ANGST EN PANIEKSTOORNISSEN Versie juli 2004 HUISARTSOPLEIDING Algemene gegevens Dit onderwijsprogramma is ontwikkeld door de staf van de afdeling Huisartsopleiding van de Vrije Universiteit ten behoeve van de huisartsopleiding aan de VU. De stuurgroep HAIO-onderwijs van de afdeling heeft uiteindelijk de ontwerptekst vastgesteld. Nadere informatie kan verkregen worden bij de onderstaande personen die de ontwerptekst hebben samengesteld. De gegevens van dit programma worden aangeboden aan het Samenwerkings Verband Universitaire Huisartsopleidingen in Utrecht voor centrale archivering in de Centrale Onderwijs Bank. In geval anderen dan de Huisartsopleidingen van dit programma gebruik willen maken of, indien de uitgave voor andere doeleinden of in een ander verband wordt gebruikt, geldt het volgende: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het hoofd van de afdeling huisartsopleiding van de Vrije Universiteit. Programmamaker(s): Trefwoorden ICPC LHK Jan Bernard/Willem Feijen : : : Datum en naam laatste wijzigingen: 9-3-05, Willem Feijen Contactpersoon Telefoon : : Willem Feijen 020 – 444 8377 Huisartsopleiding VU Medisch Centrum Overschiestraat 180 1062 XK Amsterdam © 2004 Huisartsopleiding VUmc 2 INHOUDSOPGAVE INLEIDING ............................................................................................................................................................ 4 1 1.1 1.2 AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN ....................................................................................... 4 Aanvangsniveau........................................................................................................................................ 4 Doelstellingen ........................................................................................................................................... 4 2 METHODIEK ............................................................................................................................................... 4 3 3.1 3.2 ORGANISATIE ............................................................................................................................................ 5 Voorbereiding deelnemers........................................................................................................................ 5 Tijdschema................................................................................................................................................ 5 4 4.1 4.2 LITERATUUR.............................................................................................................................................. 5 Verplichte literatuur.................................................................................................................................. 5 Facultatieve literatuur/ Literatuur docent (Deze boeken staan in de bibliotheek).................................. 5 5 5.1 5.2 5.3 DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT .......... 6 Inhoud HAIO-deel .................................................................................................................................... 6 Voorbereiding docent ............................................................................................................................... 6 Docentinstructie........................................................................................................................................ 6 6 6.1 6.2 VOORBEREIDING SECRETARIAAT ....................................................................................................... 7 Materiaal................................................................................................................................................... 7 Kopiëren ................................................................................................................................................... 7 7 SAMENVATTING ANGST EN PANIEKSTOORNISSEN ........................................................................ 