Titel - Groepen

advertisement
ACTIVERENDE WERKVORMEN IN DE 1STE GRAAD
1)Romeinse maaltijd
Titel
Rond de tafel der Romeinen : met meer dan 150 originele recepten
Auteur
P.C.P. Faas ; [ill. Marcello de Simone]
Uitgever
Diemen : Domus Information, 1995
Bladzijden, aantal delen
382 p.
ISBN
90-5432-302-7
Trefwoorden
kookboeken; gastronomie; Oudheid; wijnconsumptie
Plaatsingsnummer bibliotheek
Wijninformatiecentrum
F.01.066
Opmerkingen
1e dr.: 1994
Editie
2e dr.
Samenvatting
Dit boek bevat originele Romeinse recepten, zowel in het Latijn als in Nederlandse
vertaling. Daarnaast veel aandacht voor de Romeinse gastronomie. Ook een hoofdstuk
over wijnen en andere dranken aan tafel bij de Romeinen.
1.1 Indeling van de leerlingen
Slaven =
muzikanten=
gastheer en gastvrouw=
eregasten=
gasten=
schaduwen=
gladiatoren=
parasieten=
4
2
2
3 (koppel + dochter/zoon)
4
3/4
2
rest van de klas
Leerlingen worden door lottrekking ingedeeld tijdens voorafgaande les. Iedereen zorgt dat hij
sandalen meeheeft, gepast gekleed is (slaven: T-shirt + voetbalbroekje, rest in toga). Mannen
droegen vaak een ring, vrouwen allerlei parels, broches en oorringen.
1.2 Ontvangst van de gasten
Gastheer en gastvrouw bevinden zich reeds in hun huis, net zoals de slaven. De gasten
komen binnen, bewonderen de fresco’s en offeren (ovenkoek) op huisaltaar. Ovenkoek
wordt daarna aan slaven gegeven. Betreden eetkamer met rechtervoet + wassing van de
voeten door de slaven (emmer water + handdoek).
Na het betreden van het huis kwamen de gasten in de grote centrale ruimte van
het atrium. Daar moesten ze wachten tot iedereen gearriveerd was. In die
ruimte werden ze verondersteld om de mozaïeken, fresco’s en uitgestalde
siervoorwerpen op een tafeltje te bewonderen. Ook was het hun plicht om eer te
betuigen aan het huisaltaar. Er bevond zich ook een vuur dat nooit mocht doven
(slecht voorteken) en waar op gekookt werd. Het was de taak van de huisvrouw
om het vuur brandend te houden. Bij het offeren van voedsel werd het ofwel
verbrand ofwel gewoon voor het altaar geplaatst. Hoewel het voedsel voor de
goden niet verdween, geloofden de Romeinen toch dat ze iets spiritueels uit het
voedsel gehaald hadden. Nadien werd dit voedsel van de goden aan de slaven
verdeeld. Eten was dus niet alleen iets lichamelijks maar ook een heilige
communie met de goden.
-Daarna betrad men de eetkamer. Hierbij moest de rechtervoet het eerst over
de drempel gezet worden, anders bracht het ongeluk. Dan werden handen en
voeten van de gasten gewassen door slaven (soms zelfs met pedicure). Praktisch
omdat men open sandalen droeg en dus gemakkelijk vuile voeten had. Komt ook
spijsvertering ten goede + symbolische betekenis: men komt aan tafel met goden
(vgl. betreden moskee).
-Vroeger veelal in openlucht gegeten. Daarna in atrium, met opening die de hemel
symboliseerde. Later in overdekte eetkamer, met fresco’s op plafond die de
hemel symboliseerden. Ook keizer Nero speelde hierop in toen hij zijn gouden
huis liet bouwen: “Er waren dinerkamers met ivoren plafonds, waarvan de panelen
zich konden openen, zodat bloemen over de gasten uitgestrooid konden worden.
Ook waren er pijpjes die parfum over de gasten verspreidden. De grootste
eetkamer was rond en draaide dag en nacht als de hemel.(eigenlijk draaide alleen
het met planeten beschilderde plafond)”. Horatius beschreef ook een dineetje
waarbij een stuk van het plafond naar beneden kwam en waarbij de gasten allen
naar huis vertrokken, hoezeer de gastheer hen ook probeerde over te halen met
de lekkerste spijzen.
Het aanliggen: 3 bedden tegen elkaar geplaatst (op de grond op tapijt). Voedsel wordt
telkens op grote schaal geplaatst in midden.
*verschillen Romeinse keuken – onze
-Zuid-Europese keuken: olijfolie, wijn i.p.v. bier, meer groenten i.p.v. vlees
-Rome: nog geen aardappelen, tomaten, rode pepers, maïs, cacao,
kalkoenen, koffie, kiwi’s,… + heel krachtige sauzen (te vergelijken met
Indische of Mexicaanse keuken).
-vervalsingen: nu is eerlijkheid in de keuken heel belangrijk, toen werd het
als een soort kunst gezien om uw gasten te bedotten. Bijvoorbeeld maakte
men alles uit courgette in de vorm van vis, paddestoelen, bloedworst en
zoet gebak. Dankzij de specerijen en sauzen hadden de mensen vaak niet
door dat ze telkens courgette aten (andere vb.: kwal i.p.v. ansjovis,
Griekse wijn van Italiaanse wijnen,…)
*geschiedenis der kookkunst
-gewoonte van aanliggen + luxueuze maaltijden zijn van Etruskische
oorsprong.
