BOTULINTOXINE-A INJECTIES BIJ BLAAS OVERACTIVITEIT Prof Dr K. Everaert, Functionele urologie, UZ-Gent Inleiding Blaasoveractiviteit is een aandoening die in belangrijke mate de levenskwaliteit van de mens kan verminderen. Het komt evenveel voor bij de man als bij de vrouw en het komt ook voor bij kinderen. De kans om er last van te hebben stijgt met de leeftijd (ongeveer 1/3 bij 65plussers). Wanneer men een overactieve blaas heeft dan trekt de blaas onverwachts samen. Er is dus geen controle meer van de hersenen. Door deze onwillekeurige samentrekkingen klaagt de zieke van plotse heftige aandrang om te gaan plassen waarbij men angst krijgt om urine te verliezen en men dus bijna niet anders kan dan z’n activiteiten te staken en naar het toilet te gaan. Vooral de aandrang en angst die hierbij ontstaat, is de drijvende motor van de ziekte en is verantwoordelijk voor de dalende levenskwaliteit. Immers, deze angst jaagt de zieke naar het toilet, doet hem/haar minder drinken en verkleint daardoor progressief de blaas waardoor de aandoening nog verslechtert. Uiteindelijk geraakt de zieke geïsoleerd en kan hij/zij amper nog de woning verlaten. Daarenboven zal door een kleiner wordende blaas de zieke ook meer en meer s ’nachts zijn/haar bed moeten verlaten en geraakte zijn/haar nachtrust verstoord. Wanneer de blaas krachtiger samentrekt dan de sluitspier resulteert deze aandoening in urineverlies van het drangtype en soms s ‘nachts in bedplassen als men niet tijdig gewekt wordt. De behandeling bestaat uit kinesitherapie, blaastraining en medicatie. De medicatie helpt slechts een beperkt aantal mensen en gaat gepaard met bijwerkingen waardoor maar een beperkt aantal ze blijft gebruiken. De volgende stap is de blaaspacemaker die de overactiviteit onderdrukt. Als ook dat faalt (of niet mogelijk is) dient een blaasvergroting (inhechten van een stukje darm in de blaas) te worden uitgevoerd of een blaas-stoma (buikzakje voor urine zoals soms na kankeroperaties) worden geplaatst. Er is dan ook noodzaak aan een tussenstap. Botulinetoxine-A (BTX) is een krachtig zenuwgif dat de zenuwgeleiding blokkeert zodat zowel verlamming van spieren als bijvoorbeeld blokkeren van pijnprikkels optreedt. Op deze wijze kunnen we bijvoorbeeld spasticiteit van de ledematen behandelen, rimpels doen verdwijnen (verlammen onderhuids spiertjes) maar ook blaasspasticiteit onderdrukken. Anderzijds kan migraine worden behandeld en kan men drangklachten voor mictie zonder blaasspasmen (prikkeling) onderdrukken. BTX wordt sinds 1989 erkend voor gebruik bij de mens en sinds 1999 voor blaasspasmen. BTX blaasinjecties zijn nu een erkende behandeling voor de behandeling van blaasklachten. Er zijn meerdere producenten van BTX maar enkel Botox® is erkend voor de urologische indicatie. Indicaties Alle mensen met een overactieve blaas die niet tevreden zijn van de medicatie, kinesitherapie en blaastraining komen in aanmerking voor deze behandeling. Doordat BTX de blaasspier verlamt kunnen plasproblemen ontstaan waardoor patiënten hun blaas soms niet meer kunnen leegplassen. Wanneer men niet meer kan plassen moet de patiënt zijn blaas leegmaken met een sonde tot het product voldoende is uitgewerkt en het plassen herneemt. Er zijn patiënten waar we problemen kunnen verwachten, bijvoorbeeld patiënten die al op voorhand een slecht samentrekkende blaas (hoog bejaarden, suikerzieken,…) hebben of een vernauwing ergens in het plaskanaal (bv prostaatlijders, mensen met een uiterst gespannen sluitspier,…). Er zijn ook