Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Uit het badhuis in Tsefat in het noorden van Israël komt een man met een blij gezicht naar buiten lopen. Hij roept: ik ben weer helemaal rein van geest. Mijn eerste gedachte is: je bent schoon van lijf, omdat je je gewassen hebt. Maar voor hem is het anders. Hij heeft blijkbaar een ritueel bad ondergaan. In Tsefat is veel aandacht voor de kabbala, de joodse mystiek. Dus misschien heeft zijn ervaring daarmee ook te maken: Zuiver zijn voor het oog van God. De rituele onderdompeling bij de Joden, de mikwe, is niet alleen gericht op de reiniging van het lichaam, maar gaat dieper. Het gaat om heel de mens. Er gaat een bevrijding van uit als je de dingen van vroeger van je af kunt spoelen en opnieuw beginnen. Daarom was die man in Tsefat zo blij toen hij riep: ik ben weer helemaal rein van geest. Ik moest aan deze gebeurtenis denken bij het verhaal van de doop van Jezus. Daar gaat nog een verhaal aan vooraf over de doop van honderden mensen: Johannes doopte in de Jordaan en heel veel inwoners Judea en Jeruzalem komen op hem af. Waarom? Ik denk, dat het te maken heeft met een diepgewortelde behoefte. Stel je eens voor, dat je zomaar opnieuw zou kunnen beginnen. Iedereen kent wel manieren van denken waarin je vast kunt zitten. Of karaktereigenschappen die je in de weg zitten. Reactiepatronen die storend werken. Of misschien het leven dat je tekende, een groot verdriet, verstoorde relaties. Stel je voor: je gooit het van je af en begint opnieuw alsof het de eerste dag van je leven was. Dat zou ook betekenen, dat je weer nieuwe kansen had, dat je weer vanuit nieuwe energie de dingen aan zou kunnen pakken. Je zou wanhoop en berusting wegdoen en met andere ogen de wereld inkijken. Zou dat diepgewortelde verlangen in ons mensen niet de reden geweest zijn, dat zoveel bewoners van Judea en Jeruzalem naar de Jordaan trokken om zich te laten dopen. Een doop van vergeving van zonden wordt het genoemd. En inderdaad: hoe bevrijdend is het niet om te kunnen zeggen: ik heb gefaald, ik heb verkeerde keuzes gemaakt, anderen misschien beschadigd maar fouten hoeven mij niet altijd te volgend: ik ga onder in het water, God geeft mij een nieuwe kans en ik begin weer met nieuwe energie. Daar komt nog bij: zonden zijn niet alleen persoonlijke fouten, maar ook: gemiste kansen, niet tot je recht kunnen komen. En als je nu dat alles achter je zou kunnen laten, zou dat niet geweldig zijn. Keer je om, zegt Johannes, en begin een nieuw leven. En duizenden komen op hem af. Omkeer, in het Hebreeuws ‘tesjoeva’ – het is een belangrijk begrip voor de Joden. In het bekende Joodse Achttiengebed, dat een beetje vergelijkbaar is met het Onze Vader, lezen we: Doe ons omkeren, onze Vader, tot uw Thora en breng ons nader, onze Koning, tot uw dienst en voer ons in volledige omkeer terug tot voor uw aangezicht. Gezegend Gij, Heer, die de omkeer wil. Het mooie in die tekst vind ik, dat omkeer aan de ene kant iets van jezelf is: je gaat een weg terug. Maar anderzijds bid je God, dat hij je om laat keren. Ik vind ook, dat ‘omkeer’ iets is wat boven het persoonlijke en het individuele uitgaat. Elke keer kun je je, ook als kerkgemeenschap of als samenleving, bewust zijn, dat het anders kan. Je kunt denken: laten we eens met meer liefde en barmhartigheid kijken naar de mensen om ons heen, naar de waarde van ouderen, de hulp die zij nodig hebben. Of naar werkzoekenden, of jongeren. Laten we ons meer en meer bewust worden van waarde van de natuur, van de hulpbronnen van onze aarde. Omkeer is ook, dat je alles wat in onze wereld speelt opnieuw onder ogen ziet en herwaardeert. En misschien zou je zo nu en dan ook in de kerk moeten bidden: God, help ons, dat we omkeer doen, dat we ook de moed hebben om andersdenkenden open tegemoet te treden, van hen te leren, dat we andere vormen en geloofsbelevingen toelaten. Bevrijd ons uit verstarring. Het verhaal over de doop door Johannes is een verhaal van het oude achter je laten, met al zijn fouten en zijn pijn, en opnieuw beginnen. Maar nu komt Jézus bij Johannes. Om zich te laten dopen. En natuurlijk komt direct de vraag op: Waarom zou Jézus een doop willen ondergaan, zoals al die anderen om een nieuw leven te beginnen? Hij? Johannes houdt hem dan ook voor: ‘Ik zou door ú gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?’ Jezus antwoordt daarop: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.’ Lastige woorden. Ik denk, dat Jezus zijn doop heeft gezien als een doop van verbondenheid met anderen, van solidariteit met de mensen om hem heen. Hij wilde met hen het oude loslaten om open te staan voor de nieuwe wereld van God. Hij neemt hen mee op nieuwe wegen. En Mattheus laat ons dat in zijn evangelieverhaal ook zien. Hij schrijft: Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ (Mattheüs 3:16-17) Volgens een oud besef, dat we in allerlei godsdiensten terugvinden, is de duif het beeld van de levensgeest, de adem en de ziel. Hier staat ze voor Gods Geest die neerdaalt op Jezus. We kennen de duif ook uit verhaal van Noach: daar drukt ze uit: nadat alles ondergegaan is in de vloed, begint God iets nieuws met ons. Hij schept weer kans voor nieuw leven. Die vogel heeft dan ook een olijftakje in zijn snavel. In het verhaal van vanmorgen gaat het ook om achterlaten van het oude en met Jezus op weg gaan naar Gods nieuwe wereld. En de duif, Gods Geest, geleidt ons daarbij. Maar het hele gebeuren verwijst ook terug naar een oude profetie, een profetie van Jesaja. Dat komen we op het spoor door die wonderlijke stem die klinkt als Jezus naar boven komt uit het water. Die stem zegt: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ En als je die woorden hoort, dan komt als vanzelf de herinnering op aan wat Jesaja schrijft over de Knecht van de Heer: Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde. Ik heb hem met mijn geest vervuld. (Jesaja 42:1) Wie die Dienaar uit de profetie is blijft onduidelijk. Er wordt in ieder geval over hem gezegd: Hij houdt geen vlammend betoog en hij zoekt de publiciteit niet. Maar hij gaat naast anderen staan. En daar waar het mis dreigt te lopen, geeft hij niet op. Hij blijft moed en vertrouwen inspreken. Hij wakkert hij het vlammetje weer aan. Hoewel hij geen vechter en schreeuwer is, blijkt hij een geweldige macht te hebben. Vol vuur blijft hij bezig om zich te verzetten tegen oneerlijkheid en onrecht, en op te komen voor rechtvaardige beloning, voor het recht van kleine mensen. Tegen hem zegt de Eeuwige: Om mensen recht te doen heb ik jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen en maak je tot een licht voor alle volken. (Jesaja 42:6). Als Mattheüs het doopverhaal van Jezus opschrijft, opent hij onze ogen voor oude profetieën. Hij laat ons ook zien hoe Jezus met ons mensen op weg wil gaan, elke keer als wij omkeer willen doen en opnieuw willen beginnen. De dingen die wij aarzelend doen, zal hij niet afbreken, maar helpen overeind te houden. En de flakkerende vlam van hoop en vertrouwen dooft hij niet. Maar hij legt zijn handen eromheen, zodat warmte en licht een kans krijgen. Zo gaat hij ons voor om elke keer weer te leren hoe je elkaar recht doet, aandacht geeft, hoe je ruimte schept voor eerlijkheid. Zo ging Jezus ons voor, zoals die Dienaar van de Heer. Jezus hoorde die stem die zei: Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Woorden die hem zouden geleiden op zijn weg. En ik denk, dat die stem van God tenslotte ook tegen ons zegt: jullie die proberen diezelfde weg te gaan – jullie die je inzetten, die blijven hopen en vertrouwen – jullie zijn mijn geliefde kinderen. Ik ben blij, dat jullie er zijn. Misschien is dat ook wel het meest waardevolle wat ons aangereikt wordt: in de zoektocht, ook in je persoonlijk leven, is er iemand die zegt: jij bent de mens die ik liefheb en in wie ik genoegen schap. Ga maar op weg, doe waartoe je geroepen bent. Ik ga met je mee.