-er waren strenge wetten nodig om Romeinse vraatzucht in te perken
(vaak hield men een gastenmaal met de kostprijs van een hedendaagse
auto!): bepalingen i.v.m. maximum aantal gasten, hoeveelheid zilvergoed op
tafel, geen buitenlandse wijn, geen vetgemeste kippen en muizen,… Rome
maakte zich zorgen over grote uitgaven voor voedsel van gezinnen. Deze
wetten werden echter bijna nooit gerespecteerd.
-met uitbreiding van het Romeinse Rijk werd de keuken ook uitgebreider
en exclusiever (vgl. met onze kaviaar). Men at vb. de slurf van een olifant,
kamelenpoten, hanenkammen, hersenen van flamingo’s en lijsters,
patrijzeneieren, rijst geserveerd met parels(die de gasten mochten
houden!), tong van de flamingo,papegaaienkoppen, baarmoeder van de
zeug,…
*de Romeinse maaltijd
-ontbijt: vonden de Romeinen niet belangrijk, werd ook weinig tijd voor
uitgetrokken (bij zonsopgang begon het openbare leven al). Brood, gedoopt
in melk op wijn. Olijven, fruit, rozijnen of noten. Geen gemeenschappelijk
maal. Alleen in huis of op straat. Voedsel op huisaltaar.
-middageten: middag in zuiderse landen erg heet. Heetste uren van de dag
werden in het badhuis doorgebracht. Rond het middaguur werd slechts een
kleinigheid genuttigd (brood, koude vlees- en viswaren, eieren, olijven,
fruit,…)
-avondeten: Na het bezoek aan het badhuis (in het badhuis zelf kon ook
gegeten worden: worstjes, koekjes, snoepjes, fruit, gehaktballen,…). Het
avondeten begon om 4 à 5 uur in de namiddag tot het donker werd en ze
konden gaan slapen (lampen brandden namelijk op olijfolie en dat was
allesbehalve goedkoop). Alles hing natuurlijk af van de rijkdom van de
Romeinen. Vaak werden cliënten uitgenodigd door hun patroon om het
avondmaal te komen nuttigen. Dat verklaart ten dele ook de vraatzucht
van bepaalde Romeinen die moesten zorgen dat ze er na de maaltijd weer
“voor enkele dagen tegen konden”. Het was bijvoorbeeld ook toegestaan
om voedsel mee te nemen in een zakdoek naar huis voor vrouw en kinderen.
Voor de arme Romeinen was het vaak een hele dag een zoektocht naar een
rijke Romein die hem wilde uitnodigen aan zijn feestdis. Hij zocht
daarvoor contact in het badhuis, parken, tempels,… De meeste armen aten
niet thuis (geen voorzieningen!) maar in een taberna. Daar werden zaken
geserveerd vergelijkbaar met paella en koeskoes. Je had ook kroegen waar
je kon overnachten: Popina’s. Die werden vaak in verband gebracht met
hoertjes. Suetonius schrijft over keizer Nero: “Zo gauw als het begon te
schemeren zette hij een muts of een pruik op en ging naar de popina’s toe
of door de steegjes zwalken. Eens werd Nero bij zo’n gelegenheid door
een man in elkaar geslagen, omdat de keizer diens vrouw had aangerand.
Nero besloot de man niet te vervolgen, want dat soort dingen kon nu
eenmaal gebeuren. Bovendien was de keizer vermomd geweest, dus
onherkenbaar, dacht hij. Tot de man op eigen initiatief naar het paleis
kwam. Bevend bood hij zijn excuses aan voor zijn vergrijp tegen de,
blijkbaar wel degelijk herkende, goddelijke wereldleider. Dit kostte hem
zijn kop”
-in het atrium werd gekookt want zowel water als vuur bevonden zich daar.
Het water van het impluvium deed dienst als drinkwater.
-Tafelmanieren: de Romeinen hadden voor iedere gelegenheid ook speciale
kledijvoorschriften. Voor een belangrijk maal was een toga verplicht. Met
een toga aan is het eigenlijk onmogelijk om handenarbeid te verrichten,
maar dat was ook niet de bedoeling, men liet zich graag bedienen.
-Aanlighouding :ook de grafhouding genoemd. Steunend op de
linkerelleboog, had men eigenlijk enkel de rechterhand vrij om te eten.
Meestal werd die houding echter maar aangenomen na het eten. Tijdens
het eten lag men min of meer plat op de buik om de spijzen binnen
handbereik te hebben. Na het maal is het ook gemakkelijker om niet meer
op de volle buik te liggen, maar zich op zijn zij te draaien.
-9 of een veelvoud van 9 was het juiste aantal personen per triclinium
(ligbedden). De tafelschikking was heel belangrijk en gebeurde volgens een
strikte etiquette.
1, 2 en 3 zijn de eregasten, 4 is de gastheer, 5 de gastvrouw. 6 is een
vrijgelatene. 7, 8 en 9 zijn gewone gasten. Schaduwen en parasieten
hebben geen plaats aan de “officiële” tafel
-onuitgenodigde gasten: familieleden werden niet altijd uitgenodigd maar
waren altijd welkom. Soms was een uitnodiging juist een belediging omdat
men er van uitging dat men natuurlijk mocht komen. Gasten mochten
“schaduwen” meebrengen. Dat waren mensen die de gasten meenamen om
zich op het gemak te voelen. Bovendien was het een gelegenheid voor de
gastheer om nieuwe lieden te leren kennen. Het kon natuurlijk vervelend
zijn voor de gastheer als er teveel onverwachte gasten kwamen: “Een
gastheer zou eigenlijk paal en perk moeten stellen aan de hoeveelheid
schaduwen die men mag meenemen, om te voorkomen dat hij in dezelfde
situatie geraakt als de man die ooit Philippus had uitgenodigd. Deze kwam
namelijk met zo’n grote hoeveelheid schaduwen, dat de gastheer erdoor in
verlegenheid gebracht werd. Dus fluisterde Philippus zijn vrienden toe,
nog een beetje ruimte over te laten voor het nagerecht. Zich inderdaad
verheugend op de zoetigheden, aten ze als musjes en zo was er genoeg
voor iedereen”.
