarlozing (Wingen en Otten, 2010). Bovendien zijn ouderen met
financiële beperkingen minder in staat om deel te nemen aan het sociale leven. Uit onderzoek blijkt dat mensen
met een laag inkomen minder vaak contact hebben met vrienden, minder deelnemen aan het verenigingsleven en
minder vaak actief zijn als vrijwilliger (Moonen, 2010).
Het gemiddelde inkomen15 van 65-plussers (24.000 euro p.j.) ligt in Haarlemmermeer boven het landelijk
gemiddelde (zie figuur 4.1). Ook het inkomensniveau van overige leeftijdsgroepen is in Haarlemmermeer hoger.
Het merendeel van de 75-plussers zegt rond te kunnen komen. Toch is er wel verschil tussen net rond kunnen
komen en daarvoor heel zuinig moeten leven of rondkomen en daarbij geld over houden om extra dingen te doen.
Als ouderen zeggen rond te kunnen komen kan dit wijzen op een ruim inkomen met een goed aanvullend
pensioen, maar ook op het leiden van een zuinig leven, waarin het uitgavenpatroon zeer zorgvuldig is aangepast
aan een lager inkomen na het 65ste jaar. Het rond kunnen komen op zich is voor deze laatste groep zelf een bron
van tevredenheid.
Toch zegt nog altijd ruim één op de vijf 65-plussers in Haarlemmermeer moeilijk of net rond te kunnen
komen (zie figuur 4.2). Ouderen zeggen vaker financieel krap te zitten dan inwoners onder de 65 jaar. Veel
ouderen met een laag inkomen wonen in een huurwoning. Ruim één op drie van deze 'ouderen' huishoudens
ontvangt huurtoeslag (figuur 4.3). Een aantal ouderen vindt de kosten van levensonderhoud te hoog en klaagt dat
zij niet in aanmerking komen voor (huur)subsidie of vergoeding van onkosten. Weinig financiële armslag leidt er
bij veel ouderen toe dat zij zich geen „extraatjes‟ meer kunnen veroorloven; verjaardagen, uitstapjes, vakanties,
etc. schieten er dan bij in. De auto is ook een kostenpost waar zij noodgedwongen op moeten bezuinigen. De
bewegingsvrijheid, die zij zo koesteren, en die zo belangrijk is voor hun deelname aan het sociale leven, wordt
door een krappe financiële situatie verder ingeperkt. Ouderenadviseurs vertellen dat veel 75-plussers - met recht
op onkostenvergoedingen - niet van deze regelingen op de hoogte zijn en deze dus ook niet aanvragen. Het is
niet duidelijk om hoeveel ouderen het hier gaat. Van belang is dat informatie over dergelijke regelingen ouderen
voldoende bereikt.
Figuur 4.1:
gemiddeld huishoudeninkomen
Figuur 4.2:
subjectieve financiële situatie (%)
gestandaardiseerd (*1000 euro)
35,0
30,0
ouder dan 65 jaar
25,0
moeilijk rondkomen
20,0
15,0
Haarlemmermeer
net rondkomen
Nederland
houd soms wat over
10,0
goed rondkomen
jonger dan 65 jaar
5,0
0,0
jonger dan 25
jaar
Bron: RIO, 2008.
15
25-44 jaar
45-64 jaar
65 jaar en
ouder
0%
20%
40%
60%
80% 100%
Bron: enquête Kijk op de Wijk 3, 2009.
Het betreft hier het gestandaardiseerde huishoudinkomen, waarbij gecorrigeerd is voor de omvang van het huishouden.
RIO;2008.
