3. Drachtig worden en blijven Ve e l e m b r y o ' s s t e r v e n a f Drachtig worden en blijven Zo veel mogelijk bevruchte eicellen moeten uitgroeien tot een drachtigheid. De koe moet drachtig worden. Dus je wilt zo vroeg mogelijk de niet-drachtige koe opsporen en deze alsnog drachtig maken. Op het juiste moment insemineren, geen stress, uitstekende voeding en maximale gezondheid zorgen dat de bevruchte eicel zich ontwikkelt tot drachtigheid. Afwezigheid van infecties en een goede weerstand verkleinen de kans op verwerpen c.q. sterfte rondom de geboorte. Veel embryo's sterven af Wetenschappers vinden na inseminatie ruim 85 procent bevruchting, waaruit ca. 55 procent drachtigheid ontstaat. Het merendeel van deze sterfte vindt plaats vóór de 13e dag. Allerlei lichamelijke fouten in het embryo vormen hiervoor een belangrijke oorzaak. De koe wordt gewoon weer tochtig op 21 dagen. Na de 13e dag vindt de innesteling plaats, waarbij het embryo zichzelf met de vruchtvliezen vasthecht aan de baarmoederwand. Als het embryo nu afsterft, zal de koe verlaat terugkomen (≥24 dgn). Oudere koeien worden minder goed drachtig dan jongere. Dit komt ondermeer doordat bij elke afkalving verwondingen en ontstekingen van baarmoeder en eileiders kunnen ontstaan. Met het aantal keer afkalven stijgt hierdoor de kans op onvruchtbaarheid. Oudere koeien hebben bovendien een grotere kans op stofwisselingsproblemen bij afkalven en een diepe negatieve energiebalans. De rol van insemineren Te vroeg en te laat insemineren leidt tot minder levensvatbare embryo’s. Bij te vroeg insemineren daalt het drachtigheidspercentage minder dan bij te laat insemineren. Veroudering van de eicel leidt veel sneller tot vermindering van de vitaliteit van het embryo dan veroudering van sperma. De timing van de inseminatie luistert bij gesekst sperma nauwer dan bij normaal sperma. Voer dekpinken een berekend rantsoen (ook mineralen) en geen mislukte kuil. 26 Vruchtbaarheid0208.indd 26 18-02-2008 10:21:51 3. Drachtig worden en blijven Zoekplaatje Geen overmaat aan eiwit Als pinken en koeien in de periode vóór de tochtigheid een hoog ureumgehalte in het bloed hebben, ontwikkelt zich een minder levensvatbare eicel. Het resultaat is een lager drachtigheidspercentage. Dit probleem wordt groter, als het dier ook in een negatieve energiebalans verkeert. Vraagstuk Deze koe is matig tochtig op 65 dagen na afkalven. Insemineer je wel of niet? Matig tonen van tochtigheid is een teken van zwakke hormonale aansturing, net als een langdurige tocht (≥ 24 uur). De koe heeft een lagere drachtkans (20%?). Na een fiks negatieve energiebalans hebben koeien op 60 dagen sowieso een lagere drachtkans dan op 75 dagen. Maar: niet geschoten is altijd mis. Een injectie met een luteotroophormoon zorgt voor een beter functioneren van het gele lichaam. Na-effect negatieve energiebalans Door een negatieve energiebalans hapert de hormonale regulatie van de eiblaasgroei, de eisprong én de vorming van een goed functionerend geel lichaam. Deze hormonale aansturing is essentieel voor de timing van eisprong en innesteling. Als de eicel verlaat springt, is zij minder vitaal. Als de baarmoederwand het embyo onvoldoende van voedingsstoffen voorziet, zal die afsterven. En als het gele lichaam te weinig progesteron