Je had ook nog “parasieten”, mensen die er een hobby van maakten om
uitgenodigd te worden door andere mensen. Velen deden dit uit armoede
en noodzaak. Parasiteren werd geen schande gevonden. Iemand met een
vlotte babbel kon er van rondkomen. Vaak probeerde men door vleierij in
de gunst te komen: “Hegesander vertelt over Cheirisophus, een parasiet
van Dionysius. Deze begon te lachen, toen hij zag dat Dionysius met wat
vrienden stond te lachen, hoewel hij op enige afstand stond. Toen
Dionysius hem vroeg waarom hij lachte antwoordde hij: ‘Omdat ik aanneem
dat het grappig moet zijn geweest’”. Ook slaven konden worden
meegenomen door de gasten. Bij kleine maaltijden werden ze aan de
voeten van de meester geposteerd. Met de slaven erbij was iedereen uit
de Romeinse samenleving vertegenwoordigd:
*eregasten
= regering
*gasten
= adel en ridders
*schaduwen
= cliënten en vrijgelaten slaven
*parasieten
= overige plebejers
*slaven
1.3 Voorgerecht
Voorgerecht (GUSTATIO) wordt opgediend, telkens begeleid met muziek.
Voorgerecht bestaat uit hardgekookt ei, rozijnen, druiven en aperitief uit schaal
(niemand kreeg eigen beker, schaal werd doorgegeven). Als aperitief dronk men
mede, vermout of gekruide wijn.
-de vloer: er werd afval en wijn opgegooid. Veelal versierd met dure
mozaïeken. Door de liggende houding werd vloer veel bekeken.
Onderwerpen waren de onderwereld, de dood en de slaap.
Ooit hadden de Romeinse families de gewoonte gehad om familieleden te
begraven onder vloer atrium. Vandaar als iets op vloer valt dat het
behoort tot de gestorven geesten van de familie. Het was ten strengste
verboden het op te eten, men zou zich er een verschrikkelijke vloek mee
op de hals kunnen halen. In latere tijden werden familieleden elders
begraven. Kinderen en slaven werden nog altijd rondom het huis begraven
en men geloofde dat zij onaangename spoken waren die het gevallen
voedsel opaten. Als een belangrijk persoon per ongeluk voedsel liet vallen,
werd dit als een slecht voorteken gezien, opgepikt en verbrand op het
huisaltaar. Slaven pikten het voedsel niet graag op, omdat men bang was
van de spoken. Daarom werden op vloermozaïken vaak voedselrestjes
afgebeeld, als het ware om de geesten te sussen.
1.4 Entertainment
Stukje muziek (konden ook acrobaten of dichters zijn).
1.5 Hoofdgerecht
Begeleidende muziek + hoofdgerecht (MENSA PRIMO). Koude vis + olijven +
noten.
-onderwereld werd gesymboliseerd door de vloer, hemel door plafond,
triclinium was het menselijke en de ronde tafel was de aarde. Een tafel
werd niet afgeveegd, maar geheel weggenomen na iedere gang. Het was
ook niet passend om een schotel volledig leeg te eten, zodat de gastheer
zou denken dat de porties te klein waren. Het voedsel dat de eregasten
niet aten, werd gegeten door de schaduwen en wat zij niet opaten was voor
de bedienden en slaven. De laatste restjes waren voor de dieren. De
eregasten stonden bovenaan de piramide, maar ze moesten toch rekening
houden met diegenen onder hen. Een patroon die zijn cliënten niet
voldoende voedde, verloor zijn aanhang. Een eigenaar die zijn slaven of
dieren liet sterven van de honger verloor zijn investering.
-onbeschaafd gedrag: snel en gulzig eten werd aanzien als egoïstisch. Ook
gold het als onbeleefd om door onsmakelijkheid de eetlust van de anderen
te bederven. Men moest schoongewassen aan tafel verschijnen. Ook
winden laten en urineren werd niet gewaardeerd. Het eenvoudige volk
geneerde zich er niet voor om vette boeren te laten als ze zich hadden
volgegeten. Als een keizer dit deed, maakte hij zich daarmee wel populair
bij het volk, maar het paste niet bij zijn positie. De verhalen over
boulemistische Romeinen zijn overdreven en zeker niet te veralgemenen.
Toch zijn er enkele voorbeelden zoals keizer Claudius:”Hij verliet het
triclinium niet vaak voor hij volgevreten en gezopen was. Daarna ging hij
onmiddellijk slapen, op zijn rug en met open mond, waar een veer in
gestoken werd om zijn maag te ontlasten.” Als men moest braken van de
overtollige wijn (Cicero dronk tot 6 liter wijn), sommeerde men een slaaf
met een vat bij zich. Daarna dronk men opnieuw verder.
