Drachtig worden en blijven

advertisement
3. Drachtig worden en blijven
Ve e l e m b r y o ' s s t e r v e n a f
Drachtig worden en blijven
Zo veel mogelijk bevruchte eicellen moeten
uitgroeien tot een drachtigheid.
De koe moet drachtig worden. Dus je wilt zo vroeg
mogelijk de niet-drachtige koe opsporen en deze
alsnog drachtig maken.
Op het juiste moment insemineren, geen stress, uitstekende voeding en maximale gezondheid zorgen dat
de bevruchte eicel zich ontwikkelt tot drachtigheid.
Afwezigheid van infecties en een goede weerstand
verkleinen de kans op verwerpen c.q. sterfte rondom
de geboorte.
Veel embryo's sterven af
Wetenschappers vinden na inseminatie
ruim 85 procent bevruchting, waaruit
ca. 55 procent drachtigheid ontstaat. Het
merendeel van deze sterfte vindt plaats
vóór de 13e dag. Allerlei lichamelijke
fouten in het embryo vormen hiervoor
een belangrijke oorzaak. De koe wordt
gewoon weer tochtig op 21 dagen.
Na de 13e dag vindt de innesteling plaats,
waarbij het embryo zichzelf met de
vruchtvliezen vasthecht aan de baarmoederwand. Als het embryo nu afsterft, zal
de koe verlaat terugkomen (≥24 dgn).
Oudere koeien worden minder goed
drachtig dan jongere. Dit komt ondermeer doordat bij elke afkalving verwondingen en ontstekingen van baarmoeder
en eileiders kunnen ontstaan. Met het
aantal keer afkalven stijgt hierdoor de
kans op onvruchtbaarheid. Oudere koeien hebben bovendien een grotere kans op
stofwisselingsproblemen bij afkalven en
een diepe negatieve energiebalans.
De rol van insemineren
Te vroeg en te laat insemineren leidt tot
minder levensvatbare embryo’s. Bij te
vroeg insemineren daalt het drachtigheidspercentage minder dan bij te laat
insemineren. Veroudering van de eicel
leidt veel sneller tot vermindering van
de vitaliteit van het embryo dan veroudering van sperma. De timing van de
inseminatie luistert bij gesekst sperma
nauwer dan bij normaal sperma.
Voer dekpinken een berekend rantsoen
(ook mineralen) en geen mislukte kuil.
26
Vruchtbaarheid0208.indd 26
18-02-2008 10:21:51
3. Drachtig worden en blijven
Zoekplaatje
Geen overmaat aan eiwit
Als pinken en koeien in de periode vóór
de tochtigheid een hoog ureumgehalte
in het bloed hebben, ontwikkelt zich een
minder levensvatbare eicel. Het resultaat
is een lager drachtigheidspercentage. Dit
probleem wordt groter, als het dier ook
in een negatieve energiebalans verkeert.
Vraagstuk
Deze koe is matig tochtig op 65 dagen na afkalven.
Insemineer je wel of niet?
Matig tonen van tochtigheid is een teken van
zwakke hormonale aansturing, net als een
langdurige tocht (≥ 24 uur). De koe heeft
een lagere drachtkans (20%?). Na een fiks
negatieve energiebalans hebben koeien op 60
dagen sowieso een lagere drachtkans dan op
75 dagen.
Maar: niet geschoten is altijd mis. Een injectie
met een luteotroophormoon zorgt voor een
beter functioneren van het gele lichaam.
Na-effect negatieve energiebalans
Door een negatieve energiebalans hapert
de hormonale regulatie van de eiblaasgroei, de eisprong én de vorming van een
goed functionerend geel lichaam. Deze
hormonale aansturing is essentieel voor
de timing van eisprong en innesteling.
Als de eicel verlaat springt, is zij minder vitaal. Als de baarmoederwand het
embyo onvoldoende van voedingsstoffen
voorziet, zal die afsterven. En als het gele
lichaam te weinig progesteron maakt, zal
de koe opnieuw tochtig worden.
Eicellen die zich ontwikkelen tijdens een
negatieve energieperiode zijn sowieso al
minder vitaal.
