Uploaded by Delariviere_luka

H1 - Pathologie van de cel

advertisement
HOOFDSTUK 1 - PATHOLOGIE VAN DE CEL
1. Adaptatie van cellulaire groei en differentiatie
= reversibele respons op extreme fysiologische stress of pathologische stimuli
Wat?
Hypertrofie
= toename van de celgrootte
en dus van het volume van het
orgaan.
Verhoogde synthese van
structurele componenten
Wanneer?
Gevolg en
vb’en?
Fysiologisch + pathologisch

Bij toegenomen
functionele behoefte

Bij specifieke hormonale
stimulatie
Hyperplasie
= toename van het aantal
cellen in een orgaan of weefsel
Proliferatie van mature cellen
oiv groeifactoren of
regeneratie afkomstig van
stamcellen.
Fysiologisch

Hormonaal

Compensatoir
Pathologische

Extreme hormonale
stimulatie of
groeifactoren

Normale
controlemechanismen
van celgroei
Vb. hormonale, fysiologische
hyperplasie en hypertrofie:
Borstklier  borstklier bij
borstvoeding
Vb. Compensatoire hyperplasie
Endometrium
Vb. Pathologische hyperplasie
Endometriumhyperplasie
EndometriumCa
Verruca Vulgaris (wrat)
Atrofie
= afname van het volume
van een orgaan of weefsel
door afname in celgrootte
en aantal cellen.
Verminderde EW-synthese
en verhoogde EW-afbraak
in de cellen.






Verminderde
werkbelasting
Denervatie atrofie
Ischemie
Onvoldoende voeding
Verlies van
endocriene stimulatie
Druk
Vb. Borstklier  borstklier
bij postmenopauzale
vrouw
Metaplasie
= reversibele wijziging
waarbij een
gedifferentieerd celtype
vervangen wordt door
een ander
gedifferentieerd celtype
(adaptatie)
o.i.v.:
- cytokines
- groeifactoren
- ECM
Vb. Squameuze
metaplasie bij rokers
Vb. Squameuze
metaplasie als
precursorletsel voor
invasief PlaveiselcelCa
Metaplasie 
lichte/matige/ernstige
dysplasie  Ca in situ
Vb. Barrett Oesofagus
Door blootstelling aan
maagzuur wordt
plaveiselcel epitheel van
de distale slokdarm
vervangen door glanduair
epitheel dat beter
bestand is tegen zure
omgeving.
Diagnose: endoscopie en
biopsie
Verhoogd risk op
slokdarmadenoCa:
 endoscopische followup met bioptopname
1
Intracellulaire accumulaties
Wat?
-
Normale cellulaire component
Abnormale endogene of exogene producten
Pigment, lipiden, eiwitten, glycogeen, hyalien
Hoe?
-
Abnormaal metabolisme van normale endogene substantie
Mutaties die wijzigingen in eiwitaanmaak en transport veroorzaken
Depositie van een abnormaal exogeen product
Lipiden
Vb. Steatose
= leververvetting
= Fatty liver
Tgv een abnormaal
metabolisme van lipiden.
Glycogeen
Glycogeen storage diseases.
== > Genetische aandoeningen
Deficiëntie in een van de
enzymen betrokken bij
synthese of afbraak van
glycogeen
Uitgebreidheid van
glycogeenstapelijk afhankelijk
van weefseldistributie van het
specifieke enzym
Pigment
Exogeen
Anthracosis thv
longparenchym
en pulmonale
lymfeklieren <
Koolstof in de
lucht
Endogeen
Lipofuscine
Hemosiderine:
afkomstig van
hemoglobine:
ijzerneerslag
Eiwitten
Vb. α-1-anti-trypsine
deficiëntie
= Autosomaal recessieve
aandoening
Mutatie veroorzaakt
abnormaal EW: accumulatie
van dit abnormaal EW in ER
van hepatocyten.
Hyaliene wijzigingen
= Veranderingen in cellen of extracellulaire ruimte met homogeen, glazig, roze aspect op hematoxyline-eosine kleuring.
Verschillende onderliggende mechanismen:
Intracellulair  EW deposities
Extracellulair  collageen bindweefsel, amyloïd
Amyloïd
= pathologische EW-achtige substantie die wordt afgezet in
extracellulaire ruimte in verschillende weefsels en organen in
verschillende klinische settings.
Amyloidoses
Amyloidoses zijn een heterogene groep van ziekten gekenmerkt
door misfolding van eiwitten waardoor extracellulaire depositie van
onoplosbare, toxische fibrillaire eiwitten in Beta sheet configuratie
2
Hoe te herkennen?  Microscopie

