CCG Zondag 29 mei 2016. Inleiding: We zijn bezig met een prekenserie ‘Karakter’ aan de hand van de ‘Zeven deugden’, te weten: Geloof, Hoop, Liefde, Wijsheid, Rechtvaardigheid, Zelfbeheersing, en Moed. De vorige serie (‘Gracism’) ging over een cultuur van zorg voor elkaar (‘hoe gaan we met elkaar om?’), nu gaat het meer over de vraag: ‘Wie ben je?’ En ‘Hoe bouw je jezelf?’. Het uitgangspunt voor deze serie is: 2 Petrus 1:3-14. In de inleidende preek op 3 april heeft Emmanuel het principe achter Petrus’ boodschap uitgewerkt (zie website), zodat het niet simpelweg een serie wordt over ‘goede werken’ doen, maar over onze karaktervorming in Christus. Twee definities van ‘Deugd’: Een goede eigenschap die blijkt uit je gedrag; Een deugd kan een positieve eigenschap zijn waar een bepaald persoon over beschikt. Het kan ook duiden op een ethisch goede manier van handelen. In de RK-Kerk wordt al sinds de 6e Eeuw een lijst met ‘Zeven Hoofdzonden´ gehanteerd. Het gaat hierbij om zeven zonden die ieder aan de basis liggen van vele andere zonden. • • • • • • • Superbia - IJdelheid Avaritia - Hebzucht Luxuria - Lust (seksuele lust) Invidia - Jaloezie Gula - Gulzigheid Ira - Toorn Acedia – Luiheid Daarnaast is er ook een lijst opgesteld van hun tegenhangers: de zeven deugden, De eerste vier Deugden worden ook wel de Kardinale Deugden genoemd en werden bedacht door Plato, Aristoteles en Cicero. De andere drie zijn de Goddelijke Deugden en werden bedacht door Thomas van Aquino. Deze zijn: • • • • • • • Prudentia - Wijsheid Iustitia - Rechtvaardigheid Temperantia - Matigheid Fortitudo - Moed Fides - Geloof Spes - Hoop Caritas – Naastenliefde (ZIE DIA 1) - wij hanteren andere volgorde 1 Deze ‘zeven deugden’ komen niet 1-op-1 overeen met de karaktereigenschappen die Petrus noemt , maar er is wel veel overlap. Lezen: 2 Petr. 1:3-9 (ZIE DIA 2): 3 God heeft ons door zijn kracht alles gegeven wat nodig is om te leven zoals Hij dat wil. We kennen Hem. Hij heeft ons geroepen om te delen in zijn heerlijkheid en macht. 4 God heeft ons grote en rijke beloftes gedaan, waardoor jullie zullen delen in zijn goddelijke karakter en zullen ontsnappen aan alle slechte begeertes van deze wereld. 5 Daarom moeten jullie je uiterste best doen om je geloof te laten groeien. Je geloof zal groeien als je volmaakt wordt. (deugdzaamheid) Je wordt volmaakt als je meer begrijpt van het geloof (kennis). 6 Je begrijpt meer van het geloof als je geduldig bent. Je wordt geduldig als je volhoudt in moeilijkheden (volharding). Je kunt volhouden in moeilijkheden als je God eert. Je eert God als je van elkaar houdt als broers en zussen. En je kunt pas van elkaar houden als je van alle mensen houdt. Als deze eigenschappen bij jullie aanwezig zijn en toenemen, dan zullen ze je helpen om onze Heer Jezus Christus beter te leren kennen. Hoe ontvang/ontwikkel ik de 7 deugden? Als Petrus spreekt over ‘je uiterste best’ legt hij uit, dat het er niet om gaat mezelf zo te disciplineren dat ik allerlei ‘humanistische eigenschappen’ ontwikkel. Dan maak ik mezelf dus een beter mens. Hij spreekt over ‘Goddelijke kracht’ en over ‘de kennis van Christus’. M.a.w. onze karaktervorming is niet uitsluitend het product van mijn inspanning, maar een soort samenwerking tussen God en mij, waarbij het belangrijkste aandeel van God komt (vgl. soevereiniteit Gods en uitverkiezing), maar ik ook uitgedaagd wordt mij ervoor in te zetten.. De Bijbel leert, dat we niet vanaf de buitenkant veranderd moet worden, maar van ‘binnen uit’: Anders zijn we niet beter af dan de mensen zonder Christus. Jerem. 31:33,34: Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. 34 Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al spreekt de HEER. Want Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan. Ezech. 36:26,27: Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. 