Thema: Multimedia

advertisement
Thema: Multimedia
Het internet
OPDRACHTKAART
Thema: Multimedia
Het internet 1
MM-05-01-01
Voorkennis:
Je moet om kunnen gaan met een computer.
Je moet kunnen zoeken op het internet.
Intro:
Het internet is een computernetwerk dat miljoenen computers met elkaar verbindt. Het wordt ook wel ’de moeder
van alle netwerken’ genoemd. Dit wereldwijde netwerk maakt het voor ons mogelijk om te surfen, E-mailen of te
chatten.
Hoofdstuk 1 heeft betrekking op het computernetwerk.
Hoofdstuk 2 beschrijft de belangrijkste mogelijkheden van het internet.
Doelen:
Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt:
– Je kent het begrip internet.
– Je weet hoe internet is ontstaan.
– Je kent de mogelijkheden van het internet.
Activiteiten:
– Lees de theorie ’Het Internet’.
– Maak de theorietoets.
– Reserveer een computer met printer en internetverbinding.
– Voer de bijgeleverde praktijkopdracht uit.
– Vul de checklist in.
– Vul het evaluatieformulier in.
Tijd:
Voor deze opdracht krijg je 4 lesuren:
– Theorie bestuderen en toets maken: 2 lesuren
– Uitwerken van de praktijkopdracht: 2 lesuren
Beoordeling:
Je wordt beoordeeld op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid, met betrekking tot:
– De theorietoets.
– De uitwerking van de opdracht.
Theorie
Thema: Multimedia
Het internet 1
MM-05-01-02
1. Het internet als computernetwerk
Moeder van alle netwerken
Het internet is een computernetwerk. Een computernetwerk is een verbinding tussen minimaal twee
computers en maakt het mogelijk om gegevens uit te
wisselen. Het internet wordt ook wel ‘de moeder van
alle computernetwerken’ genoemd.
Het internet is een netwerk dat bestaat uit miljoenen
computers. Men schat dat het aantal computers op dit
moment ± 25 miljoen bedraagt. Dit is verdeeld over
ruim 200 landen. Dus is het niet zo vreemd dat het
woord ’internet’ een samenvoeging is van ’inter’nationaal en ’net’werk.
Het ontstaan van internet
Eind jaren 50 zaten Amerika en Rusland midden in
’de koude oorlog’. Met ’koude oorlog’ bedoelen we de
spanningen die er waren tussen de 2 grootste landen
ter wereld. Beide landen bezaten atoombommen en
waren daardoor een grote bedreiging voor elkaar.
Tussen Amerika en Rusland heerste ook nog een
andere strijd: een technologie-strijd. Men wilde de
eerste zijn op technologisch gebied, met name in de
ruimtevaart. Rusland lanceerde in 1957 de allereerste
sateliet. Deze ‘overwinning’ van Rusland was voor
Amerika een reden om extra te gaan investeren in
technologische ontwikkelingen.
ARPA
Met dit doel verzamelde president Eisenhower in 1958
geld voor het project ARPA (Advanced Research
Projects Agency). ARPA zou zich voornamelijk bezig
gaan houden met ruimtevaart.
Computers en computerdata werden steeds belangrijker. Amerika wilde vier grote onderzoekscentra met
Dwight D. Eisenhower
elkaar verbinden door middel van een netwerk. Ze
onderzochten of het mogelijk was om een netwerk aan
te leggen dat een atoombom-aanval zou doorstaan.
Men moest van elkaars computergegevens gebruik
kunnen blijven maken, ook als er delen van het netwerk uit zouden vallen.
De amerikaanse wetenschapper Larry Roberts had de
leiding over het ARPA project.
Larry Roberts
In 1969 lukte het om vier computers op de
verschillende onderzoekscentra met elkaar te
verbinden. Dit netwerk werd het ARPAnet genoemd.
Het APRAnet bestond uit een netwerk met meerdere
verbindingen met hetzelfde eindpunt. De berichten
die verzonden moesten worden, werden verdeeld in
kleine pakketjes. Ieder pakketje werd afzonderlijk verzonden en namen ieder een eigen route naar het eindpunt. Bij het eindpunt werden de pakketjes weer
Theorie
Thema: Multimedia
Het internet 1
samengevoegd tot berichten. Als een pakketje werd
ontvangen dan werd een berichtje ter bevestiging
teruggezonden. Als er geen bevestiging werd ontvangen door de verzender, dan werd het opnieuw verzonden. Zo kon een verbinding worden verbroken,
terwijl de berichten toch altijd aankwamen.
In 1971 bestond het ARPAnet uit 15 aansluitingen.