Ve e l e m b r y o ’s s t e r v e n a f
Voor het ontwikkelen
van een drachtigheid
zijn nodig: een vitaal
embryo, een gezond
functionerende baarmoederwand én een
uitgebalanceerde
hormonale regulatie.
Baarmoederhoorns
Eileider
Eierstok
Je ziet een koe afbloeden.
Wat doe je met deze informatie?
Vrijwel alle pinken en een deel
van de volwassen koeien bloedt
circa anderhalve dag na de ovulatie af. Gebruik dit als controle:
twee tot tweeënhalve dag (48-60
uur) vóór het afbloeden had de
koe geïnsemineerd moeten worden. Het bloed is afkomstig van
gesprongen bloedvaatjes in de
baarmoederwand.
Plaats van de bevruchting. Vanuit één cel
ontwikkelt zich het embryo.
De innesteling bestaat uit de koppeling van
de vruchtvliezen met de baarmoederwand.
De synchronisatie en hormonale regulatie
van dit proces luisteren nauw.
Want normaliter ruimt de baarmoederwand
alle vreemde objecten op. Op dag 18 is de
innesteling voltooid.
De eerste week zwerft het groeiend embryo
vrij rond. Voeding en zuurstof neemt het op
uit de baarmoedervloeistof. Het blijft
nagenoeg altijd in dezelfde hoorn.
27
Vruchtbaarheid0208.indd 27
18-02-2008 10:21:56
3. Drachtig worden en blijven
Minder stress, minder embryo-sterfte
Stress door ziekte, ontsteking en onrust
Uierontsteking (mastitis) tijdens de eerste drie weken na
inseminatie halveert de kans op drachtigheid. Vóór inseminatie heeft het nauwelijks effect op de vruchtbaarheid.
Dit pleit voor het toedienen van ontstekingsremmers
(nsaid’s) bij mastitis en ziekte kort na inseminatie.
Stressvrije koeien glimmen en vreten, zijn actief en
nieuwsgierig en schrikken niet van mensen. Deze koeien
glimmen niet. Sommige zijn te mager. Je ziet tweemaal
een te lege pens en rechts staat een kreupele koe in
een ligbox. Stress ontstaat altijd door fouten in management, huisvesting of uitvoering van het werk.
Stress door hitte en onvoldoende ventilatie
In hoog bezette en matig geventileerde stallen ontstaat
tussen de koeien gemakkelijk een slecht klimaat, met een
hoge luchtvochtigheid en ophoping van uitademings- en
mestgassen. De temperatuur zal er ook hoger zijn. Dus
moet je al beneden 20 °C mechanisch ventileren. In
deze stal starten de ventilatoren bij 17°C.
Hoe koel je dit − mooie − hok en deze transitiekoeien
op hete dagen? Oplossingen: koel het dak met een tuinsproeier, plaats een ventilator die op de koeien blaast,
isoleer het dak. Open de achterwand.
Geen stress
Alle vormen van stress, ziekte en ongemak vergroten het percentage vroeg
afstervende vruchten. Koorts en ontsteking (met name mastitis), onrust en hittestress zijn de belangrijkste vormen van
stress: die moet je voorkomen. Vermijd
klauwinfecties en huidwonden. Zorg dat
de koe altijd kan drinken en rusten. Rust,
gezondheid en goede voeding stimuleren
een gezonde voortzetting van de dracht.
Ventilatie en hittewering
Het moment waarop je moet gaan ventileren en koeien moet koelen, verschilt
sterk tussen stallen. Dit hangt samen met
de luchtvochtigheid, de windrichting, de
bezettingsgraad, het productieniveau en
de natuurlijke ventilatie van de stal.
Bij een hoge luchtvochtigheid (≥ 90%)
krijgen hoogproductieve koeien vanaf
circa 21°C moeite om hun warmte kwijt
te raken. Ze ademen sneller, blijven langer staan en zoeken koele en frisse plekken op. Boven circa 27°C gaan ze minder
vreten om hun warmteproductie te verminderen. Bij dagtemperaturen boven
25°C wisselen koeien hun dag-nachtritme en gaan ze ’s nachts grazen.
