introductie fysische achtergronden ioniserende straling Sytze Brandenburg sb/RadSaf2003/1 ioniserende straling • wat is het • atoomfysica • elementaire deeltjes fysica • waar kom t het vandaan • atoomfysica • kernfysica • elementaire deeltjes fysica • wat doet het • atoomfysica • chem ie • biologie sb/RadSaf2003/2 bindingsenergie • waarom valt materie niet uiteen in de bouwstenen • aantrekkende krachten tussen de bouwstenen • aarde: zwaartekracht • vaste stof: electro-magnetische kracht • moleculen: electro-magnetische kracht • atoom: electro-magnetische kracht • atoomkern: “sterke” kern-kracht “zwakke” kern-kracht electro-magnetische kracht • energie nodig om de bouwstenen uit elkaar te halen sb/RadSaf2003/3 massa en energie • consequentie Einsteins relativiteitstheorie (1905): massa m is een maat voor energieinhoud E E = m c2 lichtsnelheid c = 2.998 x 10 8 m/s • opname/afgifte van energie leidt tot een toename/afnam e van de massa ∆E = ( ∆m)c 2 sb/RadSaf2003/4 massa en energie • eenheden • massa kg • energie J = kg m 2 /s 2 (joule) eV = 1.6 x 10 -19 J (electronvolt) • electronlading 1.6 x 10 -19 C • atomaire massa eenheid (1/12 massa 1.66 x 10 -27 kg = 1.49 x 10 -10 J/c 2 12 C-atoom ) = 931.5 MeV/c 2 • 1 mol 12 C-atomen weegt 12 gram • getal van Avogadro 6.02 x 10 23 per mol • proton massa 1.67 x 10 -27 kg = 1.50 x 10 -10 J/c 2 = 938.2 MeV/c 2 • electron massa 9.1 x 10 -31 kg = 8.19 x 10 -14 J/c 2 = 511 keV/c 2 sb/RadSaf2003/5 massa en energie • chem ische reacties • verbranding van aardgas CH 4 + 2O 2 → CO 2 + 2H 2 O + 800 kJ/mol • massa 80 gram /mol • massaverschil ∆m = -9 x10 -9 gram /mol ∆m /m = -1.1 x 10 -10 sb/RadSaf2003/6 massa en energie • ionisatie waterstofatoom • ionisatie energie 13.6 eV = 2.2 x 10 -18 J • massa 1.67 x 10 -27 kg • massaverschil ∆m = 2.4 x 10 -35 kg ∆m /m = 1.5 x 10 -8 + energie sb/RadSaf2003/7 + massa en energie • kernreactie • in sterren 3 4 He → 12 C • massa 4 He 4.0026 amu • massa 12 C 12 amu • massa verschil ∆m ∆m/m • vrijkomende energie = 6.65 x 10 -27 kg = 19.93 x 10 -27 kg = -1.3 x 10 -29 kg = -6.5 x 10 -4 = 1.2 x 10 -12 J = 7.3 MeV sb/RadSaf2003/8 ioniserende straling • wat is het • atoomfysica • elementaire deeltjes fysica • waar kom t het vandaan • atoomfysica • kernfysica • elementaire deeltjes fysica • wat doet het • atoomfysica • chem ie • biologie sb/RadSaf2003/9 opbouw atoom • straal 0.5 nm (5 x 10 -10 m ) • afstand atomen in vaste stof • moderne m icroscopische technieken (AFM , STM ) • massa geconcentreerd in kern met straal ≤ 10 fm (10 -14 m ) • Rutherford (1911) en moderne kernfysische experimenten • drie soorten elementaire deeltjes • in de kern: protonen en neutronen • om de kern: electronen • aantal electronen = aantal protonen • electronen in vaste banen (schillen) om de kern • electro-magnetische kracht protonen - electronen sb/RadSaf2003/10 bouw atoom 4 He L-schil N M L excitatie K-schil proton lading +1 massa 1 neutron lading 0 massa 1 electron lading -1 massa 1/2000 sb/RadSaf2003/11 H 4 e exae actit oinsie ait a o n o d lp u n g itn i0 g m +a 1a o e n ra le crtte ld im g -s1 2 0s1 /1 K ionisatie bouw atoom K-schil 7 Li N M L L-schil proton lading +1 massa 1 neutron lading 0 massa 1 electron lading -1 