De werking van DCMU op de zetmeelproductie in Nicotiana Tabacum Eric de Groot (5561779), Jolijn Jansen (5754941), Niels Hagen (5691281) KBG - Zaal 3.08 Zaalbegeleider: Chrysa Pantazopoulou Samenvatting In dit onderzoek is het effect van DCMU op de zetmeelsynthese in Nicotiana Tabacum bestudeerd. Hiervoor is een testopstelling gebruikt, die is gebaseerd op de factoren licht, glucose opname en DCMU opname. Het blijkt dat DCMU invloed heeft op de functionering van fotosynthese, waardoor de aanmaak van glucose wordt onderdrukt. Daarmee wordt indirect ook de zetmeelproductie geïnhibeerd. Inleiding Planten bestaan in veel verschillende soorten en maten en zijn over de hele wereld verspreid. Er zijn grote en kleine planten en hoge en lage planten. Ze hebben echter allemaal een soortgelijke manier van energie opslag. De basis van een plant bestaat uit C3 verbindingen. Deze verbindingen kunnen op drie verschillende manieren voorzien in de opslag. Allereerst kunnen C3 verbindingen omgezet worden in ribulose -1,5- bifosfaat (RuBP). Dit gebeurt gedurende de Calvin cyclus in de fotosynthese. Daarnaast kan het verplaatst worden tussen chloroplasten en cytoplasma, hierbij kunnen suikers, zoals glucose en sucrose, ontstaan uit C3 verbindingen. Als derde optie kan zetmeel geproduceerd worden, wat op zijn beurt weer gebruikt kan worden in de respiratie van de plant of omgezet kan worden naar energierijke stoffen, zoals sucrose. Anderzijds kan zetmeel ook ontstaan uit suikers. Hiervoor zal de plant eerst suikers absorberen uit de omgeving, deze vervolgens omzetten in C3 verbindingen en dit kan vervolgens weer zetmeel worden. In figuur 1 zijn deze stappen nog eens schematisch weergegeven. RuBP C3 verbinding Suikers C3 verbinding Zetmeel Figuur 1 Energie opslag uit C3 verbindingen Stoffen die effect kunnen hebben op de efficiëntie van energie-opslag zijn herbiciden, ofwel bestrijdingsmiddelen voor planten. Een voorbeeld hiervan is Diuron. Deze stof wordt ook wel afgekort tot DCMU en kan in de plant opgenomen worden via de randen van de plant. Wanneer DCMU eenmaal binnen is, leidt het tot de afbraak van chlorofyl, dit door middel van het blokkeren van de elektronentransportketen tijdens de fotosynthese (NCBI 1977). Om dit effect van DCMU te testen op planten is er een onderzoek opgezet met de volgende hoofdvraag: Wat is het effect van Diuron (DCMU) op de zetmeelproductie van Nicotiana tabacum? Hierbij werd er specifiek aandacht besteed aan het moment waarop DCMU ingrijpt op het volgende versimpelde proces van omzetting: πΆπ2 → πππ’πππ π → π§ππ‘ππππ. De verwachting is dat DCMU aangrijpt in de stap tussen CO2 en glucose, aangezien DCMU invloed heeft op de elektronenketen. Alle bladeren waarin dus nog geen glucose aanwezig was, zullen aan de randen geen zetmeel produceren. Als er ook geen licht is zal er helemaal geen zetmeel aangemaakt worden. De bladeren zonder DCMU zullen wel zetmeel aanmaken mits er glucose aanwezig is of licht om daarmee de fotosynthese in gang te zetten. Materiaal & Methode Om erachter te komen wat voor effect het herbicide Diuron op Nicotiana tabacum heeft zijn in deze proef 4 verschillende oplossingen samengesteld in petrischaaltjes: ο· ο· ο· ο· 16.5ml water 15ml water en 1.5ml DCMU (Diuron) oplossing 15ml 2.5% glucose oplossing en 1.5ml water 15ml 2.5% glucose oplossing en 1.5 ml DCMU oplossing Deze oplossingen zijn allemaal 2 keer gemaakt, hiervoor zijn dus 8 Petri schaaltjes gebruikt. Tevens zijn ook een maatbeker en een spuit gebruikt welke tussentijds telkens zijn omgespoeld. Vervolgens zijn uit enkele jonge bladeren van een N. tabacum plant voorzichtig een aantal schijfjes gedrukt, plekken waar grote nerven zaten zijn niet gebruikt. Hierna zijn de bladschijfjes willekeurig verdeeld over de petrischaaltjes, elke schaal bevatte 5 bladschijfjes. Tevens zijn de bladschijfjes met de onderkant naar boven op de oplossing geplaatst en op de petrischaaltjes is geschreven welke oplossing erin zat. Vervolgens is van elk van de 4 oplossingen één petrischaaltje onder een lamp geplaatst en één petrischaaltje in aluminiumfolie gewikkeld tegen lichtinval. Twee tot drie dagen later is men gaan kijken in welke petrischaaltjes zetmeel in de bladschijfjes is gevormd. Om te beginnen zijn de bladschijfjes overgebracht in met 2 cm alcohol gevulde reageerbuisjes. Deze buisjes zijn in kokend water gezet. Op het moment dat de stof zijn groene kleur verloren had zijn de buisjes uit het kokende water gehaald. Hierna zijn de Petri schaaltjes geleegd, de schaaltjes met de DCMU oplossing zijn in een afvalcontainer overgebracht. Vervolgens