maakt, zal de koe opnieuw tochtig worden. Eicellen die zich ontwikkelen tijdens een negatieve energieperiode zijn sowieso al minder vitaal. Ve e l e m b r y o ’s s t e r v e n a f Voor het ontwikkelen van een drachtigheid zijn nodig: een vitaal embryo, een gezond functionerende baarmoederwand én een uitgebalanceerde hormonale regulatie. Baarmoederhoorns Eileider Eierstok Je ziet een koe afbloeden. Wat doe je met deze informatie? Vrijwel alle pinken en een deel van de volwassen koeien bloedt circa anderhalve dag na de ovulatie af. Gebruik dit als controle: twee tot tweeënhalve dag (48-60 uur) vóór het afbloeden had de koe geïnsemineerd moeten worden. Het bloed is afkomstig van gesprongen bloedvaatjes in de baarmoederwand. Plaats van de bevruchting. Vanuit één cel ontwikkelt zich het embryo. De innesteling bestaat uit de koppeling van de vruchtvliezen met de baarmoederwand. De synchronisatie en hormonale regulatie van dit proces luisteren nauw. Want normaliter ruimt de baarmoederwand alle vreemde objecten op. Op dag 18 is de innesteling voltooid. De eerste week zwerft het groeiend embryo vrij rond. Voeding en zuurstof neemt het op uit de baarmoedervloeistof. Het blijft nagenoeg altijd in dezelfde hoorn. 27 Vruchtbaarheid0208.indd 27 18-02-2008 10:21:56 3. Drachtig worden en blijven Minder stress, minder embryo-sterfte Stress door ziekte, ontsteking en onrust Uierontsteking (mastitis) tijdens de eerste drie weken na inseminatie halveert de kans op drachtigheid. Vóór inseminatie heeft het nauwelijks effect op de vruchtbaarheid. Dit pleit voor het toedienen van ontstekingsremmers (nsaid’s) bij mastitis en ziekte kort na inseminatie. Stressvrije koeien glimmen en vreten, zijn actief en nieuwsgierig en schrikken niet van mensen. Deze koeien glimmen niet. Sommige zijn te mager. Je ziet tweemaal een te lege pens en rechts staat een kreupele koe in een ligbox. Stress ontstaat altijd door fouten in management, huisvesting of uitvoering van het werk. Stress door hitte en onvoldoende ventilatie In hoog bezette en matig geventileerde stallen ontstaat tussen de koeien gemakkelijk een slecht klimaat, met een hoge luchtvochtigheid en ophoping van uitademings- en mestgassen. De temperatuur zal er ook hoger zijn. Dus moet je al beneden 20 °C mechanisch ventileren. In deze stal starten de ventilatoren bij 17°C. Hoe koel je dit − mooie − hok en deze transitiekoeien op hete dagen? Oplossingen: koel het dak met een tuinsproeier, plaats een ventilator die op de koeien blaast, isoleer het dak. Open de achterwand. Geen stress Alle vormen van stress, ziekte en ongemak vergroten het percentage vroeg afstervende vruchten. Koorts en ontsteking (met name mastitis), onrust en hittestress zijn de belangrijkste vormen van stress: die moet je voorkomen. Vermijd klauwinfecties en huidwonden. Zorg dat de koe altijd kan drinken en rusten. Rust, gezondheid en goede voeding stimuleren een gezonde voortzetting van de dracht. Ventilatie en hittewering Het moment waarop je moet gaan ventileren en koeien moet koelen, verschilt sterk tussen stallen. Dit hangt samen met de luchtvochtigheid, de windrichting, de bezettingsgraad, het productieniveau en de natuurlijke ventilatie van de stal. Bij een hoge luchtvochtigheid (≥ 90%) krijgen hoogproductieve koeien vanaf