Uploaded by swinetje

Samenvatting-artikel-modellen-in-de-interpersoonlijke-psychologie

advertisement
Samenvatting artikel monddelen in de
interpersoonlijke psychologie:
Dialectical models of socialization
Abstract














Socialisatie tussen ouder en kind is een directioneel en continu proces dat zich afspeelt in een welbepaalde
context.
Die directionele processen van socialisatie spelen niet alleen een rol in ouder-kind relaties, maar hebben een
invloed over verschillende generaties heen.
Dialectische ontologie bestaat uit 4 processen:
o Agency
o Holisme
o Tegenspraak
o Trans-actionele processen
Definitie socialisatie: Socialisatie is het dwingend proces waarbij iemand, bewust en onbewust, door
internalisering de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt
aangeleerd. Het is een levenslang proces en een voorwaarde voor integratie.
Socialisatie kan plaatsvinden van generatie op generatie.
In meerdere contexten worden we gesocialiseerd bv. Door onze ouders, grootouders, vrienden, op school,
op ons werk, familie, media, enz. De belangrijkste actoren binnen de socialisatie zijn de ouders.
1970: Socialisatie is lineair en determinerend.
Na 1970: Keerpunt, socialisatie is niet lineair maar bi-directioneel + vele factoren en contexten kunnen een
rol spelen. Socialisatie is ook niet deterministisch, doorheen ons leven komen we in steeds andere
contexten waarin we telkens opnieuw gesocialiseerd worden. Bv. Op je nieuwe job, verhuizen naar
een nieuw land, enz.
Vroeger: De rol van de ouder in socialisatie is direct en onveranderbaar.
Kuczynski onderzocht de literatuur van vroeger over opvoeding en socialisatie.
o Er is een unidirectioneel causaal model, de ouder beslist alles. Ouder → Kind.
o Onevenwichtige agency, enkel de wil en de mening van de ouder is belangrijk.
o Gescheiden ongerelateerde individuen, ouder en kind hebben geen effect op elkaar en worden als 2
losstaande individuen gezien.
o Statische onevenwichtige macht, de ouder heeft alle macht en het kind dient passief en
gehoorzaam te volgen.
Kuczynski’s kenmerken toegepast op een bidirectionele opvoedingssituatie:
o Directionele causaliteit, de oorzaak in beïnvloeding/socialisatie ligt zowel bij het kind als bij de
ouder.
o Equally agents: Zowel het kind als de ouder spelen een even grote rol.
o Culturele achtergrond, in deze context wordt de ouders-kind relatie gevormd.
o Inter-afhankelijke macht asymmetrie: Beiden hebben evenveel/meer/minder macht afhankelijk van
de situatie.
Er is nog niet echt onderzoek gedaan naar deze theorie, er zijn enkel nog maar tekstboeken verschenen.
Baumrind: Er zijn 4 verschillende opvoedingsstijlen. Onderzoekers hebben in verschillende onderzoeken
aangetoond dat de ene opvoedingsstijl op een bepaald domein beter is dan de andere
onderzoeksstijl.
Onderzoek doen naar socialisatie is zeer complex aangezien je met super veel zaken, verschillende niveaus,
actoren, de cultuur, de context, enz. moet rekening houden.
1

Er gebeurd wel onderzoek, maar dit is op verschillende onderzoeksdomeinen, vanuit verschillende
theorieën/conceptualisaties, het probleem is dat er geen communicatie is en iedereen zo op zijn eigen
eilandje blijft verder werken.
Two Metaphors for Socialization: The One-Way Arrow and Dialectics


One way modellen:
o Lineair
o Bv. ouder→ kind
o Geen interactie mogelijk.
o Kind met gedragsproblemen = schuld van de ouders, ze hebben het niet goed opgevoed.
o Oude modellen
Dialectische modellen:
o Ouder ↔ kind
o Interactie tussen beiden mogelijk.
o Nieuwe modellen
o Invloed door vele factoren bv. Cultuur, omgeving, andere familieleden, vrienden, enz.
The Transactional Model


Gemaakt door Sameroff
Model:
o Het kind en de ouders beïnvloeden elkaar onderling, daarbij komt ook nog de omgeving de
politiek/wet die de ouders en de kinderen beïnvloeden. Dit is een bidrectioneel model.

Er zit altijd een contradictie in het begrijpen van elkaar, jij kan nooit 100% de ander begrijpen en hij/zij jou
ook niet. Dit kan tot misverstanden en conflicten leiden.
Dit model stimuleerde andere onderzoekers om hun eigen modellen/theorieën uit te werken.

Social Relational Theory



Gemaakt door Kuczynski
Ouders en kind beïnvloeden elkaar wederzijds met een specifieke cultuur als ondergrond, ze hebben allebei
macht en hun mening is voor beiden partijen belangrijk (agency).
Er is een gedeelde causaliteit, als het kind zich bv. Misdraagt dan kan dit zowel aan de ouder- als aan de
kindfactoren liggen.
Human Agents: The Interacting Components in the Dialectical Whole



Kinderen en ouders zijn gelijk.
Er is een onevenwicht in de machtsverhouding, de ouders hebben meer macht dan de kinderen.
De agency moet gezien worden in de context van de specifieke ouder-kind verhouding.
2
Universal Manifestations of Agency

Agency is iets dat eigen is aan de mensheid, we hebben de nood om gehoord te worden, om door anderen
als een belangrijk individu gezien te worden. Het bestaat uit 3 componenten.
o Autonomie
o Constructie
o Actie
Autonomy

Bestaat uit 2 componenten:
o Zelfdeterminatie: Uitzoeken wie je bent, wat je leuk vindt, welke mensen je fijn vindt, enz.
o Zelfbehoud: Jouw eigen wil kunnen doordrijven, leidt soms tot weerstand, bv. Peuterpubertijd.
Construction




