Lesbrief 1 OK EEN SPO O S I N E L RT VAL VEILIG LEREN VALLEN VOOR LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS In deze lesbrief: Een korte uitleg Naam onderdeel Pagina Onderdeel 1: 3 Oefenen valtechnieken Onderdeel 2: 4 Lijntrefbal Onderdeel 3: 5 Carrébal Hulpmiddelen Bijlage 1: 6 Plattegronden Bijlage 2: Leskaarten 7 Lesdoel: Aanleren valtechnieken opzij vallen 45 minuten Instructie Onderdeel 2 en 3 legt u klassikaal uit, onderdeel 1 legt u uit zodra de leerlingen bij dat onderdeel aan de beurt zijn. Zorg bij de klassikale uitleg dat de leerlingen goed weten wat er van hen verwacht wordt, het is belangrijk dat zij goed zelfstandig aan het werk gaan en zelfstandig aan het werk blijven. Werkvorm Verdeel de klas in drie groepen. Er wordt gewerkt met een rouleersysteem, afhankelijk van de lestijd die u overhoudt, dient u zelf te bepalen hoe lang de leerlingen bij de verschillende onderdelen aan het werk gaan. Rol van de leerkracht Bij onderdeel 1 heeft u de rol van instructeur, bij onderdeel 2 en 3 zijn de leerlingen zelfstandig aan het werk. Op de plattegrond ziet u op welke manier u de les organiseert. U legt het accent deze les op het aanleren van de valtechnieken. 2 Onderdeel 1: Oefenen valtechnieken Voorbereiding Voor dit onderdeel dient u zich te verdiepen in vier verschillende valoefeningen. Op de film is goed te zien op welke wijze de valoefeningen uitgevoerd dienen te worden. Het is belangrijk dat u deze goed bestudeert voordat u de les gaat geven. De leskaarten kunnen worden meegenomen naar de gymzaal ter verduidelijking voor de leerlingen. Materiaal » 10 valmatjes. Leskaarten Opzij vallen oefening 1 t/m 4; Film Behorende bij opzij vallen oefening 1 t/m 4. Bekijk de film via deze link: Uitleg activiteit Maak tweetallen en verdeel deze over de verschillende valmatten. Als leerkracht geeft u een duidelijk voorbeeld van de valoefening. U begint met de eerste valoefening. Heeft u een goed voorbeeld gegeven, dan gaan de tweetallen zelf de valtechniek oefenen. Beheersen alle leerlingen de valtechniek goed, dan pas begint u aan een nieuwe valoefening. Ook nu geeft u weer een duidelijk voorbeeld van de oefening. Er is steeds één leerling van het tweetal aan het werk, de wachtende leerling observeert en geeft aanwijzingen. Valtechnieken 1 t/m 4 Bijlage Leskaarten en plattegronden: Deze zijn te vinden in bijlage 1. Oefening 1: Draaiend Oefening 2: Schommelend A 1. Ga op je zij op de mat liggen 2. Maak je daarbij zo klein mogelijk B Materiaal Klein matje o Houd je hoofd van de mat C OPZIJ A 1. Ga met je rug op de mat liggen 2. Trek je benen in en houd je armen om je knieën B 3. Draai je op je zij o Houd daarbij je hoofd van de mat C 4. Ga van je ene naar je andere zij 5. Schommel zo heen en weer 3. Beweeg met je benen vooruit, zodat je een rondje draait (blijf op je zij liggen) 4. Doe het nog eens, maar beweeg nu met je benen achteruit Oefening 4: Zittend (met remactie) Oefening 3: Zittend OPZIJ Materiaal Klein matje 5. Doe hetzelfde op je andere zij, vooruit en achteruit A 1. Ga rechtop in kleermakerszit op de mat zitten 2. Houd daarbij je voetzolen tegen elkaar 3. Vouw je handen om je voeten o Houd je armen tussen je knieën door B 4. Beweeg naar opzij en houd je voeten vast o Houd je hoofd daarbij van de mat C Pagina 30 OPZIJ OPZIJ Materiaal Klein matje A 1. Ga rechtop in kleermakerszit op de mat zitten 2. Houd daarbij je voetzolen tegen elkaar 3. Vouw je handen om je voeten o Houd je armen tussen je knieën door B 4. Beweeg je schommelend op je rechterzij C 5. Sla daarbij tegelijkertijd met je rechterarm op de mat, met vlakke hand, vlak langs je lichaam 5. Probeer telkens zo schuin mogelijk te gaan, met je oor tot vlak boven de mat o Zorg ervoor dat je hierbij niet op je rug rolt o Houd je arm gestrekt en je vingers aaneengesloten o Hoe harder je op de mat slaat, hoe harder je leert afremmen Pagina 34 en 35 Pagina 31 Materiaal Klein matje Pagina 36 6. Doe hetzelfde met je linkerarm als je naar je linkerzij beweegt o Zorg dat je niet op je rug rolt A A B C A B C C A B 6. Doe hetzelfde ook eens vanuit ‘langzit’: zittend op je billen met je benen gestrekt naar voren C D D D 3 B D 7. Doe hetzelfde ook eens vanuit ‘langzit’: zittend op je billen met je benen gestrekt naar voren Onderdeel 2: Lijntrefbal Materiaal » 2 volleybalpalen; » Volleybalnet; » 2 foamballen; » Scorebord. Regels » Een speler die geraakt wordt is af en gaat aan de kant zitten; » Vangt een speler een bal, dan is hij niet af; » Een speler waarbij het hoofd geraakt wordt is niet af; » Een speler die af is kan terug het spel in wanneer een speler uit zijn team, met de bal de grond raakt bij de tegenpartij; » Een team krijgt een punt wanneer het hele veld van de tegenpartij is leeg gespeeld; leerlingen houden zelf de score bij; » Een nieuwe ronde start wanneer alle spelers van een team af zijn. Bijlage Plattegronden: Deze zijn te vinden in bijlage 1. 