Hittestress bij droge koeien
Door hittestress verschuift de mineralenen hormoonhuishouding, én de droge
koeien vreten minder met als gevolg een
negatieve energiebalans en leververvetting.
Na afkalven hebben ze vervolgens veel
problemen met melkziekte, slepende
melkziekte, mastitis, baarmoederontsteking en lebmaagdraaiing.
28
Vruchtbaarheid0208.indd 28
18-02-2008 10:22:08
3. Drachtig worden en blijven
Het 21 graden-actieplan
Neem de volgende maatregelen als de buitentemperatuur boven 21 graden Celsius stijgt.
Omgeving: schaduw,
hou de stal koel.
●
Dak: isoleren, wit maken, koelen met
water; voorkom zoninstraling (ramen/
lichtplaten blinderen)
●
Stal: optimale ventilatie van alle delen
van de stal: verwijder alle obstakels
die natuurlijke ventilatie hinderen
(je hebt ventilatoren al planmatig
geplaatst en geregeld).
●
Hygiëne: let extra op hygiëne en
behandel tegen vliegen.
Voeding: voorkom pensverzuring,
geef extra mineralen.
●
Pensverzuring: minder krachtvoer
per kg droge stof; meer snel fermenteerbare ruwe celstof (bietenpulp,
sojahullen). Voer pensbuffer: per koe
150-200 gram NaHCO3 of 50
gram MgO.
●
Eiwit: verlaag ruw eiwitgehalte en
verhoog aandeel bestendig eiwit.
●
Mineralen: meer mineralen per kg
droge stof: geef extra Ca, Na en K
(DCAB: +25 mEq).
●
Energie: gebruik vet als energiebron
(maximaal 6 procent droge stof).
●
Smaak: maak dagelijks de voerbak
schoon en voorkom broei!
●
Voer 2x daags.
N.B. Na een hitteperiode is de koe nog
3-5 dagen vatbaar voor pensverzuring
door de lege pens en de verminderde
buffercapaciteit van haar speeksel.
Vo e d i n g
Door hittestress tonen koeien
hun tochtigheid minder en daalt
het bevruchtingsresultaat.
Water: zorg voor voldoende en
schoon water.
●
Controleren: controleer tweemaal
daags alle drinkpunten op reinheid
en stroomsnelheid.
N.B. Je hebt eerder al voldoende drinkcapaciteit geplaatst (de optimale watertemperatuur is 17°C).
In de stal staat één sneldrinker (≥20 liter/
min) per 15 koeien of één voorraadbak
(≥50 liter + ≥30 liter/min) per 20 koeien,
verdeeld over de lig- of vreetruimte.
In de wei kan 10 procent van de koeien
tegelijkertijd drinken (20 liter/drinkbeurt
van 1 min).
Koeien: hou de dieren koel en zorg
voor rust.
●
Koelen: zet ventilatoren haaks op de
koeien volgens een ventilatorenplan;
neem traploos geregelde ventilatoren
die afslaan op 19°C, zodat ze de
koeien nog nakoelen; vanaf 27°C de
koe tot op de huid natmaken (korte
haren, grote druppels, uier
droog) én koelen met ventilatoren.
●
Bezetting: verspreid de koeien over
een maximale ruimte; wachtruimtes
en andere hoogbezette ruimtes
vragen veel ventilatie en goede
koe-koeling.
●
Planning: plan samendrijven en
inspannende handelingen, zoals melken, beweiden en voeren, op koele
delen van de dag.
29
Vruchtbaarheid0208.indd 29
18-02-2008 10:22:16
3. Drachtig worden en blijven
Niet-drachtigheidsdiagnostiek
Mogelijkheden voor vaststellen drachtig/niet drachtig
Niet-drachtigheidsdiagnostiek
Drachtigheidsonderzoek dient om zo
vroeg mogelijk niet-drachtige koeien op
te sporen. Je kunt dan vroeg maatregelen
nemen om deze koeien alsnog drachtig te
krijgen. Het gaat om koeien met een lege
baarmoeder, koeien met een baarmoederontsteking en koeien met een steenvrucht
(mummificering). Let wel: het eerste signaal van niet-drachtigheid is natuurlijk
opnieuw tochtig worden.