Constructie betekent het construeren van een innerlijk beeld, gedachten, cognitief systeem op basis van de
interpersoonlijke relaties (ouder-kind) in een specifieke omgeving (context) en cultuur.
Men houdt hierbij ook rekening met het lichaam en de lichamelijke interne processen + agency van jezelf en
die van anderen.
Vanaf 1990 begint men het kind niet langer als passief te zien, maar als een actief wezen dat ook een
constructie opbouwt van anderen en zijn/haar omgeving. Dit betekent dat de ouderlijke invloed/macht
gelimiteerd is.
In deze fase bouwen kinderen ook een eigen beeld op over wat ze leuk vinden en wat niet, hun waarden en
normen, interesses en hoe ze om moeten gaan met anderen in sociale situaties bv. Vriendschap, ruzie, enz.
Action



Een actie is een daad die op het oog heeft iets te veranderen, dit kan zeer ruim gezien worden. Het gaat over
betekenissen, doelen en intenties.
Nu ziet men de actie in het teken van agency, vroeger zag men het kind als een passief wezen. Nu zijn
sommige acties bv. Huilen, lachen gericht op het uiten van hun eigen innerlijke gevoelswereld of als reacties
op de gevoelswereld van hun ouders.
Adolescenten gaan bv. Bepaalde acties stellen t.o.v. hun ouders om te tonen dat ze bepaalde zaken wel/niet
leuk vinden.
Individual Differences Supporting Exercise of Agency



Iedereen heeft een andere manier om agency te uiten, er zijn dus veel interindividuele verschillen.
Bv. Embodiment: Agency uit zich in een uniek manier van acties.
Er zijn ook interindividuele verschillen in krachtbronnen waaruit men agency put. Bij ouders zijn die veel
groter dan bij kinderen. Er zijn drie verschillende krachtbronnen:
o Individuele bronnen: Wat wilt het individu zelf?
o Relationele bronnen: Welke relaties heeft het individu om zijn of haar wil te bekomen? Bv. Kan hij/zij
rekenen op broers/zussen? Op vrienden? Op familieleden?
o Culturele bronnen: De cultuur bepaalt welk gedrag goed/slecht is. De cultuur bepaalt hoe de
kinderen in verhouding staan tot hun ouders. In het westen hebben de kinderen
ook rechten en is hun wil belangrijk. In andere culturen wordt een veel
submissievere houding van de kinderen verwacht.
Assumptions About Unequal Power and Causality


De relatie tussen ouder-kind is niet in evenwicht qua machtsverhouding, de ouders hebben meer macht over
het kind omdat ze wijzer zijn en fysiek ook veel sterker zijn. In ouder→kind modellen ligt de schuld bij de
ouders mocht het kind problematisch gedrag vertonen, in ouder↔kind modellen ligt de schuld bij beiden.
Causaliteit hangt samen met macht, degene met het meeste macht is ook het verantwoordelijkst. Er is een
dynamische asymmetrie i.v.m. afhankelijkheid tussen ouder en kind.
3
o
o
o
Mensen hebben verschillende machtsbronnen.
De ouder-kind relatie is cruciaal om te begrijpen hoe de machtsverhouding tussen beide partijen zit.
Het verschil in machtsverhouding is vooral zichtbaar in sociale interacties tussen ouder en kind.
Contribution of Agency Perspectives


Wanneer je agency wilt onderzoeken mag je dit niet los zien van de zaken die het kunnen beïnvloeden. Bv.
Opvoedingssituatie, ouder-kind relatie, enz.
Vroeger legde men enkel de focus op ouder kind agency, nu op bidirectionele agency tussen ouder en kind.
Responscollege 1 17/10/2018 (artikel pg. 1-20)

Wat betekent continuïteit?
Dingen zetten zich gewoon verder zoals ze zijn. Jij bent op een bepaalde manier opgevoed en geeft dit door
aan uw kinderen. ↔ Dit dacht men vroeger, maar dit klopt niet. Nu ziet men het transformationeel. Jij
wordt opgevoed op een bepaalde manier en zal dan nadien in een bepaalde context volgens jouw + de
eigenschappen van jou en je kind een opvoeding geven.

Het begrip biderectionaliteit komt voortdurend terug, dit is in alle soorten relaties. Bv. Studenten leraar
relatie, ouder kinderrelatie, liefdesrelatie, vriendschapsrelatie, enz. Er komen wel veel voorbeelden van
onderzoek hieromtrent terug in het artikel.