-Bediening en presentatie: meestal echte kunstwerkjes. Tijdens de
maaltijden voortdurend animatie: zang, acrobatie, dansen, jongleren,… Bij
het aanbrengen van een nieuwe schaal, meestal optocht met dans, muziek
en gasten applaudiseerden luid. De kok kwam soms ook binnen om
complimentjes of kritiek te krijgen. Soms moest hij ook een groot
acteertalent tentoon spreiden om samen met gastheer te animeren:
“Vervolgens bekeek Trimalchio het varken van dichter en dichter en zei:
‘Wat krijgen we nou? Dit varken is nog niet schoongemaakt! Roep de kok’
Toen de kok voor de tafel stond bekende hij vergeten te zijn de
ingewanden te verwijderen. ‘Kleed hem uit’ riep Trimalchio. Het duurde
niet lang voordat de kok was uitgekleed en treurig tussen zijn beulen
stond. Alle aanwezigen verzochten echter om zijn genade en zeiden:
‘Zoiets gebeurt wel vaker. Laat hem toch gaan’. Trimalchio zei rustig met
een vrolijk gezicht: ‘Nou ja, als je zo’n slecht geheugen hebt, haal de
ingewanden er dan alsnog uit, hier in het openbaar’. De kok deed zijn
tunica weer aan, nam zijn mes en sneed met bevende hand de buik van het
varken hier en daar in. Door het gewicht scheurden de inkepingen verder
uit en kwamen er saucijzen en bloedworsten uitvallen. Hierop barstten de
slaven spontaan in applaus uit.”
-De meeste rijken staken hun geld in familiezilver en goud. Behalve
dienschalen en eetkommetjes had men verder niet veel tafelgerei nodig.
Men at met de handen. Vorken werden aan tafel niet gebruikt. Vieze
vingers konden afgeveegd worden aan het tafellaken, of aan het haar van
slaven of slavinnen. Sommige slavenjongetjes hadden lang haar speciaal
voor dit doel. Anders gebruikte men servetten. Vaak brachten gasten hun
eigen servet mee. Voedsel werd tot zich genomen via de rechterhand.
Linkerhand was minder geschikt. De rechterhand neemt energie op,
linkerhand geeft energie af. De spijsvertering werkt op dezelfde manier:
de mond neemt op, de anus scheidt af. Daarom gebruiken veel volkeren hun
rechterhand om te eten en hun linker- om hun kont af te vegen. Eten
mocht je niet met de gehele hand grijpen, maar tussen de vingers houden.
Het eten mocht uiteraard niet te warm opgediend worden, anders
verbrandde men de vingers. Daarop bestond toch een uitzondering: “Ik
herinner mij een gulzigaard die zo schaamteloos was, dat hij in het badhuis
zijn hand in kokend water hield en heet water gorgelde, zodat hij goed
tegen de hitte kon. Het ging namelijk de ronde, dat hij de koks overtuigd
had het eten heel heet op te dienen. Zodoende was hij de enige die at,
want niemand kon hem navolgen.” Wat niet met de handen gegeten kon
worden(vb. soep) werd met een lepel gegeten.
Na het hoofdgerecht werd brood uitgedeeld om handen en mond mee af te
vegen. Daarna gooide men dat soms op de grond, waar de honden het
konden opeten. Oorspronkelijk werd er alleen wijn gedronken tijdens het
drinkgelag d.w.z. na het voor- en hoofdgerecht. Later werd er gedurende
de hele maaltijd wijn gedronken. Bij de Romeinen werden de vrouwen de
gehele maaltijd toegelaten. Net voor het nagerecht werd er weer wat
geofferd op het huisaltaar (door kinderen). Nagerecht: appels, peren,
vijgen, dadels, perziken, abrikozen, pruimen, kersen, druiven, noten,…
1.6 Drinkgelag
Drinkgelag + plengoffer + kransen (met aangelengde, goedkope wijn,
verkiezing van een magister bibendi)
-Kransen bij het drinkgelag: klimop was het populairst omdat men dacht
dat deze plant meest geschikt was om niet dronken te worden. Bovendien
kon ze heel het jaar door geplukt worden. Kransen verdwenen nadat
christendom aanvaard werd. Iedereen was ook geparfumeerd. Dus niet
alleen overdaad in voedsel en drank, maar ook wat geur betreft.
-Drinkgelag: wijn werd altijd gemengd met water. De gasten kozen een
magister bibendi: die was verantwoordelijk voor de hoeveelheid alcohol die
iedere gast kreeg. Het was daarvoor aangewezen dat hij de meeste gasten
kende zodat hij kon inschatten hoeveel iedereen aankon. Plengoffer: wijn
werd in bokaal rondgewalsd tot een deeltje over de rand op de vloer
terecht kwam. Daarna eerde men de god (meestal Bacchus en Jupiter).
Daarna mocht iedereeen verder zuipen. Een plengoffer ging gepaard met
een loflied: “Ik zing van de Olympische Ceres, moeder van Plutus, in het
seizoen dat men kransen draagt. En ook van u Flora, dochter van Jupiter.
Heil aan u beide en bewaak onze stad. Oh Faunus, koning van het glorieuze
Arcadia, u danst in het gezelschap van jolige nimfen, lach blij om mijn
vrolijk lied. Gezondheid is de eerste zegen. Schoonheid is de tweede. De
derde is eerlijk geld en de vierde een jeugd met vrienden. Drink met mij,
sport met mij, bemin met mij, draag kransen met mij, wees boos met mij,
of nuchter. Was ik maar een groot, nieuw, gouden juweel zodat een mooie
vrouw mij op haar reine hart droeg.” Ofwel werden lofliederen door allen
samen gezongen of door de beste zangers van de groep. Soms ook
kloksgewijs, waarbij ieder een couplet voor zich nam.
1.7 Gladiatorengevecht
1.8 Filosofische discussie
Filosofische discussie (Gastheer kiest een onderwerp die leerkracht
aanreikt, iedereen die dat wenst zegt er iets over)
-Net zoals de Grieken werden er ook filosofische gesprekken gehouden of
over politiek gepraat. Soms werd een stelling geponeerd en mocht
iedereen er zijn zegje over doen:
*Waarom is a de eerste letter van het alfabet?
