Preek over Heid. Catechismus zondag 37 (vr/ antw. 101 en 102) Liturgie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Votum Groet Psalm: 24:1, 2 Apost. Gel. Psalm: 61:7 Schriftlezing: Psalm 24; Matth.5:33-37; Hebr. 6:16-20 Gebed Te behandelen stof Zondag 37, vraag en antwoord 101 en 102. Vraag 101: Maar mag men godzalig bij de naam van God een eed zweren? Antwoord: Ja, als de overheid het van haar onderdanen of anderszins ook de nood vereist om daardoor trouw en waarheid te bevestigen, en dit tot eer van God en tot heil 1van de naaste. Want zulk eedzweren is in Gods Woord gegrond, en daarom ook door de heiligen in het Oude en Nieuwe Testament met recht gebruikt geweest. a. Deut. 6:13 en 10:20 ; Jes. 48 :1 ; Hebr.6 :16; b. Gen.21:24 en 31:53; Joz. 9:15; 1 Sam.24:23; 2 Sam.3 :35; 1 Kon.1:29; Rom. 1:9 en 9:1; 2 Kor.1:23. Vraag 102: Mag men ook bij de heiligen of bij andere schepselen een eed zweren? Antwoord: Nee, want een rechte eed zweren is God aanroepen, dat Hij, die alleen het hart kent, aan de waarheid getuigenis wil geven, en mij straf, indien ik vals zweer. Deze eer behoort aan geen schepsel toe. a. 2 Kor.1:23; Rom.9:1; b. Matth.5:34-36; Jak. 5:12 9. Inzameling der gaven 10. Psalm: 89:2, 15 11. Prediking 12. Psalm: 119:53 13. Dankgebed 14. Psalm: 66:6 15. Zegenbede Preek Plechtig had keizer Sigismund hem beloofd, dat zijn leven geen gevaar zou lopen. Hij kon gerust naar Praag komen. En dat deed hij ook. Johannes Hus.2 Reeds een eeuw voordat Luther en Calvijn optraden, was hij in verzet gekomen tegen de RK Kerk van de Middeleeuwen en had gepleit voor zuivering van leer en leven in die kerk. De Latijnse tekst heeft het woord ‘salus’ = heil/ zaligheid; de Duitse tekst heeft ‘heil’ 2 In de afbeelding Joh.Hus. 1 1 We schrijven het jaar 1415. Hus kwam naar Praag om daar het godsdienstgesprek op het concilie van Constanz mee te maken. Maar de kerkvergadering veroordeelde hem. Hij was in hun ogen een ketter, voor wie in de kerk geen plaats was. En wat gebeurt er dan vervolgens? Hus werd gevangen genomen en een enkele dag later – 6 juli 1415 - verbrand. Maar had de keizer hem niet beloofd, dat hij onder diens keizerlijke vrijgeleide zou staan? En een keizerlijke eed mag toch niet verbroken worden. Nee, maar een eed aan een ketter behoefde blijkbaar niet gehouden te worden. Zo meende men in die dagen. Daarom stierf Hus die voor de waarheid gestreden had, op het schavot. ‘Liever geld en goed verloren dan een valse eed gezworen’. Maar de keizer hechtte aan zo’n uitspraak blijkbaar geen waarde. Het kostte een trouwe dienaar van God het leven. Onze Heidelberger heeft het in zondag 36 en 37 over het heilig gebruiken van de Naam van de Heere. Zijn Naam mag niet ondoordacht op de lippen worden genomen. Wie zich aan Gods Naam vergrijpt, vergrijpt zich aan God Zelf. En waar ligt deze zonde meer voor de hand dan in een rechtszaal? Denken we ons een rechtszaak in De getuigen zijn gehoord. Maar ze spreken elkaar tegen. Dan moet er dus minstens een zijn die liegt. Wel, laten zij dan onder aanroeping van Gods Naam betuigen, dat zij de waarheid hebben gesproken. Zo waar als God leeft…..En als het getuigenis dan toch nog een leugen is, dan moet God maar oordelen.3 We zouden dus de eed een noodzakelijk kwaad kunnen noemen. Wij mensen kunnen elkaar niet in het hart kijken. We moeten er intussen wel danig rekening mee houden, dat alle mensen van nature leugenachtig zijn. Maar de levende God kijkt achter alle