Vroege diagnostiek van niet-drachtigheid
eist vakkundig en zorgvuldig onderzoek van baarmoeder en eierstokken. De
betrouwbaarheid neemt toe met de zekerheid waarmee je de inseminatiedatum
weet. Stel de diagnose ‘drachtig’ altijd op
basis van twee kenmerken. Bijvoorbeeld
vergroting van de baarmoeder én het voelen van vruchtvliezen. Werk voorzichtig.
slijm- of pootjesblaas (amnion)
kop
voorpoot
romp
Echobeeld van een dracht van 55 dagen. Je
ziet de twee vruchtblazen goed. Het kalf ligt
in het amnion (de slijm- of pootjesblaas). De
omhullende blaas heet allantoïs (de kalf- of
waterblaas).
Zekerheid niet drachtig
Echoscopie
95%
29e dag
Opmerkingen
Rectaal voelen
42e dag
98%
Kan eerder, met
lagere zekerheid.
Stoten (in flank)
7e mnd
laag
Je vindt 50-80% van
de drachtigheden.
Naarmate de drachtigheid vordert, stijgt de zekerheid van de conclusie ‘niet drachtig’. Als je
een goede administratie hebt en geen bedrijfsproblemen, is hercontrole niet nodig.
Bron: Dr. Maarten Pietersen, Universiteit Utrecht
water- of kalfblaas (allantoïs)
Methode
Vanaf
Voor het opsporen en
behandelen van probleemkoeien heb je een
deskundige nodig: de
dierenarts. Als de koeien
geselecteerd zijn en vast
staan, kan deze snel en
goed werken. Na afloop
van dit onderzoek moet je
ook weten of het opschonen van de baarmoeders
en de lactatiestart goed
verlopen, bij vaarzen én
bij oudere koeien.
Rectaal voelen
Tekenen van dracht
●
Vanaf circa dag 35 vergroting in één
baarmoederhoorn, met een dunne wand
en dunvloeibare inhoud. De eierstok aan
dezelfde zijde bevat een geel lichaam.
●
Vanaf ongeveer dag 40 kun je de
vruchtvliezen voelen.
●
Vanaf 65-70 dagen zijn de rozetten te
voelen.
Tekenen van niet drachtig
Afwezigheid van de beschreven tekenen
van dracht.
●
Je voelt op beide eierstokken geen geel
lichaam.
●
Afwijkende inhoud van de baarmoeder.
●
Een met etter gevulde baarmoeder
(pyometra).
●
Een steenvrucht (mummie).
●
Andere spelingen van de natuur.
●
30
Vruchtbaarheid0208.indd 30
18-02-2008 10:22:24
3. Drachtig worden en blijven
Niet drachtig: en nu?
Niet drachtig: en nu?
Vier weken na de start van de inseminatieperiode moet elke koe minstens één keer
geïnsemineerd zijn. Controleer de dieren als dit niet het geval is.
De drie belangrijkste oorzaken van niet drachtig zijn
Daarnaast kan de administratie niet kloppen en/of kan het dier toch drachtig blijken.
Cystes
Baarmoederontsteking (pyometra)
Niet-actieve eierstokken komen met name voor
bij koeien die veel conditie hebben verloren. De
eierstokken zijn klein en eventueel aanwezige
eiblaasjes en gele lichamen zijn eveneens klein.
De baarmoeder trekt niet of nauwelijks samen.
Als de koe actieve eierstokken heeft, kun je wachten tot de volgende tochtigheid. Je kunt haar
meestal ook tochtig spuiten (zie pag. 41), zodat je
weet dat ze circa drie dagen later tochtig is.
Blaasjes of cystes op de eierstokken zijn ontaarde
eiblaasjes of gele lichamen groter dan 2,5 cm. De
koe wordt meestal niet tochtig gezien. Soms is
ze onregelmatig tochtig, soms voortdurend (bruls,
nymfomaan, bandeloos). Vanwege de complexiteit horen de diagnostiek van cystes en de keuze
van behandeling bij de dierenarts.