Amorf

Eosinofiel

Hyalien

Extracellulair materiaal

Groen birefringent onder polarisatie op Congo rood
kleuring.
Gelokaliseerd: Amyloïd deposities op plaats van aanmaak
precursoreiwitten. Vb. Ziekte van Alzheimer.
Er zijn meer dan 20 verschillende precursor eiwitten beschreven
die amyloïd depositie kunnen veroorzaken.
Systemisch: Amyloïd deposities in verschillende orgaansystemen
 Gelijkaardige, niet-specifieke symptomen
 Vermoeidheid
 Zwakte
 Verlies eetlust
 Gewichtsverlies
 Paresthesieën in vingers of tenen (zenuwaantasting)
 Dyspnoe (hartaantasting)
MOEILIJKE DIAGNOSE
AL amyloidose (lichte keten amyloidose)
Plasmaceldyscrasie waarbij monoclonale plasmacellen in
het beenmerg amyloidogene lichte keten
immuunglobulines aanmaken
AA amyloidose (Secundaire Amyloidose)
Acute fase proteïne serum Amyloïd A (SAA) wordt
geproduceerd bij inflammatie: vorming van amyloïd bij
chronische inflammatie (TBC, IBD, RA)
Familiale amyloidose
Autosomaal dominante ziekten waarbij mutant eiwit
amyloïd vormt
Calcificatie
= abnormale depositie van calciumzouten + Fe + Mg + andere minerale zouten
Dystrofische calcificatie
In niet-viabel weefsel met normale Ca spiegels in het bloed
Metastatische calcificatie
In vitaal weefstel tgv stoornissen in het Ca-metabolisme
3
2. Celschade en celdood
CELSCHADE
OORZAKEN EN MECHANISMEN
Hypoxie
Ischemie, onvoldoende oxygenatie van het bloed, verminderde capaciteit van bloed om zuurstof te vervoeren,
ernstig bloedverlies
Genetisch
Deficiënties in functionele eiwitten, variaties in genetische achtergrond kunnen gevoeligheid van cellen voor
bepaalde chemische stoffen of andere beïnvloeden
Immunologisch
Auto-immuunziekten, immuunreacties tegen micro-organismen of exogene substanties
Infectieus
Nutritioneel onevenwicht
Vitaminedeficiënties, onder- en overnutritie
Chemische agentia
Glucose of zout, gif, industrieel, recreatief, therapeutisch
Fysische agentia
Mechanisch trauma, temperatuur, drukveranderingen, bestraling, elektrische shock
UNFOLDED PROTEIN RESPONS (UPR)
In het ER worden proteïnen gevormd en deels opgevouwen, dit is nodig
voordat het kan transporteren
naar andere organellen in de cel. Proteïnen die gefaald zijn in het opvouwen blijven in het ER o.a. door te binden
met chaperone eiwitten. Die chaperones voorkomen dat misfolded proteïnen gaan aggregeren en brengen deze
misfolded proteins naar het cytosol om ze te degraderen.
Als de protein folding capacity echter overschreden wordt door te veel te vouwen proteïnen (kan door ER stress) dan
accumuleren ze in het lumen van het ER. Dit triggert het unfolded protein respons (UPR). Dit mechanisme inhibeert
proteïne synthese en verhoogt de productie van chaperones.
UPR gebruikt 3 type receptoren van het ER membraan: IRE-1, PERK, ATF-6.
REVERSIBELE VS IRREVERSIBELE CELSCHADE
Reversibele Celschade
Zwelling van de cel
Hydropische wijzigingen
Vacuolaire degeneratie
Fatty change
Irreversibele Celschade
Necrose
Apoptose
4
CELDOOD
VERSCHIL TUSSEN NECROSE EN APOPTOSE
Cel grootte
Necrose
Vergroot
Apoptose
Verkleind
Nucleus
Pyknosis  Karyorrhexis  karyolysis
Fragmentatie tot nucleosoom grootte
fragmenten
Plasma membraan
Verstoord
Intact
 wel vervormd
Cellulaire componenten
Enzymatische digestie, kunnen lekken uit cel
Intact
 mogelijks vrijgelaten in apoptotisch
lichaampjes
Bijkomende inflammatie
JA
NEEN
Fysiologisch of pathologische rol
Invariabele pathologisch
Vaak fysiologisch. Dit betekent om
ongewenste cellen te doden, mogelijks
pathologisch na enige vorm van celschade,
voornamelijk DNA schade
5
Necrose