circa 21°C moeite om hun warmte kwijt te raken. Ze ademen sneller, blijven langer staan en zoeken koele en frisse plekken op. Boven circa 27°C gaan ze minder vreten om hun warmteproductie te verminderen. Bij dagtemperaturen boven 25°C wisselen koeien hun dag-nachtritme en gaan ze ’s nachts grazen. Hittestress bij droge koeien Door hittestress verschuift de mineralenen hormoonhuishouding, én de droge koeien vreten minder met als gevolg een negatieve energiebalans en leververvetting. Na afkalven hebben ze vervolgens veel problemen met melkziekte, slepende melkziekte, mastitis, baarmoederontsteking en lebmaagdraaiing. 28 Vruchtbaarheid0208.indd 28 18-02-2008 10:22:08 3. Drachtig worden en blijven Het 21 graden-actieplan Neem de volgende maatregelen als de buitentemperatuur boven 21 graden Celsius stijgt. Omgeving: schaduw, hou de stal koel. ● Dak: isoleren, wit maken, koelen met water; voorkom zoninstraling (ramen/ lichtplaten blinderen) ● Stal: optimale ventilatie van alle delen van de stal: verwijder alle obstakels die natuurlijke ventilatie hinderen (je hebt ventilatoren al planmatig geplaatst en geregeld). ● Hygiëne: let extra op hygiëne en behandel tegen vliegen. Voeding: voorkom pensverzuring, geef extra mineralen. ● Pensverzuring: minder krachtvoer per kg droge stof; meer snel fermenteerbare ruwe celstof (bietenpulp, sojahullen). Voer pensbuffer: per koe 150-200 gram NaHCO3 of 50 gram MgO. ● Eiwit: verlaag ruw eiwitgehalte en verhoog aandeel bestendig eiwit. ● Mineralen: meer mineralen per kg droge stof: geef extra Ca, Na en K (DCAB: +25 mEq). ● Energie: gebruik vet als energiebron (maximaal 6 procent droge stof). ● Smaak: maak dagelijks de voerbak schoon en voorkom broei! ● Voer 2x daags. N.B. Na een hitteperiode is de koe nog 3-5 dagen vatbaar voor pensverzuring door de lege pens en de verminderde buffercapaciteit van haar speeksel. Vo e d i n g Door hittestress tonen koeien hun tochtigheid minder en daalt het bevruchtingsresultaat. Water: zorg voor voldoende en schoon water. ● Controleren: controleer tweemaal daags alle drinkpunten op reinheid en stroomsnelheid. N.B. Je hebt eerder al voldoende drinkcapaciteit geplaatst (de optimale watertemperatuur is 17°C). In de stal staat één sneldrinker (≥20 liter/ min) per 15 koeien of één voorraadbak (≥50 liter + ≥30 liter/min) per 20 koeien, verdeeld over de lig- of vreetruimte. In de wei kan 10 procent van de koeien tegelijkertijd drinken (20 liter/drinkbeurt van 1 min). Koeien: hou de dieren koel en zorg voor rust. ● Koelen: zet ventilatoren haaks op de koeien volgens een ventilatorenplan; neem traploos geregelde ventilatoren die afslaan op 19°C, zodat ze de koeien nog nakoelen; vanaf 27°C de koe tot op de huid natmaken (korte haren, grote druppels, uier droog) én koelen met ventilatoren. ● Bezetting: verspreid de koeien over een maximale ruimte; wachtruimtes en andere hoogbezette ruimtes vragen veel ventilatie en goede koe-koeling. ● Planning: plan samendrijven en inspannende handelingen, zoals melken, beweiden en voeren, op koele delen van de dag. 29 Vruchtbaarheid0208.indd 29 18-02-2008 10:22:16 3. Drachtig worden en blijven Niet-drachtigheidsdiagnostiek Mogelijkheden voor vaststellen drachtig/niet drachtig Niet-drachtigheidsdiagnostiek Drachtigheidsonderzoek dient