Knijp nooit rectaal cystes kapot. Er ontstaan dan
bloedingen en wonden, die tot vergroeiingen en
onvruchtbaarheid kunnen leiden.
cyste
Eierstok met cyste.
Een magere koe. Als haar conditie toeneemt
moet ze minstens één goede cyclus doormaken
om weer goed vruchtbaar te zijn. Check of haar
baarmoeder niet ontstoken is (vuil slijm, pusvlokjes). Helder slijm met pusvlokjes kun je daags
na inseminatie behandelen met antibiotica in de
baarmoeder.
eiblaas / follikel
Eierstok met redelijk ontwikkelde
eiblaas/follikel (op circa dag 17).
Bij een gesloten baarmoederontsteking is de baarmoeder gevuld met pus. De koe is gezond, wordt niet
tochtig en kan af en toe witvuilen. Rectaal voel je een
vergrote baarmoeder met een dik-vloeibare inhoud. Er
is een geel lichaam, dat in de eierstok kan zitten die bij
de kleinste hoorn hoort. Rectaal lijkt een pyometra dus
sterk op een drachtige baarmoeder.
De behandeling bestaat uit het tochtig spuiten van de
koe. Gelijktijdige behandeling met antibiotica heeft weinig toegevoegde waarde.
Bron: Dr. Maarten Pietersen, Universiteit Utrecht
Niet actief/niet tochtig gezien
De tekening toont de
baarmoederdoorsnede
in het echobeeld.
Op dit echobeeld zie je de troebele baarmoederinhoud bij een
pyometra. Vruchtwater van een gezonde vrucht is altijd helder.
Het geoefende oog ziet ook een verdikte baarmoederwand.
31
Vruchtbaarheid0208.indd 31
18-02-2008 10:22:32
3. Drachtig worden en blijven
Meer weten van de dracht
Tweelingen
Een koe met een tweelingdracht heeft
een hogere voerbehoefte tijdens de droogstand. Gemiddeld is 2,5 procent van de
afkalvingen een tweelinggeboorte, met
grote verschillen tussen bedrijven. Er
zijn bedrijven met 5 procent tweelingen.
Vaarzen krijgen minder vaak een tweeling
(ca. 1%) dan vierde- en ouderekalfskoeien
(ca. 4%). Met het stijgen van de melkproductie stijgt ook de kans op een tweeling.
Je weet van geen enkele koe of ze een
tweelingdracht heeft. Hoe zorg je dat koeien met een tweelingdracht niet te mager
afkalven?
Door koeien die bij droogzetten veel buikomvang hebben en een conditiescore 2 of
minder, direct in de close up-groep te plaatsen. Zorg dat je bij scoren de vetbedekking beoordeelt (voelen) en niet de bespiering. Blijf de koe goed in het oog houden en
besteed maximale aandacht aan de preventie van transitieproblemen.
32
Vruchtbaarheid0208.indd 32
Tussen dag 60 en dag 90 kun je met een echoscoop zien welk geslacht het
embryo heeft. Dit vraagt goed vakmanschap en goede apparatuur.
Tweelingdiagnostiek
Hier zie je twee vruchten in één echobeeld. Ze kunnen ook ver uiteen liggen.
Je zoekt eerst naar twee gele lichamen
op de eierstokken. Vind je die, dan kijk
je − nauwgezet − hoeveel embryo’s de
baarmoeder bevat. Herkennen van een
tweelingdracht lukt vanaf 28-80 dagen.
Vrijwel alle tweelingen zijn twee-eiig
(96%), dus ontstaan uit twee eisprongen.
Bron: Dr. Maarten Pietersen, Universiteit Utrecht
Zoekplaatje
Geslachtsbepaling
18-02-2008 10:22:39
3. Drachtig worden en blijven
Embryotransplantatie (ET)
Via injecties met follikel stimulerend
hormoon (FSH) groeien meerdere eiblaasjes en ontstaat een tochtigheid waarbij
meerdere eitjes vrijkomen (superovulatie). Door inseminatie worden deze
eicellen bevrucht, waarna ze zich tot
embryo’s ontwikkelen.