Daarna gingen steeds meer mensen gebruik maken
van dit netwerk. Ook voor gewone dagelijkse berichtjes die niet zo belangrijk waren. Het ministerie dacht
dat dit niet goed was voor de veiligheid. Men wilde het
privé- en militair gebruik scheiden.
MILNET
Het ministerie vormde daarom in 1983 een eigen militair netwerk. Dit werd het MILnet genoemd. Dit netwerk was alleen bestemd voor militaire doeleinden.
Het ARPAnet ging door als openbaar netwerk. Dit
maakte het ARPAnet erg populair en er ontstond een
enorme groei.
INTERNET
In 1989 mochten ook andere landen een verbinding
maken met dit netwerk. In dit jaar werd de naam
ARPAnet veranderd in de naam ’INTERnet’.
Protocollen
Zoals je al hebt kunnen lezen bestaat het internet
ondertussen uit miljoenen computeraansluitingen. Al
die computers versturen en ontvangen allemaal pakketjes met gegevens, ook wel ‘data’ genoemd. Je kunt je
misschien wel voorstellen dat er miljarden pakketjes
met data tegelijkertijd over het internet ‘reizen’. Soms
worden duizenden kilometers afgelegd voordat
gegevens aankomen op de plaats van bestemming.
Om er nu voor te zorgen dat al die pakketjes veilig op
hun bestemming aankomen, gelden er strenge regels
en afspraken op het internet. Je kunt dit vergelijken
met de wegen in jouw stad of dorp. Daar gelden ook
regels en afspraken.
Als je een pakketje wilt bezorgen op een bepaald
adres, dan hoor je vooraf allerlei dingen te weten: je
moet bijvoorbeeld het adres kennen van de ontvanger
en je moet weten welke weg je af moet leggen om daar
te komen. Je moet natuurlijk ook de verkeersregels
kennen.
MM-05-01-03
De afspraken en regels die op een netwerk gelden,
liggen vast in een zogenaamd ‘protocol’. Als je wilt
deelnemen aan het internet, dan moet je je houden
aan het internet-protocol.
TCP/IP
Het internet-protocol bestaat uit twee onderdelen. In
het ene onderdeel liggen de afspraken vast met betrekking tot het vervoer van de pakketjes. Dit onderdeel
heet officieel het ’Transmission Control Protocol’, ook
wel TCP genoemd.
Het andere onderdeel gaat over de afspraken over de
adressen van alle aansluitingen op het internet. Dit
onderdeel heet officieel het ’Internet Protocol’, ook wel
IP genoemd. Al die miljoenen aansluitingen op het
internet hebben een uniek adres, het zogenaamde IPadres.
Het complete internet-protocol wordt TCP/IP
genoemd. Dit wordt meestal in het Engels uitgesproken.
Door dit krachtige protocol is internet zo groot
geworden. Eén van de ontwikkelaars van dit protocol
is Vint Cerf. Hij wordt gezien als de ’vader van het
internet’.
Vinton G. Cerf
Theorie
Het internet 1
2. De mogelijkheden van het internet
Het internet biedt allerlei mogelijkheden. Dit worden
ook wel ’toepassingen’ genoemd. De belangrijkste
toepassingen zijn:
Thema: Multimedia
MM-05-01-04
Surfen
Tegenwoordig kan iedereen allerlei informatie op het
internet plaatsen. Dit gebeurt in de vorm van een
web-pagina. Een web-pagina wordt aangeduid met
een web-adres, zoals WWW.VANABBE.NL
– E-mailen: electronische post versturen.
– Surfen: bekijken van web-pagina’s op het WWW.
– Chatten: online digitaal ‘kletsen’ d.m.v. tekstvensters.
– Bestanden uitwisselen: up- en downloaden van
bestanden.
– E-commerce: gebruik maken van commerciële
diensten
– E-banking: telebankieren.
E-mail
Met deze toepassing kun je berichtjes versturen naar
iedereen die een E-mail adres heeft. Een E-mailtje kan
binnen enkele minuten, waar dan ook ter wereld, op
de plaats van bestemming zijn. Het is ook mogelijk
om afbeeldingen, video, geluid en andere digitale
bestanden te versturen. Er zijn vele softwarepakketten
waarmee je mailtjes kunt maken en versturen, zoals:
Microsoft Outlook, Microsoft Entourage, Netscape
Navigator, Quadcomm Eudora en Mozilla.
Het ‘World Wide Web’ is een verzamelnaam voor álle
web-pagina’s op het internet. De afkorting hiervoor is
WWW.
Het bladeren door web-pagina’s wordt ‘surfen’ of
‘browsen’ genoemd. Het bekijken van web-pagina’s
doe je met behulp van zogenaamde browser-software.
De meest gebruikte browsers zijn Internet Explorer,
Netscape Communicator, Safari en Opera.