om zo vroeg mogelijk niet-drachtige koeien op te sporen. Je kunt dan vroeg maatregelen nemen om deze koeien alsnog drachtig te krijgen. Het gaat om koeien met een lege baarmoeder, koeien met een baarmoederontsteking en koeien met een steenvrucht (mummificering). Let wel: het eerste signaal van niet-drachtigheid is natuurlijk opnieuw tochtig worden. Vroege diagnostiek van niet-drachtigheid eist vakkundig en zorgvuldig onderzoek van baarmoeder en eierstokken. De betrouwbaarheid neemt toe met de zekerheid waarmee je de inseminatiedatum weet. Stel de diagnose ‘drachtig’ altijd op basis van twee kenmerken. Bijvoorbeeld vergroting van de baarmoeder én het voelen van vruchtvliezen. Werk voorzichtig. slijm- of pootjesblaas (amnion) kop voorpoot romp Echobeeld van een dracht van 55 dagen. Je ziet de twee vruchtblazen goed. Het kalf ligt in het amnion (de slijm- of pootjesblaas). De omhullende blaas heet allantoïs (de kalf- of waterblaas). Zekerheid niet drachtig Echoscopie 95% 29e dag Opmerkingen Rectaal voelen 42e dag 98% Kan eerder, met lagere zekerheid. Stoten (in flank) 7e mnd laag Je vindt 50-80% van de drachtigheden. Naarmate de drachtigheid vordert, stijgt de zekerheid van de conclusie ‘niet drachtig’. Als je een goede administratie hebt en geen bedrijfsproblemen, is hercontrole niet nodig. Bron: Dr. Maarten Pietersen, Universiteit Utrecht water- of kalfblaas (allantoïs) Methode Vanaf Voor het opsporen en behandelen van probleemkoeien heb je een deskundige nodig: de dierenarts. Als de koeien geselecteerd zijn en vast staan, kan deze snel en goed werken. Na afloop van dit onderzoek moet je ook weten of het opschonen van de baarmoeders en de lactatiestart goed verlopen, bij vaarzen én bij oudere koeien. Rectaal voelen Tekenen van dracht ● Vanaf circa dag 35 vergroting in één baarmoederhoorn, met een dunne wand en dunvloeibare inhoud. De eierstok aan dezelfde zijde bevat een geel lichaam. ● Vanaf ongeveer dag 40 kun je de vruchtvliezen voelen. ● Vanaf 65-70 dagen zijn de rozetten te voelen. Tekenen van niet drachtig Afwezigheid van de beschreven tekenen van dracht. ● Je voelt op beide eierstokken geen geel lichaam. ● Afwijkende inhoud van de baarmoeder. ● Een met etter gevulde baarmoeder (pyometra). ● Een steenvrucht (mummie). ● Andere spelingen van de natuur. ● 30 Vruchtbaarheid0208.indd 30 18-02-2008 10:22:24 3. Drachtig worden en blijven Niet drachtig: en nu? Niet drachtig: en nu? Vier weken na de start van de inseminatieperiode moet elke koe minstens één keer geïnsemineerd zijn. Controleer de dieren als dit niet het geval is. De drie belangrijkste oorzaken van niet drachtig zijn Daarnaast kan de administratie niet kloppen en/of kan het dier toch drachtig blijken. Cystes Baarmoederontsteking (pyometra) Niet-actieve eierstokken komen met name voor bij koeien die veel conditie hebben verloren. De eierstokken zijn klein en eventueel aanwezige eiblaasjes en gele lichamen zijn eveneens klein. De baarmoeder trekt niet of nauwelijks samen. Als de koe actieve eierstokken heeft, kun je wachten tot de volgende tochtigheid. Je kunt haar meestal ook tochtig spuiten (zie pag. 41), zodat je weet dat ze circa drie dagen later tochtig is. Blaasjes of cystes op de eierstokken zijn ontaarde eiblaasjes of gele lichamen groter dan 2,5 