Profielschets hoogleraar Consument en energie Centrum voor Energievraagstukken aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid UvA Het Centrum voor Energievraagstukken richt zich op onderzoek en onderwijs met betrekking tot de publieke en private energievoorziening. Dit gebeurt vanuit een Europees en nationaal marktordeningperspectief. Het Centrum is opgericht in januari 2010 en gevestigd aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de UvA. Het Centrum beoogt samen met andere onderzoeksorganisaties onderzoek en onderwijs over energievraagstukken samen te brengen en aan te jagen. Het onderzoek wordt verricht vanuit verschillende disciplines, zowel de economische en juridische, als de technische wetenschappen, en vindt op eigen initiatief, maar ook op aanvraag plaats. Het onderwijs is bestemd voor studenten, professionals, ondernemingen en overheden. Het streven is erop gericht voor masterstudenten het vak Economisch ordeningsrecht energie in het studiejaar 2010/2011 voor het eerst aan te bieden. Het Centrum werkt samen met het Centrum voor Milieurecht, de leerstoelgroep Staats- en bestuursrecht, het ACELG (Amsterdam Centre for European Law and Governance) en de onderzoeksgroep Marktordening van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. De werkzaamheden van het Centrum sluiten aan bij de samenwerking tussen de juridische faculteit van de UvA en de Faculteit Economie en bedrijfskunde UvA in het kader van ACLE (Amsterdam Center for Law and Economics). Het Centrum is mede mogelijk gemaakt door de betrokkenheid van zijn partners: Het ministerie van Economische Zaken TNO VEMW, kenniscentrum en belangenbehartiger voor de zakelijke energie- en watergebruikers Vereniging Eigen Huis Consumentenbond Het bestuur van het Centrum wordt gevormd door: Prof. dr. Adrienne de Moor-van Vugt, hoogleraar Staats- en bestuursrecht UvA. Dr. Simone Pront-van Bommel, directeur van het Centrum voor Energievraagstukken. De Raad van Advies omvat de partners van het Centrum en staat onder leiding van prof.dr. J. Zwemmer. Het onderzoek van het Centrum Het onderzoek van het Centrum voor Energievraagstukken is gericht op het vormen van een wetenschappelijk gefundeerde lange termijnvisie betreffende de opgaven waarvoor de energiesector staat, op basis waarvan prioriteiten kunnen worden gesteld ten aanzien van de uitgangspunten van het Nederlandse en Europees energiebeleid. Het beoogt daarvoor tevens 1 een discussieplatform te bieden. De aandacht is daarbij in belangrijke mate gericht op de ´andere kant van de markt´, namelijk op de positie van zowel de huishoudelijk als de zakelijke eindverbruiker. Het onderzoek wordt verricht vanuit het perspectief van de marktordening. De doorwerking van en wisselwerking met Europees beleid en recht lopen daarbij als een rode draad door het onderzoek. De ontwikkelingen op dat gebied en de implicaties daarvan voor het Nederlandse energiebeleid en de Nederlandse energiewetgeving zijn immers groot. Het onderzoek van het Centrum is daarnaast veelal geënt op de ontwikkelingen in de praktijk. Op continue basis wordt daartoe contact met de verschillende partijen in de sector onderhouden. Diverse disciplines zijn betrokken: zowel recht - Europees recht, bestuursrecht, privaatrecht, mededingingsrecht en consumentenrecht - als economie, bedrijfskunde, gedrags- en natuurwetenschappen. Hoofdonderwerpen en -thema’s van het onderzoek van het Centrum betreffen de volgende energievraagstukken: - - - - Het veiligstellen van de energievoorziening bij een toenemende vraag naar energie met in achtneming van de communautair wettelijk verplichte universele dienstverlening ten behoeve van kleinverbruikers (huishoudens). Verdere implementatie van een vrije toegang tot de markt, één van de centrale doelstellingen van communautaire en nationale regelgeving. Een en ander mede bezien in relatie tot het waarborgen van andere centrale doelstellingen van deze regelgeving, onder meer die het klimaat en milieu betreffen. De ingrijpende herinrichting van de transport- en distributie-infrastructuur die nodig is ter realisatie van doelstellingen van het energiebeleid en de energieregelgeving. Het gaat hierbij onder meer om smart grids. De substantiële uitbreiding van opwekking, distributie en verbruik van duurzame energie die nodig is om communautair en nationaal beleidsmatig en wettelijk verankerde klimaat- en milieudoelstellingen te realiseren. Tevens nopen deze doelstellingen tot een substantiële verhoging van energie-efficiëntie. De rol van de eindverbruikers is daarbij cruciaal. De implicaties van vergaande veranderingen in de energiesector, die onder meer samenhangen met de intrede van nieuwe marktpartijen en de veranderende positie van (een deel van de) eindverbruikers, voor overheidsregulering. Het onderzoek van het Centrum richt zich daarbij onder meer op de positie, het gedrag en rechtsbescherming van (verschillende groepen) eindverbruikers. Doel van het onderzoek is tevens de implicaties van verschillende scenario’s met betrekking tot de rol van overheden voor beleid en regelgeving te analyseren, in het bijzonder in relatie tot de positie van de eindverbruiker: een sterke, alsmede sturende overheid, of een overheid meer op de achtergrond, alsmede in mindere mate sturend. De te hanteren scenario’s voor overheidsoptreden zijn immers mede bepalend voor hoe aangekeken wordt tegen vraagstukken van marktwerking en regulering met betrekking tot de energiesector en voor de oplossingen die worden aangedragen voor gesignaleerde problemen daaromtrent. 