*Wat was eerder de kip of het ei?
*Onthouden de Joden zich van varkensvlees uit respect of uit afkeer van
het zwijn?
*Waarom dragen de Romeinen hun bruiden over de drempel?
*Is filosofie een geschikt onderwerp voor een symposium?
*Waarom verbieden Romeinen mensenoffers?
*Waarom reist geluid ‘s nachts beter dan overdag?
*Is het mogelijk dat nieuwe ziekten ontstaan en hoe dan?
*Waarom stilt drank de honger, maar wordt men dorstig van voedsel?
*Was Alexander de Grote een alcoholicus?
*Waarom hebben mensen meer honger in de herfst?
*Wat is de beste tijd van de dag voor geslachtsgemeenschap?
*Brengt de zee of het land de grootste hoeveelheid delicatessen voort?
Geschikte onderwerpen voor lln.:
*Is er leven na de dood?
*Is werk noodzakelijk?
*Zijn mensen van nature goed of slecht?
*Zou het beter zijn als we allemaal dezelfde taal spraken?
*Is er leven op andere planeten?
*Hebben we het recht om iemand het leven te benemen als hij een moord
begaan heeft?
*Bestaat toeval?
*Is oorlog onvermijdelijk?
*Is het juist om de genen van een ongeboren kind te manipuleren?
*Zou het wenselijk zijn om eeuwig te leven?
Men liet iedereen uitspreken zonder onderbreken. Achteraf kon eventueel
een discussie uitbreken. Ieder betoog werd met applaus beloond: “Toen
Cynulcus geen applaus kreeg nadat hij gesproken had, werd hij boos en
riep: ‘Meneer de magister, deze heren lusten mijn woorden niet, omdat ze
zelf verbale diarree hebben’”.
-eten en filosofen: Pythagoras verbood volgelingen vis te eten, zoveel
mogelijk vegetarisch eten, vlees vooral voor de goden, Diogenes, cynicus,
at zo weinig mogelijk en zonder franjes, vb. rauwe inktvis (werd er wel
ziek van!), Epicuristen: zoveel mogelijk genot, dan word je gezond! Dus
zoveel mogelijk eten!
1.9 Nagerecht
Nagerecht(MENSA SECUNDO) + begeleidende muziek: appel, peer,
vijg, dadel, Romeinse pannenkoeken, pijnboompitten, abrikoos.
OVA SFONGIA EX LACTE (Pancakes with Milk)
(Apic. 7, 13, 8)
Ingredients:
-----------8
eggs
600ml milk
100ml oil
a little bit honey
a little bit ground pepper
Instructions:
------------Mix eggs, milk and oil until you have a pancake dough.
Fry in a pan
and serve topped with honey and a little pepper.
1.10 Spelletjes
Romeinse spelletjes: Bok Bok + Pot-spel(zie WOW p.102)
-spelletjes: oplossen raadseltjes, bedenken rijmpjes, gedichten
voordragen, leuk verhaal, cottabus (wijn gooien naar bakjes of naar
metalen schalen zoals bij symposium,…), gokspelletjes, dammen, triktrak,
dobbelen,… De magister bibendi moest er op toe zien dat alles niet uit de
hand liep (bv. stotteraars vragen te zingen, kale mannen vragen hun haar
te kammen, invalieden vragen voor een loopwedstrijd,…).
Op het einde van de avond was het ook de gewoonte om de gasten
geschenkjes mee te geven vooraleer ze naar huis vertrokken. Vaak was dat
voedsel, soms bij belangrijke gasten waren dit een soort
relatiegeschenken. Men gaf die geschenkjes in de vorm van een grabbelton
waar een raadseltje of gedichtje op stond. Nadat iedere gast het
voorgelezen had, kreeg men het bijhorende cadeau. Ook dieren, slaven en
kunstvoorwerpen werden cadeau gedaan.
Samengevat: alle benodigdheden door de lkr. mee te brengen
toga voor zichzelf?
sandalen “
?
emmer met water + handdoek
ovenkoek
klimop?
schaal met bruin bier
schaal met bekertjes voor aangelengde wijn
1 fles wijn + flessen water om aan te lengen
Koude vis + olijven + noten + Romeinse pannenkoeken.
huisaltaar?
hardgekookte eieren + druiven
appel, peer, vijg, dadel, pijnboompitten.
bordje met discussie-onderwerpen
bordje om voor te lezen tijden plengoffer
Schaal om voedsel op te leggen
2)Griekse mythen en sagen dramatiseren
1)Io
Inachos, stamvader en koning van de Pelasgen, had een beeldschone dochter die Io heette en
door haar schoonheid de aandacht trok van de oppergod Zeus. Zeus mocht volgens de
gebruiken van die tijd meerdere vrouwen hebben en meerdere malen koos hij een bruid onder
de bosnimfen, halfgodinnen en mensen. Maar Hera, zijn voornaamste echtgenote en
medeheerseres van hemel en aarde, zag dat natuurlijk niet graag gebeuren en was heel jaloers.