Wat is in het begrip agency de rol van de drie concepten die in het artikel uitgelegd zijn? Autonomie, actie en
constructie.
o Autonomie: De persoon verdwijnt vaak wanneer jij over jouw problemen begint te praten.
Interpersoonlijke processen zijn enkel mogelijk wanneer je 2 personen hebt, 2
autonome wezens. Vroeger legde men enkel de focus op de homeostasie binnen het
gezin, als er een onevenwicht was dan ging er wel iemand ‘ziek’ worden. Men gaat
voorbij aan de persoon + zijn/haar autonomie.
Vroeger: Ouder-kind relaties zijn hiërarchisch, je had wel 2 verschillende actoren. Maar de grenzen tussen
die machtsrelaties zijn ondoordringbaar.
Nu: Men ziet macht als gedeeld, de ouders hebben tot op zekere zin macht, maar het kind heeft ook deels
de macht om bv. Als het misloopt aan de alarmbel te trekken. Kinderen voeden in zekere zin ook hun
ouders op. Ze leren van elkaar. Dit is ook zo in een partnerrelatie. Een ouder kind relatie is ook
horizontaal, net zoals een partnerrelatie. Vaak denkt men dat het verticaal is. Dit klopt niet. Er is
afhankelijk van het machtsdomein wel een asymmetrie. In het ene domein heeft de ene meer macht
dan de andere. Dit moet duidelijk zijn, anders ontstaan er misverstanden. Bv. De man zet de vuilbakken
buiten en de vrouw doet boodschappen.
Dit unidirectioneel model leeft nog altijd, bv. De ouder zegt tegen zijn/haar kind: “Jij hebt aan mij niets te
zeggen.”
Hoe uit die autonomie van het kind zich dan? Ouders twijfelen voortdurend aan hun rol als goede ouder, het
kind wilt alle autonomie opeisen, maar waar trek ik de grens? Het kind is 24/7 aanwezig en heeft een
continue impact op mijn leven als ouder. Binnen de ontwikkeling beweegt die interafhankelijk tussen ouder
en kind voortdurend. Het hebben van een baby is verschillend dan het hebben van een adolescent.
In het artikel loopt men voorbij aan de rol van anderen op het gedrag van het kind/de ouder. Dit komt later
terug in het artikel. Broers, zussen, vrienden, klasgenoten, enz. hebben ook een grote invloed op het gedrag
van kinderen. Je moet het totaalplaatje zien.
Contradictie betekent niet altijd tegenovergesteld, het kan gewoon wijzen op een verschil/iets dat anders is.






4
Holism: The Systemic Context

Definitie: Het gaat om een complex systeem waarin verschillende onafhankelijke aspecten op elkaar inspelen
en onderhevig zijn aan een specifieke context bv. Jing en Jang.
o De som is meer dan de verschillende onderdelen opgeteld. Je kan de oorzaak van een gebeurtenis
nooit bij één aspect op zich leggen, het gaat om de combinatie van verschillende aspecten binnen de
omgeving.

Schema: Er zijn aspecten die op verschillende niveaus met elkaar interageren. Je hebt zaken binnen het
individu, tussen personen, op maatschappelijk niveau, tussen culturen heen, op wereld niveau, enz.
o Het gaat om bi-directionele processen waarbij de aspecten elkaar wederzijds beïnvloeden. Dit is ook
zo in een ouder kind relatie.
Holism in Social Relational Theory



Men focust binnen het artikel enkel op de ouder-kind relatie, maar men moet ook beseffen dat die relatie
onderhevig is aan andere relaties. Bv. Broers/zussen, andere volwassenen, vrienden, enz.
In belonings-/bestraffingsmodellen focust men enkel op de ouder-kind interactie in de richting van ouder
naar het kind. Dit is verkeerd want ook de kinderen spelen een rol. Je mag de causaliteit van
probleemgedrag niet enkel bij de ouders zoeken.
Een relatie/band tussen 2 mensen omvat verschillende onderdelen. Bv. Warmte tussen ouder en kind.
What Is the Parent-Child Relationship?







Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de ouder-kind relatie als geheel, men heeft enkel
subonderdelen onderzocht bv. Opvoedingsstijl, controle, autonomie, enz.
Men baseert zich binnen dit artikel op verschillende theorieën en onderzoeken.
Er is een verschil tussen een sociale interactie en een sociale relatie. Een sociale interactie is een
momentopname binnen een sociale relatie, een sociale relatie is iets duurzaams en onderliggend aan de
sociale interactie.
Een relatie omvat de componenten afhankelijkheid en tijd:
o Afhankelijkheid: De relatie is bidirectioneel, beide actoren dienen op elkaar in te spelen.
o Tijd: De interacties dienen frequent plaats te vinden wilt men een hechte relatie hebben.
Men noemt de ouder-kind relatie ook wel een dyade, dit is een relatie bestaande uit 2 personen.
Sociale interacties tussen ouder-kind zijn niet vast/stabiel, er kan een evolutie zijn in de ouder-kind relatie.
Model:
o Er zijn drie verschillende aspecten die meespelen in een ouder-kind relatie.
o Er is een tijdscomponent, er is een verleden, heden en de toekomst.
o Er zijn meerdere interacties binnen het model.
5
Past and Future Dimensions of Relationships




Relaties zijn langdurig, elementen uit het verleden, het heden en de toekomst hebben een invloed op de
ouder-kind relatie.
Dit zag men ook al terug op het schema onderaan de vorige pagina.
Ouders spreken niet rechtstreek over hun gedrag nu t.o.v. hun kinderen, ze kunnen wel goed praten over
gebeurtenissen in het verleden.
Er zijn verschillende vormen van interacties binnen dezelfde relatie. Ouders gaan bv. Anders om met hun
eigen kinderen dan bv. De kinderen van hun familieleden/vrienden.
Multiple Domains



Er zijn verschillende gemeenschappelijke domeinen binnen sociale relaties, maar ook verschillende
domeinen die op elke actor een andere invloed hebben bv. Cultuur, gebeurtenissen in dezelfde periode, enz.
Drie domeinen spelen een belangrijke rol in de ouder-kind interacties:
o Autoriteit:
 Oude modellen: het is unidirectioneel, enkel de ouders hebben macht over het kind.
 Recente modellen: Het is bidirectioneel, zowel de ouder als het kind hebben macht.
o Hechting:
 Vroeger: Enkel het kind hecht zich aan de ouder.
 Nu: Beiden hechten zich aan elkaar.
o Intimiteit:
 Kan verticaal en horizontaal.
 Er bestaan hier verschillende modellen over.
 Het zou belangrijk zijn in verschillende leeftijdsfases van het kind.
 Er bestaan verschillende definities over dit onderwerp.
De gebeurtenissen binnen de drie domeinen zouden een invloed hebben op elkaar, wat in het ene domein
gebeurd kan een verandering in het andere domein veroorzaken.
Relational Representations





