DEEL 3 KERNENERGIE 1 Structuur van de atoomkern 1.1 Quarks en leptonen 4 1913 Rutherford beschiet goud met alfadeeltjes ( 2 He -atomen) Strooiingsproef met α-deeltjes ATOOMMODEL VAN RUTHERFORD: -) MASSIEVE KERN ( p en n) -) IJLE RUIMTE MET ELEKTRONEN 1 20ste eeuw: Men schiet elektronen op protonen: I 1964 Gell-Mann en Zweig:het quarkmodel Proton Electronen hoge snelheid Quark q Voorbeelden: -) proton p: up, up en down quark (u,u,d) (lading?) -) neutron n: up, down en down quark (u,d,d) 2 GROTE VERSNELLERS (VB. CERN) -) Energie wordt omgezet in materie -) Ontdekking bouwstenen v. d. natuur BOUWSTENEN VAN DE NATUUR Baryonen : 3 quarks Hadronen: quarks en /of antiquarks Alle vanuit energie gevormde deeltjes Mesonen: quark en anti-quark Leptonen: niet samengestelde deeltjes QUARKS en LEPTONEN 3 1.2 De vier fundamentele wisselwerkingen 1.2.1 Gravitationele wisselwerking Houd het heelal bij elkaar Boodschapper: Gravitonen 1.2.2 Elektromagnetische wisselwerking Elektrische kracht Magnetische kracht Chemische bindingen Houd kern en e- bij elkaar Boodschapper: Fotonen 4 1.2.3 Sterke wisselwerking Wisselwerking tussen quarks Houd kern bij elkaar proton neutron Boodschapper: Gluonen 1.2.4 Zwakke wisselwerking Verandert de aard van deeltjes. Veroorzaakt radioactiviteit Vb.. down-quark verandert in up-quark, elektron antineutrino. 5 1.3 Atoomnummer, massagetal en nucleïde Atoomnummer Z: -) aantal protonen -) bepaalt atoomsoort Massagetal A: -) Aantal kerndeeltjes: protonen + neutronen Nucleonen: de kerndeeltjes massagetal = nucleonengetal. notatie: Massagetal A 197 79 Au Soortnaam Atoomnummer Z -) Aantal neutronen A – Z : hier 197 – 79 = 118 -) Algemeen: A Z X 6 Nucleïde: atoomkern met bepaald protonental én welbepaald neutronental Opmerking: -) symbool nuclide = chemich symbool 12 -) 6 -nuclide: kern met 6 protonen en 6 neutronen. C 12 -) 6 C -atoom: 6 protonen, 6 neutronen en 6 elektronen. -) nucleïde: enkel de kern van het atoom 1.4 Isotopen en isotope nucleïden Isotopen: atomen met zelfde aantal protonen, verschillend aantal neutronen. (zelfde atoomsoort) Isotope nucleïden atoomkernen met zelfde protonental, verschillend neutronental. -) Voorbeeld: isotope nucleïden 1 1 H 2 1 H 1 1 H 2 , 1 3 1 H en 3 1 H H 7 1.5 STABILITEIT VAN EEN ATOOMKERN tabel met enkele stabiele chemische elementen Chemisch Element Waterstof H Helium He Lithium Li aluminium Al Ijzer Fe Jood I Goud Au Lood Pb Uraan U atoomnummer of protonental Z 1 2 3 13 26 53 79 82 92 massagetal A neutronental 1 4 7 27 0 2 4 14 56 127 197 208 238 30 74 118 126 146 -) zwaardere stabiele atoomkernen: gaandeweg meer neutronen dan protonen in de kern -) Stabiliteitsband. 8 Verklaring: afstotende elektrische kracht: tussen protonen is groot -) reikwijdte is groot aantrekkende kracht: -) sterke wisselwerking tussen de quarks -) reikwijdte is klein. Bij vele protonen: ze beïnvloeden elkaar allemaal (?) Dus vele neutronen zijn nodig als bindmiddel 9 1.6 ATOMAIRE EENHEDEN VOOR MASSA EN ENERGIE 1.6.1 Atomaire massa-eenheid WAAROM? Definitie: massa 126C -27 1u= = 1,660510 kg 12 gevolg: 1 kg= 6,022 3 .1026 u 1.6.2 Elektronvolt In kerfysica; energie-eenheid is Elektronvolt (1eV) DEFINITIE: Een elektronvolt: kinetische energie die een lading e = 1,6022 .10 19C verkrijgt als deze een spanning van 1 Volt doorloopt. Dus: 1 eV = 1,6022. 10 19 Joule Kernfysica: MeV GeV 10