Zeus stelde aan Io voor zijn vrouw te worden, maar Io voelde daar niets voor. Ze weigerde,
maar toen de machtige god bleef aandringen werd ze bang en vluchtte weg. Ze liep zo snel dat
ze aan hem ontkomen zou zijn, als Zeus niet plotseling alles rondom haar in diepe duisternis
had gehuld, zodat Io niet verder kon. Vanuit de hemel zag Hera plotseling die duisternis en ze
zag dat Zeus dat meisje achtervolgde. Zeus, die bang was dat Hera dat meisje kwaad zou
doen, veranderde Io in een mooie, melkwitte koe. Hera deed alsof ze van niets wist,
bewonderde het mooie dier en vroeg aan Zeus of ze het niet kreeg als cadeau. Zeus durfde
niet te weigeren en Hera werd eigendom van de jaloerse en meedogenloze Hera. Hera was
bang dat Zeus op de een of andere manier Io nog zou bevrijden, haar weer tot mens maken en
met haar zou trouwen. Dus liet ze het meisje streng bewaken door Argos, het monster met de
honderd ogen die over zijn voorhoofd, achterhoofd en slapen waren verdeeld en waarvan hij
er als hij sliep om de beurt slechts twee dicht deed. Hera had Argos opgedragen niet steeds
met zijn gevangene op dezelfde plek te blijven. Dus nam hij haar mee kriskras door het land.
Op een dag kwamen ze aan in Io’s vaderland. Op een bepaald moment zag ze haar vader en
liep er naartoe. Haar vader streelde nietsvermoedend het mooie dier. Io, die onder haar
uitwendige verandering in verstandelijk opzicht niet had geleden, bedacht een slimme zet.
Met haar voorpoot begon ze letters in het zand te tekenen. Haar vader begreep opeens wat er
gebeurde en barstte in snikken uit. De wrede Argos nam Io echter mee en liet de huilende
vader achter. Zeus kreeg medelijden met het meisje dat hij zo ongelukkig had gemaakt. Hij
riep zijn zoon Hermes en droeg hem op om op de een of andere manier Io van Argos te
bevrijden. Hermes deed vleugels aan zijn voeten, pakte zijn toverstaf waarmee hij iedereen in
slaap kon doen vallen en begaf zich naar de aarde. Hermes speelde op een herdersfluit een
betoverend mooi liet. Ook Argos hoorde het en vroeg of hij dichterbij wilde komen en nog
wat meer liedjes fluiten. Uiteindelijk kon Hermes Argos in slaap fluiten en doodde hij het
monster. Zeus veranderde Io opnieuw in een vrouw en later schonken de goden haar nog een
zoon.
2)Daidalos en Ikarus
Daidalos van Athene was de kunstigste man uit zijn tijd: hij was beeldhouwer en bouwheer
tegelijk. Hij was echter ook heel jaloers en ijdel. Daidalos had een neefje, Talos genaamd, dat
door hem werd opgevoed. Als kind al gaf Talos blijk van zeer veel talent, dat hem een groter
man zou maken dan Daidalos. Zo vond hij op een keer een kaakbeen van een slang en hij zag
dat hij met dit scherp getande voorwerp een plankje doormidden zou krijgen. Meteen maakte
hij het kaakbeen van de slang in ijzer na, sneed daar fijne spitse tanden in en werd op die
manier de uitvinder van de zaag. Ook de pottenbakkersschijf vond hij uit. Dit alles maakte
Daidalos jaloers en op een keer wierp hij de jongen van een hoge burchtmuur naar beneden
waar hij te pletter stortte. Hij probeerde de jongen snel te begraven maar werd betrapt (hij
beweerde dat hij een slang begroef). De rechtbank veroordeelde hem maar hij kon
ontsnappen. Uiteindelijk belandde hij in Kreta bij koning Minos. Er leefde op Kreta een
verschrikkelijk monster, de Minotaurus. Minos mocht dit monster niet doden, maar vond het
ook niet prettig dat het vrij rondliep op het eiland. Daidalos kwam met de oplossing en
bouwde een labyrint (waar hij zelf met moeite de ingang van terugvond). De minotaurus werd
in het midden van het labyrint gedropt en moest ieder jaar 7 jongens en 7 maagden uit Athene
gevoed krijgen. Het verblijf in Kreta begon Daidalos echter zwaar te vallen maar hij mocht
niet weg van koning Minos. Daidalos verzamelde veren van vogels, vlocht die handig in
elkaar en plakte ze samen met was. Hij probeerde te vliegen en het lukte. Zijn zoontje, Ikarus,
zag dit en wilde het ook proberen. Na lang aandringen bouwde Daidalos vleugeltjes voor
Ikarus. Daidalos waarschuwde Ikarus om niet te hoog te vliegen. Ikarus deed dit toch en de
was smolt zodat Ikarus in zee stortte en verdronk.
3)Arachne
In een kleine stad in het land Lydië in Klein-Azië woonde eens een jonge vrouw, Arachne, die
de kunst van het spinnen, weven en borduren tot in de perfectie beheerste. Arachne was de
dochter van een gewone purperverver en ook haar moeder, die al overleden was, was van zeer
nederige afkomst. Maar Arachnes naam was in alle steden van het Lydische land beroemd
omdat ze iedereen overtrof in het spinnen en borduren. De mensen beweerden dat Arachne
alleen maar zo mooi kon werken omdat de godin Pallas Athene zelf haar daarin zou
onderwezen hebben. Maar dat maakte Arachne boos, want, zoals ze zelf zei, ze had haar kunst
aan geen godheid te danken, maar alleen aan zichzelf. “Laat Pallas Athene maar komen om
zich met mij te meten. Als ze wint zal ik alle straf die ze mij oplegt geduldig dragen”. Deze
opschepperij maakte de godin boos en ze ging Arachnes hut binnen in de gestalte van een heel
oude vrouw. “Kindlief” zei ze tegen Arachne “de ouderdom kent meer wijsheid dan de jeugd.