We construeren beelden over de belangrijkheid van onze relaties met anderen.
Mensen interageren niet enkel op basis van wat er in de relatie gevraagd wordt, ze interageren ook op basis
van hoe de relatie is.
Bv. Binnen een ruzie gebeurd dit, je hebt enerzijds het onderwerp van de ruzie, maar anderzijds ook de hele
interactie binnen de ruzie.
De manier hoe jij de relatie met de ander ziet speelt ook een rol binnen autoriteit, hechting en intimiteit.
Het beeld dat je van de relatie met je ouders/kind hebt speelt ook een belangrijke rol binnen agency.
Distinctiveness

Vele factoren in de omgeving spelen een rol op de ouder-kind relatie bv. Broers/zussen, scheiding van
ouders, problemen op school/met vrienden, familiale problemen, enz.
Culturally Embedded Relationships


De cultuur vormt ook een context waarin de ouder-kind relaties ontstaan. In China en vroeger bij ons was
het de gewoonte dat de grootouders en ouders voor het kind zorgen. Er is dus een ouder-kind relatie en een
grootouder-kind relatie die een belangrijke rol spelen. In België spelen de grootouders nu niet zo’n
belangrijke rol meer en is enkel de ouder-kind relatie nog belangrijk.
Cultuur brengt de waarden, normen, gebruikswijzen, enz. aan binnen een bepaalde ouder-kind relatie.
6
The Relational Origins of Socialization
primacy of parental discipline and control


Het gaat over de manier waarop ouders hun macht tegenover de kinderen uitdrukken, het gaat eerder over
een éénrichtings relatie ouder -> kind dan een bidirectionele ouder-kind relatie.
Het kan hier niet enkel over de ouder gaan, maar ook over andere machtsfiguren. Bv. Leerkacht,
grootouders, ouders broers/zussen, enz.
primacy of relationships



Het gaat om de bi-directionele interactie tussen ouder en het kind.
De interactie bestaat uit 2 actoren die beiden verantwoordelijk zijn, de causaliteit is gedeeld.
In het artikel worden verschillende wetenschappelijke studies vermeld die het belang van de ouder-kind
relatie aantonen.
Relationship Construction and Maintenance


Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe een goede ouder-kind relatie ontstaat, men heeft wel al
veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van romantische relaties.
De wederzijdse inzet is belangrijk, zowel de ouder als het kind moeten hun best willen doen voor het
ontwikkelen van een goede ouder-kind relatie.
Relationship as Context for Agency




Je kan de relaties nooit los zien van de sociale context waarin ze zich bevinden.
Tijdens de adolescentie lijkt het alsof de jongeren de relatie met hun ouders willen verbreken, dit klopt
echter niet. Ze zoeken gewoon naar hun eigen waarden en normen, experimenteren met autonomie, enz.
Maar ze zullen hun ouders en de ouder-kind band altijd blijven verdedigen wanneer die bedreigd wordt.
Drie vormen volgens leeway:
o De verwachtingen van de ouders, de ene vervullen is belangrijker dan de andere.
o De tijd die kinderen krijgen om te exploreren en te voldoen aan wat de ouders van hen willen.
o Kinderen worden gestimuleerd om op een creatieve manier beslissingen te leren maken.
Wanneer men met die drie vormen van leeway rekening houdt zullen de kinderen veel gehoorzamer zijn en
dit zal de ouder-kind relatie ten goede komen.
Relationship Dynamics


Men beïnvloedt elkaar niet enkel wederzijds, in de respons van het kind zal het rekening houden met de
ouder en omgekeerd.
Er zijn meerdere zaken die een invloed spelen op de relatie:
o Andere aspecten van de ouder kind relatie.
o De cultuur
o Moeder/vader vs. Kind
7
Responscollege 2 24/10/2018 (pagina 20-35)
Macht

Je hebt verticale en horizontale power/macht in een relatie.
o Macht is altijd interafhankelijk, het is afhankelijk van de context waarin je je bevindt.
o De machtsrelatie kan asymmetrisch/hiërarchisch vs. Symmetrisch zijn.
o Het vindt in elke relatie plaats, dus niet enkel in de ouder kind relaties.
o Het kind krijgt meer macht naarmate het ouder wordt, de ouders beslissen over de baby terwijl de
adolescent gelijk of zelfs boven de ouders staat.
o Machthiërarchie is niet lineair en context afhankelijk.
relaties






Binnen het kerngezin zitten verschillende soorten relaties. Bv. Broer-zus, vader-dochter, enz.
o Dezelfde relatie tussen 2 actoren binnen een gezin kunnen tussen gezinnen verschillen. Bv. Mijn
vader relatie is anders dan die van mijn vriendinnen en hun vaders.
Relaties zijn onderhevig aan het micro-, meso- en macrosysteem.
Relaties zijn ook onderhevig aan de cultuur.
Er is meer gelijkenis tussen 2 kinderen random geselecteerd uit de bevolking dan 2 broers/zussen in hun
moeder-kind relatie.
Het verleden/toekomst en het heden spelen altijd een rol in de ouder kind relaties.
Het geheel is meer dan de som van de delen, het gezin bestaat niet random uit bv. 4 mensen that’s it, het is
veel meer dan dat. De 4 mensen binnen een gezin beïnvloeden elkaar continu + er zijn ook invloeden van
buitenaf. Het is een zeer complex gegeven. 1 + 1 ≠ 2. Er is een continue verandering.
Drie domeinen:

3 grote domeinen in de ouder-kind relatie: Ze beïnvloeden elkaar heel de tijd.
o Autonomie: Vb. Als ouder neem je een positie in t.o.v. een kind, je blijft in die positie zitten ondanks
de weerstand van het kind. Non-violent-resistent: Als ouder ga je op een niet
agressieve/afbrekende/aanvallende manier in tegen uw adolescent. Je blijft aanwezig
als ouder en blijft herhalen dat je het niet oké vindt wat je kind doet en dat je met je
kind inzit. Deze methode gebruikt men bij echt moeilijke pubers.
o Hechting: Vb. Hechting betekent niet dat je super dicht bij je kind moet zitten, je moet als ouder ook
soms afstand geven. Het kind moet soms het gevoel hebben dat de ouder zich niet zal
moeien zolang het goed gaat, wetende dat wanneer het mis gaat de ouder er voor het
kind zal zijn.
o Intimiteit: Vb. Ik draag iets bij aan de constructie van mijn relatie die naar de toekomst toe belangrijk
is. Je moet het gevoel hebben erkent te worden door de andere + dat je samen dingen
kunt creëren met je partner binnen de relatie. Dit komt voor in alle relaties. Het gaat om
samen een compromis vinden om samen iets te creëren dat iets toevoegt aan onze
relatie.
Dynamiek van relaties:





Belangrijk domein.
Er zijn verschillende aspecten op verschillende belangrijke domeinen die elkaar wederzijds beïnvloeden.
Bij een psychologisch probleem is er nooit één oorzaak, het zijn vele oorzaken die het probleem
veroorzaken. Wanneer de oorzaken heel extreem worden bv. Zeer agressief seksueel geweld,
oorlogssituaties.
Zaken werken niet lineair, het is niet omdat je als kind bv. Misbruikt bent dat je daarom de rest van je leven
nooit meer 100% kan functioneren. Je kan bv. Goede therapie, steun van vrienden, enz. gehad hebben die
ervoor zorgen dat je goed functioneert op latere leeftijd.
Het is niet zo dat A enkel B veroorzaakt en B enkel C veroorzaakt, A + B + C kunnen D veroorzaken, maar
eventueel E ook.
8
Contradiction: The Source of Change

Conflicten zijn duaal: Er is een interne component en een interpersoonlijke component.
o Een interpersoonlijk conflict kan plaatsvinden tussen 2 personen onderling of tussen een persoon en
diens omgeving.

Conflicten zijn niet altijd negatief, het is een uiting van de eigen wil/voorkeur. Een gezonde relatie betekent
niet conflicten vermijden, maar indien er conflicten zijn ze tot een goed einde brengen.
Harmonie garandeert stabiliteit terwijl conflicten vooruitgang/vernieuwing bewerkstelligen.
Een conflict heeft niet één aanwijsbare oorzaak, het is het samenspel van verschillende factoren die een
conflict veroorzaken. Men vergelijkt het met een chemische reactie, één stof is niet de oorzaak van het hele
gebeuren, je moet ook de invloed van de andere stoffen bekijken + de context in rekening brengen.


Contradiction in Social Relational Theory











Zie figuur pagina 37.
Er zijn er diverse omstandigheden die een contradictie veroorzaken, dit kan resulteren in meerdere vormen
van conflict tussen ouder en kind. Er is een onzekere druk (druk op de ouder kind relatie). Dit kan leiden tot
verschillende oplossingen bv. Het conflict bijleggen, verder ruzie maken, enz. Er zijn dus diverse uitkomsten
mogelijk.
Het ouder-kind proces is een dialectisch proces waarin sprake is van interne conflicten als ook
interpersoonlijke conflicten, beide partijen hebben andere doelen en voorkeuren.
De ouder-kind relatie verandert ook voortdurend aangezien het kind steeds groter wordt en nieuwe/andere
doelen voorop stelt.
De cultuur heeft ook een belangrijke impact op de ouder-kind relatie.
Voorbeeld intern conflict ouders: Moet ik mijn kind beschermen of voldoende vrijheid geven om te
exploreren?
Voorbeeld intern conflict kind: Moet ik naar mijn ouders luisteren of hun autoriteit in vraag stellen?
Voorbeeld extern conflict: De ouders vinden andere zaken belangrijk dan hun kinderen.
Vaak zijn er conflicten tussen de stiefouder en diens niet biologische stiefouder, het kind aanvaardt het
gezag van deze ouder niet.
Je moet conflicten altijd in hun context zien, een vergelijking maken is onmogelijk aangezien elk conflict
anders is. Er zijn 3 factoren die hierbij een rol spelen:
o Autonomy-connection
o Openess-closeness
o Certainity-uncertainity
Men vindt deze conflicten en een interne machtsverhouding ook terug binnen horizontale relaties bv.
Leerkracht vs. Leerlingen. Het is dus niet enkel binnen de ouder-kind relatie, dit is een voorbeeld van een
verticale relatie.
Psychological Processes Underlying Contradiction

Er zijn 4 onderliggende processen aan conflicten:
o Conflict
o Expectancy violations
o Ambivalence
o Ambiguity
Conflict




Meestal heeft het betrekking tot noden, doelen, wil of interpretaties die verschillend zijn tussen de ouder en
het kind.
Een conflict houdt vaak een verandering in.
Het is een dialectisch proces tussen 2 personen en kan zowel intern als extern ervaren worden.
Een conflict is niet altijd negatief, het kan ook een positief effect hebben.
9
Expectancy Violations



Een kind verandert continu, maar de ouders bouwen wel een vast beeld op over hun kind. Wanneer het
veranderende beeld niet meer strookt met het beeld dat de ouders hebben resulteert dit in conflicten. De
ouders stellen hun beeld bij en het conflict wordt op deze manier opgelost.
Ook het beeld dat het kind van de ouders heeft kan soms zorgen voor conflicten, d.m.v. conflicten stellen de
kinderen dit beeld bij.
Social expectations model of close relationships:
Ambivalence