18
Het aandeel ouderen dat financieel moeilijk rondkomt, komt overeen met de omvang van de groep die door de
gemeente gerekend wordt tot de beleidsmatige minima. In het armoedebeleid van de gemeente Haarlemmermeer
worden huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum tot de minima gerekend (Wmo
beleidsplan Haarlemmermeer, 2008). Ongeveer 16% van de 65-plus huishoudens (ruim 1700)16 behoort in de
gemeente tot de minima (zie figuur 4.5). Ook ouderen wiens inkomen net boven deze inkomensgrens ligt, kunnen
het financieel moeilijk hebben; zij komen immers net niet in aanmerking voor ondersteuning. De groep financieel
kwetsbare ouderen beperkt zich niet tot de vastgestelde minima. Van de ouderen die behoren tot de minima is de
groep met een inkomen op of net iets boven het sociaal minimum het meest kwetsbaar. Zij hebben moeite het
hoofd boven water te houden en hebben nauwelijks de mogelijkheid om activiteiten te ondernemen die hun oude
dag veraangenamen en vereenzaming tegengaan. De financieel meest kwetsbare ouderen zijn zij met een
onvolledig AOW-pensioen en aanvullende bijstand of zij met uitsluitend van een AOW-pensioen. Iets meer dan
7% van de huishoudens met 65-plussers in Haarlemmermeer heeft een inkomen op of net iets boven het sociaal
minimum17 (zie figuur 4.3). Deze ouderen hebben gedurende hun werkzame leven geen kans gezien een
pensioen op te bouwen. Het betreft hier voor een deel voormalige landarbeiders die een leven lang gewerkt
hebben als dagloner op een boerderij tegen kost en inwoning, waardoor geen pensioen kon worden opgebouwd.
Bij de ouderen die geen aanspraak kunnen maken op een volledige AOW-uitkering, gaat het meestal om nietwesterse allochtonen die op latere leeftijd in Nederland zijn komen wonen. De komende jaren zal het aantal nietwesterse allochtonen dat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt in Nederland groeien; hierdoor zal het aantal
onvolledige AOW-uitkeringen toenemen (CBS, 2008). In Haarlemmermeer is deze groei nu al te zien; het aantal
onvolledige AOW-uitkeringen is gestegen van 1200 uitkeringen in 2007 naar 1680 in 2011. Dit is een toename
van 8% naar 10% (zie figuur 4.4). Toch is in de afgelopen jaren het percentage huishoudens met een laag
inkomen onder ouderen aanmerkelijk gedaald. Had in 2005 6% van de ouderen nog een laag inkomen, in 2008 is
dat nog maar 3% (zie figuur 4.6). Deze ontwikkeling heeft zich zowel in Nederland als in Haarlemmermeer
doorgezet. Met behulp van deze lage-inkomensgrens18 kan bekeken worden welke veranderingen in de omvang
van de groep ouderen met een laag inkomen zich hebben voorgedaan door de tijd heen. De afgelopen jaren is de
koopkracht van 65-plussers met uitsluitend een AOW-pensioen dusdanig gestegen dat de beleidsmatige
inkomensgrens hoger is komen te liggen dan de lage-inkomensgrens. Een deel van de ouderen behoorde vanaf
dat moment niet langer tot de groep lage inkomens (SCP, 2010: 19).
Inkomensverschillen
De wijken en kernen van Haarlemmermeer kennen een divergente ontwikkelingsgeschiedenis; sommige zijn
langzaam en organisch gegroeid, andere zijn in één keer uit de klei getrokken. Dit heeft sociaal-ecomische
diversiteit met zich meegebracht, ook onder de groep ouderen (Kijk op de Wijk 3). Zo blijkt het inkomen van
ouderen in Hoofddorp en Zwanenburg aanmerkelijk lager dan in andere Haarlemmermeerse gebieden (zie figuur
4.7)19. De lagere inkomenspositie van ouderen in Zwanenburg hangt samen met de ontstaansgeschiedenis van
Zwanenburg. De woningen in Zwanenburg werden gebouwd om arbeiders te huisvesten uit de omringende
steden. Als gevolg van de goedkopere woningen in Zwanenburg hebben zich daar vooral minder-draagkrachtigen
gevestigd. In Badhoevedorp daarentegen vestigden zich in de loop van de jaren juist veel stedelingen met een
hoger inkomen; daar is het gemiddelde inkomen van ouderen juist hoog.
16
17
Het totaal aantal huishoudens waar 65-plussers deel van uitmaakten in 2008 was ruim 11.000 (bron: GBA, 2008).
Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum, zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgelegd. De zogeheten
beleidsmatige inkomensgrens. De beleidsmatige inkomensgrens wordt jaarlijks aangepast aan de koopkrachtontwikkeling van
het sociaal minimum. Voor 65-plussers is het bedrag van het AOW-pensioen als norm gekozen (SCP, 2010: 14).