Embryotransplantatie en OPU
Ovum pick-up (OPU)
Vanaf dag 10 na tochtigheid krijgt de
donorkoe vijf dagen tweemaal daags een
FSH-injectie. Eventueel worden de ontvangsters ca. 2 dagen na de tochtigheid
van de donor PgF2a gespoten. Op dag
12 krijgt de donor een injectie PgF2a,
evenals de ontvangsters. De donorkoe
wordt op dag 14 en 15 geïnsemineerd.
Met een speciale vloeistof wordt op
dag 22 elke baarmoederhoorn uitgespoeld. Na het spoelen worden
eventuele achtergebleven embryo’s
gedood met een baarmoederinjector.
Bij ovum pick-up (OPU) prikt een technicus
met speciale apparatuur onrijpe eiblaasjes
in de eierstokken aan, om er de eicellen
uit te zuigen. Deze eicellen rijpen in het
laboratorium. Na bevruchting ontwikkelen
zich embryo’s, die weer bij koeien worden
ingezet. OPU stelt hoge eisen aan de
apparatuur en het laboratorium. Voordelen
zijn dat je zonder hormoonbehandeling
tweemaal per week eicellen kunt oogsten
en dat het ook bij een jonge pink kan.
In het laboratorium haalt de technicus
de embryo’s uit de spoelvloeistof en
beoordeelt ze onder de microscoop op
kwaliteit en leeftijd. Een leeftijdsverschil
van twee dagen komt voor. Gemiddeld
levert een spoeling zes goede embryo’s
op, met een spreiding van nul tot wel
twintig. Daarnaast zitten er vaak embryo’s
met gebreken en onbevruchte eicellen in
de spoelvloeistof.
De leeftijd van het embryo is gelijk aan
het aantal dagen na de tochtigheid dat
het embryo moet worden ingezet bij de
ontvangster. Inzetten gebeurt met een
speciale pipet en wel in de baarmoederhoorn bij de eierstok waar het gele
lichaam op zit. Het drachtigheidspercentage na embryo-inplanting is vrijwel gelijk
aan dat na inseminatie (55%). Embryo’s
zijn vrijwel oneindig te bewaren in vloeibare stikstof.
33
Vruchtbaarheid0208.indd 33
18-02-2008 10:22:49
3. Drachtig worden en blijven
Oplossing of probleem
Het inzetten van een stier lijkt een gemakkelijke manier om de koeien drachtig te
krijgen. Echter, als je de nadelen uitrekent ten opzichte van de voordelen,
blijft er meestal geen economische winst
over. De enige winst is gemak, maar daar
tegenover staat het voortdurende gevaar
dat de stier je aanvalt.
Sommige veehouders gebruiken een
vleesveestier voor groepen waar tochtigheidswaarneming veel moeite kost.
Rassen als limousin en piemontese geven
kalveren die bij verkoop meer opbrengen en (meestal) gemakkelijk geboren
worden. Het kalf van een eigen stier zal
gemiddeld altijd minder waard zijn dan
het kalf van een fokstier. Dat merk je duidelijk bij verkoop, maar het geldt des te
meer bij gebruik op het eigen bedrijf.
Een stier tussen de koppel geeft gelijke
of slechtere drachtigheidsresultaten dan
KI met goede tochtigheidswaarneming.
Als je een stier aanvoert van een ander
bedrijf, kan hij ziektes meebrengen. Denk
aan BVD, IBR, mortellaro en schurft.
Tochtige koeien
melden zich vaak bij
de stier. Je ziet ze
dan gemakkelijker.
Waarschijnlijk is het
even effectief om het
stierenhok op te ruimen en er rubber in
te leggen. Dan komen
tochtige koeien er ook
naar toe en is er meer
(vreet)ruimte in de stal.
De stier
KI of stier
Voordelen stier:
●
doet tochtwaarneming en inseminatie;
●
is altijd aanwezig;
●
krijgt sommige
probleemkoeien
wel drachtig.