massa 1/2000 sb/RadSaf2003/12 K bouw atoom K-schil 7 Li N M L L-schil proton lading +1 massa 1 neutron lading 0 massa 1 electron lading -1 massa 1/2000 sb/RadSaf2003/13 K excitatie K-schil 7 Li N M L L-schil foton geladen deeltje sb/RadSaf2003/14 excitatie K foton Ef = BK - BL geladen deeltje verval: foton emissie K-schil 7 Li N M L L-schil verval K foton sb/RadSaf2003/15 foton Ef = BK - BL verval: Auger-proces K-schil 7 Li N M L L-schil K electron sb/RadSaf2003/16 KLL Auger emissie EKLL = BK - BL - BL excitatie K-schil 7 Li N M L L-schil foton excitatie K geladen deeltje M-schil sb/RadSaf2003/17 foton Ef = BL - BM geladen deeltje verval: foton emissie K-schil 7 Li N M L L-schil verval K M-schil foton sb/RadSaf2003/18 foton Ef = BL - BM ionisatie K-schil 7 Li N M ionisatie L L-schil foton geladen deeltje electron sb/RadSaf2003/19 K foton Ef > BK geladen deeltje verval: foton emissie K-schil 7 Li N M L L-schil K foton sb/RadSaf2003/20 foton Ef = BK - BL excitatie, ionisatie en verval • elementen met hoger atoomgetal (Z) • excitatie en ionisatie vanuit diepgelegen schil • cascade van fotonen en/of Auger electronen • competitie tussen foton-em issie en Auger-proces • Z < 30 Auger-proces dominant • Z > 30 foton-emissie dom inant • energie Auger-electronen < 60 keV • maximale overgangsenergie • H 10 eV 120 nm (UV) • Pb 75 keV 0.02 nm (Röntgen) sb/RadSaf2003/21 elementen H He 1.008 4.003 Li Be B C N O F Ne 6.939 9.012 10.811 12.011 14.007 15.999 18.998 20.183 Na Mg Al Si P S Cl Ar 22.990 24.312 26.982 28.086 30.974 32.064 35.453 39.948 K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr 39.102 40.08 44.956 47.90 50.942 51.996 54.938 55.847 58.933 58.71 63.54 65.37 69.72 72.59 74.922 78.96 79.909 83.80 Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe 85.47 87.62 88.905 91.22 92.906 95.94 101.07 102.905 106.4 107.870 112.40 114.82 118.69 121.75 127.60 126.904 131.30 Po At Rn Cs Ba La Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi 132.905 137.34 138.91 178.49 180.948 183.85 186.2 190.2 192.2 195.09 196.967 200.59 204.37 207.18 208.980 Fr Ra Ac Ku Rf Db Sg Bh Hs Mt 110 111 112 La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu 138.91 140.12 140.907 144.24 150.35 151.96 157.25 158.925 162.50 164.930 167.26 168.934 173.04 174.97 Ac Th Pa U Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lw Lanthaniden Actiniden 232.038 Np 114 238.029 • alleen niet-stabiele, radioactieve isotopen, kom e n n iet “van nature” voor • alleen niet-stabiele, radioactieve isotopen, kom e n “ v a n n a ture” voor sb/RadSaf2003/22 ioniserende straling • wat is het • atoomfysica • elementaire deeltjes fysica • waar kom t het vandaan • atoomfysica • kernfysica • elementaire deeltjes fysica • wat doet het • atoomfysica • chem ie • biologie sb/RadSaf2003/23 bouw atoomkern • protonen en neutronen (nucleonen) • proton massa 1.008 am u • neutron massa 1.009 amu lading 1 lading 0 • aantrekkende “sterke” kern-kracht • proton - proton • proton - neutron • neutron - neutron • afstotende electro-magnetische kracht • proton - proton • straal < 10 fm (10 -14 m ) • lichte kernen (A ≤ 40): N/Z ≈ 1 • zware kernen N/Z steeds groter (“neutron-lijm ”) • compensatie electro-magnetische