Test jezelf - Ckv Dossier

CKV/GLO: Test jezelf
Thema: Mythen en sagen
Je maakt deze test voor jezelf, om te bekijken hoeveel je geleerd hebt deze periode. Deze test kun je in
je CKV-dossier stoppen!
Veel succes!
De volgende vragen gaan over Hercules.
1. Hercules staat bekend als een held uit de Griekse mythologie die een aantal belangrijke werken
moest uitvoeren. Hoeveel werken waren dat?
A. 10
B. 11
C. 12
2. Van wie is Hercules een zoon?
Van oppergod Zeus
3. De god van de onderwereld vreest dat Hercules zijn plannen om de macht op Olympus te grijpen
zal verstoren. Hoe heet de god van de onderwereld?
Hades
4. Op een gegeven moment stuurt Hades één van de titanen naar Thebe om Hercules te doden nu
hij zwak is. Deze titaan is een eenogig monster. Hoe noem je zo’n monster?
Een cycloop
Nu volgen enkele algemene vragen over de Griekse mythologie.
5. De volgende krantenkop gaat over tennisser Rafael Nadal:
Knie blijft achilleshiel Nadal
Wat bedoelt de journalist hiermee?
Dat de knie van Nadal zijn zwakke plek is
6. Als we zeggen ‘Daan is een echte adonis’. Wat bedoelen we dan?
A. Dat Daan een intelligente jongen is.
B. Dat Daan een wilde jongen is.
C. Dat Daan een knappe jongen is.
7. De volgende stellingen gaan over Muzen. Geef aan welke stellingen NIET waar is.
1 Muzen zijn Griekse godinnen van de kunsten en de wetenschap.
2 Er zijn 9 muzen.
3 Muzen zijn de begeleidsters van Zeus.
A. Stelling 1 is onjuist
B. Stelling 2 is onjuist
C. Stelling 3 is onjuist.
De volgende vragen gaan over de mythes van Oedipus, Prometheus en Orpheus.
8. Wat is er aan de hand als je lijdt aan het Oeidpuscomplex?’
Dan voel je je als zoon aangetrokken tot je moeder
9. Prometheus is de mascotte van de Technische Universiteit Delft. Waarom wordt Prometheus
geassocieerd met techniek?
Omdat de mensen leerden metaal te bewerken en een technische beschaving te ontwikkelden
nadat Prometheus de mensen het vuur had gegeven wat hij gestolen had uit Hybris bij de
Olympische goden.
10. De volgende stellingen gaan over Orpheus. Geef aan welke stellingen waar zijn en welke niet.
1 Orpheus is de zoon van Apollo
2 Orpheus is getrouwd met de mooie bosnimf Eurydice
3 Eurydice stierf aan de beet van een giftige slang
A Stelling 1 en 2 zijn waar
B Stelling 2 en 3 zijn waar
C Stelling 1 en 3 zijn waar
D Stelling 1, 2 en 3 zijn waar