Bloei van `Sachsenstern` in forcerie en huiskamer

advertisement
Bloei van ‘Sachsenstern’ in forcerie en huiskamer
In september 2008 is het 4-jarig IWT-landbouw project ‘Bloeiregulatie en –kwaliteit bij azalea:
interactie tussen genetische, fysiologische en teeltgebonden factoren’ van start gegaan. Hierbij gaat
het PCS (promotor) samen met het ILVO (eenheid Plant) en de Universiteit Gent (Labo voor in vitro
biotechnologie en tuinbouw) op zoek naar de oorzaken van de problemen die tijdens het openbloeien
van azalea’s in de huiskamer optreden. Tijdens dit eerste projectjaar worden volop methodes
ontwikkeld om de bloei bij azalea op te volgen. Genen worden geïsoleerd en biochemische
analyseprotocols worden opgesteld. Uit een eerste voorbereidend experiment worden hier enkele
resultaten besproken.
Bloei
De bloei van azalea verloopt in vier fasen. Eerst wordt de bloei geïnitieerd, dit gebeurt tijdens de teelt
door de planten te remmen. Na de initiatie worden alle bloemorganen verder gevormd in de knop.
Wanneer de bloem volledig ontwikkeld is, treedt er een rustperiode op. Tijdens deze rustperiode, ook
wel dormantie genoemd, zal de bloemknop niet openen. De bloemknop opent pas wanneer deze
voldoende koude heeft gekregen en zo de dormantie doorbroken wordt. Uiteindelijk zal de bloemknop
eerst kleurtonend worden, daarna in kaarsvlam komen en ten slotte volledig openen.
Proefopzet
De late cultivar ‘Sachsenstern’ werd vanaf juli 5 keer geremd met cycocel (3 ml/l) en 2 keer met bonzi
(5 ml/l). Een tweede partij ‘Sachsenstern’ planten werd 2 keer geremd met cycocel (3ml/l). Wanneer
de bloem in de bloemknop volledig ontwikkeld was, op 1 oktober 2008, werden de planten in een
koelcel geplaatst (7°C) om de dormantie te doorbreken. Na 2, 4 en 6 weken koeling werden de
planten in forcerie gebracht onder assimilatiebelichting bij 21°C. Wanneer de bloemen in kaarsvlam
waren, werd de helft van de partij onder huiskameromstandigheden geplaatst, dit is bij 18°C en lage
lichtintensiteit. De andere helft bloeide verder open onder de optimale omstandigheden van licht en
temperatuur in de forcerie. De bloei van de planten werd opgevolgd, het maximaal bloeipercentage en
de bloeivroegheid werden bepaald. Ook werden al enkele analyses gedaan om het suiker- en
zetmeelgehalte te bestuderen.
Bloeivroegheid
Een late cultivar als ‘Sachsenstern’ heeft veel koude nodig om de dormantie te doorbreken. Dit
kunnen we hier ook aflezen in tabel 1 waar het aantal dagen tussen de start van de forcerie en 10%
bloei wordt weergegeven. Uit de resultaten blijkt dat planten die 6 weken koude hebben gehad, het
snelst in bloei komen.
Tabel 1: Bloeivroegheid: aantal dagen tussen de start van de forcerie en 10% bloei.
Aantal weken koude
2
4
6
Bloeivroegheid
47
36
21
Wanneer de planten slechts 2 keer
werden geremd, komen die sneller
in bloei (zie figuur 1), dit was vooral
duidelijk
wanneer
de
planten
slechts 2 of 4 weken koude kregen.
Deze resultaten kunnen wijzen op
het feit dat wanneer veel wordt
geremd er zeker een lange periode
koude nodig is om de planten vlot
Figuur 1: Planten die 2 keer werden geremd (links) komen
in bloei te kunnen trekken.
eerder in bloei dan planten die 5 keer werden geremd (rechts).
Maximaal bloeipercentage
In figuur 2 zijn de maximale bloeipercentages te
Maximaal bloeipercentage
Maximale bloei
1,0
zien voor de planten die in forcerie open bloeiden
0,8
en planten die na het kaarsvlamstadium in de
0,6
huiskamer geplaatst werden om open te bloeien.