Theorie
Het internet 1
Thema: Multimedia
MM-05-01-05
Op het WWW staan ondertussen al miljarden pagina’s
met allerlei informatie. Het is een ware kunst om de
juiste informatie te vinden. Er zijn gelukkig ook programma’s die je helpen met zoeken. Dit zijn zoekmachines, zoals bijvoorbeeld: google, altavista, ilse en
lycos.
FTP: Bestanden uitwisselen
FTP is de afkorting voor ’File Transfer Protocol’. Het is
een functie die erg geschikt is om grote bestanden te
transporteren (file-transfer). Je kunt files binnenhalen.
Dit wordt ook wel downloaden genoemd. Maar je
kunt ook files versturen, oftewel uploaden.
Hieronder zie je een voorbeeld van één van de meest
gebruikte zoekmachines (WWW.GOOGLE.NL).
Bij Internet Explorer kun je via de Download Manager
zien wat er allemaal wordt verzonden en ontvangen
(menukeuze: Tools; Download Manager);
Chatten
Chatten is een erg populaire internetfunctie. Chatten
is het engelse woord voor ‘kletsen’. Je kunt met elkaar
chatten door middel van tekstregels. Je moet dan wel
beiden online zijn. Enkele programma’s waarmee je
kunt chatten zijn ICQ, SigmaSoft, RaiderSoft en MSN.
E-commerce
Er worden ook allerlei commerciële diensten aangeboden op het WWW. Zoals bijvoorbeeld een CD’tje
bestellen bij WWW.BOL.COM. Deze commerciële
diensten noemen we ‘E-commerce’.
Theorie
Het internet 1
E-banking
Tegenwoordig kun je al je bankzaken via het internet
doen, zoals overschrijvingen regelen of overzichten
opvragen. Dit noemen we ‘E-banking’. E-banking
wordt ook wel ‘Telebankieren’ genoemd.
Thema: Multimedia
MM-05-01-06
Toets
Het internet 1
Thema: Multimedia
MM-05-01-07
1.
Wat is een computernetwerk?
2.
Waar is het woord ’internet’ een samenvoeging van?
3.
Waarvoor was het ARPA project oorspronkelijk bedoeld?
4.
Door middel van het ARPAnet was de kans groter dat een bericht zijn eindbestemming haalde.
Leg uit waarom dit is.
5.
Waarom ontstond het MILnet?
6.
Wat is een netwerkprotocol?
7.
Hoe heet het protocol dat op het internet wordt gebruikt?
8.
Wie wordt gezien als de ’vader van het internet’?
9.
Noem 5 internettoepassingen.
Toets
Thema: Multimedia
Het internet 1
10. Geef van iedere toepassing een korte omschrijving.
11. Het internet is niet hetzelfde als het WWW. Leg uit waarom dat is.
12. Wat is een ’zoekmachine’ en wat kun je ermee?
MM-05-01-08
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Multimedia
Het internet 1
MM-05-01-09
Geef antwoord op onderstaande vragen. Gebruik het internet om de antwoorden te vinden.
1. Hoe heette de eerste satelliet die Rusland in 1957 lanceerde?
2. Wat was de exacte lanceerdatum?
3. In welk jaar werd het allereerste E-mailtje verstuurd?
TC/IP is het netwerkprotocol voor internet.
4. Welke organisaties beheren de afspraken die vastliggen in een netwerkprotocol?
5. Geef de naam van nog een ander netwerkprotocol.
6. Hoe ziet een IP-adres eruit?
WWW.BOL.COM is een E-commerce website. Zoek nog 5 E-commerce websites.
7. Noteer de namen van de websites
8. Omschijf waarom ze onder ‘E-commerce’ vallen.
Presenteer je bevindingen aan de docent.
Checklist
Thema: Multimedia
Het internet 1
MM-05-01-10
Leerling
Docent
Heb je duidelijk antwoord gegeven op alle vragen?
O
O
Heb je alle resultaten uitgeprint en in je presentatiemap gestopt?
O
O
Evaluatie
Het internet 1
Thema: Multimedia
MM-05-01-11
Theorie en toets:
1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk?
Ja, omdat: ________________________________________________________________________________
Nee, omdat: ______________________________________________________________________________
2. Hoeveel tijd had je nodig om de theorie te leren? _________________________________________________
3. Vond je de theorievragen moeilijk te maken? ____________________________________________________
4. Had je voldoende tijd voor de therietoets? ______________________________________________________
Praktijkopdracht:
5. Wat vond je leuk aan de opdracht?
6. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
7. Wat zou je de volgende keer anders doen?
8. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________
9. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht.
O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________
O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________
O Matig, omdat: __________________________________________________________________________
O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________
O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________
O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
10. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?
Download