18
De lage-inkomensgrens vertegenwoordigt voor alle jaren en alle huishoudens eenzelfde koopkracht. Deze grens is afgeleid
van het bijstandsniveau van een alleenstaande in 1979, toen deze in koopkracht het hoogst was (SCP, 2010: 9).
19
Om redenen van privacy worden de inkomensgegevens van de kleinere dorpen door het CBS niet openbaar gemaakt.
19
Figuur 4.3: percentage huishoudens 65-plus in huurwoningen met/zonder huurtoeslag
Haarlemmermeer
%
Nederland
absoluut
%
absoluut
met huurtoeslag
36%
2.030
44%
383.180
zonder huurtoeslag
64%
3.570
56%
487.250
Bron: RIO 2008
Tabel 4.4: onvolledige AOW-uitkeringen 65-plussers
Haarlemmermeer
jaar
absoluut
Nederland
Onvolledige AOW-uitkering
Onvolledige AOW-uitkering
als percentage van totaal
als percentage van totaal
2007
1200
8%
8%
2008
1330
9%
9%
2009
1440
9%
9%
2010
1550
9%
9%
2011
1680
10%
10%
Bron: CBS Statline.
Figuur 4.5:
beleidsmatige minima ouderen 2008
Figuur 4.6:
aandeel lage inkomens huishoudens 65-plus
2005-2008 (%)
8
25
7
20
6
15
5
Haarlemmermeer
4
10
Nederland
3
5
2
1
0
H'meer
Nederland
105% sociaal minumum
Bron: RIO, 2008.
H'meer
Nederland
110% sociaal mimimum
H'meer
Nederland
120% sociaal mimimum
0
2005
2006
2007
2008
Bron: CBS.
Figuur 4.7 : gemiddeld inkomen 65-plussers gestandaardiseerd (*1000), naar kern
35
30
25
20
15
10
5
0
Bron: RIO, 2008.
20
De financiële positie van ouderen in de toekomst
Een hoog inkomen, zeker wanneer het samengaat met een hoge opleiding, blijkt een dempend effect te hebben
op kwetsbaarheid (SCP, 2011: 56). Senioren van de toekomst zijn niet alleen steeds hoger opgeleid, zij verdienen
meer dan vorige generaties en zijn ook vaker in het bezit van een koophuis (vermogen) en/of aanvullend
pensioen. Toch blijft ook in de toekomst een groep ouderen financieel kwetsbaar. Het gaat om mensen die door
arbeidsongeschiktheid, langdurige werkloosheid of met een structureel laag inkomen geen of nauwelijks pensioen
heeft opgebouwd. Ook migranten die minder lang in Nederland hebben gewoond –
en daardoor minder AOW-
rechten hebben opgebouwd – kunnen tot deze meer kwetsbare groep behoren.
21
Conclusies en signalen
Er wonen in Haarlemmermeer ruim 7000 ouderen die 75 jaar of ouder zijn; zij hebben allen een verhoogd risico
op kwetsbaarheid. Een zeer hoge leeftijd is één van de risicofactoren van kwetsbaarheid. Andere factoren zijn
sekse, huishoudsamenstelling en sociaal-economische klasse. Kwetsbare ouderen zijn vaker hoogbejaard, vrouw
of alleenstaand (verweduwd) en komen vaker uit een lagere sociaal-economische klasse. De kans op
kwetsbaarheid neemt bij deze groep toe naarmate ouderen één of meer van onderstaande problemen/tekorten
ervaren:
-
lijden aan meer dan één chronische aandoening en/of lichamelijke beperking;
-
beperkt mobiel zijn;
-
een klein sociaal netwerk hebben;
-
in grotere en later gebouwde wijken wonen;
over een relatief laag besteedbaar inkomen beschikken.
Deze problemen kunnen onafhankelijk van elkaar bestaan, maar meestal is er sprake van samenhang en van
opeenstapeling van problemen.