Onder huiskameromstandigheden werd telkens een
0,4
huiskamer
forcerie
0,2
lager maximaal bloeipercentage bekomen dan in de
forcerie. Door de hogere lichtintensiteit in de
0,0
2
4
6
Koudeweken
forcerie kon de plant meer aan fotosynthese doen,
waardoor meer energie beschikbaar was voor het
Figuur 2: Het maximaal bloeipercentage van
openen van de knoppen. In de huiskamer kwamen
‘Sachsenstern’ die open bloeide in de forcerie
bovendien niet alle knoppen open. Planten die 2
en de huiskamer na 2, 4 en 6 weken koude.
weken werden gekoeld, hadden nog 15% groene
knoppen op het einde van de bloei. Planten die 6
weken in de koelcel stonden, hadden daarentegen slechts 3% groene knoppen op het einde van de
bloei. De late cultivar ‘Sachsenstern’ heeft dus voldoende koude nodig om een hoge maximale bloei
te hebben.
De extra partij die slechts 2 keer werd geremd, scoort altijd slechter. De maximale bloei is lager, en
het aantal ongeopende groene knoppen is vooral in de huiskamer een pak hoger. Het gebruik van
voldoende groeiremmers zorgt er hier voor dat de bloemen beter en homogener ontwikkelen.
Zetmeel en suikers
De concentratie zetmeel en suikers werd bepaald in de blaadjes en bloemen van de planten op 3
verschillende tijdstippen. Eerst in het kleurtonend stadium, daarna in het kaarsvlam stadium en
uiteindelijk in het open bloem stadium (zowel in de forcerie als in de huiskamer). We zien in figuur 3
dat de bladeren vooral zetmeel bevatten. Deze gebruiken ze als reservestof. Wanneer de bloemen in
de huiskamer open komen, daalt de zetmeelreserve drastisch naar nul. Dit wil zeggen dat de plant
geen reserves meer kon aanleggen, omdat ze te weinig licht kreeg om voldoende aan fotosynthese te
kunnen doen.
Forcerie + huiskamer
5
4
4
g/100g
g/100g
Forcerie
5
3
2
1
suikers
zetmeel
3
2
1
0
0
KT
KV
OB F
KT
KV
OB H
Figuur 3: Concentraties suikers en zetmeel in de bladeren van ‘Sachsenstern’.
Het zetmeel in de bladeren wordt omgezet tot suikers die de bloem nodig heeft om mooi open te
komen. In de bloem zelf (figuur 4) is de suikerconcentratie dan ook hoger. Hier zien we ook dat in de
open bloem in de huiskamer de suikerconcentratie sterk daalt. Door het gebrek aan zetmeel in de
bladeren, kan dit niet worden omgezet in suikers om de bloem van energie te voorzien. De
bloeikwaliteit is hierdoor minder goed in de huiskamer dan in de forcerie.
Forcerie + huiskamer
4
3
3
g/100g
g/100g
Forcerie
4
2
1
suikers
zetmeel
2
1
0
0
KT
KV
OB F
KT
KV
OB H
Figuur 4: Concentraties suikers en zetmeel in de bloemen van ‘Sachsenstern’.
Deze resultaten worden weinig of niet beïnvloed door het aantal rembeurten, 2 keer geremde planten
vertonen dezelfde trends.
Besluit
De late culitvar ‘Sachsenstern’ heeft voldoende koude nodig om de dormantie te kunnen doorbreken
en goed in bloei te komen. Tijdens het volgende bloeiseizoen zal de koudesom worden bepaald die
nodig is om de dormantie te doorbreken. Dit zowel bij een vroege als bij een late cultivar.
De lage lichtintensiteit in de huiskamer zorgt voor een minder goede bloei, en een mogelijke oorzaak
hiervan is het tekort aan zetmeelreserves in het blad en suikers in de bloem. Tijdens de volgende
proeven zullen we meer in detail het suikermetabolisme in de bloem bestuderen, enerzijds door
analyses van de aanwezige enzymen die de suikers vormen en anderzijds door te kijken naar de
expressie van hieraan gekoppelde genen.
Toekomst
De komende maanden worden vooral besteed aan het verder uitbouwen van de methodes die nodig
zijn om de bloei op te volgen. Het ILVO (Ellen De Keyser) zoekt koortsachtig verder naar de juiste
primers om de expressie van de belangrijkste genen op te volgen. De Universiteit Gent werkt verder
aan protocols om de biochemische veranderingen in de bloem te karakteriseren.
Annelies Christiaens (PCS - UGent)
Veerle Vandaele (thesisstudent Hogeschool Gent)
Download