Wat iedereen moet weten over diabetes

advertisement
Wat iedereen moet
weten over diabetes
Hoe herkent u diabetes?
Het is goed als diabetes zo snel mogelijk wordt ontdekt en
behandeld. Maar het vervelende is, dat veel klachten niet zo
opvallen. Zeker bij diabetes type 2, dat maar heel langzaam begint.
Daarom gaan mensen vaak niet naar de huisarts. Ze lopen dan lang
rond met diabetes zonder dat ze het weten. Intussen beschadigt
diabetes het lichaam wel.
Mensen met diabetes type 1 voelen
zich wel vaak heel ziek en dan wordt
het snel ontdekt.
•
Ook zwangerschapsdiabetes
herken je moeilijk. Vaak laat de
verloskundige een zwangere vrouw
testen op diabetes. Bijvoorbeeld als
een vrouw veel vruchtwater heeft. Of
als de baby erg groot is.
Mogelijke klachten of
symptomen bij diabetes:
• Moet u veel en vaak plassen?
Dat gebeurt als u veel suiker in uw
bloed hebt. Want het lichaam wil de
suiker kwijt.
• Hebt u veel dorst?
Het lichaam wil suiker uitplassen en
heeft daar vocht voor nodig.
• Bent u vaak moe en voelt u zich
slap?
Het lichaam heeft energie nodig,
dus bloedsuiker. Als diabetes niet
behandeld wordt, zit er wel veel
•
•
•
•
suiker in het bloed, maar kan het
lichaam dat niet gebruiken. Dan
voelt u zich moe.
Last van uw ogen?
Bijvoorbeeld wazig of dubbel zien.
Valt u zomaar af?
Sommige mensen worden magerder
terwijl ze wel normaal eten.
Hebt u vaak jeuk?
Vooral rond de geslachtsdelen
(penis of vagina).
Hebt u wondjes die slecht genezen?
Hebt u vaak infecties die
terugkomen, zoals blaasontsteking?
Hebt u een of meer van deze
klachten? Ga dan eens langs de
huisarts. Die kan snel zien of u
misschien diabetes hebt.
Let op: niet iedereen met
diabetes heeft al deze klachten.
Daardoor merken veel mensen
niet dat ze diabetes hebben.
7
U hebt diabetes. Wat nu?
Diabetes verandert uw leven. Want met diabetes moet u altijd
opletten. Misschien moet u steeds controleren hoeveel suiker
(glucose) er in uw bloed zit. En u moet rekening houden met alle
dingen die uw bloedsuikerspiegel veranderen.
Leven met diabetes is soms moeilijk.
Maar u kunt goed leren leven met
diabetes. Met hulp van uw arts en
verpleegkundige bijvoorbeeld. En
door zelf op te letten. Het is belangrijk
dat diabetes goed wordt behandeld.
Het doel van de behandeling
is een zo normaal mogelijke
bloedsuikerspiegel.
Diabetes kan overal in uw lichaam
problemen geven. Daarom zijn
er veel mensen bezig met uw
behandeling. Bijvoorbeeld een
diabetesverpleegkundige, diëtist,
internist, internist-endocrinoloog,
podotherapeut, oogarts, kinderarts,
neuroloog, dermatoloog en
apotheker. Meestal werken zij samen
in een diabetesteam. De mensen van
het diabetesteam geven u advies en
controleren u.
Misschien vindt u het moeilijk om
met uw ziekte om te gaan. En voelt
u zich daardoor depressief, angstig
of onzeker. Dat hebben veel mensen
met diabetes. Een psycholoog kan u
helpen met uw problemen.
14
Behandeling van diabetes
type 1
Bij dit type diabetes maakt het
lichaam zelf helemaal geen insuline.
Uw arts schrijft u daarom meteen
insuline voor. Samen met uw arts
maakt u een behandelplan. Daarin
moet staan hoeveel u eet en beweegt
bijvoorbeeld. Maar ook hoe het
verder met u gaat. De manier waarop
u leeft is belangrijk. Daaraan kunnen
u en de arts zien hoeveel insuline u
moet krijgen. Zodat uw bloedsuiker
liefst tussen de 5 en 8 mmol/l blijft.
U leert hoe u zelf insuline kunt
inspuiten. Om dit te leren gaat u
meestal naar de diabetesverpleegkundige. U leert omgaan met een
insulinepen. Een insulinepen is een
soort vulpen met insuline erin en
een naald. Het inspuiten kan ook met
een insulinepomp. Dat is een pompje
net zo klein als een rekenmachine
met een infuusslangetje en -naald. U
spuit de insuline in de vetlaag onder
de huid van bijvoorbeeld de buik.
De insuline komt dan in het bloed.
Hypo
Hypo betekent een te lage
bloedsuikerspiegel (minder dan 4
mmol/l). Dit komt vooral voor bij de
behandeling met insuline. Maar het
kan ook gebeuren bij mensen die
alleen tabletten slikken.
U kunt een hypo krijgen doordat u
minder, later of anders hebt gegeten,
alcohol hebt gedronken, te veel of
verkeerd insuline hebt gespoten,
of meer beweging hebt gehad dan
normaal. Het lichaam reageert op een
lage bloedsuiker. Wat kunt u merken:
•trillen;
•hartkloppingen;
•zweten;
• een hongergevoel;
• vaak gapen;
• slecht humeur of snel boos worden;
• slechter zien;
•duizeligheid.
Een hypo kunt u stoppen door snel
iets zoets te eten of te drinken.
Bijvoorbeeld zes tot acht tabletten
druivensuiker. Zorg daarom dat u
20
altijd druivensuiker of een drankje
met suiker bij zich hebt. Eet daarna
ook binnen een uur iets anders, zoals
een boterham, wat biscuitjes, fruit of
een normale maaltijd.
De meeste mensen voelen op tijd dat
ze een te lage bloedsuiker hebben.
Dan kunnen ze op tijd er iets aan
doen. Voelt u een hypo niet meer
goed aankomen? Vraag dan aan uw
dokter of verpleegkundige wat u kunt
doen. Er bestaan trainingen voor.
In erge gevallen kan een patiënt
flauwvallen bij een hypo. Als dit
gebeurt, moet iemand 112 bellen.
Hulpverleners spuiten dan via een
injectie glucose in. Dat helpt vaak
snel. Maar ook kan een arts of
verpleegkundige als noodoplossing
een injectie glucagon geven.
Glucagon doet het tegenovergestelde
van insuline, dus de bloedsuiker
gaat omhoog. Soms kunnen ook
huisgenoten de injectie geven, als ze
weten hoe dat moet.
Download