Continu tegenstrijdige emoties/gedachten/gevoelens meemaken.
Vaak ontstaan ruzies doordat ouders vs. Kinderen doelen op een andere termijn bekijken.
Vb. het kind snapt de doelen van de ouders wel, maar vindt de manier waarop ze deze willen bereiken slecht
(of omgekeerd).
De ouders zien hun kind graag, maar ergeren zich soms aan het gedrag van hun kind.
Ambiguity






Er is altijd een vorm van onzekerheid verbonden aan het hebben van relaties, dit kan soms leiden tot
conflicten.
Er zijn zowel interne bronnen van onzekerheid als externe bronnen van onzekerheid.
o Bv. Ik weet niet of ik mijn studie zal afmaken.
o Bv. Ik weet niet of mijn zus er in de toekomst nog voor me zal zijn.
Onzekerheid kan spanning veroorzaken binnen en tussen personen, dit verschilt van persoon tot persoon.
Iedereen gaat anders om met onzekerheid, sommige veranderen hun doelen, stoppen met wat ze bezig zijn,
gaan in iets geloven of maken ruzie met anderen.
Dit gaat ook voort van generatie op generatie, als de ouders door hun ouders in de steek gelaten zijn zal er
bv. Meer sprake zijn van ambiguïteit dan wanneer de ouders liefdevol en ondersteunend waren. Er is dus
een manier van overerving.
Er zijn verschillende manieren om met die onzekerheid om te gaan, sommigen praten er met elkaar over,
anderen negeren het, enz.
10
Responscollege deel 3 07/11/2018 (pg. 35-45):





De manier waarop men met elkaar interageert binnen een conflict is enorm belangrijk. De prof geeft aan dat
hij enkel de alliantie tussen therapeut en een gezinslid kan construeren, hoe de familieleden met elkaar
omgaan kan hij niet beïnvloeden.
De alliantie tussen de therapeut en de patiënt verandert naar gelang de context. Therapie aan een kind
geven is helemaal anders dan een koppeltherapie.
Het fenomeen van contradictie is super belangrijk binnen interpersoonlijke relaties.
Wat er binnen die interpersoonlijke relaties gebeurd is super complex, je krijgt als therapeut continu te
maken met contradicties binnen en tussen de patiënten in de therapie.
Contradicties kunnen:
o Intern zijn: Wat er binnenin jou gebeurd.
o Extern zijn: Wat er tussen jou en anderen gebeurd.
11
Synthesis in Dialectics: Nonlinear Outcomes



Synthese = evolutie, het duidt op het feit dat alles continu evolueert en niets stabiel blijft binnen
interpersoonlijke relaties.
Er is niet echt sprake van causaliteit omdat er een continue wederzijdse beïnvloeding is tussen ouder en
kind, andere factoren spelen ook een belangrijke rol.
Er is geen lineaire interactie, maar een wederzijds, dialectische interactie tussen beide partijen.
Synthesis in Social Relational Theory


Eerst dacht men dat synthese gelijk stond aan socialisatie, het overnemen van exact dezelfde waarden en
normen van de ouders door het kind.
Nu blijkt dat ze toch niet hetzelfde betekenen, je kan socialisatie namelijk nooit volledig los zien van de
context. Je zal nooit 100% dezelfde waarden/normen overnemen van de socialisatiefiguren.
Relational Influence




Men bekijkt de verschillende soorten opvoedingsstijlen binnen de ouder-kind relaties en bespreekt de
controlerende opvoedingsstijl. Hierin controleert de ouder het kind volledig en heeft het kind geen enkele
vorm van inspraak. Er zijn verschillende definities over wat controlerend opvoeden nu exact inhoudt.
De bovenstaande definitie van controlerend opvoeden komt niet overeen met wat men denkt binnen de
interpersoonlijke psychologie. Daarin kent men een wederzijdse beïnvloeding en ligt de causaliteit hierin
i.p.v. enkel bij de ouders of enkel bij het kind.
Metafoor Alice In Wonderland: Alice moet een spel spelen waarbij ze met een flamingo op een egel moet
slaan. Dit lukt haar niet omdat de flamingo en de egel geen dingen zijn maar
levende actoren.
Interpersoonlijke psychologie toegepast op die model:
o Je moet controle vervangen door een bi-directioneel proces tussen de ouder en het kind.
o Je moet beseffen dat elke actor intra-individuele verwachtingen heeft t.o.v. de ander, maar dat deze
niet altijd uitkomen in werkelijkheid.


Men moet controle vervangen door invloed.
Model:
o Je hebt intra- en interpersoonlijke processen.
o Op basis van die voorgaande processen ga je nu nieuwe processen ontwikkelen t.o.v. je ouders/je
kind.
o Je moet alles ook in een specifieke context zien.
o Ook de verwachtingen van de ene t.o.v. de andere spelen mee.
o Gebeurtenissen uit het verleden hebben ook een invloed.
o Beide partijen beïnvloeden elkaar continu.