27 Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen. 2 Hoe gaat dit veranderingsproces in zijn werk? Door mezelf aan God te geven in totale aanbidding en lofprijs. Dat betekent dat ik me zo op Hem focus, dat al het andere minder belangrijk is (ook het ontwikkelen van de deugden). Voor mij telt dan alleen wat Jezus wil. Hoe kan ik Hem behagen? >>> Als het ontwikkelen van karakterdeugden tot doel heeft om mezelf als een beter mens (beter christen) te laten zien, ben ik nog steeds een ‘vleselijk mens’. Als ik mij aan Hem geef, op Hem focus, zal Hij door Zijn Geest de deugden in mij ontwikkelen, zodat ik daarmee Hem eer en bijdraag aan de verkondiging van het Koninkrijk. Hoe meer ik mij op Hem richt,hoe meer ik me aan Hem geef, hoe meer dank en lofprijs ik Hem breng om wie Hij is en omdat Hij mij een plaats in de hemelse gewesten gegeven heeft, hoe meer ik op Hem ga lijken en hoe meer ik dan Zijn wezen afstraal. Dan hoef ik niet fanatiek proberen de deugden te ontwikkelen in eigen kracht, maar dan word ik veranderd. 2 Kor. 3:16-18: Telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking (sluier) weggenomen. 17 De Heer is de Geest; en waar de Geest van de Heer is, is vrijheid. 18 En wij allen, die met een gezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid van de Heer weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Heer, die Geest is. Bill Johnson: de vrouw met de albasten kruik met mirre (Luk. 7:36-38); door de manier waarop zij Jezus vrijmoedig aanbad (zelfs Zijn voeten met haar haren droogde) kan het niet anders dan dat ze ook zelf helemaal rook naar de zalving waarmee ze Hem gezalfd had. M.a.w. als we in de intieme relatie met Jezus komen, gaan we er ook naar 'ruiken', m.a.w. we worden veranderd naar Zijn beeld. Wat kunnen wij van onze kant doen om ons karakter te ontwikkelen? 1. Tot Hem naderen (nader tot God en Hij zal tot u naderen – Jak. 4:8) 2. Bewust leven. M.a.w. ons bewust zijn van de implicaties van wat we doen/nalaten en de keuzes die we maken: ‘wees verstandig en denk na over wat je doet – ‘1 Petr. 4:7 ‘let dus goed op hoe je wandelt, niet als dwazen, maar als verstandige mensen; gebruik je dagen goed, want we leven in een slechte tijd’ – Efez. 5:16). We moeten ons bewust zijn wie we dienen in de keuzes die we maken en de dingen die we doen: God, onszelf (het vlees) of de duivel. Volgens de filosoof Plato kunnen de deugden worden aangeleerd, als je maar lang genoeg oefent en jezelf disciplineert. Er zit een ‘leerelement’ in het ontwikkelen van deze karaktertrekken (anders was de serie niet nodig), maar ten diepste gaat het hier over ‘hartsverandering’. En dat is een werk van de Heilige Geest. Ons aandeel is: dat wij luisteren als de Geest ons leidt en de goede keuzes maken die de Geest ons voorhoudt. En we roepen de 3 hulp van de Geest in om de ‘werkingen van het lichaam’ (ons vlees – Rom. 8:13) in ons te doden en te leven naar Gods wil. MOED (Fortitudo) Vandaag deel 7 uit de serie, de karaktereigenschap MOED. ZIE DIA 3 EN DIA 4 1. WOORDSTUDIE N.b.: het woord ‘moed’ uit de deugden komt niet altijd overeen met de woorden die de Bijbel daarvoor gebruikt. Woorden in de Bijbel vertaald met moed: O.T.: Gen. 42:48: leb (= hart); lebab = moed vatten (ook: Dan. 11:25) Joz. 2:11; 5:1: ruwach = adem, wind, geest, moed Jes. 40:31: koach = kracht, sterkte Jes. 41:6: chazaq = wees sterk, houd moed, wees dapper (meest gebruikt in de betekenis van ‘zich sterken’; zie ook 1 Sam. 4:9, 2 Sam. 16:21; 2 Kron. 15:8) N.T.: Evangeliën: tharsos = moed; tharseo = moed houden/hebben Handelingen: euthumos = vol goede moed, vrolijk Kor./Efez.: (neg) ekkakeo = moed verliezen Gebruikte betekenis bij de 7 deugden: Oud Latijn Fortitudine, tortitudo, wat betekent kracht (Fortis). Het wordt vooral gebruikt om mentale sterkte/kracht te beschrijven. In de Latijnse Vertaling van het O.T. (de Vulgaat) komen we dit woord tegen in Jesaja 40:31 en wordt het vertaald met ‘kracht’. Jesaja 40:30,31: Jeugdigen worden moe en raken uitgeput, zelfs jonge mannen struikelen, 31 maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij stijgen op met vleugels als arenden; zij rennen, maar worden niet moe; zij wandelen, maar raken niet afgemat. Omschrijving van ‘moed’ vanuit deze betekenis (moed/kracht) Moed is de bereidheid de confrontatie met lichamelijke pijn, tegenslag en levensbedreiging, onzekerheid, angst en intimidatie aan te gaan en te doorstaan. Moed is het tegendeel van lafheid, maar ook van luiheid of zwakheid. 