7 BIJLAGE 1 SHEETS BESLISBOMEN........................................................................................................ 8 BIJLAGE 2 CIRKEL VAN CLARK ............................................................................................................ 9 BIJLAGE 3 FOCUS ANGST....................................................................................................................... 10 BIJLAGE 4 KENNISTOETS ....................................................................................................................... 11 © 2004 Huisartsopleiding VUmc 3 INLEIDING Geweld, trauma's, rouw, verlies zijn allemaal factoren die nogal heftige en niet makkelijk te differentiëren angststoornissen kunnen opleveren. In de spreekkamer van de huisarts dienen deze angststoornissen zich vaak aan in een verdraaide vorm. De huisarts zal daardoor nog meer zijn rol als geestelijke EHBO-er moeten uitoefenen als voorheen. Het lijkt verstandig deze rol met de nodige kennis en vaardigheden te versterken. In dit OWP zal dit niet zozeer het medisch terrein behelzen, maar meer het terrein van de klinische gezondheidspsychologie. Dit programma omvat angst en paniekstoornissen. De HAIO zal zich leren in dit OWP vooral bekwamen in het stellen van de diagnose voor wat betreft de verschillende vormen waarin angststoornissen kunnen optreden. Ook wordt uiteengezet hoe patienten met een angststoornis begeleid kunnen worden, het oefenen van vaardigheden in het begeleiden van mensen met angststoornissen vindt facultatief plaats in blok 3. Het programma wordt gegeven door een docent met een ruime ervaring in de hulpverlening aan mensen met genoemde stoornissen. 1 AANVANGSNIVEAU EN DOELSTELLINGEN 1.1 Aanvangsniveau De HAIO 's hebben de ervaring van de basisopleiding, met daarin het co-schap psychiatrie en de kennis die nodig is voor het artsexamen. Daarnaast hebben zij een jaar ervaring in de huisartspraktijk en hebben zij de programma's acute psychiatrie en depressie gevolgd. 1.2 Doelstellingen Na afloop van het 3 uur durende OWP: 1. kan de HAIO de symptomen benoemen, die horen bij de verschillende angststoornissen en kan de differentiaal diagnose opstellen (Kennis en Vaardigheid) tussen: * paniekstoornis (met agorafobie). * gegeneraliseerde angststoornis of diffuse angststoornis. * enkelvoudige en/ of sociale fobie. * obsessief compulsieve stoornis. * PTSS 2 2. kan de HAIO de bovengenoemde stoornissen afgrenzen van symptomen van angst bij een depressie, rouwreacties, surmenage en somatisering/ hypochondrie. (Kennis en Vaardigheden). 3. is de HAIO in staat een protocollaire stress/ paniekmanagement- behandeling te benoemen. (Kennis). 4. kan de HAIO verschillende angstreducerende medicijnen voorschrijven. (Vaardigheid). METHODIEK Programma-onderdeel 1: Inleiding op het programma: enige praktische opmerkingen over angststoornissen, uitleg kernbegrippen. Programma-onderdeel 2: Kennistoets © 2004 Huisartsopleiding VUmc 4 Programma-onderdeel 3: Groepsgesprek over paniekstoornis en GAS Programma-onderdeel 4: Referaat HAIO over medicatie bij angststoornissen Programma-onderdeel 5: Rollenspel: 2x casus 3 3.1 ORGANISATIE Voorbereiding deelnemers - 3.2 Lezen van de verplichte literatuur. 2 HAIO’ s nemen een casus over angststoornissen mee 1 HAIO houdt een referaat over medicatie bij angststoornissen Tijdschema Tijdschema Inleiding 05 – 30 Kennistoets 40 30 – 75 Groepsgesprek over Paniekstoornis en GAS 45 75 – 90 Pauze 15 90 – 100 Referaat medicatie 10 100 – 180 Rollenspel 60 LITERATUUR 4.1 Verplichte literatuur 4.2 Tijdsduur (in minuten) 00 - 05 4 - Programma 5 NHG-standaard angststoornissen: zie webside NHG Facultatieve literatuur/ Literatuur docent (Deze boeken staan in de bibliotheek) Behandelingsstrategieen bij angststoornissen onder redactie van prof.dr. R. van Dijck, dr. A.J.L.M. van Balkom, dr. P.van Oppen. Bohn Stafleu Van Loghum. Van Ree, de Vries (red.) psychiatrie: hoofdstuk 5 angsten en fobieen pag 49 t/m 63 © 2004 Huisartsopleiding VUmc 5 5 DOCENTINSTRUCTIE PER PROGRAMMA-ONDERDEEL EN VOORBEREIDING DOCENT 5.1 Inhoud HAIO-deel Inleiding, hoofdstuk 1 tot en met 4, NHG standaard angststoornissen. 