Je moet alles altijd binnen de ruimere context zien, het kan zijn dat de ouder-kind interactie onder invloed
staat van de school, andere familieleden, vrienden, cultuur, enz.
12
Synthetic Outcomes

Kenmerken van de gevolgen van synthese:
o Compliance = inschikkelijkheid, navolging, gehoorzaamheid
o Intergenerationele transmissie
Accommodation and Negotiation



Een kind zou het ouderlijke commando meteen moeten opvolgen. Dit zou zo zijn binnen een controlerende
opvoedingssituatie.
Binnen de interpersoonlijke psychologie draait het niet om het commando uit te voeren vs. Niet uit te
voeren, maar om de interpersoonlijke interacties + de context die tot dat bepaalde gedrag geleid hebben.
Accommodatie houdt in dat zowel de ouder als het kind hetzelfde doel nastreven, ze kunnen echter wel
verschillen van elkaar in de manier waarop ze dat specifieke doel willen bereiken.
Working models



intergenerational transmission: Transmissie van culturele waarden en normen over verschillende generaties
heen.
FAX metafoor: De waarden & normen van de ouders worden gewoon letterlijk overgedragen zonder
verandering. Dit strookt niet met wat de schrijvers van het artikel denken.
Schema:
o Je het de macro, meso en micro context die allemaal een invloed hebben de waarden en
normenoverdracht van de ouder naar het kind.
o Er kunnen verschillen zijn tussen de socialisatie door de vader en die van de moeder.
o Vb. macro-effect: bv. Oorlog, economische crisis, migratie, enz.
o Vb. micro-effect: bv. Het werk van de ouders, de school van het kind, vrienden, enz.
o Vb. meso-effect: bv. Peers, media, enz.
o Vele zaken kunnen een invloed hebben hierop.
13
Nonlinear Trajectories





Het is niet zo dat een socialisatie altijd zal eindigen in een vast einddoel, er is sprake van multi-finaliteit.
Jongeren worden door hun ouders in een bepaalde richting geduwd, maar ze beslissen zelf welk einde/welk
gedrag ze zullen stellen.
Opdeling:
o Social direction: De ouders verplichten je welke richting je later moet uitgaan.
 Bv. De ouders laten het kind naar de Scouts gaan of verbieden het om een bepaalde hobby
te doen.
o Social guidance: De ouders begeleiden het kind, maar sturen het niet in een bepaalde richting.
 De ouders belonen bv. Goed gedrag en bestraffen slecht gedrag, de opdeling tussen goed en
slecht is in overeenstemming met het idee dat de ouders hebben.
Er is sprake van multifinaliteit, A eindigt niet altijd in B, maar kan ook in C, D, …, Z eindigen.
Onderzoek in de toekomst: Is de opvoeding van de ouders lineair in het bepalen van de doelen van het kind
of is er sprake van assimilatie + agency + inbreng van het kind?
Uit onderzoek blijkt dat ouders rekening houden met wat hun kind wilt binnen de opvoeding en met wat de
ouders willen. Er is dus sprake van agency.
14
Responscollege deel 4 14/11/2018 (Pg.45-55)













Hollisme: Het begrijpen van iets in zijn bredere context.
Relational influence: Relationele invloed gaat erover dat je de andere niet kunt controleren, je kunt een
invloed hebben, maar je kan de ander nooit 100% controleren. Je weet nooit wat
jouw boodschap betekent voor de andere. Dit is een bi-directioneel proces.
Inernalisatie vs. Externalisatie:
o Internalisatie: Wat ik doe met wat de ander mij zegt. Ik doe hier iets mee. Dit zijn cognitieve en
emotionele processen.
o Externaliserend: Op basis van mijn internalisatie ga ik een extern gedrag stellen t.o.v. de ander.
o Er is een continu proces van inter- en externalisatie tussen mensen in de praktijk.
Accommodatie vs. negociation:
o Accommodatie: Interne processen, jij doet iets met de info die bij je binnenkomt.
o Negociation: Hoe jouw accommodatie zich out in een interpersoonlijke relatie. Dit verandert
continu.
Uiteindelijk kom je tussen een synthese tussen wat jij innerlijk ervaart en de interactie met de andere. Dit is
geen ideale vorm van interactie en verandert ook continu.
Er bestaat geen ideale interactie in de praktijk, de contradicties en imperfecties zijn essentieel in ons
functioneren.
Iedereen is een full agent, binnen de ouder kind relatie zal je nooit de waarden/normen/ideeën letterlijk
overnemen. Iedereen heeft zijn/haar unieke working model, de waarden/normen/ideeën worden deels
doorgegeven maar niet letterlijk. Het kind kopieert die niet van de ouders, maar ze doen er zelf iets mee.
Het working model is ook niet stabiel, maar verandert continu onder invloed van verschillende variabelen.
Outcome is altijd niet lineair, het is niet omdat jij boodschap A zegt dat de ander die ook zo zal interpreteren.
Er is een multifinaliteit, een gegeven kan leiden tot verschillende uitkomsten. Er is ook equifinaliteit,
meerdere wegen leiden naar Rome.
Klinische praktijk: Om een patiënt zich beter te doen voelen moet je verschillende technieken inzetten. Het is
niet zo dat iedereen beter wordt door therapie A. Je moet zoeken wat er bij je patiënt
past. Dit is een voorbeeld van equifinaliteit.
Synthese kan ook een compromis zijn tussen 2 actoren, dit betekent niet altijd een oplossing.
Definitie synthese: Het is contextueel bepaald. Op een moment heb je een meta-outcome tussen actoren,
dit verbindt hen op dat moment in een specifieke context. Na 5 minuten kan deze meta
outcome al weg zijn. Synthese is de tijdelijke verbinding die er op een bepaald moment is
in een bepaalde context met complexiteiten tussen mensen.
Bv. In een koppeltherapie: Er zijn conflicten op een bepaald moment en in een bepaalde context. Deze zijn
het gevolg van een meta-relatie. Jouw innerlijke wereld vs. De interpretatie van
jouw innerlijke wereld door de ander. Er zijn meta momenten waarop ze elkaar
perfect aanvoelen en momenten waarop ze elkaar niet aanvoelen bv. Tijdens
ruzies. Dit maakt het enorm complex.
15
Applied Social Relational Theory









