4.8.4.2 Vogels 1 • • • • • • • • • • Huismus Merel Kauw Spreeuw Wilde eend Kokmeeuw Ekster Kievit Torenvalk Buizerd ‘Ieder vogel zingt zoals het gebekt is’. ‘De vogel is gevlogen’. 2 • • • • • • • • • • Roodborst Koolmees Pimpelmees Vink Grote bonte specht Zwarte kraai Boerenzwaluw Fuut Scholekster Houtduif ‘Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht’. Roodborst • Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje heel agressief en verdedigen zomer en winter fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren. • Meestal maken ze hun nesten goed verborgen op de grond. De twee legsels bestaan meestal uit 5-6 eieren die twee weken bebroed worden. Na 14 dagen verlaten de jongen het nest. • Veel van onze roodborsten trekken in de winter naar Frankrijk en Spanje. Vanuit Noord-Europa komen grote aantallen naar Nederland. • In Nederland zijn ongeveer 400.000 broedparen. Koolmees • Mannetjes hebben een flinke brede zwarte ‘stropdas’ over de borst hangen, terwijl dat bij de vrouwtjes slechts een dun ‘sjaaltje’ is. • In Nederland leven veel meer koolmezen dan er natuurlijke boomholten zijn; een groot deel van de mezen bewoont dan ook een nestkast. • De wintersterfte is door gul gegeven vetbollen en pindanetjes lager dan in een natuurlijker situatie. • Er zijn in Nederland ongeveer 550.000 broedparen. Pimpelmees • • • • • Evenals de koolmees is de pimpelmees een bosvogel die zich heeft aangepast aan de menselijke omgeving. Ook hij broedt graag in nestkasten en komt in de winter dicht bij huis, bungelend aan vetbollen en pindanetjes. Pimpelmezen zijn behendige buitelaars die zelfs op de dunste twijgjes nog voedsel kunnen zoeken. Ze stellen niet veel eisen aan hun leefomgeving en zijn dan ook in steden en grote plaatsen te vinden in tuinen en parken. Er zijn ongeveer 300.000 paartjes pimpelmees in Nederland. Vink • Vinken leven vrijwel overal waar bomen groeien. • Vinken eten zaden en zachte plantendelen, zoals bladknoppen. In het broedseizoen zijn het echter vooral insecten die gegeten worden. • De zang van de vink is de bekende 'vinkeslag'. • Er leven ongeveer 650.000 paren vink in ons land. Grote bonte specht • • • • De grote bonte specht is de drummer van het bos; zowel mannetje als vrouwtje roffelen op takken om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken een nestholte uit in bomen, waarbij de voorkeur, begrijpelijk, uitgaat naar zachte houtsoorten. Berken zijn favoriet, maar andere boomsoorten worden ook gebruikt om een holte met rond gat in uit te hakken. Een specht krijgt daarbij geen hoofdpijn doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd. Met 60.000 paar is de grote bonte de meest voorkomende soort specht in Nederland. Zwarte kraai • • • • • • Een blinde schiet soms wel eens een kraai. Een volwassen kraai is ongeveer 48 cm lang en weegt ongeveer 550 gram. Kraaien zijn groter dan kauwen en in tegenstelling tot de laatste helemaal zwart, vaak met een wat groenige glans over de veren. Zwarte kraaien leven solitair. Het zijn intelligente vogels die zich makkelijk aanpassen aan verschillend soorten voedsel. De 4-7 eieren worden ongeveer 18 dagen bebroed. Beide ouders voeren de jongen, die na 28-35 dagen uitvliegen. Er zijn ongeveer 80.000 broedparen in Nederland. Boerenzwaluw • • ‘Eén zwaluw maakt nog geen zomer’. In het voorjaar op de website www.beleefdelente.nl • De nesten van de boerenzwaluw worden namelijk bij voorkeur gemaakt in boeren schuren, loodsen en dergelijke. • Van april tot oktober verblijven deze trekvogels in Nederland, de winter wordt in Afrika doorgebracht. • De boerenzwaluw zoekt zijn voedsel in de lucht: het bestaat uit enorme hoeveelheden kleine vliegende insecten welke in volle vlucht verzameld worden. • Ongeveer 150.000 paren boerenzwaluw broeden in Nederland. Fuut • • • • Futen zijn sterk gebonden aan zoete wateren in vooral de lage delen van Nederland waar ze van vis leven. In de paartijd laten de paartjes fuut ingewikkelde baltsrituelen zien (foto links onder). Het drijvende nest wordt gemaakt van waterplanten, er worden 3 á 4 eieren gelegd. Er zijn ongeveer 15.000 broedparen. Scholekster • • • • Scholeksters zijn vrij stevig gebouwde, zwart-witte steltlopers die algemeen in het binnenland kunnen worden aangetroffen. De snavel van een scholekster is handig om in het wad naar mossels en kokkels te zoeken en ook om ze te openen en het schelpdiertjes eruit te eten. Het nest is niet meer dan een klein kuiltje in de grond. Tegenwoordig broeden ze ook vaker op platte kiezeldaken in het stedelijk gebied. ±100.000 broedparen worden er jaarlijks in Nederland geteld. Houtduif • • • • De houtduif kan bijna overal worden waargenomen: in tuinen, parken, bossen en agrarisch gebied. Meestal zijn de vogels op de grond naar voedsel aan het zoeken, of zitten ze in een boom of op een gebouw luid te koeren. Duiven staan bovenop de menulijst van buizerd en havik. Voedsel: Zaden; oogstresten, zaden van wilde planten, gevallen bessen en ander beschikbaar voedsel. In stedelijk gebied vaak rondslingerende etensresten. Er zijn ±450.00 broedparen in Nederland.