Nadelen stier:
●
is levensgevaarlijk;
●
minder genetische
vooruitgang;
●
risico’s op afkalfproblemen;
●
kan (tijdelijk)
onvruchtbaar zijn;
●
extra voorzieningen
en extra werk;
●
kalfdatum is een gok
als stier vrij bij de
koeien loopt;
●
brengt dekinfecties
over
●
in grote groepen
dekt één stier niet
alle tochtige koeien.
Een stier in de stal
betekent dat je steeds
moet opletten en geen
onervaren mensen bij
het vee kunt laten. Deze
stier heeft een bel om,
zodat je hem altijd hoort
aankomen, en een
neusring in voor een
betere hanteerbaarheid.
34
Vruchtbaarheid0208.indd 34
18-02-2008 10:22:56
3. Drachtig worden en blijven
(Foto: Broer Hulsen)
De belangrijkste oorzaken van verwerpen
1. Neospora
2. A. pyogenes
Parasiet. Infectie via de ontlasting van
een hond. 80 procent van de kalveren
van besmette koeien is ook besmet.
De etterbacterie van de koe. Komt
via (huid)wonden in de bloedbaan en
besmet vervolgens het kalf. Voorkom
en behandel wonden.
3. Aangeboren afwijkingen
4. Infecties door diverse
bacteriën en virussen
Treden meestal toevallig op, zijn soms
erfelijk (o.a. CVM). Sectie helpt om
vroegtijdig een nieuwe erfelijke afwijking
op te sporen.
Bijvoorbeeld salmonella, BVD, IBR en
listeria. Laboratoriumonderzoek kan de
kiem identificeren, wat de basis is voor
een actieplan.
(Bron: GD, 2006)
Verwerpen
Het afbreken van een dracht tussen 45
en 260 dagen heet verwerpen (abortus).
Gemiddeld verwerpt 3 procent van de
koeien. Is dit meer, dan wil je de oorzaak
weten. In de praktijk betekent dit dat
je naar elk geval onderzoek moet laten
doen. Laat elke verworpen vrucht mét
nageboorte onderzoeken. Elke verwerper
kan de eerste zijn van een reeks. En verwerpen geeft hoge kosten in de vorm van
gedwongen afvoer, gemiste productie en
gemiste kalveren.
Regelmatig blijkt het moeilijk om de
oorzaak van verwerpen en vruchtbaarheidsproblemen vast te stellen. Voor een
deel komt dit door de (meestal) kleine
aantallen verwerpers.
Stuur altijd vruchtvliezen (nageboorte)
mee voor onderzoek. Bepaalde oorzaken
van verwerpen vindt het laboratorium
alleen in de vruchtvliezen (o.a. Q-fever).
Ve r w e r p e n
In bijna de helft van de gevallen vindt men bij sectie geen oorzaak. Soms is dan een
ontsteking van de nageboorte de oorzaak, maar denk ook aan zaken als stress, koorts,
trauma (vallen, stoten), giftige stoffen (onder andere nitraat in kuilvoer) en vitamine- en
mineralengebrek (vitamine E, seleen, jodium).
Vanwege de controle
op besmettelijk verwerpen door abortus bang
(brucellose), moet in
Nederland van elke verwerper een bloedmonster worden onderzocht.
De kosten hiervan
worden vergoed. Dit
bloedmonster kun je
ook laten onderzoeken
op andere besmettelijke
oorzaken van verwerpen, zoals BVD, IBR,
leptospirose, leverbot
en neospora.
Voorkom contact tussen
koeien en honden(poep).
Honden verspreiden
Neospora canis, de
belangrijkste oorzaak van
verwerpen. De hond raakt
besmet door het eten van
nageboortes, verworpen
vruchten, vruchtwater en
baarmoederuitvloeiing. De
koe raakt besmet door eieren (oöcysten) afkomstig uit
hondenpoep. Honden zijn
levenslang besmettelijk.
35
Vruchtbaarheid0208.indd 35
18-02-2008 10:23:01
Download