schermen. En Hij zal het zeker straffen, als een leugenachtige getuige zijn twee vingers opsteekt en vals zweert. Iemand vraagt wellicht, of het daarom niet beter is, dat de eed wordt afgeschaft. Staat er eigenlijk ook niet zo iets in de Bijbel? Zei Jezus niet (in Matth.5:34-36): ‘Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij de hemel, omdat hij de troon van God is; noch bij de aarde, omdat zij de voetbank van Zijn voeten is; noch bij Jeruzalem, omdat zij de stad van de grote Koning is, noch bij uw hoofd zult u zweren, omdat u niet een haar wit of zwart kunt In Wikipedia (Internet) lezen we: ‘In Nederland wordt de eed afgelegd met de woorden: "Ik zweer dat ik..." of "Zweert u dat u...". De beëdigde bekrachtigt ten slotte de eed door het opsteken van de twee voorste vingers van de rechterhand waarbij hij zegt: "Zo waarlijk helpe mij God "…Medici leggen de eed van Hippocrates af. Ook bij paramedische beroepen, zoals verpleegkundige moet men een eed afleggen, waarbij men bijvoorbeeld belooft vertrouwelijke informatie geheim te houden. Van militairen wordt bij hun benoeming ook vaak een eed geëist. Hierin beloven ze trouw (loyaliteit) een de grondwet, het vaderland en/of het staatshoofd. 3 2 maken. Maar laat uw woord zijn: ‘ja’ ‘ja’; ‘nee’ ‘nee’; wat boven deze is, dat is uit de boze.’ Vgl. Jak. 5:12, waar we hetzelfde lezen. 4 Vraagt de catechismus derhalve niet terecht, of men eigenlijk wel mag zweren? Het is duidelijk, dat de woorden, zojuist geciteerd, zien op een gebruik in de dagen van Jezus en de apostelen onder het volk van de Joden. Men zette vaak zijn woorden kracht bij om in de kleinste zaken God of iets van God erbij te halen 5 Zulk kwalijk zweren is er maar genoeg ook in onze dagen. Hoe vaak wordt er niet gezegd: ‘Ik durf er mijn vingers wel voor op te steken’, zelfs in gevallen waar duidelijk sprake is van een leugen. Er is alle reden om daartegen te waarschuwen. Ons ‘ja’ zij ‘ja’ en ons ‘nee’ ‘nee’. Laten wij allen in alles betrouwbare mensen zijn. Dan behoeven we er ook niet altijd God bij te roepen om de waarheid van onze woorden kracht bij te zetten. Intussen moeten wij ook niet vergeten, dat er een wettig en goed gebruik is van de eed. Heeft Jezus Zelf niet eens een uitspraak van de hogepriester, een van Zijn rechters van het sanhedrin beaamd met de woorden ‘Gij hebt het gezegd’, toen deze betuigd had: ‘Ik bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God’ (Matth.26:63). Ook is het God Zelf Die in de Bijbel vaak zweert bij Zichzelf: ‘Zo waarachtig als Ik leef…’. Vgl. ook Hebr.6:16vv. Trouwens, hoe vaak worden wij vooral in het OT opgeroepen om waar nodig te zweren in de Naam van de enige God. Zie o.a. Gen. 31:53; Deut.6:13; 10:20; 2 Sam.3:35; Rom. 1:9; 9:1; 2 Kor.1:23.. Wij leven in een leugenachtige wereld en in die wereld is de overheid geroepen om de waarheid onder de mensen te handhaven en te verdedigen. Het is dan ook in onze erediensten een zaak van groot belang om in onze voorbede daarom voor onze overheden te bidden. Want als de waarheid struikelt op de straat (Jes. 59:14) en in de maatschappij de ene leugen aan de andere wordt gekoppeld, wordt de samenleving volstrekt geperverteerd. Helaas, in zo’n hoogst onbetrouwbare samenleving leven wij, Anno Domini 2015. Er is weinig of geen trouw/ betrouwbaarheid meer onder de mensen. Niet in de handel (nationaal en wereldwijd). Niet in politieke afspraken in het regeringsbeleid. Niet in huwelijken en gezinnen. Als u niet blind bent, ziet u het en houdt u uw hart daarover vast. Laten allen die geroepen worden om overheidstaken te gaan vervullen in gemeenteraden, in de tweede en eerste kamer, a.u.b. bij de aanvaarding van hun taak niet zeggen: ‘Dat beloof ik’, maar ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. Een minister, een De Dopersen en Quakers o.a. hebben zich eveneens op de genoemde Schriftwoorden beroepen, als zij weigerden te zweren, wanneer de overheid het van hen vroeg . 