onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Puncties 12 Bloedafname via venapunctie of infuus Een venapunctie is het aanprikken van een ader (vene) met als doel bloed afnemen voor onderzoek. De oppervlakkige venen van de elleboog, onderarm, handrug en ook de enkels zijn daarvoor geschikt. De elleboog is gemakkelijk en het minst pijnlijk en dus het meest geschikt voor bloedafname. Neem bij voorkeur bloed af door middel van een venapunctie en niet uit een infuus. Vacuümsysteem voor bloedafname Neem bloed af met een gesloten systeem: via een dubbelzijdige naald (voor venapunctie); via een vleugelnaald en een adapter (voor venapunctie); via een adapter (voor bloedafname uit infuus). Alle gekoppeld aan een (naald)houder voor een vacuümsysteem. Bloed kan ook afgenomen worden met een open systeem zoals een vleugelnaald met spuit of een spuit met een naald. Een open systeem geeft meer risico op bloedcontact en infectie en is minder wenselijk. Gebruik altijd naalden met een veiligheidsmechanisme. Met een vacuümsysteem kunnen meerdere buisjes bloed worden afgenomen op een veilige en hygiënische manier. De werking van het systeem berust op de onderdruk in de bloedbuizen. Wanneer het uiteinde van de naald of de conus van de adapter in verbinding met de bloedbaan staat en met de naald in de houder een bloedbuis wordt aangeprikt, vult deze buis zich vanzelf met de juiste hoeveelheid bloed. Venapunctie Neem geen bloed af in de arm: aan de kant waar een borstamputatie is gedaan, vanwege infectierisico; waar een infuus is ingebracht; met een arterioveneuze shunt (nierdialysepatiënten); vlakbij een geïnfecteerde plek; in ledematen waarin trombose is geconstateerd. Houd bij de keuze van het bloedvat rekening met de voorkeur en de ervaring van de cliënt. Maak een zorgvuldige afweging voor een tweede keer prikken wanneer het de eerste keer niet lukt. Overleg zo nodig met een collega. Doe niet meer dan twee pogingen. Werkwijze Observeer de arm op goed bruikbare aders om aan te prikken. Leg een stuwband ongeveer een handbreedte boven de aan te prikken plaats aan. Stuw niet te hard, de polsslag moet voelbaar blijven. De aders worden zo voelbaar en de ligging en het verloop worden zichtbaar. Betast met de toppen van je vingers de aders. Een gevulde ader voelt elastisch aan en is zo van andere lichaamsstructuren te onderscheiden. Neem de vleugelnaald of de naaldhouder in de prikkende hand. Desinfecteer de punctieplaats wanneer de cliënt een verminderde weerstand heeft 1 .Trek de huid met de vingers van de andere hand over de punctieplaats strak en steek de naald in hoek van 15-30 graden (afhankelijk van de dikte van de arm van de cliënt) door de huid. Prik in de richting van het 1 © Vilans 13-11-2013 WIP Richtlijn Puncties Ziekenhuizen, vastgesteld december 2009. Achtergrondinformatie Venapunctie voor bloedafname: 1 (van 3) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Puncties 13 verloop van de vene. Breng de eerste buis in de houder van het vacuümsysteem en maak de stuwband los als de buis volloopt. Neem de volgende maatregelen om de doorbloeding te laten toenemen en de venen meer voelbaar en zichtbaar te maken wanneer het met een stuwband niet lukt: de cliënt verschillende keren na elkaar een vuist laten maken; de arm goed masseren van de pols tot aan de elleboog; verschillende (mogelijke) punctieplaatsen bekloppen; de arm verwarmen met een warme doek. Aandachtspunten venapunctie Stuw niet te lang, het kan een onaangenaam gevoel geven. Geef de arm minimaal 2 minuten rust, voordat eventueel opnieuw gestuwd wordt 1 . Raak de prikplaats na desinfecteren van de huid alleen aan met gedesinfecteerde (handschoen)vingertoppen. Wanneer bloed afgenomen wordt met een gesloten systeem en de cliënt zelf de punctieplaats afdrukt, hoeven er geen handschoenen worden gedragen 2 . Druk bij cliënten met stollingsstoornissen of bij cliënten die antistolling krijgen, de