Van de 75-plusers ervaart ten minste 50% problemen met de gezondheid, maar dit percentage ligt waarschijnlijk
hoger20. Dit heeft vooral te maken met de aanwezigheid van één of meer chronische aandoeningen en/of
lichamelijke beperkingen. Hoe hoger de leeftijd, hoe groter de kans op meerdere aandoeningen. Multimorbiditeit
is doorslaggevend voor kwetsbaarheid.
In het oude dorp van Hoofddorp, Nieuw-Vennep en in Badhoevedorp wonen de meeste 75-plussers.
Hier woont bovendien ook het grootste aantal hoogbejaarden (80-plussers). Deze gegevens doen vermoeden dat
hier ook de grootste groep ouderen met een kwetsbare gezondheid is aan te treffen. De concentratie kwetsbare
ouderen in deze gebieden wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt door de concentratie voorzieningen. Veel 75plussers trekken bij toename van kwetsbaarheid naar gebieden waar meer voorzieningen voorhanden zijn dan in
hun eigen woonplaats. Hierdoor woont in de meer stedelijke gebieden van Haarlemmermeer een grote groep
senioren die zorgbehoeftig is.
De grootschalige wijken van Hoofddorp en Nieuw-Vennep (buiten het centrum) worden gekenmerkt door
een lage sociale buurtcohesie. Dit betekent dat de kans op sociale kwetsbaarheid en vereenzaming hier
aanzienlijk groter is dan in de kleinere kernen van Haarlemmermeer. Vooral in de grotere kernen is vroegtijdige
signalering van sociale kwetsbaarheid en vereenzaming relevant. In de kleinere kernen is de kans op
eenzaamheid minder groot. Ouderen kunnen in deze kernen vaak terugvallen op het sociale netwerk van de
buurt. Een sterk buurtnetwerk wordt naarmate ouderen problemen gaan ervaren met hun gezondheid en
mobiliteit steeds belangrijker. Dit maakt ouderen, die geen deel uitmaken van het gemeenschapsleven, extra
kwetsbaar. De Meertaxi kan senioren met mobiliteitsproblemen een uitweg bieden, maar dan moeten punctualiteit
en daarmee het imago van deze voorziening wel verbeteren.
De grootste kans op sociale kwetsbaarheid lopen alleenstaanden, met name verweduwden. Ruim 40%
van de 75-plussers woont alleen. Onder 85-plussers is dit percentage zelfs 60%. In de grotere kernen zijn
verhoudingsgewijs de meeste eenpersoonshuishoudens te vinden. Het gaat hier vooral om verweduwden; deze
groep behoeft – door een verhoogd risico op eenzaamheid – extra aandacht van hulpverleners.
Ouderenadviseurs zouden systematisch contact op te kunnen nemen met ouderen die hun partner hebben
verloren en zo signaleren of preventieve ondersteuning nodig is. Ook de huisarts kan een extra oogje in het zeil
houden. In de toekomst zal het risico op vereenzaming van ouderen in de grotere kernen van de gemeente een
aandachtspunt blijven.
Een financieel kwetsbare positie kan voor ouderen gevolgen hebben voor hun fysieke en sociale
gesteldheid. Ongeveer 16% van de 65-plus huishoudens behoort in Haarlemmermeer tot de minima en kan
moeilijk rondkomen. Het inkomen onder 65-plussers is het laagst in de kernen Zwanenburg, Abbenes/Buitenkaag
en Hoofddorp. In Zwanenburg liggen de inkomens zelfs onder het landelijk gemiddelde. Senioren in deze kernen
hebben de grootste kans op financiële kwetsbaarheid. Signalen van financiële kwetsbaarheid kunnen ook zijn:
een slechte gezondheid, zelfverwaarlozing en sociaal isolement.
20
Dit percentage is afkomstig uit enquêteonderzoek. De ervaring is dat met name de meest kwetsbare ouderen minder
responderen. De kans is daarom groot dat het aantal mensen met een slechte gezondheid hoger ligt dan de genoemde 50%.