Coagulatie necrose
Liquefactie necrose
Caseuze necrose
Vetnecrose
Fibrinoïde necrose
Apoptose
KEYPOINTS

Activatie van caspases

DNA en EW afbraak

Veranderingen thv celmembraan en herkenning door
fagocyten
FASES:
Initiatie fase: Intrinsieke/extrinsieke pathway
Executiefase: Verwijderen van dode cellen
FUNCTIE:


Fysiologisch
Cellen elimineren die niet
langer nodig zijn.
Homeostatisch
mechanisme om
celpopulaties te
onderhouden in weefsels.
Vb. Embryogenese
Vb. involutie van
hormoondependente weefsel
bij hormoondeprivatie
Vb. Celdeletie in
prolifererende celpopulaties
Vb. Eliminatie van self-reactive
lymfocyten

Pathologisch
Cellen met onherstelbare
schade elimineren zonder
gastheer reactie uit te
lokken.
Vb. DNA schade door radiatie,
cytotoxische chemotherapie of
hypoxie
Vb. Accumulatie van misfolded
proteins
Vb. Celdood in bepaalde
infecties
Vb. Pathologische atrofie in
parenchym na ductale
obstructie
Vb. Eliminatie van cellen die
hun functie vervuld hebben.
IN ZIEKTE:
Gedaalde apoptose

Kanker

Auto-immuunziekten
Gestegen apoptose

Neurodegeneratieve
ziekten

Ischemische schade

Virale infectie
6
ANDERE VORMEN VAN CELDOOD
Autofagie
= Homeostatisch proces waarbij
cytoplasmatische componenten eerst
worden afgezonderd via autofagosomen,
die vervolgens gaan fusioneren met
lysosomen en vervolgens zorgen voor de
afbraak en recyclage van dat materiaal.
Anoikis
= Apoptose van adherente cellen tgv verlies
van cel-matrix interacties
Cornificatie
= Fysiologisch celdoodmechanisme van
keratinocyten in de buitenste laag van de
epidermis
3. Celveroudering
= progressieve achteruitgang van de cellulaire functie veroorzaakt door genetische abnormaliteiten en accumulatie van cellulaire en
moleculaire schade tgv blootstelling aan exogene invloeden.

Verminderde cellulaire replicatie
 Accumulatie van metabole en genetische schade
TELOMEREN EN TELOMERASE
Telomeren = Korte, herhaalde DNA sequenties aan het uiteinde van chromosomen.
 Progressieve telomeerverkorting bij celreplicatie
Telomerase = Enzym dat toevoegen van nucleotiden thv telomeren medieert
 Er is telomerase activiteit in kiemcellen en stamcellen, maar NIET in normale somatische cellen
7
8
Download