Luister naar mijn raad en maak de godin niet boos. Probeer de mensen te overtreffen, maar
buig je nederig voor de goden”. Arachne werd boos en riep “Je praat onzin, oud mens. Ik heb
je raad niet nodig. Laat Pallas Athene maar komen om zich met mij te meten”. Toen verloor
de godin haar geduld en riep: “Hier ben ik al” En plotseling veranderde de oude vrouw in de
stralende godin Pallas Athene. Alle vrouwen vielen eerbiedig voor haar op de grond, maar
Arachne verroerde zich niet. Arachne wou de wedstrijd nog steeds aangaan. Beide vrouwen
begonnen te weven en deden dat prachtig. Het enige verschil was dat Arachne de goden
afbeeldde in belachelijke toestanden (bv Zeus als stier, zwaan,…). Athene zag dit en
verscheurde het weefsel en sloeg de weefspoel op het voorhoofd van Arachne. Arachne was
zo beledigd dat ze een touw greep en zich wilde verhangen. Maar toen kreeg Pallas Athene
medelijden. “Sterven zul je niet, hangen wel” sprak ze. En door Arachne te besprenkelen met
enkele druppels van een tovervocht veranderde ze haar in een spin.
4)Koning Midas
De machtige wijngod Dionysos ging op een keer met zijn stoet volgelingen naar Klein-Azië.
Daarbij trok hij door het land van koning Midas, Phrygië. Op zijn tochten door berg en dal
dwaalde één van zijn mannen af. Phrygische boeren vonden hem en bonden hem vast. Ze
brachten hem naar koning Midas die hem herkende als een vriend van de godheid Dionysos
en hem daarom goed behandelde. Dionysos was dankbaar voor al het goede dat Midas voor
zijn vriend gedaan had en zei hem dat hij een wens mocht doen. Toen zei de dwaze Midas:
“Dan zou ik willen dat alles wat ik aanraak onmiddellijk in goud verandert”. Dionysos was
wel teleurgesteld dat Midas zo’n dwaze wens had, maar hij stond toe wat hij gevraagd had.
Dolgelukkig ging Midas weg en brak meteen een takje van een nabije eikenboom af. En kijk,
het takje veranderde in zijn vingers in puur goud! Hij plukte rijpe vruchten en ook die
veranderden in goud. Hij veranderde ook de deuren van zijn kasteel in goud. Het lachen
verging hem echter als hij wilde eten en drinken: alles veranderde in goud zodat hij tot de
hongerdood veroordeeld leek. In zijn wanhoop sloeg hij zich tegen het voorhoofd en ook dat
veranderde prompt in goud! Toen hief de ongelukkige Midas zijn handen smekend naar de
hemel en riep: “Vader Dionysos, heb genade! Vergeef me de zondige begeerte en ontneem me
deze gave”. Dionysos verhoorde de bede en sprak: “Wandel langs de rivier de Paktolos
omhoog tot aan de bron. Dompel daar je hoofd in het koele water. Samen met het goud wordt
dan de schuld van je afgewassen. Koning Midas deed dit en zo kan je nog altijd goud in de
rivier vinden. Jaren later toonde Koning Midas echter weer een staaltje van dwaasheid. Hij
kende een heel goeie fluitspeler, Pan. Midas beweerde dat hij beter fluit kon spelen dan
Apollo. Er kwam een wedstrijd waarbij iedereen moest toegeven dat de god Apollo beter was
dan Pan. Alleen Koning Midas bleef beweren dat Pan beter was. Toen kwam Apollo
onzichtbaar naar de dwaze koning toe en greep hem bij de oren. Met een lichte ruk trok hij die
omhoog en zie daar, ze werden lang en spits, er kwam grijs haar aan en ze werden zeer
beweeglijk. De god duldde namelijk niet dat zulke domme oren een menselijke gedaante
behielden en dus kreeg de onnozele Midas een volmaakt paar ezelsoren. Om zijn schande te
verbergen liet hij een geweldig hoge muts maken waar de ezelsoren volledig onder
schuilgingen. Maar voor de dienaar die zijn haar verzorgde, moest hij zijn muts op een
gegeven moment toch afzetten. De koning gaf de dienaar een grote som geld om alles geheim
te houden. De dienaar had het daar verschrikkelijk moeilijk mee, maar hij had het beloofd. Op
zekere dag groef hij een put langs de rivier en fluisterde er het zeldzame geheim in: “Koning
Midas heeft ezelsoren”. Het duurde niet lang of er groeide een bosje riet op de plek waar hij
zijn geheim begraven had. En als de wind door het riet blies kon iedereeen de volgende zin
horen: “Koning Midas heeft ezelsoren”. Zo wist het hele koninkrijk weldra het geheim van
Koning Midas.