22
De problematiek waar Haarlemmermeerse ouderen mee kunnen kampen is divers en de wisselwerking
tussen de verschillende aspecten van kwetsbaarheid (fysiek, sociaal en financieel) maakt het feitelijk ontstaan
van kwetsbaarheid bij ouderen een complex verschijnsel. Preventie en het op tijd signaleren van problemen is
van groot belang om kwetsbaarheid onder ouderen tegen te gaan. De sleutel is samenwerking tussen gemeente
en zorgverleners en tussen zorg- en hulpverleners onderling. Omdat de oriëntatie van de Haarlemmermeerse
ouderen ook buiten de gemeentegrenzen reikt, is het van belang dat niet slechts binnen gemeentegrenzen wordt
samengewerkt, maar ook daarbuiten. Met name in de zogeheten „dubbeldorpen‟ langs de Ringvaart, is de blik
van inwoners sterk naar buiten gericht. Op het moment dat verschillende partijen, waaronder bijvoorbeeld de
gemeente, huisartsen en stichting Meerwaarde intensiever gaan samenwerken en beter met elkaar
communiceren kunnen ouderen in de toekomst beter worden bereikt en bediend. Gerichte informatieverstrekking
over voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg of financiële hulp kan ouderen die problemen ervaren
tijdig ondersteunen en kwetsbaarheid voorkomen. Bovendien kan samenwerking tussen verschillende instanties
leiden tot een beter inzicht in de meest kwetsbaren onder de ouderen, zij die nu nog veelal buiten het bereik van
beleid en instanties blijven. Middelen om juist deze groep ouderen in beeld te krijgen zijn kwetsbaarheidsindexen
zoals in Tilburg en Groningen ontwikkeld (TFI en GFI21). Deze vragenlijsten kunnen worden gebruikt door
bijvoorbeeld huisartsen en ouderenadviseurs om de mate van kwetsbaarheid bij ouderen vast te stellen. Door de
TFI of GFI bij alle ouderen in Haarlemmermeer vanaf een bepaalde leeftijd af te nemen, kunnen de kwetsbare
ouderen in beeld worden gebracht.
Kwetsbaarheid is geen ouderdomsziekte en dus niet slechts leeftijdsgebonden. Ook op jongere leeftijd
kunnen zich voortekenen van kwetsbaarheid voordoen. Om kwetsbaarheid onder 75-plussers te voorkomen zijn
gezondheidspreventie, informatieverstrekking over voorzieningen, en financiële voorbereiding al op jongere
leeftijd nodig.
21
De Tilburg Frailty Indicator en de Groningen Frailty Indicator. Met de TFI en GFI kan worden bepaald of iemand kwetsbaar is
en ik welke mate.
23
Begrippenlijst
Actieradius
De afstand die iemand binnen bepaalde tijd kan afleggen.
Beleidsmatige inkomensgrens
Inkomensgrens gebaseerd op het wettelijk bestaansminimum, zoals dat door
de politiek is vastgesteld. In lijn met het CBS wordt in dit onderzoek de
inkomensgrens gelijk gesteld aan 105% van het sociaal minimum.
Comorbiditeit
Situatie waarin zich bij een persoon meerdere aandoeningen en/of
beperkingen voordoen.
Dubbele vergrijzing
Demografische ontwikkeling waarbij het aandeel ouderen in de totale
bevolkingsopbouw toeneemt, terwijl tegelijkertijd het aandeel oudere ouderen
toeneemt.
Gestandaardiseerd inkomen
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en
samenstelling van het huishouden. Op deze wijze zijn de inkomensniveaus
van huishoudens onderling vergelijkbaar.
Hoog opgeleid
Een afgeronde Hbo, WO-bachelor of WO-master opleiding (CBS).
Kwetsbaarheid
1) "Kwetsbaren zijn degenen die lichamelijke of psychische beperkingen
hebben en daarnaast over weinig hulpbronnen beschikken, bijvoorbeeld
vanwege een gering netwerk of financiële armoede" (SCP, 2004: 15).
2) “Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van
lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans
vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname,
overlijden)” (SCP, 2011: 45).
Laag inkomen
Een inkomen dat, omgerekend naar een inkomen van een alleenstaande, een
lagere koopkracht vertegenwoordigt dan een bedrag van 9 250 euro in prijzen
van 2000 (CBS).
Laag opgeleid
Wanneer een startkwalificatie ontbreekt, ofwel een afgeronde opleiding op
mbo 2, havo of vwo niveau (CBS).
