FIP Feline Infectieuze Peritonitis Een meestal fatale virusziekte, waarvan preventie en diagnose lastig is. Het opbouwen van antistoffen heeft voor de kat in dit geval totaal geen voordeel, ook de dierenarts kan niets met de gehaltes aan antistoffen in het bloed. Het treft meestal jonge katten (6 mnd-2 jaar). Perzen en Burmezen zijn vaker slachtoffer. En het betreft meestal katten uit een cattery of een huishouden met veel katten. Het gaat om een coronavirus. De meeste varianten van dit virus zijn vrij onschuldig en volledig aangepast aan het leven in de darmen. Deze groep wordt dan ook wel de ‘enterische coronavirussen’ genoemd om het verschil te maken met het ‘killer virus’ dat zich in macrofagen vermeerderd en polyserositis (FIP) induceert. De onschuldige varianten veroorzaken een voorbijgaande respiratoire of darminfectie. Gezonde katten die persisterend geïnfecteerd zijn spelen een belangrijke rol in de spreiding van deze ziekteverwekker, ze scheiden het uit via hun speeksel, faeces en mogelijks andere lichaamsvloeistoffen. Er zijn coronastammen die dus een genetische mutatie dragen die verantwoordelijk is voor de plotse toename van virulentie. Igv de FIP-varianten is kat tot kat transfer eerder uitzondering dan regel. Wat veroorzaakt de overgang van infectie naar ziekte, van chronisch Coronadrager tot FIP? De onschuldige corona-stammen kunnen ook macrofagen infecteren echter in veel kleinere hoeveelheden dat FIP-stammen. Antistoffen beschermen niet, integendeel, seropositieve dieren maken een fulminanter verloop van de ziekte mee dan seronegatieve dieren! Waarschijnlijk scenario: kitten geboren, wordt gevoederd door zijn seropositieve moeder en beschermd via colostrale antistoffen (biest) gedurende de eerste levensweken. Zodra de maternale antistoftiters en de mucosale protectie afnemen wordt het kitten door de moeder geïnfecteerd. Het enige symptoom is eventueel een korte periode van diarree. Het dier heeft immuniteit opgebouwd, echter deze doodt dus niet alle viruspartikels. Het virus en de antistoffen bestaan dus samen in het dier. Een goed functionerend cellulair afweermechanisme houdt geïnfecteerde macrofagen en monocyten onder controle. Dit dier kan in een kleine, stabiele populatie een prima leven leiden. Echter problemen ontstaan igv STRESS. Vermindering van de afweer door FIV/FeLV, stress, verhuizen, overpopulatie, dominantieproblemen etc etc laat toe dat er mutanten van het virus kunnen ontstaan. Sommige hoog virulente mutanten zullen de overigen overpoweren en zo hun opmars kunnen voortzetten. FIP gaat toeslaan. Er zijn 2 vormen van FIP, de natte (60-70%) en de droge vorm. De natte vorm wordt veroorzaakt door een ontsteking van de bloedvaten resulterend in een lekkage van eiwitrijke vloeistof in lichaamsholten (meestal de buikholte, peritonitis). Bij de droge vorm daarentegen ontstaan er ontstekingshaarden in verschillende organen, die leiden dan tot een meer divers en meestal vaag beeld. Meestal worden deze granulomen voornamelijk gevonden in de buik (lever, nier, lnn, darmen), ogen en CZS(centraal zenuwstelsel). Het verloop kan variëren van enkele dagen tot enkele maanden. Eerste symptomen: fluctuerende koorts, sloomheid, minder eetlust, gewichtsverlies, diarree en soms wat bovenste luchtwegklachten. De ophoping van vocht in de buik, dus abdominale distensie (dikke buik) wordt vaak gezien, echter het kan ook een liquothorax (vocht in borstkas) zijn. Soms zijn de afwijkingen aan ogen, CZS of geelzucht in beeld. Vermoeden van FIP nav symptomen, achtergrond van de kat vereist een uitgebreid klinische evaluatie. Ogen, CZS en zoeken naar effusie zijn belangrijk. Indien vocht in de buik en in de thorax maakt dat FIP heel waarschijnlijk. Bloedonderzoek is belangrijk of onderzoek van vocht uit buik/borst. Bloed: lymfopenie, neutrofilie met linksverschuiving, anemie, hoog TE, hyperglobulinemie, normaal tot laag albumine. Soms icterus, hoge leverwaarden en hyperbilirubinemie. Vocht uit de buik is visceus (hoog ew) en stro-geel van kleur. Dradentrekkend. De enige manier om met absolute zekerheid FIP vast te stellen is door nemen van biopten, post- of ante-mortem van aangetast weefsel, vb lymfeknopen, lever, nier etc. Zodra de klinische symptomen van FIP optreden is het een ongeneeslijke en snel fatale ziekte. Hoewel er een sporadisch geval gemeld is van spontane genezing. De behandeling is over het algemeen dus vooral ondersteunend en symptomatisch. Vocht, voeding en GC kunnen tijdelijk verlichting brengen. Als het dier al ernstig is aangetast of uit een cattery of Multi-kat huishouden komt is euthanasie meestal aangeraden. Omdat de kat toch een potentieel risico vormt voor de andere dieren. Preventie FIP in een normaal huishouden, goed uitkijken waar je je kitten vandaan haalt. Niet uit grote groepen of bij een grootschalige fokker. Als dit dier dan alleen of in een kleine, stabiele groep thuis wordt gehouden zal het risico minimaal zijn. Igv cattery’s is een volledig uitroeien van het veelvuldig voorkomende Coronavirus een onhaalbare kaart. De andere optie is dus het optreden van ziekte minimaliseren. Dat kan als volgt: drachtige poes 2 weken pre-partum alleen zetten en daar houden zolang kittens voedt. Strikte hygiëne, ook voorkomen van spreiding vanuit de omgeving of vanuit de andere lokalen met katten. Dan zal blijken dat de kittens ten tijde van spenen nog negatief zullen zijn, als de moeder dan weg gehaald wordt en kittens samen nog steeds geïsoleerd gehouden worden kun je negatieve kittens verkopen. Soms mislukt het als de moeder zelf positief bleek. Dan kun je transmissie voorkomen door de kittens eerder te spenen, voordat de maternale immuniteit afloopt (5-6 weken). Mbt de socialisatie zijn er weer andere bezwaren aan zo’n geïsoleerde opfok.