De zoektocht naar het erfgoed van het Jodendom Door Alexander Zanzer >> Pesach is de herdenking van de uittocht uit Egypte. Buiten de vrijheid, hebben de Joden de belangrijkste schat naar Israël gebracht die de basis vormt van het Joodse geloof alsook de daarna komende monotheïstische religies. De schat bestond uit een kist met daarin de Tien Geboden. Het is soms nuttig de historische documenten naast de legendes te plaatsen om aldus een beeld te vormen van waar deze schat zich nu bevindt. Een tweede symbool van het Jodendom die nog altijd zoek is, is de Menora van de tempel van Solomon. Ook daarvan is het spoor koud geworden, niet tegenstaande duidelijke geschriften die naar de mogelijke vindplaats wijzen. In 1996 vond een ontmoeting plaats tussen Paus Johannes Paulus II en de Israëlische Minister van Religieuze Zaken, Shimon Shetreet. Aan de Jerusalem Post verklaarde de minister dat hij het Vaticaan om coöperatie vroeg bij het zoeken naar de locatie van de Gouden Menora die naar Rome in het jaar 70 door Titus, zoon van Nero, werd gebracht. Shetreet vertelde dat recent onderzoek aan de universiteit van Florence zou aantonen dat de Menora in de geheime bewaarplaatsen van het Vaticaan zou staan. Na de vraag van Shetreet, was er een enorme stilte in de zaal. Tot nu toe kon niemand het onderzoek van de universiteit terugvinden. Tijdens een historisch bezoek in 2004 vroeg één van de twee opperrabbijnen ook naar de Menora alsook President Katzav van Israël. Centrale Magazine - 10 “Shetreet vertelde dat recent onderzoek aan de universiteit van Florence zou aantonen dat de Menora in de geheime bewaarplaatsen van het Vaticaan zou staan. Na de vraag van Shetreet, was er een enorme stilte in de zaal. Het Israëlische ministerie van buitenlandse zaken verklaarde dat ze geloofden dat de Katholieke Kerk, als erfgenaam van Rome, het bezit nam van de Romeinse plunderingen in Jerusalem. Op wat steunt het geloof dat de Menora in het Vaticaan is? Het belangrijkste bewijs is uiteraard basreliëf op de monumentale poort van Titus waar de intrede in Rome van steen is gehouwen met de Menora als deel van de buit. De geschriften van Titus Flavius Josephus , ook wel Josef ben Matitjahu, geven een geschreven ooggetuigenis die weinig aan de verbeelding overlaat. Josephus werd door de Romeinen gespaard en ging mee naar Rome waar hij de triomfantelijke intrede met eigen ogen zag. Zijn geschriften waren enorm gedetailleerd en accuraat. Josephus schreef als een geschiedschrijver met chronologische juistheid. In de “Joodse Oorlog 6” beschrijft Josephus hoe een bepaalde Joodse priester genaamd Phineas, aan de Romeinen “een aantal van de heilige schatten” overdraagt: twee Menora’s zoals verbeeld in het heiligdom, samen met tafels, schalen en schotels, alle van massief goud, alsook de Hogepriesters’ gewaden, met inbegrip van de kostbare stenen”. Josephus beschrijft dezelfde schatten tijdens de intrede in Rome. Hij beschreef “een gouden offertafel, en een Menora, uit goud, alsook een kopij van de Joodse wetten. Er is geen reden om deze getuigenis niet te geloven. De beschrijving van de Gouden Offerande Tafel en de Menora verwees naar hun plaats in de Tempel. De tafel en de Menora werden al samen afgebeeld in het jaar 39 BC op muntstukken van Mattathias Antigonos. De beeltenis werd trouwens overgenomen op de moderne Israëlische muntstukken. De tegenover elkaar staande Tafel en de Menora waren ook op een tekening gevonden, ontdekt in Jerusalem en die geschilderd werd voor de vernietiging van het jaar 70. Josephus beschreef dat de schatten in Rome werden tentoongesteld in de “Tempel van Vrede” gebouwd door Vespasian om de Joodse nederlaag te herdenken. Het was het mooiste gebouw van die tijd. Josephus beschreef hoe Joden naar dit gebouw kwamen om de schatten van de Tempel van Solomon te zien. De Tempel van Vrede was zoals een openbaar museum van de overwinningen van de Romeinse Keizer. Het is dus aannemelijk dat gedurende de eerste eeuw deze schatten in Rome te bezichtigen waren. In de tweede eeuw beschreef een rabbijn dat hij daar de “Parokhet” gezien had die normaal over de Tien Geboden moest liggen. Tijdens de Byzantijnse periode, een collectie van rabbinale geschriften noteerde dat de schatten van de Tweede Tempel naar Rome werden genomen en “verborgen”. Hier ook somde men ze op: Gouden Offerande Tafel, de Menora, de sluier van de Ark en de klederdracht van de hoge priesters. In de 12de eeuw, een Spaanse Jood gekend als