Sociale cohesie
De mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun
betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als
burger in de maatschappij en als lid van de samenleving (SCP).
Sociaal minimum
Het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is
vastgesteld. Voor de 65-plussers is het bedrag van het AOW-pensioen als
norm gekozen .
Sociaal netwerk
Een verzameling van personen dat onderling met elkaar verbonden is (Van
Dale, 2005).
24
Literatuurlijst
Companen (2010). Naar wonen op maat. Vraag-aanbod-analyse (zorg)geschikte woningen. Arnhem: Companen.
CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek (2008). De Nederlandse samenleving 2008. Den Haag/Heerlen: CBS.
Croezen, S., A. Haveman-Nies, F.J. van Lenthe, H.S.J. Picavet, C.P.G.M. Groot en P. van t Veer (2008). 'Sociale
contacten en sociale participatie in relatie tot zelfervaren gezondheid, fysiek functioneren en mentale gezondheid
bij zelfstandig wonende ouderen' in: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 39.
Duin, C. van en J. Garssen (2010). Bevolkingsprognose 2010-2060: sterkere vergrijzing, langere levensduur. Den
Haag/Heerlen: CBS.
Dussen, J. van der, A. J. Gercama, D. G. Kneefel en A. M. Lagaay (2008). 'Ouderenzorg nieuwe stijl' in: Medisch
Contact, 63:48, 2010-2014.
Dussen, J. van der, A. M. Lagaay, M. Veldhuijzen van Zanten en M. Heems (2010). 'Geriatrie Cirkel
Haarlemmermeer. Goede zorg voor kwetsbare ouderen: samenwerken loont' in: Linnaeus Medisch Journaal,
18:3, 78-81.
Evaluatie "Ouderenzorg nieuwe stijl" (2010). Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer.
Gemeente Haarlemmermeer, team onderzoek (2005), Kijk op de Wijk 1: Kijk op Haarlemmermeer. Hoofddorp:
Gemeente Haarlemmermeer.
Gemeente Haarlemmermeer, team onderzoek (2007), Kijk op de Wijk 2: Binding en ondersteuning in
Haarlemmermeer. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.
Gemeente Haarlemmermeer, team onderzoek (2008), De staat van Haarlemmermeer 1: Analyse atypische
stedelijkheid in Haarlemmermeer. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.
Gemeente Haarlemmermeer, team onderzoek (2010), Bevolkingsprognose Haarlemmermeer 2010-2030.
Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.
Gemeente Haarlemmermeer, team onderzoek (2011), Kijk op de Wijk 3: Tussen bochten en lijnen. Een analyse
van de openbare ruimte in Haarlemmermeer. Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.
Klerk, M. de, R. Gilsing en J. Timmermans (2010d). Op weg met de Wmo. Evaluatie van de Wet
maatschappelijke ondersteuning 2007-2009. Den Haag: SCP.
Kullberg, J. (2005). Ouderen van nu en in de toekomst. Hun financiële spankracht, zorgbehoefte en woonwensen.
Den Haag: SCP.
Moonen, L. (2010). 'Minder sociale participatie door personen met weinig inkomen' in: Sociaaleconomische
trends, eerste kwartaal 2010. Den Haag: CBS.
RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2005). N. Hoeymans et al., Gezond actief, de relatie tussen
ziekten, beperkingen en maatschappelijke participatie onder Nederlandse ouderen. Bilthoven: RIVM.
25
RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2010). E. M. Zantinge en Drs. E. A. van der Wilk, Factsheet:
de gezondheid van ouderen in Nederland. Bilthoven: RIVM.
RIVM, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2011). E. M. Zantinge et al., Gezond ouder worden in
Nederland. Bilthoven: RIVM.
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau (2004). M.M.Y. de Klerk (red.), Rapportage ouderen 2004. Zorg en wonen
voor kwetsbare ouderen. Den Haag: SCP.
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau (2006). Alice H. de Boer, Rapportage ouderen 2006. Veranderingen in de
leefsituatie en levensloop. Den Haag: SCP.
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau (2008). Cretien van Campen, Grijswaarden. Monitor ouderenbeleid 2008. Den
Haag: SCP.