cm. De koe wordt meestal niet tochtig gezien. Soms is ze onregelmatig tochtig, soms voortdurend (bruls, nymfomaan, bandeloos). Vanwege de complexiteit horen de diagnostiek van cystes en de keuze van behandeling bij de dierenarts. Knijp nooit rectaal cystes kapot. Er ontstaan dan bloedingen en wonden, die tot vergroeiingen en onvruchtbaarheid kunnen leiden. cyste Eierstok met cyste. Een magere koe. Als haar conditie toeneemt moet ze minstens één goede cyclus doormaken om weer goed vruchtbaar te zijn. Check of haar baarmoeder niet ontstoken is (vuil slijm, pusvlokjes). Helder slijm met pusvlokjes kun je daags na inseminatie behandelen met antibiotica in de baarmoeder. eiblaas / follikel Eierstok met redelijk ontwikkelde eiblaas/follikel (op circa dag 17). Bij een gesloten baarmoederontsteking is de baarmoeder gevuld met pus. De koe is gezond, wordt niet tochtig en kan af en toe witvuilen. Rectaal voel je een vergrote baarmoeder met een dik-vloeibare inhoud. Er is een geel lichaam, dat in de eierstok kan zitten die bij de kleinste hoorn hoort. Rectaal lijkt een pyometra dus sterk op een drachtige baarmoeder. De behandeling bestaat uit het tochtig spuiten van de koe. Gelijktijdige behandeling met antibiotica heeft weinig toegevoegde waarde. Bron: Dr. Maarten Pietersen, Universiteit Utrecht Niet actief/niet tochtig gezien De tekening toont de baarmoederdoorsnede in het echobeeld. Op dit echobeeld zie je de troebele baarmoederinhoud bij een pyometra. Vruchtwater van een gezonde vrucht is altijd helder. Het geoefende oog ziet ook een verdikte baarmoederwand. 31 Vruchtbaarheid0208.indd 31 18-02-2008 10:22:32 3. Drachtig worden en blijven Meer weten van de dracht Tweelingen Een koe met een tweelingdracht heeft een hogere voerbehoefte tijdens de droogstand. Gemiddeld is 2,5 procent van de afkalvingen een tweelinggeboorte, met grote verschillen tussen bedrijven. Er zijn bedrijven met 5 procent tweelingen. Vaarzen krijgen minder vaak een tweeling (ca. 1%) dan vierde- en ouderekalfskoeien (ca. 4%). Met het stijgen van de melkproductie stijgt ook de kans op een tweeling. Je weet van geen enkele koe of ze een tweelingdracht heeft. Hoe zorg je dat koeien met een tweelingdracht niet te mager afkalven? Door koeien die bij droogzetten veel buikomvang hebben en een conditiescore 2 of minder, direct in de close up-groep te plaatsen. Zorg dat je bij scoren de vetbedekking beoordeelt (voelen) en niet de bespiering. Blijf de koe goed in het oog houden en besteed maximale aandacht aan de preventie van transitieproblemen. 32 Vruchtbaarheid0208.indd 32 Tussen dag 60 en dag 90 kun je met een echoscoop zien welk geslacht het embryo heeft. Dit vraagt goed vakmanschap en goede apparatuur. Tweelingdiagnostiek Hier zie je twee vruchten in één echobeeld. Ze kunnen ook ver uiteen liggen. Je zoekt eerst naar twee gele lichamen op de eierstokken. Vind je die, dan kijk je − nauwgezet − hoeveel embryo’s de baarmoeder bevat. Herkennen van een tweelingdracht lukt vanaf 28-80 dagen. Vrijwel alle tweelingen zijn twee-eiig (96%), dus ontstaan uit twee eisprongen. Bron: Dr. Maarten Pietersen, Universiteit Utrecht Zoekplaatje Geslachtsbepaling 18-02-2008 10:22:39 3. Drachtig worden en blijven Embryotransplantatie (ET) Via injecties met follikel stimulerend hormoon (FSH) groeien meerdere eiblaasjes en ontstaat een tochtigheid waarbij meerdere eitjes vrijkomen (superovulatie). Door inseminatie worden deze eicellen bevrucht, waarna ze zich tot embryo’s ontwikkelen. Embryotransplantatie en OPU Ovum pick-up (OPU) Vanaf dag 10 na tochtigheid krijgt de donorkoe vijf dagen tweemaal daags een FSH-injectie. Eventueel worden de ontvangsters ca. 2 dagen na de tochtigheid van de donor PgF2a gespoten. Op dag 12 krijgt de donor een injectie PgF2a, evenals de ontvangsters. De donorkoe wordt op dag 14 en 15 geïnsemineerd. Met een speciale vloeistof wordt op dag 22 elke baarmoederhoorn uitgespoeld. Na het spoelen worden eventuele achtergebleven embryo’s gedood met een baarmoederinjector. Bij ovum pick-up (OPU) prikt een technicus met speciale apparatuur onrijpe eiblaasjes in de eierstokken aan, om er de eicellen uit te zuigen. Deze eicellen rijpen in het laboratorium. Na bevruchting ontwikkelen zich embryo’s, die weer bij koeien worden ingezet. OPU stelt hoge eisen aan de apparatuur en het laboratorium. Voordelen zijn dat je zonder hormoonbehandeling tweemaal per week eicellen kunt oogsten en dat het ook bij een jonge pink kan. In het laboratorium haalt de technicus de embryo’s uit de spoelvloeistof en beoordeelt ze onder de microscoop op kwaliteit en leeftijd. Een leeftijdsverschil van twee dagen komt voor. Gemiddeld levert een spoeling zes goede embryo’s op, met een spreiding van nul tot wel twintig. Daarnaast zitten er vaak embryo’s met gebreken en onbevruchte eicellen in de spoelvloeistof. De leeftijd van het embryo is gelijk aan het aantal dagen na de tochtigheid dat het embryo moet worden ingezet bij de ontvangster. Inzetten gebeurt met een speciale pipet en wel in de baarmoederhoorn bij de eierstok waar het gele lichaam op zit. Het drachtigheidspercentage na embryo-inplanting is vrijwel gelijk aan dat na inseminatie (55%). Embryo’s zijn vrijwel oneindig te bewaren in vloeibare stikstof. 33 Vruchtbaarheid0208.indd 33 18-02-2008 10:22:49 3. Drachtig worden en blijven Oplossing of probleem Het inzetten van een stier lijkt een gemakkelijke manier om de koeien drachtig te krijgen. Echter, als je de nadelen uitrekent ten opzichte van de voordelen, blijft er meestal geen economische winst over. De enige winst is gemak, maar daar tegenover staat het voortdurende gevaar dat de stier je aanvalt. Sommige veehouders gebruiken een vleesveestier voor groepen waar tochtigheidswaarneming veel moeite kost. Rassen als limousin en piemontese geven kalveren die bij verkoop meer opbrengen en (meestal) gemakkelijk geboren worden. Het kalf van een eigen stier zal gemiddeld altijd minder waard zijn dan het kalf van een fokstier. Dat merk je duidelijk bij verkoop, maar het geldt des te meer bij gebruik op het eigen bedrijf. Een stier tussen de koppel geeft gelijke of slechtere drachtigheidsresultaten dan KI met goede tochtigheidswaarneming. Als je een stier aanvoert van een ander bedrijf, kan hij ziektes meebrengen. Denk aan BVD, IBR, mortellaro en schurft. Tochtige koeien melden zich vaak bij de stier. Je ziet ze dan gemakkelijker. Waarschijnlijk is het even effectief om het stierenhok op te ruimen en er rubber in te leggen. Dan komen tochtige koeien er ook naar toe en is er meer (vreet)ruimte in de stal. De stier