4 Aan het andere uiterste van moed ligt roekeloosheid, stoutmoedigheid zonder bezonnenheid, zonder rekening te houden met het lot of het toeval, zonder nederigheid tegenover zichzelf en barmhartigheid tegenover anderen. Moed als deugd veronderstelt een vorm van belangeloosheid, altruïsme of edelmoedigheid. Moed is een deugd wanneer hij in dienst staat van een persoon of van een algemene of edelmoedige zaak. Moed is nodig waar kennis, wijsheid en geloof ontoereikend zijn geworden. >> Synoniemen: ruggengraat, standvastigheid, moed, >> Verwante begrippen: Vastberadenheid, doelgericht, beslist, dapper, ruimhartig, lijdzaamheid etc. 2. Een goede definitie bij karaktereigenschappen is van belang: B.v.: wijsheid is niet hetzelfde als slim/sluw, zelfbeheersing is niet hetzelfde als gierig of lui. Soms kunnen uitingen hetzelfde lijken, maar komen ze uit een verschillende motivatie voort. Verschillende mensen geven verschillende betekenissen aan hetzelfde begrip: Sprookje de nieuwe kleren van de keizer: het jongetje dat dit ontmaskerde, was dat moed of naïviteit? Paulus’ openlijk conflict met Petrus in Antiochië (Gal. 2:11-14): was dat moed of ongevoeligheid. Moed wordt dus bepaald door de motivatie erachter: Paulus’ motivatie was de zuiverheid van het evangelie, en dus liet hij het gedrag van Petrus niet onbesproken. Jonathan en zijn wapendrager (1 Sam. 14): was dit moed? Strategie? Waarop was Jonathans moed gebaseerd? Op zijn kennen van God: ‘Misschien zal de Here voor ons handelen, want de Here kan evengoed verlossen door weinigen als door velen.’ David en Goliath: hij ging niet op basis van eerdere successen de strijd aan, maar omdat hij vertrouwde op God: ‘Ik treed u tegemoet in de naam van de Here van de hemelmachten, de God van de legers van Israël, wiens naam u getart hebt.’ Psalm 20:8 (van David): Dezen beroemen zich op wagens en genen op paarden, maar wij roemen in de naam van de Here, onze God. 5 3. Karakterontwikkeling vraagt ijver en keuzes 2 Petr. 1:5: doe je uiterste best om...... Moed. Moed komt je niet aanwaaien. Dat is een karaktertrek die je moet ontwikkelen. Vgl. Joz. 1:6,7: Wees zeer sterk en moedig... En handel nauwgezet overeenkomstig…. Rom. 8: Strijd tussen ‘vlees’ en ‘geest’: is een gevecht. Vgl. Gal. 5. Karakterontwikkeling vraagt voortdurend om het maken van keuzes. Hoe reageer je als het tegenzit? Of als mensen tegen je opstaan? Hoe reageer je als God je een opdracht geeft en het werkt niet goed? De les van Jozua: 1. Hij moest moedig zijn, omdat God hem gezonden had; 2. Hij moest wel nauwgezet handelen, zoals God het aangaf. De les van Simson: 1. Hij was moedig/sterk omdat hij ‘gezalfd’ was; 2. Maar hij handelde niet nauwgezet overeenkomstig en dat werd zijn val. Maar zelfs dan: ‘de doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had. De les van Paulus (Hand. 21:10-14: Na enkele dagen kwam er een profeet uit Judea, die Agabus heette. 11 Hij zocht ons op, pakte Paulus’ gordel en bond daarmee zijn eigen handen en voeten vast. Toen zei hij: ‘Dit zegt de heilige Geest: “Zo zal de man van wie deze gordel is, worden vastgebonden door de Joden in Jeruzalem, die hem aan de heidenen zullen uitleveren.”’ 12 Toen we dit hoorden, drongen wij en de gelovigen van Caesarea er bij Paulus op aan om niet naar Jeruzalem te reizen. 13 Maar Paulus antwoordde: ‘Waarom proberen jullie me door je tranen te vermurwen? Ik ben niet alleen bereid me in Jeruzalem gevangen te laten nemen, maar ook om er te sterven omwille van de naam van de Heer Jezus.’ 14 Omdat hij zich niet liet overreden, deden we er het zwijgen toe en zeiden alleen nog: ‘Laat gebeuren wat de Heer wil.’ Paulus toonde moed door getrouw te blijven aan de opdracht van God: hij moest naar Jeruzalem. De lessen van de martelaars: zij weigerden hun geloof te verloochenen, omdat ze trouw wilden zijn aan hun Heer. 4. Karakterontwikkeling vraagt geloof en het kennen van God Het ontwikkelen van de deugden is niet een menselijk gebeuren, in eigen kracht, zoals Plato zegt, door jezelf op te peppen, offers te brengen, je dingen te ontzeggen etc., maar is een ontwikkelingsproces, geleid door de Geest en op basis van het geloof. 6 M.a.w. omdat we leven uit geloof, vertrouwen we op Gods leiding en Gods voorzienigheid. Maar dan moeten we nog steeds een keuze maken: willen we moedig en standvastig zijn, of gaan we op de loop, of bezwijken we en geven toe aan de weg van de minste weerstand. Is moed iets ‘geweldigs’? B.v. ‘getuigen zijn zelden helden, echte helden getuigen zelden’. Bestaan er van nature moedige mensen? Het doel van de serie is deel hebben aan het karakter van God. En de door Petrus genoemde eigenschappen hebben met elkaar te maken. M.a.w. kennelijk kunnen we allemaal in meer of mindere mate deze ‘deugden’ ontwikkelen. Naarmate we meer uit geloof leven en meer tot God naderen. 5. GIDEON; EEN VOORBEELD VAN MOED Lezen: Richteren 6:11-16; 25-28. 11 Toen kwam er een engel van de HEER. Hij nam plaats onder de terebint bij Ofra, op het land van Joas, een afstammeling van Abiëzer. Joas’ zoon Gideon was juist bezig tarwe te dorsen. Om te zorgen dat de Midjanieten de tarwe niet zouden zien, deed hij dat in de wijnpers. 12 De engel van de HEER vertoonde zich aan hem en zei: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman.’ 13 ‘Mag ik u vragen,’ antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten!’ 14 Toen wendde de HEER zich tot Gideon en zei: ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht.’ 15 ‘Mag ik u vragen,’ antwoordde Gideon, ‘hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn familie heeft in onze stam, Manasse, niets in te brengen, en ikzelf ben de jongste van de familie.’ 16 De HEER antwoordde: ‘Dat kun je omdat ik je bijsta. Je zult de Midjanieten verslaan alsof je met niet meer dan één man te doen had. (….) 25 Diezelfde nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Neem de stier van je vader, dat prachtbeest dat nu al zeven jaar gespaard is. Sloop het altaar dat je vader voor Baäl heeft opgericht en hak de Asjerapaal die ernaast staat om. 26 Bouw voor de HEER, je God, een altaar op het hoogste punt van het ommuurde terrein, zoals het hoort. Maak met het hout van de omgehakte Asjerapaal een vuur om de stier te offeren.’ 27 Gideon nam tien van zijn knechten mee en deed wat de HEER hem had opgedragen. Uit vrees voor zijn familie en stadsgenoten durfde hij het niet overdag te doen, daarom deed hij het ’s nachts. 28 De volgende ochtend zagen de inwoners van de stad dat het altaar van Baäl was afgebroken en dat de Asjerapaal ernaast was omgehakt. Ze zagen ook dat de stier was geofferd, en wel op een nieuw altaar. Elementen uit Gideon: 1. Hij deed wat zijn hand vond om te doen, hij was niet zielig, hij klaagde niet. Hij deed wat hij kon. 7 2. God noemt hem ‘dappere held’: dit is Gods perspectief op hem. 3. Hij kent zichzelf. Hij is niet vals bescheiden (jij dappere held), maar ontkent ook niet de situatie waarin ze zijn. Maar hij kent ook zijn beperkingen: geen invloedrijk persoon. 4. Hij kent zijn God en de voorgeschiedenis van zijn volk: de Heer heeft grote dingen gedaan. Maar kennelijk is Hij ons vergeten. 5. Na enig aarzelen gelooft hij God en erkent hij dat God hem gezonden heeft (‘hij bouwde een altaar’). 6. Hij moet een keuze maken voor zijn eerste heldendaad: het omver halen van het Baäl-beeld. Zodra God hem een opdracht geeft, gaat hij (weliswaar ’s nachts) en doet hij nauwkeurig wat God bevolen heeft. 7. Vanaf dan groeit Gideon in zijn vertrouwen op God en dus ook in moed: eerst nog een vlies, maar uiteindelijk een waagstuk: 300 man tegenover een geweldig leger. 8