5 In de Middeleeuwen zwoer men (in RK kringen) wel bij de moeder Gods (Maria), bij de vier Evangeliën, bij de aartsengelen Michaël en Gabriël, bij Petrus, bij reliquiën, bij de gewijde hostie van het altaar, enz. 4 3 volksvertegenwoordiger, een rechter zijn, of ze het erkennen of niet, verantwoording schuldig aan het hoge gezag van de levende God. Maarten Luther heeft ooit gezegd: ‘De eed moet men gebruiken als een zwaard. Dat trekt men niet uit verveling en men speelt er niet mee zoals een kind met een mes, maar men gebruikt het op bevel van de overheid.’ Als de overheid of ook de nood het vereist, mag men zweren. Aldus antwoord 101. Als de eer van God in het geding is of het heil/ welzijn van de naaste. Een voorbeeld. Het kan zijn, dat u in een situatie terecht komt, waarin u aan alle kanten gewantrouwd wordt. U wordt ervan beschuldigd iets gedaan of gezegd te hebben dat niet op waarheid berust. U hebt wellicht met veel woorden geprobeerd uzelf te verdedigen. Maar iedereen vindt wat een Frans spreekwoord zegt: s’excuser est s’accuser’ (zichzelf verontschuldigen = zichzelf beschuldigen). Iedereen denkt, dat u de zaak bedriegt. Men tornt zelfs aan uw christennaam. Men zegt: Heeft hij dat soms in de kerk geleerd? En ga daar dan maar eens tegenin. Welnu, in zulke gevallen, als het niet nr.1 om uw eigen eer, maar om Gods eer gaat en om het welzijn van uw naasten, mag u zich desgewenst beroepen op God als uw hemelse Rechter. Verder behoeft iemand die oprecht is in heel zijn doen en laten, zich niet steeds te laten verleiden om de waarheid van zijn doen en laten te bevestigen door het afleggen van een eed. Als u aan Jezus Christus verbonden bent door een waar geloof en Gods Geest heeft u tot een nieuw leven gebracht, weet u, dat u van huis uit een arg(erg)listig hart in u omdraagt. Dat zal u noodzaken om u elke dag op uw knieën voor God te verootmoedigen. En vraag de Heere dan maar om u oprecht te maken en in een teer en van God afhankelijk leven het allerbeste voor uw naaste te zoeken. Dan mag heel uw leven een eed zijn. U leeft dat leven in tegenwoordigheid van de Allerhoogste. Dat geeft u ook beginselvastheid. Een christen is geen wispelturig mens, de ene dag zus, de andere zo. De Jezuieten (een RK monnikenorde) hield er de mening op na, dat men onder voorbehoud (voor een goed doel) een meineed mocht afleggen. Men stak dan twee vingers van zijn ene hand omhoog en zwoer, maar stak intussen twee vingers van de andere hand in zijn zak naar beneden. Daarmee zou dan de valse eed zijn opgeheven. Het zij verre van ons zulk een bedrieglijke levensstijl erop na te houden. Van de Griekse filosoof Xenocrates (ca. 314 - 400vChr.) wordt verteld, dat hij eens in Athene geroepen werd om te getuigen in een rechtszaak. Toen hij naar het altaar ging om zijn getuigenis bij zijn goden met de eed te onderstrepen, stonden zijn rechters op en zeiden, dat dit niet nodig was. Het woord van Xenocrates was voor hen even betrouwbaar