KI of stier Voordelen stier: ● doet tochtwaarneming en inseminatie; ● is altijd aanwezig; ● krijgt sommige probleemkoeien wel drachtig. Nadelen stier: ● is levensgevaarlijk; ● minder genetische vooruitgang; ● risico’s op afkalfproblemen; ● kan (tijdelijk) onvruchtbaar zijn; ● extra voorzieningen en extra werk; ● kalfdatum is een gok als stier vrij bij de koeien loopt; ● brengt dekinfecties over ● in grote groepen dekt één stier niet alle tochtige koeien. Een stier in de stal betekent dat je steeds moet opletten en geen onervaren mensen bij het vee kunt laten. Deze stier heeft een bel om, zodat je hem altijd hoort aankomen, en een neusring in voor een betere hanteerbaarheid. 34 Vruchtbaarheid0208.indd 34 18-02-2008 10:22:56 3. Drachtig worden en blijven (Foto: Broer Hulsen) De belangrijkste oorzaken van verwerpen 1. Neospora 2. A. pyogenes Parasiet. Infectie via de ontlasting van een hond. 80 procent van de kalveren van besmette koeien is ook besmet. De etterbacterie van de koe. Komt via (huid)wonden in de bloedbaan en besmet vervolgens het kalf. Voorkom en behandel wonden. 3. Aangeboren afwijkingen 4. Infecties door diverse bacteriën en virussen Treden meestal toevallig op, zijn soms erfelijk (o.a. CVM). Sectie helpt om vroegtijdig een nieuwe erfelijke afwijking op te sporen. Bijvoorbeeld salmonella, BVD, IBR en listeria. Laboratoriumonderzoek kan de kiem identificeren, wat de basis is voor een actieplan. (Bron: GD, 2006) Verwerpen Het afbreken van een dracht tussen 45 en 260 dagen heet verwerpen (abortus). Gemiddeld verwerpt 3 procent van de koeien. Is dit meer, dan wil je de oorzaak weten. In de praktijk betekent dit dat je naar elk geval onderzoek moet laten doen. Laat elke verworpen vrucht mét nageboorte onderzoeken. Elke verwerper kan de eerste zijn van een reeks. En verwerpen geeft hoge kosten in de vorm van gedwongen afvoer, gemiste productie en gemiste kalveren. Regelmatig blijkt het moeilijk om de oorzaak van verwerpen en vruchtbaarheidsproblemen vast te stellen. Voor een deel komt dit door de (meestal) kleine aantallen verwerpers. Stuur altijd vruchtvliezen (nageboorte) mee voor onderzoek. Bepaalde oorzaken van verwerpen vindt het laboratorium alleen in de vruchtvliezen (o.a. Q-fever). Ve r w e r p e n In bijna de helft van de gevallen vindt men bij sectie geen oorzaak. Soms is dan een ontsteking van de nageboorte de oorzaak, maar denk ook aan zaken als stress, koorts, trauma (vallen, stoten), giftige stoffen (onder andere nitraat in kuilvoer) en vitamine- en mineralengebrek (vitamine E, seleen, jodium). Vanwege de controle op besmettelijk verwerpen door abortus bang (brucellose), moet in Nederland van elke verwerper een bloedmonster worden onderzocht. De kosten hiervan worden vergoed. Dit bloedmonster kun je ook laten onderzoeken op andere besmettelijke oorzaken van verwerpen, zoals BVD, IBR, leptospirose, leverbot en neospora. Voorkom contact tussen koeien en honden(poep). Honden verspreiden Neospora canis, de belangrijkste oorzaak van verwerpen. De hond raakt besmet door het eten van nageboortes, verworpen vruchten, vruchtwater en baarmoederuitvloeiing. De koe raakt besmet door eieren (oöcysten) afkomstig uit hondenpoep. Honden zijn levenslang besmettelijk. 35 Vruchtbaarheid0208.indd 35 18-02-2008 10:23:01