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau (2010). Armoedesignalement 2010. Den Haag: SCP.
SCP, Sociaal Cultureel Planbureau (2011). Cretien van Campen, Kwetsbare ouderen. Den Haag: SCP.
TK
(2004/2005).
Nieuwe
regels
betreffende
maatschappelijke
ondersteuning
(Wet
maatschappelijke
ondersteuning). Memorie van toelichting. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004/2005, 30131, nr.3.
Vrooman, C., A. Soede, H.Dirven en R. Trimp (2005). Armoedemonitor 2005. Den Haag: SCP.
VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2005). Ouderenbeleid in het perspectief van de
vergrijzing. Den Haag: VWS.
Wmo nota (2008), Meer doen aan meedoen. Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning 2008-2011.
Hoofddorp: Gemeente Haarlemmermeer.
Wingen, M. en F. Otten (2010). 'Gezondheid en welvaart van ouderen' in: Sociaaleconomische trends, eerste
kwartaal 2010. Den Haag/Heerlen: CBS.
Zeegers, T. (2010). Ongevallen met oudere fietsers. Utrecht: De Fietsersbond.
26
Bronnenlijst
Enquêtes
Inwonersenquête Kijk op de Wijk 3, 2009.
Inwonersenquête De Staat van Haarlemmermeer, 2008.
Registraties
Bedrijven en Instellingen Register (BIR).
Centraal Bureau voor de Statistiek, bevolkingsprognose 2010-2030.
Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS, Statline.
Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), 2011.
Gemeente Haarlemmermeer, bevolkingsprognose 2010-2030.
Regionaal Indicatie Orgaan (RIO), 2008.
Interviews
51 75-plussers
3 ouderenadviseurs Meerwaarde
2 medewerkers/adviseurs ANBO
1 huisarts
1 voorzitter De Zonnebloem/afdeling Hoofddorp-west
27
Bijlagen
Bijlage A:
Huishoudsamenstelling van zelfstandig wonende 75-plussers per wijk/kern
75 jaar en ouder
eenpersoonshuishouden tweepersoonshuishouden overig
Hoofddorp dorp
Hoofddorp centrum
Graan voor Visch
Pax
Bornholm
Overbos
Toolenburg
Floriande
NV dorp
NV Welgelegen
Linquenda
Getsewoud
Zwanenburg
Badhoevedorp
Nieuwe Meer
Lijnden/Boesingheliede
Vijfhuizen
Aalsmeerderbrug/Rozenburg/
Oude Meer
Rijsenhout
Burgerveen/Leimuiderbrug
Weteringbrug
Abbenes
Buitenkaag
Lisserbroek
Beinsdorp
Zwaanshoek
Cruquius
landelijk gebied
39
48
34
34
31
45
38
32
44
44
40
20
45
42
32
26
39
40
52
66
66
51
55
61
68
46
56
60
45
48
50
68
74
61
21
0
0
0
18
0
1
0
10
0
0
36
7
8
0
0
0
41
45
17
43
43
31
28
50
31
18
26
59
55
83
57
57
69
72
50
69
47
74
0
0
0
0
0
0
0
0
0
36
0
totaal
39
53
8
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2011.
28
Bijlage B:
Het percentage jongeren en ouderen van de bevolking in wijken en kernen
per 1 januari 2010 (werkelijk) en in 2020 en 2030 (prognose)
jongeren tot 15 jr
ouderen 65 jr e.o.