5.2 Voorbereiding docent Docent: HAB of GW-er. Voorbereiding: - Tijdens evaluatie en planning opdrachten voor de HAIO’s uitreiken: - twee HAIO’s bereiden een casus voor, die gebruikt kan worden bij de rollenspelen; - een HAIO bereidt een referaat voor over medicatie bij angst- en paniekstoornissen. - 5.3 Lezen verplichte literatuur. Lezen differentiaaldiagnostiek en beslisbomen bij diverse angststoornissen (bijlage 1 en2). Zo nodig uit: Behandelingsstrategieen bij angststoornissen, red. R.van Dyck, P.van Oppen en A.van Balkom.: Hoofdstuk 2 t/m 8 differentiaal diagnostiek en beslisbomen van de diverse angststoornissen, pag. 8-11, 20-23, 28-32, 39-42, 48-54, 61, 64, 70-87. Docentinstructie Programmaonderdeel 1 Inleiding op het programma: geef een overzicht van het programma en de werkwijze tijdens de diverse onderdelen en licht vervolgens (op het bord) enige kernbegrippen toe, te weten.: • • • • PANIEKSTOORNIS: De onvoorspelbaarheid en vooral in het beginstadium het niet aan een bepaalde (sociale) situatie gebonden zijn, zijn kenmerkend. Kort vertellen wat dat psychologisch kan beteken voor iemand in vergelijking met de angst en paniek zoals die kunnen optreden bij bijv. een sociale fobie, depressie of zware hypochondrie. SOCIALE FOBIE. Hier is het kernbegrip KRITIEK (althans de angst ervoor). Het accent komt te liggen op het vermijden van (sociale) situaties. ANGST bij DWANGSTOORNISSEN. Hier is het kernbegrip OVERGELEVERD zijn, geen ontkomen aan. Uiteraard is hier de differentiaal diagnose naar vormen van depressie moeilijk te onderkennen. GEGENERALISEERDE ANGSTSTOORNIS de docent wordt aangeraden als kernbegrip POLYTOBBERITUS op het bord te schrijven. De cliënt is zo'n beetje overal bang voor, maakt zich overal druk om, is dan weer een beetje fobisch, dan weer een beetje depressief, maar voldoet nooit aan de criteria hiervoor gesteld. Het lijkt wel een soort levensstijl geworden. Programma-onderdeel 2: Kennistoets. 40 minuten. Laat de kennistoets in tweetallen bespreken. Geef hen hiervoor 20 minuten de tijd. Reik daarna de sleutel van de toets uit. Laat hen deze opnieuw in tweetallen bespreken en vragen genereren om plenair aandacht aan te besteden. Programmaonderdeel 3: Groepsgesprek over paniekstoornis en gegeneraliseerde angststoornis. Maak hierbij zo nodig gebruik van hoofdstuk 2 en 7 uit Behandelingsstrategieen bij angststoornissen onder redactie van prof.dr. R. van Dijck, dr. A.J.L.M. van Balkom, dr. P.van Oppen. Bohn Stafleu Van Loghum.) Van de verschillende angststoornissen zijn deze twee de stoornissen die het meest in de huisartspraktijk voorkomen en waar de huisarts mensen in kan begeleiden. Probeer de HAIO’s deze twee stoornissen te laten beschrijven en te laten aangeven hoe zij er in de praktijk mee omgaan. Geef de verschillen aan tussen de paniekstoornis met en zonder agorafobie en de GAS, alsmede het verschil in behandelwijze. © 2004 Huisartsopleiding VUmc 6 Programma onderdeel 4 Een HAIO houdt een referaat over medicatie: spreek van tevoren af dat zowel aandacht besteed wordt aan anxyolitica als aan antidepressiva. Programma- onderdeel 5 Leg voor dit onderdeel de paniekcirkel uit (zie bijlage 4 ) en de 10 regels om met paniekgevoelens om te gaan. 2 HAIO’s hebben een casus meegenomen. De bedoeling is dat de HAIO de patiënt in de eigen casus speelt, een andere HAIO speelt de rol van de dokter. De nadruk in het rollenspel ligt op het uitleg geven van de angstcirkel en probeer de 10 regels om met paniekgevoelens om te gaan aan de patiënt uit te leggen. 