als een eed. Maar laten we nu tenslotte nog een stap verder gaan. Er is een Getuige der waarheid, Jezus Christus die voor Zijn aardse rechters stond en met Zijn leven (de vloekdood aan het kruis) verzoening heeft aangebracht bij God. Hij 4 is ten diepste onze Zaakgelastigde bij de hemelse Rechter. En als Zijn gerechtigheid en waarheid in uw hart hebben postgevat, mag heel uw leven het karakter van een eed krijgen. U mag voortaan dienen in het Koninkrijk van God als een dienstknecht die de Heere mag grootmaken in heel uw doen en laten. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig…. Ook als u getroffen wordt door een ernstige ziekte, roep de Heere erbij. Zo waarlijk helpe Hij u in al uw nood. Heel het christenleven draagt het karakter van een eed. Als u belijdenis van het geloof aflegt in het midden van de gemeente. U zult de Heere uw eed houden. Zo waarlijk helpe u God Almachtig. Als u samen met uw geliefde/ verloofde voor Gods aangezicht in Gods huis knielt en elkaar trouw belooft op uw trouwdag. Om nooit te vergeten. Of is het met uw trouw na twee huwelijksjaren al voorbij?! U zult de Heere uw eed houden. Zo waarlijk helpe u God Almachtig. Wanneer u met een pasgeborene bij het doopvont staat en plechtig belooft, dat u dit kind zult opvoeden in de vrees van Gods Naam. U doet heel veel voor uw kind zonder dat u eerst aan dit kind vraagt, of het dat goed vindt. U koopt kleding, u kiest een school uit. Ga er ook elke dag voor op uw knieën en bidt God, of Hij u helpen kan uw eed te houden. Zo waarlijk helpe u God Almachtig. Nu, zo zijn er vele onvergetelijke momenten in het leven waarin u als het ware voor Gods heilig Aangezicht staat en Hem plechtig toezegt Hem voor eeuwig te volgen. Ik wens u toe, dat u met de hulp van de Heere dat zult doen. U hebt het beloofd. En het is beter niets te beloven dan iets te beloven en het niet na te komen. Herodes beloofde onder ede aan het dochtertje van Herodias zelfs meer dan de helft van zijn koninkrijk. Maar hij beloofde te veel. Zij vroeg het hoofd van Johannes de Doper. Dat was meer dan de helft van Herodes’ koninkrijk. Had hij maar niet gezworen…. Het was in zijn eeuwig nadeel. Beloof maar nooit wat u niet waar kunt maken. Vgl. Matth.14:1-12; Mark.6:21-29. Wij kunnen nooit God iets beloven, tenzij wij ook met onze geloften rusten in de trouw van God. Want dat is ook hierin het rustpunt van ons hart. Hoe vaak heeft de Heere (bijv. in het boek Deuteronomium) Zelf niet gezworen, dat Hij Zijn volk niet zou verlaten. Hoe rijk was Gods belofte aan David, dat Hij zijn zoon op Israëls troon zou zetten, Jezus de Messias. (Ps.89). En Hij heeft het waar gemaakt. Hij heeft Zijn eed aan Abraham en aan David bevestigd door Zijn Kind te geven tot in de bittere dood aan Golgotha’s kruis. God heeft gezworen. En dat niet, omdat Hij niet te vertrouwen is. Maar juist omdat Hij de eeuwig Betrouwbare is. Dat is het rustpunt van mijn hart. ‘Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat de 5 wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, Uw Ontfermer’ (Jes. 54:9,10). Nog één ding. Als u soms net als Petrus in het huis van Kajafas Christus verloochend hebt met een dure eed, belijd dan uw zonde met bittere tranen. Maar ga ook nog eens met Petrus mee naar de zee van Tiberias na Christus’ opstanding en antwoord op Christus’ vraag, of u Hem lief hebt: ‘Heere, Gij weet alle dingen (ik ben hier in Uw tegenwoordigheid); gij weet dat ik U lief heb.’ Amen. 6