5)Tantalos
Tantalos, een zoon van Zeus, regeerde in Lydië en was buitengewoon rijk en beroemd. Meer
dan welk ander sterfelijk wezen ook werd hij geëerd door de goden. Vanwege zijn hoge
afkomst werd hij toegelaten als vriend van de goden en op een gegeven moment zelfs
uitgenodigd aan de tafel van Zeus, waar hij alles mocht horen wat de onsterfelijken met elkaar
bespraken. Zijn ijdele mensengeest kon dat bovenaardse geluk echter niet verdragen en hij
begon op allerlei manieren tegen de goden te zondigen. Hij verklapte geheimen van de
onsterfelijken aan stervelingen en hij stal nectar van de tafel van de goden en verdeelde die
onder zijn aardse vrienden. Ook verborg hij de kostbare gouden hond die een ander uit de
tempel van Kreta gestolen had, en toen de dief om zijn gestolen hond kwam vragen zwoer
Tantalos met een plechtige eed dat hij niets van hem gekregen had. Uiteindelijk nodigde hij in
zijn overmoed de goden bij hem uit en om hun alwetendheid op de proef te stellen zette hij
hun zijn eigen zoontje Pelops als eten voor. Alleen Demeter, die nog steeds diep in gedachten
verzonken was over haar geroofde dochter Persephone, at een stukje van de schouder van het
afschuwelijke gerecht zonder iets te merken. Maar de andere goden bemerkten de gruwelijke
waarheid en ze gooiden de stukgesneden ledematen van het kind in een ketel, waaruit hij
levend en mooier dan tevoren te voorschijn kwam. Waar het stuk schouder had gezeten, zat
nu ivoor. De goden lieten Tantalos boeten voor zijn verschrikkelijke daad. Hij werd midden in
een vijver geplaatst en het water stond hem tot aan de kin, maar toch werd hij gekweld door
een hevige dorst, want hij kon het water dat zo dichtbij was nooit bereiken. Wanneer hij zich
bukte en met zijn mond begerig naar het water reikte, stroomde het water van hem weg en
werd aan zijn voeten de donkere bodem zichtbaar. Het was alsof een kwade geest de vijver
liet opdrogen. Tegelijkertijd leed hij verschrikkelijk honger. Achter hem op de oever van de
vijver, groeiden de heerlijkste fruitbomen en hun takken groeiden tot boven zijn hoofd. Als hij
omhoog keek lachte het verukkelijkste fruit hem toe: sappige peren, rode appels, gloeiende
granaatappels, lieflijke vijgen en groene olijven. Maar zodra hij een poging deed om het fruit
te pakken, kwam er plotseling een stormwind opzetten die de takken omhoog blies. Naast
deze ellende verkeerde hij bovendien in voortdurende doodsangst, want boven zijn hoofd ging
een groot rotsblok dat aldoor naar beneden dreigde te vallen. En zo werd Tantalos in de
onderwereld geteisterd door nooit eindigende kwellingen.
3)Rollenspel gelaagde samenleving Mesopotamië
Koning
“Wat heb ik het toch goed. Ik leid een comfortabel leven, hier in mijn paleis. Kijk daar, mijn
grote landerijen die ik bezit, met meer dan 3OO koeien en 6OO schapen. Deze week word ik
terug een stukje rijker. Ik verwacht een groot deel van de oogst, zoals graan en dadels. Toch
mag ik niet luieren. Ik moet orde in het land scheppen en tempels bouwen, voor al onze
goden. Nu zijn mijn arbeiders bezig met de bouw van een nieuwe tempel, ik ga straks eens
kijken.”
Belastinginner(spreekt tot de boer)
“Jij moet 2 zakken graan, 2O dadels en 1 koe betalen aan de koning. Daarbij komt nog wol
van 3 schapen. De rest van de oogst en van het vee mag je houden. Verder wordt er van je
verwacht dat je een kanaal helpt graven en stenen helpt aandragen voor de bouw van een
nieuwe tempel”
Boer
Mijn oogst is mislukt, ik zit diep in de problemen. Ik wil mijn land niet kwijt, ik wil geen
slaaf worden! Morgen ga ik zaad vragen aan de priester.
Hogepriester(spreekt tot de boer)
“Ik leen u wat zaad voor uw volgende oogst. De goden zullen u gunstig zijn als u wat meer
komt offeren! Binnenkort komt er zelfs een nieuwe tempel.
Handelaar(spreekt tot de slaaf)
“Ik ben net terug uit Babylon. Ik heb goede zaken gedaan, zie ik hier op mijn kleitablet,
opgesteld door die schrijver op het marktplein. En kijk naar mijn geldbeugel: 3 goudstukken,
1 zilverstuk en enkele koperstukken. Breng al mijn goederen in veiligheid naar de tempel,
want morgen vertrek ik naar een klein dorp, waar ik met geld niets kan doen”
Slaaf
“Wat een leven! Ik moet mijn lot aanvaarden, mijn ouders konden niet anders… Toch voel ik
me verschrikkelijk en ik word er elke dag mee geconfronteerd als ik in de spiegel kijk: kale
kop, getatoeëerd en behandeld als een beest. Morgen probeer ik te vluchten. Het ergste wat
mij kan overkomen is dat ze me in de voetboeien slaan, want doden zullen ze me niet. Mijn
meester is te zuinig om een nieuwe slaaf te kopen.”
Soldaat
“Mijn tenen hebben koud. Ik haat het om op wacht te staan. Ik heb liever wat actie. Naar het
schijnt zullen we binnenkort om expeditie gaan om een paar naburige landerijen te veroveren.
Ik kijk er al naar uit. Nu en dan iemand in de pan hakken houdt een mens fit!”
4)Korte dramatiseringen

Het orakel
Priesteres:
“Groot rijk alicante velopomp spes nostra gigantisch kaputt niet
Altijd soms Poseidon krokodil barbecue crimi o wee…”
Priester:
“ALS JE DE RIVIER OVERSTEEKT ZAL ER EEN GROOT LEGER VERLIEZEN!”
Cresus:
“Heilige Pythia, de Perzen dreigen ons aan te vallen. Vertel me wat ik moet doen. Moet ik zelf aanvallen of
moeten we wachten en ons verdedigen om zo de overwinning te behalen?”

Verdeel en heers, falanx, noodzaak schrift, sofisten,…
5)Spelbord prehistorie
Leerlingen herhalen leerstof prehistorie a.d.h.v. een spelbord met weetvragen. De
verschillende onverwachte gebeurtenissen (overstroming, ziekte, vijandige stam,…) spelen
ook een grote rol en maken het spel aantrekkelijk.
Download