6 VOORBEREIDING SECRETARIAAT 6.1 Materiaal - overheadprojector 6.2 Kopiëren Voor tkd aan docent geven: - Sheets bijlage 1 - Sheets bijlage 2 - Uitdelen kennistoets x deelnemers 7 SAMENVATTIN+G ANGST EN PANIEKSTOORNISSEN Angst en Paniekstoornissen konden vroeger misschien nog onder het "Klinisch Syndroom" hyperventilatie geplaatst worden, nu kun je daar niet meer mee aankomen. Wij praten nu over Acute Stress-stoornis en Gegeneraliseerde en of Diffuse Angststoornis. Deze angststoornissen zijn vaak niet makkelijk klinisch te onderscheiden. Voeg hier nog aan toe dat genoemde angststoornissen in vele gevallen ook nog voorkomen in reacties na een ernstig verlies of een traumatische gebeurtenis, dan is het duidelijk dat de huidige huisarts zijn diagnostisch repertoire behoorlijk moet aanscherpen. Vandaar dan ook dat het onderhavig programma de huisarts leert de benodigde differentiaal diagnoses te hanteren als ook zich te bekwamen in technieken die gericht zijn op een "management" van genoemde stress/ paniekstoornissen. Na afloop van het 3 uur durende OWP: 1. kan de HAIO de symptomen benoemen, die horen bij de verschillende angststoornissen en kan de differentiaal diagnose opstellen tussen: * paniekstoornis (met agorafobie). * gegeneraliseerde angststoornis of diffuse angststoornis. 2. kan de HAIO de bovengenoemde stoornissen afgrenzen van symptomen van angst bij een depressie, rouwreacties, surmenage en somatisering/ hypochondrie. (Kennis). 3. is de HAIO in staat een protocollaire stress/ paniekmanagement behandeling te benoemen. (Kennis). 4. kan de HAIO verschillende angstreducerende medicijnen voorschrijven. Kennis © 2004 Huisartsopleiding VUmc 7 BIJLAGE 1 SHEETS BESLISBOMEN © 2004 Huisartsopleiding VUmc 8 BIJLAGE 2 CIRKEL VAN CLARK © 2004 Huisartsopleiding VUmc 9 BIJLAGE 3 FOCUS ANGST © 2004 Huisartsopleiding VUmc 10 Diagnose DSM-omschrijving Focus van angst Angst zelfbeheersing te verliezen, gek te worden, dood te gaan Paniekaanval Begrensde periode van intense angst/onbehagen met 4 of meer van de onderstaande symptomen: Hartkloppingen, hartbonzen, snelle hartslag Transpireren Trillen/beven Gevoel ademnood/stikken/naar adem snakken Pijn of onaangenaam gevoel op de borst Misselijkheid/buikklachten Duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwte Derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel los van zichzelf te staan) Paresthesiën, opvliegers of koude rillingen Paniekstoornis Recidiverende onverwachte paniekaanvallen, met na ten minste één van de aanvallen gedurende Angst voor controleverlies, of één maand of langer één of meer van de volgende: krankzinnig worden. De overtuiging hebben acuut dood Voortdurende ongerustheid over het krijgen van een volgende aanval te gaan Bezorgdheid over de consequenties van de aanval (b.v. verliezen zelfbeheersing, gek worden, hartaanval krijgen) Een belangrijke gedragsverandering in samenhang met de aanvallen. Afwezigheid van agorafobie Anticipatie angst Angst op een plaats of in een situatie te zijn waar ontsnappen moeilijk kan zijn of waar geen Angst niet te kunnen ontsnappen of hulp geboden kan worden in het geval men een paniekaanval krijgt. (karakteristieke situaties dat geen hulp geboden kan worden zijn: temidden van een massa, op een brug staan, wachten in een rij, reizen met bus, trein,auto) Deze situaties worden vermeden of alleen doorstaan met duidelijk lijden, angst voor een paniekaanval of paniekgevoelens. Agorafobie Sociale fobie Hevige aanhoudende angst voor situaties waarin men wordt blootgesteld aan een mogelijk kritische blik van anderen. Specifieke vorm: angst gekoppeld aan specifieke situatie. Gegeneraliseerde vorm: in meerdere situaties. Hevige aanhoudende angst voor een specifiek object of een specifieke situatie. Negatieve beoordeling door anderen Buitensporige aanhoudende angst of bezorgdheid gepaard gaande met symptomen als piekeren, rusteloosheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, sperspanning en slaapproblemen Herbelevingen van een traumatische gebeurtenis, het vermijden van prikkels die bij het trauma horen, verhoogde prikkelbaarheid, overdreven schrikreacties en/of concentratieproblemen. Piekeren over de toekomst, c.q. alle narigheid die het leven vergezeld Herbeleving van een traumatische gebeurtenis hypochondrie Aanhoudende angst een ernstige ziekte te hebben. Ernstige lichamelijke ziekte OCS Terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of voorstellingen (obsessies), en/of dwanghandelingen (compulsies). Vermijding van intrusieve gedachten Dwanghandelingen om angst te vermijden Specifieke fobie Gegen. angststoornis PTSS Specifiek object/situatie BIJLAGE 4 KENNISTOETS