afstoting protonen sb/RadSaf2003/24 bouw atoomkern • schillenstruktuur (cf. atoombouw) • excitatie • proton (neutron) naar schil met hogere energie • discrete energieën • botsing met andere kern • absorptie van γ-straling sb/RadSaf2003/25 bouw atoomkern • verval door uitzending van • γ-straling (electro-magnetische straling) • conversie-electronen (zware kernen) • protonen, neutronen etc. • discrete energieën • overgangsenergie ~1 keV - ~ 10 MeV sb/RadSaf2003/26 conversie • nucleaire overgangsenergie overgedragen aan atomair electron • E ce = ∆E nucl - B ce • sterkst voor K-schil (electron dichtbij kern) • sterkst voor zware kernen (idem ) • bij lage overgangsenergie vrijwel volledig geconverteerd • conversie coëfficiënt • verhouding conversie-electronen/γ-fotonen • α = N ce /N γ • fractie conversie electronen • f ce = α/(1+ α) sb/RadSaf2003/27 bindingsenergie [MeV/nucleon] atoomkern: bindingsenergie 10 8 6 4 2 0 0 50 100 150 massagetal sb/RadSaf2003/28 200 250 atoomkern: bindingsenergie • lichte kernen (A < 60) • bindingsenergie neem t toe met A • energiewinst door fusiereacties tussen lichte kernen • energieproductie in sterren • zware kernen (A > 200) • bindingsenergie neem t af met A • energiewinst door splijten • kerncentrale • vorming kernen met A > 60 • neutron-vangst + β--verval in ster-explosies sb/RadSaf2003/29 nucliden • • • • • sb/RadSaf2003/30 zwart stabiel rood β+ verval/ electronvangst blauw β- verval geel α verval groen spontane splijting radioactiviteit • massa-/energieverschil kernen groter dan massa van deeltje dat uitgezonden moet worden voor overgang • waarom geen onm iddelijk uit elkaar vallen • uitgezonden deeltje moet door een barrière • volgens klassieke fysica geen verval, quantum fysisch verschijnsel • vervalskans/halveringstijd afhankelijk hoogte en breedte barrière sb/RadSaf2003/31 radioactiviteit E snel verval traag verval afstand stabiel (E < 0) sb/RadSaf2003/32 vervalskans • A(t) aantal vervallende kernen per tijdseenheid (activiteit) • N(t) aantal kernen dat kan vervallen • fysische eigenschappen tijdsonafhankelijk • vervalskans per tijdseenheid van individuele kern tijdsonafhankelijk • afstand kernen >> afmetingen kern • geen wisselwerking tussen kernen • vervalskans individuele kern onafhankelijk van aantal • A(t) = λ N(t) sb/RadSaf2003/33 eenheid activiteit • becquerel (Bq) • 1 desintegratie (verval) per seconde • “kleine” eenheid • curie (Ci) • aantal desintegraties in 1 gram puur • levensduur 1580 jaar • 3.7 x 10 10 Bq • “grote” eenheid sb/RadSaf2003/34 226 Ra vervalskans dN ( t ) dt dN ( t ) dt dN ( t ) N(t) = −A ( t ); A ( t ) = λN ( t ) = −λN ( t ) = −λ dt ln N ( t ) = −λt + C N ( t ) = C exp( −λt);C = N ( 0 ) A ( t ) = λN ( 0 ) exp( −λt) sb/RadSaf2003/35 vervalskans t N ( t ) = N ( 0 ) − ∫ A ( τ ) dτ 0 t N ( t ) = N ( 0 ) − ∫ λN ( 0 ) exp( −λτ) dτ 0 t exp( −λτ) N ( t ) = N ( 0 ) − λN ( 0 ) λ 0 N ( t ) = N ( 0 ) − N ( 0 ) [ exp( −λt) − 1]0 t sb/RadSaf2003/36 verval: lineaire grafiek 1.2 N(t)/N(0) A(t)/A(0) 1.0 0.8 0.6 0.4 0.2 0.0 0 1 2 3 λt sb/RadSaf2003/37 4 5 verval: semi-logaritmische grafiek N(t)/N(0) A(t)/A(0) 1.2 1 1.0 0.8 0.1 0.6 0.4 0.2 0.01 0.0 0 1 2 3 λt sb/RadSaf2003/38 4 5 vervalskans ↔ halveringstijd • na