Ingangsexamen 5 juli 2011: deel Chemie

advertisement
Ingangsexamen 5 juli 2011: deel Chemie
Met dank aan LRGameR,
Cristy, Nok, Tim-M en anderen
Niet alle vragen en antwoorden zijn exact gekend, deze vragen zijn dan gereconstrueerd naar de
essentie.
Oplossingen
1: B
2: A
3: C
4: A
5: C
6: B
7: D
8: C
9: B
10: D
Chemie 20111
Vraag 1
Drie bakken zijn gevuld met een bepaalde metaalzoutoplossing.
In elke bak wordt een staaf uit een bepaald metaal ondergedompeld.
In de eerste twee bakken wordt metaal afgezet, in de derde bak niet.
1
2
X
3
Z
Y2+
X
Y2+
Z2+
Rangschik de drie metalen X, Y en Z volgens dalend reducerend vermogen:
<A> X > Y > Z
<B> Z > X > Y
<C> Z > Y > X
<D> Y > X > Z
Vraag 1: <A> <B> <C> <D>
Chemie 20111
Vraag 2
De chemische formule van sucrose is C12H22O11
Hoeveel zuurstofatomen bevinden zich in 3,25 gram sucrose?
<A> 6,3 .1022
<B> 6,3 .1023
<C> 3,0 .1022
<D> 3,0 .1023
Vraag 2: <A> <B> <C> <D>
Chemie 20111
Vraag 3
Hoeveel ongepaarde elektronen heeft een Fosforatoom in de grondtoestand?
<A> 7
<B> 5
<C> 3
<D> 1
Vraag 3: <A> <B> <C> <D>
Chemie 20111
Vraag 4
In een beker bevindt zich 90 ml van een 0,1 molair HCl oplossing.
Hoeveel ml zuiver water moet men toevoegen om een oplossing met een pH van 2 te
bekomen?
<A> 810 ml
<B> 10 ml
<C> 900 ml
<D> 1000 ml
Vraag 4: <A> <B> <C> <D>
Chemie 20111
Vraag 5
Hemoglobine (HB) bindt zuurstofgas en transporteert zuurstof naar alle organen van het
lichaam.
Gegeven is het volgend chemisch evenwicht:
HB + O2
HB(O2)
Op zeeniveau is de atmosferisch druk 1013 hPa.
Op de Mount Everest is de atmosferische druk slechts 350 hPa.
Op de Mount Everest wordt:
<A> zuurstoftransport naar de organen moeilijker en het evenwicht ligt naar rechts.
<B> zuurstoftransport naar de organen makkelijker en het evenwicht ligt naar rechts
<C> zuurstoftransport naar de organen moeilijker en het evenwicht ligt naar links
<D> zuurstoftransport naar de organen makkelijker en het evenwicht ligt naar links
Vraag 5: <A> <B> <C> <D>
Chemie 20111
Vraag 6
Geef de juiste Lewis-structuur van het waterstoffosfiet-ion.
<A>
HOPOH
O
<B>
HOPO
O
<C>
HOPO
O
O
<D>
HOPOH
O
Vraag 6: <A> <B> <C> <D
Chemie 20111
Vraag 7
Gegeven is de volgende chemische reactie: A + B + C  D
Deze reactie heeft een globale orde van twee.
Wat is de éénheid van de reactiesnelheidsconstante?
<A> liter²/mol²
<B> liter²/(mol².s)
<C> mol/(liter.s)
<D> liter/(mol . s)
Vraag 7: <A> <B> <C> <D
Chemie 20111
Vraag 8
We beschouwen twee oplossingen:
Voor oplossing 1 geldt: [H3O+] = 2 . [OH-]
Voor oplossing 2 geldt: pH = 2 pOH
Slechts één van de volgende vier uitspraken is geldig, welke?
<A> de pH van oplossing1 is gelijk aan de pH van oplossing 2
<B> de pH van oplossing 1 is 9,3
<C> de pH van oplossing 2 is 9,3
<D> oplossing 1 is meer basisch dan oplossing 2
Vraag 8: <A> <B> <C> <D>
Chemie 20111
Vraag 9
Welk van de volgende zoutoplossingen heeft de grootste ionenconcentratie?
Alle zouten zijn goed oplosbaar.
<A> 0,1 M NaNO3
<B> 0,4 M Al(NO3)3
<C> 0,4 M Mg(NO3)2
<D> 0,5 M Ca(NO3)2
Vraag 9: <A> <B> <C> <D
Chemie 20111
Vraag 10
In de volgende tabel zijn de zuurconstanten van 4 stoffen gegeven.
Stof
Kz
CH3COOH
1,8 . 10-5
HCN
1,2 . 10-4
HClO2
1,4 . 10-2
NH4+
5,6 . 10-10
Slechts één van de volgende vier uitspraken is geldig, welke?
<A> De ionisatiegraad van NH4+ is groter dan die van CH3COOH
<B> HCN is een sterker zuur dan HClO2
<C> NH4+ is een base
<D>
pKz(HCN) is groter dan pKz(HClO2 )
Vraag 10: <A> <B> <C> <D
Download