2010
2020
2030
2010
2020
2030
Hoofddorp zuidwest
Hoofddorp Graan voor Visch
Hoofddorp oost
Hoofddorp noord
Hoofddorp Pax
Hoofddorp Bornholm
Hoofddorp Overbos
Hoofddorp Toolenburg
Hoofddorp Floriande
Hoofddorp omgeving
Hoofddorp Toolenburg zuid
Hoofddorp zuidrand
Hoofddorp
Nieuw-Vennep zuidoost
Nieuw-Vennep Welgelegen
Nieuw-Vennep west
Nieuw-Vennep Linquenda
Nieuw-Vennep Getsewoud
Nieuw-Vennep omgeving
Nieuw-Vennep
Zwanenburg
Badhoevedorp
Lijnden/Boesingheliede
Vijfhuizen
Oude Meer/Aalsm.brug/Rozenburg
Rijsenhout
Burgerveen/Leimuiderbrug
Weteringbrug
Abbenes
Buitenkaag
Lisserbroek
Beinsdorp
Zwaanshoek
Cruquius
Westflank
9,4
23,1
16,0
13,8
17,5
17,3
17,2
20,8
27,8
19,6
x
x
20,2
14,1
16,9
15,3
19,5
31,1
20,2
24,8
15,6
18,2
14,2
19,6
15,1
16,5
15,2
14,2
15,6
13,5
19,4
18,1
19,8
11,2
x
9,6
20,4
15,4
13,5
16,6
16,9
16,6
16,5
26,1
15,8
26,5
27,3
19,0
13,4
16,0
15,7
18,9
25,5
19,7
21,3
13,6
15,2
13,6
19,7
14,0
14,4
19,6
13,8
15,2
15,4
18,0
15,3
17,5
23,2
24,8
8,8
20,7
15,3
13,3
17,6
17,2
16,5
16,5
18,2
16,0
22,9
21,5
16,9
13,7
12,1
15,5
19,6
17,7
21,6
16,7
14,0
16,2
13,8
17,6
15,0
15,0
21,0
14,8
15,2
15,0
17,3
14,4
17,6
18,9
23,2
32,7
10,6
13,8
23,9
13,8
7,6
7,2
8,8
3,6
8,4
x
x
9,6
22,5
14,0
29,2
12,8
4,0
17,9
10,3
17,6
21,2
17,3
12,6
13,9
16,9
22,4
16,6
15,0
21,2
9,3
8,8
12,4
18,4
x
31,5
10,2
17,6
26,4
21,5
14,0
13,4
13,1
6,7
10,9
8,3
2,9
13,4
26,2
19,4
29,8
16,5
6,4
16,5
13,6
19,6
20,1
17,6
13,8
10,8
21,1
25,4
23,3
19,8
21,6
13,4
13,4
16,8
11,5
4,5
35,8
10,5
20,3
27,5
19,3
13,2
17,0
18,1
13,0
12,3
11,3
4,8
16,7
24,9
26,0
28,5
13,8
12,5
13,3
17,1
21,3
21,8
17,8
15,6
11,5
21,2
21,6
24,5
21,5
19,7
19,5
17,9
18,0
12,3
5,4
Haarlemmermeer
20,4
18,8
17,5
11,7
14,3
15,9
Bron: bevolkingsprognose Haarlemmermeer 2010-2030.
29
Bijlage C:
Voorzieningen in Haarlemmermeer
Legenda
Bron: BIR Gemeente Haarlemmermeer; Gemeentegids Haarlemmermeer, 2011.
30
Bijlage D:
Zorg- en welzijnsinstellingen in Haarlemmermeer
Legenda
Bron: BIR Gemeente Haarlemmermeer; Gemeentegids Haarlemmermeer, 2011.
31
Bijlage E: Woonduur 75-plussers per wijk in jaren
landelijk gebied
Cruquius
Zwaanshoek
Beinsdorp
Lisserbroek
Buitenkaag
Abbenes
Weteringbrug
Burgerveen/Leimuiderbrug
Rijsenhout
Aalsmeerderbrug/Rozenburg/Oude Meer
Vijfhuizen
Lijnden/Boesingheliede
Nieuwe Meer
Badhoevedorp
Zwanenburg
Getsewoud
Linquenda
NV Welgelegen
NV dorp
Floriande
Toolenburg
Overbos
Bornholm
Pax
Graan voor Visch
Hoofddorp centrum
Hoofddorp dorp
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Bron: GBA bevolkingsstatistiek, 2011.
32
Bijlage F: Lijst met geïnterviewden
Dhr. F. Calandt (ANBO)
Mevr. I. van Es (Meerwaarde)
Mevr. J. van Dussen (huisarts)
Dhr. L. F. Gilles (ANBO)
Mevr. A. van Groen (Meerwaarde)
Mevr. J. Rijlaarsdam (Vereniging de Zonnebloem)
Mevr. M. Spikmans (Meerwaarde)
33
34
Download