halveringstijd T 1/2 • activiteit gehalveerd: A(T 1/2 ) = 1/2 A(0) • aantal radioactieve kernen gehalveerd: N(T 1/2 ) = 1/2 N(0) • N(T 1/2 ) = N(0) exp(- λT 1/2 ) = 1/2 N(0) • exp(- λT 1/2 ) = 1/2 • - λT 1/2 = ln(1/2) = -ln(2) • T 1/2 = ln(2)/ λ = 0.693/λ sb/RadSaf2003/39 radioactiviteit: halveringstijd • β--verval • 35 Na • 138 La 1.5 m s 10 11 jaar • β+ -verval • 13 O • 138 La 8.5 m s 10 11 jaar • electronvangst • 178 Ta • 92 Ni 9.3 m inuut 3.6 x 10 7 jaar • α-verval • 219 Pa • 144 Nd 53 ns 2.3 x 10 15 jaar • algemene regel • kortere halveringstijd → hogere energie deeltjes sb/RadSaf2003/40 typen verval • β- emissie (Z, N) Õ (Z+1, N-1) + electron + anti-neutrino • “zwakke” kern-kracht • β+ emissie (Z, N) Õ (Z-1, N+1) + positron + neutrino • “zwakke” kern-kracht • electron vangst (Z, N) Õ (Z-1, N+1) + neutrino • “zwakke” kern-kracht + electro-magnetische kracht • α emissie (Z, N) Õ (Z-2, N-2) + α-deeltje ( 4 He-kern) • “sterke” kernkracht • spontane splijting (Z, N) → 2 fragmenten ~(Z/2, N/2) + (2-3) n • “sterke” kern-kracht + electro-magnetische kracht sb/RadSaf2003/41 β-verval en electronvangst • aantal nucleonen constant: isobaren sb/RadSaf2003/42 β- verval • atoommassa (Ma) ≅ kernmassa (Mk) + Z x electronmassa (me) • β--verval • (Z, N) Õ (Z+1, N-1) + β- + ν • Mk(Z, N) > Mk(Z+1, N-1) + me • Ma(Z, N) > Ma(Z+1, N-1) • beschikbare energie wordt verdeeld over electron en anti-neutrino • electron energie varieert tussen 0 en Emax • Egem ≈ 1/3 Emax ( )( Egem = 1 3 Emax 1 − 0.02 Z 1 + 0.25 Emax sb/RadSaf2003/43 ) β- verval • (Z, N) Õ (Z+1, N-1) + β- + ν • Ma(Z, N) > Ma(Z+1, N-1) • continue energiespectrum E < Emax sb/RadSaf2003/44 β+ verval • atoommassa (Ma) ≅ kernmassa (Mk) + Z x electronmassa (me) • β+-verval • (Z, N) Õ (Z-1, N+1) + β+ + ν • Mk(Z, N) > Mk(Z-1, N+1) + me • Ma(Z, N) > Ma(Z-1, N+1) + 2me • beschikbare energie wordt verdeeld over positron en neutrino • electron energie varieert tussen 0 en Emax • Egem ≈ 0.4 Emax • Egem β+ > Egem β• β+ door atoomkern afgestoten • β- door atoomkern aangetrokken sb/RadSaf2003/45 β+ verval: annihilatiestraling • positron • anti-deeltje electron • positron + electron → annihilatie • omzetting in twee fotonen • E γ = m ec2 sb/RadSaf2003/46 β+ verval • (Z, N) Õ (Z-1, N+1) + β+ + ν • Ma(Z, N) > Ma(Z-1, N+1) + 2me • continue energiespectrum E < Emax sb/RadSaf2003/47 electronvangst • atoommassa (Ma) ≅ kernmassa (Mk) + Z x electronmassa (me) • electronvangst • (Z, N) + electron Õ (Z-1, N+1) + ν • Mk(Z, N) + me > Mk(Z-1, N+1) • Ma(Z, N) > Ma(Z-1, N+1) • meestal uit K-schil • Röntgen-straling en/of Auger-electronen • bij hoge Z concurrerend met β+-verval • K-electronen dichtbij de atoomkern • bij lage Z alleen als β+-verval energetisch niet mogelijk sb/RadSaf2003/48 electronvangst • (Z, N) + electronÕ (Z-1, N+1) + ν • Ma(Z, N) > Ma(Z-1, N+1) • Röntgen- en γ-straling en Auger-electronen met discrete energieën sb/RadSaf2003/49 α-verval • M k (Z, N) > M k (Z-2, N-2) + M k (2, 2) • M a (Z, N) > M a (Z-2, N-2) + M a (2, 2) • discrete energieën sb/RadSaf2003/50 spontane splijting • kern valt uiteen in twee lichtere kernen + 2 - 4 neutronen • lichtere kernen • Z ~ 40 - 50 • A ~ 100 - 150 • vrijkomende energie ~ 200 MeV sb/RadSaf2003/51