Benjamin van Tudela maakte aantekeningen van zijn reizen. Hij beschreef een kerk in Rome met twee kolommen uit de Tempel van Solomon. De plaatselijke Joden vertelden hem dat de schatten van de Tempel verborgen zaten in de St. John’s kerk waar 2 koperen kolommen waren waarop stond “Solomon, zoon van David”. Dit betekent dat in de Middeleeuwen, de Joodse bewoners van Rome de schatten van de Tempel achtten in de handen van Christenen te zijn. Een eeuw later maakten de Christenen dezelfde aanspraak. Een mozaïek in de St-John de Lateran kerk uit 1291 had een inscriptie waarin de eigendom vermeld stond van de Ark van de Tien Geboden, de Menora en de kolommen. St-John de Lateran was de plaats van de Bisschop van Rome: de Paus. Als kathedraal van de Bisschop van Rome, staat het boven alle andere kathedralen, zelfs boven de Sint-Pietersbasiliek. Het is ook de oudste daterend van het jaar 324. Zelfs als het zich buiten het Vaticaan bevindt, behoudt de St-John de Lateran Basiliek een extra territoriale status als diplomatieke eigendom van het Vaticaan. Deze basiliek werd gebouwd op de resten van een vestiging vernietigd door Constantine, de eerste Christelijke keizer van Rome. Dat de Ark met de Tien Geboden pas in de 13de eeuw vernoemd wordt, is uiterst interessant. Nieuwe Israëlische Shekel. Afbeelding van een menora gemaakt door de laatste Hasmoneaanse koning, Mattathias Antigonus. Detail van de Boog van Titus Centrale Magazine - 11 Seborga centrum In 1307 werden de meeste Tempeliers in Frankrijk gevangen genomen, gemarteld en vermoord. Centrale Magazine - 12 Het is dus mogelijk dat de Katholieke Kerk, indien men hun inscriptie kan geloven, het veel later vond. In het jaar 1118, werden in de Italiaanse stad Seborga, 9 Franse ridders ingewijd. Acht van hun reisden naar Jerusalem waar de toenmalige Christelijke koning van Jerusalem, Baldwin II, ze een verblijfplaats gaf in een gedeelte van de Al Aqsa, de plaats van de Tempel van Solomon. Omwille van hun verblijfplaats werden ze de Tempeliers genoemd. Het was een bizarre orde. Het waren geen kruisvaarders die deelnamen aan oorlogen. Ze kregen toegang tot de ondergrondse gangen van de Tempel. Hun interesse in de ondergrondse gangen had te maken met de zoektocht naar de schatten van de Tempel. De gangen waren zo groot dat je er jaren in kon wandelen. Ze waren ervan overtuigd dat de Ark na de vernietiging van de Eerste Tempel in het jaar 586 BC niet naar Babylon werd gebracht, maar verborgen in de ondergrondse gangen van de Tempel. Jeremiah (Yirmiahu) wordt beschouwd als de profeet die de vernietiging van de Tempel voorspelde. Hij wordt tevens gecrediteerd met het “verbergen” van de schatten van de Tempel voor de vernietiging. Zijn zoon was de Kapitein van de Bewakers van de Tempel. De Tempeliers beschouwden zich de erfgenamen van de Bewakers van de Tempel. Hun opgravingen konden dus leiden tot de ontdekking van de Ark. In 1867 werden verticale tunnels gevonden vanuit de Al Aqsa met in de tunnels zwaarden van Tempeliers. In 1894 hebben Britse militaire ingenieurs zwaarden van tempeliers gevonden 25 meter onder de Al Aqsa, waar de oorspronkelijke tempel van Solomon was. In 1127 werd hun terugkomst beschreven door Bernard de Clairvaux. Hij beschreef dat ze een militaire bewaking genoten daar ze grote rijkdom terugbrachten. Terug in Frankrijk, stichtten de Tempelier de meest invloedrijke organisatie van die tijd, en ook de rijkste. In de 13de eeuw telde de orde 7000 ridders. Bernard de Clairvaux wordt ook gelinkt aan de Kathedraal van Chartres, het grootste gebouw van die tijd dat enorm snel werd gebouwd. Op de noordelijke poort staat een gravure van de Ark gesleept door ossen. In 1307 werden de meeste Tempeliers in Frankrijk gevangen genomen, gemarteld en vermoord. Paus Clement V ontbond de Orde in 1312. In 2001 dook de nu beroemde “Chinon Perkament” op gedateerd van 17-20 augustus 1308. Het document maakte deel uit van de geheime archieven van het Vaticaan. Het betreft de processen van de Tempeliers. Volgens het perkament, gaf Clement absolutie aan de Tempeliers in 1308 vooraleer de order te ontbinden. Daar de schatten van de Tempeliers nooit ontdekt werden, is het niet absurd te denken dat het Vaticaan deze toe-eigende, waaronder dus ook de vondsten uit de Tempel van Solomon. Was de Ark een gedeelte van de buit? Dit is onmogelijk te beweren, maar het is duidelijk dat alle wegen in de zoektocht naar de Ark en zeker de Menora leiden naar Rome en het Vaticaan.