2 De inhoud van de leerstoel De leerstoel heeft betrekking op de positie van de eindverbruikers in de energiesector, te onderscheiden in consumenten en zakelijke verbruikers. Hun positie komt in toenemende mate in Europees en nationaal beleid en Europese en nationale regelgeving centraal te staan. Consumentenbescherming is in dat verband één van de relevante onderwerpen. Deze vormt immers één van de pijlers van Europese en nationale overheidsregulering van de energiesector. Voorts is van belang dat de eindverbruiker naar verwachting een andere rol gaat vervullen binnen de energieketen door in toenemende mate bij te dragen aan energieefficiëntie en zelf duurzame energie op te wekken. Belangrijke thema’s zijn marktordening en de energieprijs, toegang tot de markt en aansluiting op en inrichting van de distributie-infrastructuur, (decentrale opwekking van) duurzame energie en energie-efficiëntie, toezicht en vergelijking met aanverwante sectoren zoals water en bescherming tegen marktmacht en netwerkmonopolies in een snel veranderende omgeving (verduurzaming en internationalisering) De leeropdracht bevindt zich op het snijvlak van diverse disciplines, die van het Europees en nationaal recht - privaatrecht, consumentenrecht, staats- en bestuursrecht en mededingingsrecht - en economie, bedrijfskunde en sociale wetenschappen. Facultaire inbedding van de leerstoel De leerstoel ‘Consument en Energie’ wordt ondergebracht bij het Centrum voor Energievraagstukken (Afdeling Publiekrecht). Het onderzoek van de hoogleraar zal plaatsvinden binnen de kaders van het onderzoek op het thema Marktordening, zoals dat nu wordt voorbereid door de onderzoeksgroep Marktordening. Binnen deze groep zijn onderzoekers van de verschillende juridische disciplines en van het Amsterdam Center for Law and Economics vertegenwoordigd. Vanuit het Centrum wordt de samenwerking gecoördineerd tussen onderzoekers verbonden aan diverse afdelingen binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, alsmede andere faculteiten van de UvA en mogelijk andere universiteiten of onderzoeksorganisaties. Taak van de te benoemen hoogleraar De leeropdracht van de te benoemen hoogleraar betreft de positie van de consument (in de zin van eindverbruiker) binnen de energiesector. Hij/zij zal participeren in het onderzoeksprogramma van het Centrum voor Energievraagstukken. Van hem/haar wordt verwacht dat hij/zij regelmatig publiceert, tevens onderwijs opzet en geeft, daarnaast regelmatig contacten onderhoudt met de partners van het Centrum, (andere) overheden en partijen in de energiesector en samenwerkt met andere met onderzoekscentra- en expertisecentra binnen de UvA en tevens met andere onderzoeksorganisaties. Het onderhouden van contacten met externe partijen binnen de sector en met de overheid, het participeren in seminars, werkgroepen en adviescommissies e.d. is een belangrijk onderdeel van de taak. Om deze reden is het van belang dat de hoogleraar ook de Nederlandse taal beheerst. 3 Proefiel van de te benoemen hoogleraar De hoogleraar dient gepromoveerd te zijn. Hij/zij dient te beschikken wetenschappelijke publicaties. over uitstekende onderzoekskwaliteiten, blijkend uit Hij/zij dient affiniteit te hebben met interdisciplinair onderzoek Ervaring met betrekking tot het opstellen van onderzoeksprogramma’s en begeleiding en coördinatie van wetenschappelijk onderzoek alsmede internationale publicaties strekken tot aanbeveling. De te benoemen hoogleraar moet bereid en in staat zijn op collegiale wijze in teamverband bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van het Centrum en het interdisciplinair onderzoek dat binnen het Centrum plaatsvindt. Hij/zij dient in staat te zijn op inspirerende wijze kennis over te dragen in diverse onderwijsvormen aan verschillende doelgroepen, waaronder studenten. Van de hoogleraar wordt verwacht dat hij/zij een gedegen kennis heeft van de juridische en/of economische aspecten van de energiesector, in het bijzonder wat betreft de positie van eindverbruikers. Hij/zij is aantoonbaar bekend met de energiesector en de positie van de verbruikers daarin. Hij/zij dient ten opzichte van marktpartijen en organisaties in de energiesector in een onafhankelijke positie te verkeren. 4