week 45 – 3 november 2014 – opdrachten niveau AA Vooraf Luister en lees mee. vlieg - tuig - jes vliegtuig - jes vliegtuigjes Mis - schien Misschien Drones [spreek uit: droons] man - ne - tjes - bij mannetjes - bij mannetjesbij on - be - mand on - bemand onbemand ca - me - ra camera op - na - mes opnames be - zor - gen be - zorgen bezorgen ser - ve - ren serveren am - bu - lan - ce - drone ambulance-drone er - naar - toe ernaartoe speel - goed - win - kels speelgoed - winkels speelgoedwinkels Tekst lezen en verwijswoorden 1. Lees de uitleg. Luister naar je juf of meester. Je hebt een weet-tekst gelezen. In een zin staat soms een verwijswoord. Bijvoorbeeld: hij, ze, daar of die. Je kunt een ander woord op die plaats invullen. Meestal staat dat andere woord één regel eerder. 2. Lees nu de tekst met het stappenplan. Zie je een verwijswoord? Zet daar dan een streep onder. Ga dan verder met de vragen. Die staan op de volgende bladzijde. pagina 1 van pagina 5 1 van 5 week 45 – 3 november 2014 – opdrachten niveau AA 3. Lees regel 18. Daar staat: Ze bezorgen pizza’s. Wat is Ze? A. drones B. pakjes en post C. pizza’s 4. Lees regel 26. Daar staat: Hij vliegt ernaartoe! Wie is hij? A. de ambulance-drone B. de student C. de telefoon 5. Lees regel 31. Daar staat: En hij mag niet boven huizen vliegen. Wie is hij? A. de boete B. de drone C. de snelweg 6. Lees regel 35. Daar staat: Die zijn om mee te spelen. Wat is Die? A. de drones B. de kinderen C. de speelgoedwinkels Foto ANP pagina 2 van pagina 5 2 van 5 week 45 – 3 november 2014 – opdrachten niveau AA Een schema invullen Luister naar de juf of de meester. In het schema staan vragen. Vul het schema in. Foto ANP Wat betekent drone in het Nederlands? Wat is een drone? Wat doet de camera in de drone? Wanneer mag een drone vliegen? Waar mag een drone niet vliegen? pagina 3 van pagina 5 3 van 5 week 45 – 3 november 2014 – opdrachten niveau AA Vragen over de tekst beantwoorden 1. Welke titel kun je ook boven het stukje zetten? A. Drones serveren nu koffie B. Er zijn steeds meer drones C. Student maakt ambulance-drone 2. Lees het stukje Wat is een drone? Daar staat dat een drone vaak een camera heeft. Er staan twee redenen in het stukje waarom een camera handig is. 3. Lees regel 8. Daar staat: Een drone is een onbemand vliegtuigje. Wat betekent onbemand? 4. In regel 14 staat het woord snelweg. Welke twee woorden zitten er in dit woord? en Wat is een snelweg? 5. Zou jij een drone willen hebben? Waarom? pagina 4 van pagina 5 4 van 5 week 45 – 3 november 2014 – opdrachten niveau AA Maak jullie eigen drone De tekst gaat over drones. Drones kunnen van alles. Pizza’s bezorgen. Films maken. Waar zou jij met je groepje een drone voor willen gebruiken? Vul in: Wij willen een drone hebben om Wij noemen onze drone Maak nu jullie eigen drone. Foto ANP pagina 5 van pagina 5 5 van 5