4 Uitleg activiteit Verdeel de groep in twee teams. Het net hangt op reikhoogte. De spelers proberen onder het net door de tegenstanders rechtstreeks te raken, of over het net de grond rechtstreeks te raken. Afhankelijk van het niveau van de groep, kunt u het spel uitbreiden door een extra bal in het spel te brengen. Onderdeel 3: Carrébal Materiaal » 4 banken; » 2 foamballen; » Rode lintjes; » Stopwatch. Regels » Vangt een speler een bal, dan is hij niet af; » Een speler waarbij het hoofd geraakt wordt is niet af; » Er mag niet gelopen worden met de bal; » Een loper die geraakt is gaat naar het middenvak; » Een loper uit het middenvak die een jager afgooit, mag weer terug het speelveld in; » Een jager die geraakt wordt blijft in het spel. Speeltijd indicatie: 2 x 5 minuten Bijlage Plattegronden: Deze zijn te vinden in bijlage 1. 5 Uitleg activiteit Richtlijn voor de speeltijd: 2x 5 minuten; leerlingen houden zelf de tijd bij.Verdeel de groep in twee teams, team 1 de lopers en team 2 de jagers. De spelers bewegen zich vrij door het speelveld, de jagers proberen de lopers af te gooien. Wie rechtstreeks geraakt wordt gaat in het middenvak staan. De lopers mogen ook de bal pakken of vangen en deze naar het middenvak spelen. Weet een gevangen loper een jager af te gooien, dan mag hij terug het speelveld in. Afhankelijk van het niveau van de groep kunt u het spel uitbreiden door een extra bal in het spel te brengen. Het spel stopt zodra de tijd voorbij is. De leerlingen tellen zelf het aantal lopers dat in het middenvak staat, dit aantal is het puntenaantal van de jagers. Het spel begint opnieuw maar dit keer wisselen de teams van rol. Aan het einde van de tweede ronde wordt de score met elkaar vergeleken en is de winnaar van de twee teams bekend. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de tijd. Lesbrief 1 - bijlagen OND GYMZA R G E T T AL PLA Legenda 6 Leerkracht Valmatje Team 1 Volleybalpaal Team 2 Volleybalnet Bal Bank Oefening 1: Draaiend OPZIJ A 1. Ga op je zij op de mat liggen 2. Maak je daarbij zo klein mogelijk B Materiaal Klein matje o Houd je hoofd van de mat 3. Beweeg met je benen vooruit, zodat je een rondje draait (blijf op je zij liggen) 4. Doe het nog eens, maar beweeg nu met je benen achteruit C 5. Doe hetzelfde op je andere zij, vooruit en achteruit Pagina 30 A B C Oefening 2: Schommelend OPZIJ A 1. Ga met je rug op de mat liggen 2. Trek je benen in en houd je armen om je knieën B 3. Draai je op je zij o Houd daarbij je hoofd van de mat C 4. Ga van je ene naar je andere zij 5. Schommel zo heen en weer Materiaal Klein matje Pagina 31 A B C Oefening 3: Zittend OPZIJ A 1. 2. 3. Ga rechtop in kleermakerszit op de mat zitten Houd daarbij je voetzolen tegen elkaar Vouw je handen om je voeten Materiaal Klein matje o Houd je armen tussen je knieën door B 4. Beweeg naar opzij en houd je voeten vast o Houd je hoofd daarbij van de mat C 5. Probeer telkens zo schuin mogelijk te gaan, met je oor tot vlak boven de mat o Zorg ervoor dat je hierbij niet op je rug rolt Pagina 34 en 35 A B C D D 6. Doe hetzelfde ook eens vanuit ‘langzit’: zittend op je billen met je benen gestrekt naar voren Oefening 4: Zittend (met remactie) OPZIJ A 1. 2. 3. Ga rechtop in kleermakerszit op de mat zitten Houd daarbij je voetzolen tegen elkaar Vouw je handen om je voeten Materiaal Klein matje o Houd je armen tussen je knieën door B 4. Beweeg je schommelend op je rechterzij C 5. Sla daarbij tegelijkertijd met je rechterarm op de mat, met vlakke hand, vlak langs je lichaam o Houd je arm gestrekt en je vingers aaneengesloten o Hoe harder je op de mat slaat, hoe harder je leert afremmen Pagina 36 6. Doe hetzelfde met je linkerarm als je naar je linkerzij beweegt o Zorg dat je niet op je rug rolt A B C D D 7. Doe hetzelfde ook eens vanuit ‘langzit’: zittend op je billen met je benen gestrekt naar voren