zeer uitzonderlijke patiënten met spierziekten of zeer hoge verlammingen (die bv amper kunnen ademen) waarbij men zeer voorzichtig moet zijn omdat de BTX zich uitzonderlijk wat verder verspreid in het lichaam met alle gevolgen van dien. Bij andere zieken met een overactieve blaas vormt dit geen probleem. Pre-injectie onderzoekingen In afwachting van de licentie en betere omlijning van de indicaties voor deze behandeling is een urodynamisch onderzoek absoluut noodzakelijk. Vooral groepen met slechtere blaaskracht of met vernauwingen op het plaskanaal kunnen zo goed worden opgespoord. Een urodynamisch onderzoek is een niet pijnlijk onderzoek in gynaecologische houding waarbij een fijne sonde (ongeveer een slappe macaroni) in het plaskanaal wordt gebracht. Via dit slangetje vult men de blaas en meet men drukken die de overactieve blaas bewijzen. Men meet de druk die de blaas kan produceren tijdens het plassen en men kan vernauwingen berekenen. Verder moet ook een urine-analyse gebeuren om een infectie, stenen of kanker uit te sluiten. Technische aspecten van een BTX injectie BTX injecties kunnen perfect op ambulante basis onder lokale verdoving worden uitgevoerd. Men verdooft het plaskanaal met een verdovende gel en de blaas door via een dunne sonde een waterige oplossing van een verdovingsmiddel in te spuiten. Na een 30 à 60-tal minuten plaatsen we vervolgens doorheen het plaskanaal een kijkinstrument (cystoscoop) en met een fijne naald die door het kijkinstrument wordt opgeschoven wordt het medicament ingespoten op 10 -tot 30 tal injectieplaatsen. Zo een algemene narcose noodzakelijk is gebeurt de behandeling in dagkliniek. Herinjecties De klachten van een overactieve blaas verdwijnen 48u tot 2 weken na de injectie, afhankelijk van allerlei factoren. Het effect blijft behouden gedurende 4 -tot 14 tal maanden na de injectie maar volgens de literatuur zijn herinjecties gemiddeld nodig om de 5 à 10 maanden. Bij quasi alle publicaties is de herinjectieperiode langer dan zes maand. Complicaties Complicaties zijn uiterst zeldzaam en zijn van lokale of systemische aard. Een veralgemeend botulisme met spierzwakte werd enkel gezien met hogere dosissen. Volgens een review artikel komt dit eerder voor met Dysport® dan met Botox® maar het kan met beide. Dit is uiterst zeldzaam. Een andere, vervelende complicatie is urineretentie (niet kunnen plassen). Urineretentie, die sondage vereist bij mensen die voordien normaal konden plassen wordt gerapporteerd tussen de 6% en is de meeste gevallen van korte duur. Bij de meeste patiënten met verlammingen (rolstoelgebonden patiënten) die worden behandeld met BTX stelt dit geen probleem omdat zevoordien reeds sondeerden. Goed informeren is dus zeer belangrijk. In ongeveer 5% van de injecties wordt urineweginfectie (blaasontstekingen) gezien. Daarom wordt meestal rond de operatie enige desinfectie gegeven. Minder belangrijk is ook voorbijgaande hematurie (wat bloed in de urine) die doorgaans de volgende dag is verdwenen. Besluit In conclusie is een Botulinetoxine-injectie een erkende en veilige therapie bij patiënten die goed geselecteerd werden. BTX-injecties dienen te worden voorgesteld aan patiënten met een overactieve blaas als conservatieve maatregelen falen en vooraleer wordt overgegaan tot meer majeure heelkunde zoals blaasvergrotingen of stoma’s. De behandeling kan plaatsvinden onder lokale anesthesie of onder algemene narcose in dagkliniek. Urodynamica en urine analyse is noodzakelijk vooraleer over te gaan tot injectie.