zijn de bladschijfjes overgebracht in met water gevulde petrischaaltjes en de alcohol in de buisjes is ook in de afvalcontainer overgebracht. Toen zijn van alle oplossingen de bladschijfjes 2 minuten in een jodiumoplossing gebracht waarna ze weer in dezelfde, met vers water gevulde schaaltjes, zijn teruggebracht. De zetmeel bevattende bladschijfjes zouden hierdoor zwart of donker kleuren. Resultaten Voor de verschillende condities van de bakjes zijn hierin de volgende afkortingen gebruikt: G=glucoseoplossing, D=DCMU-oplossing, L=licht, + = aanwezig en - = afwezig. De schaaltjes zonder licht en zonder glucose oplossing (1 en 3) en het schaaltje met licht en DCMU oplossing maar zonder glucose oplossing kleurden niet donker (4). Bakje 4 heeft echter wel een donkerdere stip in het midden. Bakje 2 en 6 zijn allebei donker gekleurd. Verder is in bakje 5, 7 en 8 een kleurovergang te zien. Bij bakje 5 lijken een soort lichte vlekken te zien te zijn. Schaaltje 7 heeft bladschijfjes die binnenin wat minder donker gekleurd zijn dan aan de rand en bij schaaltje 8 lijkt het juist of de bladschijfjes binnenin donkerder zijn dan aan de rand. Figuur 3: close-up blad in oplossing 7 Figuur 4: close-up blad in oplossing 8 Figuur 2 Kleuringen van de bladschijfjes: 1: G-D-L-; 2: G-D-L+; 3: G-D+L-; 4: G-D+L+; 5: G+D-L-; 6: G+D-L+; 7: G+D+L-; 8: G+D+L+. Discussie In dit onderzoek stond de vraag centraal welk effect het herbicide Diuron (DCMU) heeft op fotosynthese. Dit is onderzocht door de fotosynthese van fragmenten van Nicotiana Tabacum onder verschillende omstandigheden te laten plaatsvinden en vervolgens met behulp van een jodideoplossing de gevormde hoeveelheid zetmeel weer te geven. De intensiteit en de plaats van de verkleuring gaven de mate van fotosynthese weer. In de resultaten is te zien dat de bladeren in oplossingen die DCMU bevatten minder fotosynthese vertonen dan hun equivalenten zonder de herbicide. Hieruit kunnen we concluderen dat DCMU de fotosynthese inhibeert. Dit gebeurt op de wijze zoals beschreven is in de inleiding: door de aanwezigheid van DCMU worden elektronen geblokkeerd zodat de energie van het licht niet gebruikt kan worden in het fotosynthese I proces (NCBI). Doordat de fotosynthese I geblokkeerd wordt, ontstaat er een tekort aan glucose en kan dit dus niet omgezet worden in zetmeel. Dit is terug te zien in de resultaten van het onderzoek. In figuur 2 is te zien in het verschil tussen schaaltjes 3 en 7. Schaaltje 3 bevat geen glucose en schaaltje 7 wel; beide schaaltjes bevatten DCMU. Wanneer er glucose beschikbaar is, ontstaat er wel zetmeel. In het schaaltje zonder glucose is echter geen zetmeel ontstaan. Hieruit kunnen we concluderen dat het herbicide DCMU invloed heeft op de fotosynthese (CO2 ο glucose) en niet de zetmeelsynthese (glucose ο zetmeel). Ook is tijdens dit onderzoek gekeken naar de functie van licht bij het inhiberen van fotosynthese. In figuur 2, 3 en 4 te zien is, bestaan de bladeren in bakjes 4,7 en 8 uit ringen. Deze ringen komen tot stand door DCMU. DCMU stroomt namelijk aan de buitenkant binnen, waardoor de binnenkant van het blad nog de tijd heeft om aan fotosynthese te doen. Hierdoor ontstaan er gele ringen aan de buitenkant en bruine ringen aan de binnenkant. Dit is te zien in figuur 4. Dit is echter alleen het geval in een lichte situatie. Wanneer het gaat om een donkere situatie, zien we het tegenovergestelde (figuur 3). Dit is te verklaren doordat er geen licht is er geen fotosynthese plaatsvindt in het midden. Er is echter wel glucose aanwezig, wat aan de buitenkant opgenomen is door het blad. Deze glucose is omgezet in zetmeel, waardoor er bruine randen ontstaan zijn. Doordat er weinig tot geen verschil is in kleurintensiteit in de bakjes 3 en 4 en 7 en 8, kunnen we concluderen dat DCMU invloed heeft op het opvangen van licht. Deze conclusies kunnen worden getrokken aan de hand van dit experiment. Nicotiana Tabacum is echter een C3 plant en dus zeggen deze resultaten niks over de invloed van DCMU op C4 planten. Hiervoor is vervolgonderzoek noodzakelijk. Conclusie Aan de hand van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de herbicide DCMU werkzaam is in de fotosynthese (CO2 ο glucose) van de plant. De DCMU beïnvloedt daarin de rol van het licht wat nodig is voor de werking van de fotosynthese. Doordat de fotosynthese wordt geinhibeerd, wordt indirect ook de zetmeelproduct Bronvermelding ο· NCBI, Interaction of Chloroplasts with Inhibitors (april 1977) Geraadpleegd op: 24 november 2015, http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC542481/