punctieplaats ten minste 5 minuten af, nadat de naald is verwijderd. Leg zo nodig een drukverband aan. Problemen en oplossingen De vene kan collaberen (dichtslaan) doordat de opening van de naald tegen de wand van de vene ligt, draai de naald voorzichtig zodat de opening vrij komt. De punt van de naald ligt niet volledig in de vene, breng de naald iets verder in. De naald is te diep ingebracht en heeft de vene geperforeerd, trek de naald voorzichtig terug tot net onder de huid en probeer de vene opnieuw aan te prikken. Maak de stuwband direct los als snel een zwelling ontstaat doordat bloed uit de geperforeerde vene stroomt. De naald zit naast de vene, voel met de vrije hand hoe de naald ten opzichte van de vene ligt; de ligging van de naald kan eventueel gecorrigeerd worden. Beweeg de naald in ieder geval niet van links naar rechts en omgekeerd als de naald in de cliënt zit, je snijdt dan in het onderhuidse bindweefsel. Er is te veel stuwing: verminder de stuwing door het losser maken van de stuwband; Het vacuüm is uit de buis: neem een andere buis. Bloedafname uit een infuus Het aantal manipulaties aan een infuus, om risico op infectie en ‘sneuvelen’ (door subcutaan lopen of verstopping) van het infuus te beperken 3 , moet zo minimaal mogelijk zijn. Verdunning van het af te nemen bloed met de infuusvloeistof beïnvloedt bovendien de uitslag van het bloedonderzoek. Kies daarom alleen voor bloedafname uit een perifeer of centraal infuus (centraal veneuze katheter of poortsysteem) wanneer bloedafname uit een vene onmogelijk is. Werkwijze Neem bloed af via een driewegkraantje en/of naaldloos afsluitdopje (connector) met een vacuümsysteem. Stop wanneer het infuus in gebruik is de toediening door het sluiten van het driewegkraantje of het afklemmen van het lumen van de katheter via welke de toediening plaatsvindt. Desinfecteer het naaldloze afsluitdopje (connector) op het driewegkraantje of lumen waaruit bloed wordt afgenomen. Draai de adapter, gekoppeld aan de houder van het vacuümsysteem, op het naaldloze afsluitdopje (connector) op het driewegkraantje of het lumen van de katheter. Breng de buis in de houder en laat de buis vollopen. 1 2 3 © Vilans 13-11-2013 Reader inbrengen perifeer veneuze katheter, LUMC, 2010. WIP Richtlijn Puncties Ziekenhuizen, vastgesteld december 2009. WIP Richtlijn Intraveneuze toedieningen Verpleeghuizen, woonzorgcentra en thuiszorg (April 2013). Achtergrondinformatie Venapunctie voor bloedafname: 2 (van 3) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Puncties 14 Aandachtspunten bloedafname infuus Combineer handelingen om het aantal manipulaties aan het infuus te beperken (neem bijvoorbeeld bloed af voor het starten of na het beëindigen van een toediening of combineer bloedafname met het moment waarop het infuus geflusht moet worden). Flush na bloedafname de infuusslang, de katheter of de poortsysteemnaald met 10 ml NaCl 0,9%. Controleer bij bloedafname uit een poortsysteem dat niet in gebruik is, de doorgankelijkheid door eerst bloed op te zuigen en daarna met NaCl 0,9% te flushen. Gebruik bij een cvk een ander lumen voor bloedafname dan het lumen voor de toediening. Vul eerst een bloedbuis met 10 ml stolbloed (afvalbloed) en gooi deze weg om bijmenging van infuusvloeistof (of heparineoplossing bij een infuus dat niet in gebruik is) te voorkomen 1 2 . Hygiëne bij bloedafname Gebruik de no touch-techniek; raak de aansluitpunten van de materialen niet aan met nietsteriele handschoenen of niet-steriele materialen. Gebruik handschoenen wanneer er risico is op bloedcontact. Houd zowel bij venapunctie als bij bloedafname uit een infuus rekening met de volgorde van afname van de bloedbuizen. 1 2 © Vilans 13-11-2013 Reader LUMC, Het aanprikken, bloedafname en verwijderen van een naald, 2011. Skillslab handleiding venapunctie, Universiteit Gent, 2013-2014. Achtergrondinformatie Venapunctie voor bloedafname: 3 (van 3)