Sociale relatie therapie kan plaatsvinden in verschillende sociale contexten. Men past dit binnen dit artikel
toe op de gezinstherapie.
Meestal contacteren de ouders de therapeut voor gezinstherapie.
Zowel de kinderen als de ouders hebben frustraties en problemen omtrent deze situatie. Ze denken dat de
andere partij de oorzaak is, dit klopt niet, het is een bi-directioneel proces en beide actoren dragen bij aan
de relationele conflicten.
Afhankelijk van de theoretische invalshoek van de therapeut zal men therapie op een andere manier
opbouwen/opstellen.
Sociaal-cognitieve therapeuten focussen zich op de meegaandheid/inschikkelijkheid (compliance) van de
verschillende actoren binnen een gezin.
Binnen de gezinstherapie focust men op het gezin binnen een specifieke context, er zijn de dyades +
wederzijdse invloed op elkaar, maar er zijn ook andere variabelen die een gedeelde invloed hebben op alle
gezinsleden. Cybernetics en de systeem theorie hebben hierop beiden een verschillende impact gehad.
o Cybernetisc ziet het gezin als een gesloten systeem waarin psychopathologie het gevolg is van een
onevenwicht.
o De systeemtheorie ziet het gezin binnen een open systeem waarin psychopathologie door meerdere
factoren veroorzaakt en beïnvloed kan worden.
de sociale systeemtheorie is een psychologische theorie en geen vorm van therapie. Uit deze theorie kunnen
wel bepaalde concepten toegepast worden binnen de klinische praktijk.
o Agency
o Duale processen
o Culturele invloed
o Enz.
Binnen de klinische praktijk lijkt men enkel te focussen op de causale oorzaak bij kinderen wanneer zij
psychopathologie vertonen. Men moet er rekening mee houden dat ook de ouders hierin een oorzakelijke
rol kunnen spelen.
Het betekent niet dat je als therapeut 24/7 akkoord moet gaan met wat de ouders/het kind zeggen. Je mag
je eigenheid behouden en de verschillen laten zijn mits het respecteren van de agency van alle betrokken
partijen.
Isolated Versus Connected Agents






Het hebben van conflicten binnen relaties is op zich geen probleem, verschillen mogen er zijn. het vormt
echter wel een probleem wanneer men zich niet met elkaar verbonden voelt binnen een relatie.
Binnen familietherapie spreekt men over geïsoleerde agents i.p.v. geconnecteerde agents. Men is enkel nog
bezig met wat men zelf wilt los van de voorkeur van de andere familieleden.
Kinderen die uit een goed gezin komen waarin men zich verbonden voelt met elkaar vertonen later geen
problemen in hun ontwikkeling + het opbouwen van relaties met anderen.
Kinderen die uit een slecht gezin komen waarin men enkel geïsoleerde agents kent vertonen op vele vlakken
problemen, ook buiten het gezin.
De ultieme omgeving zou een omgeving zijn waarin de driften/voorkeuren van individuen in
overeenstemming zijn met de doelen/voorkeuren van het gezin.
Definities zie pg. 59 en 60.
16
Reconnecting Agents to the Relationship



Je moet de gezinsleden terug connecteren met elkaar door hen op hun verbintenis en gemeenschappelijke
doelen te wijzen.
Verschillen zijn oké en mogen er ook zijn, je moet dit ook leren aan het gezin. Ze moeten gewoon elkaars
verschillen respecteren.
Agency is belangrijk, men moet elkaars agency respecteren.
Promoting the Idea of Dialectical Influence








Je moet gebroken familieleden terug met elkaar connecteren. Je moet van een ik vs. De rest terug naar een
wij gevoel gaan.
Self-efficacy en relational -: De acties/de controle die jij zelf hebt binnen de relatie als individu. De mate
waarin men hier mee speelt hangt af van de gezinscontext en hoe hecht de
band is met anderen binnen het gezin.
Self-efficacy bevat 2 componenten:
o Het beseffen dat iemand anders zijn gedrag gebaseerd is op wat die persoon in het velreden
meegemaakt heeft + de interactie op dit moment. De invloed tussen persoon A en persoon B is bi
directioneel.
o Het houdt ook een vorm van onzekerheid in, jij weet nooit hoe de ander een boodschap van jou
geïnterpreteerd heeft. Je bent nooit zeker van de acties van de ander. (jouw Intentie ≠ effect op de
ander)
Self efficacy speelt dus een hele belangrijke rol binnen de kind-ouder interacties. Wanneer één van de twee
die self-efficacy verloren is resulteert dit in problemen binnen het gezin.
Nog een mogelijke oorzaak van problemen binnen het gezin kan zijn dat men er louter vanuit gaat dat zaken
lineair i.p.v. bi-directioneel gebeuren.
Men moet zich ervan bewustzijn dat acties binnenin de persoon een effect kunnen hebben op de
buitenwereld en omgekeerd.
Binnen sociale interacties wordt wat zich intern afspeelt via woorden overgebracht naar de andere. De
ander interpreteert die woorden + interpreteert ook de non-verbale signalen.
Als therapeut moet je de ouders uitleggen dat de agency van het kind even belangrijk is als die van hen. Je
moet ook rekening houden met jouw agency tegenover hen + hun agency naar jou.
Acknowledging the Cultural Context of Agency



Het is belangrijk om het gezin binnen de culturele context te zien.
De cultuur biedt bepaalde ideeën over opvoeding, ouder-kind verhoudingen, enz.
Als therapeut kan je de ouders wijzen op de invloed van cultuur alsook het feit dat zij binnen die culturele
waarden & normen nog steeds hun eigen invulling kunnen geven aan de opvoeding + wederzijdse relaties &
interacties.
17
Responscollege deel 5 pg. 55-64 21/11/2018:

Ik was niet aanwezig tijdens deze les, misschien heeft iemand anders notities m.b.t. dit responscollege.
Veel succes met de examens!!!!! 😊
18
Download