BELEID ZIEKTE BIJ KINDEREN Inleiding Voor preventie en voor de situatie, waarin een kind ziek is of ziek wordt tijdens de opvang hanteert ’T Skooltje KINDEROPVANG en KIC-K BSO een helder ziektebeleid. Dagelijks worden er meerdere kinderen opgevangen binnen onze opvang. Het komt regelmatig voor dat een kind ziek wordt. Behalve dat het vervelend voor het kind is, lopen andere kinderen en leiding extra risico besmet te worden als een ziek kind op de opvang verblijft. Onze opvang is niet ingericht om zieke kinderen op te kunnen vangen met de extra aandacht en zorg die het kind naar onze mening op dat moment nodig heeft. In het belang van het kind zelf (dat op het moment dat het ziek is, ook vatbaarder is voor andere ziekten), in het belang van alle andere kinderen en leiding is dit ziektebeleid opgesteld. Bij het tot standkomen van het ziektebeleid wordt het advies opgevolgd van de GGD. De richtlijnen van de GGD staan vermeld in de GGD-wijzer, die op de locatie aanwezig is. Ziekte bij kinderen In de eerste levensjaren van een kind zal het kind regelmatig ziek zijn. Binnen een kinderopvang loopt een kind een hoger risico besmet te worden dan een kind dat in huiselijke kring verblijft. Een “voordeel” echter is dat het kind door het vroegtijdig doorlopen van een groot aantal van deze vormen van ziektes een weerstand opbouwt voor de rest van zijn leven. Op het moment dat het kind een ziekte onder de leden heeft, is het echter van belang dat het kind ook de rust en tijd krijgt om zijn ziekte geheel te overwinnen. Als de groepsleiding opmerkt dat een kind niet lekker is ( bv warm/kil aanvoelt, veelvuldig huilt, klaagt over pijn, extreem hangerig is - anders dan normaal) zullen we contact opnemen met de ouders. Rijksvaccinatieprogramma In Nederland wordt in het kader van het ‘Rijksvaccinatieprogramma’ aan alle kinderen gratis vaccinatie aangeboden tegen een aantal infectieziekten die ernstig kunnen verlopen. Omdat er nog incidenteel gevallen of soms epidemieën zijn van kinkhoest, mazelen en polio adviseren wij de ouders met klem gebruik te maken van dit Rijksvaccinatieprogramma. Ouders die bewust kiezen de kinderen niet te laten inenten zijn zelf verantwoordelijk voor eventuele risico’s. Er wordt vanuit gegaan dat elk kind dat geplaatst wordt op de kinderopvang ingeënt is volgens het Rijksvaccinatieprogramma. Voor meer informatie over het Rijksvaccinatieprogramma wordt verwezen naar de GGDwijzer. Als een kind deze inentingen of een deel ervan niet heeft gehad (overeenkomstig inentingsschema) dan zijn de ouders/ verzorgers verplicht dit te melden aan de groepsleiding van het kinderdagverblijf tijdens het intakegesprek. Ouders ondertekenen dit ter bevestiging op het intakeformulier. Indien er gevallen van kinkhoest, polio of mazelen bekend zijn vragen we advies aan de GGD met betrekking tot het weren van niet gevaccineerde kinderen en volgen dit advies op. Richtlijnen De beslissing of een kind al dan niet in de groep kan blijven wordt in principe genomen door de groepsleiding (eventueel in overleg met de leidinggevende). Het belang van het zieke kind staat hierbij voorop, maar er moet ook rekening worden gehouden met het belang van de andere kinderen en de groepsleiding zelf. Een kind dat zich ziek voelt en niet met het normale dagprogramma mee kan doen, kan beter niet op de kinderopvang blijven. Er zijn binnen de kinderopvang nauwelijks mogelijkheden om aan een ziek kind de noodzakelijke extra aandacht te geven. Ook de belasting voor de groepsleiding kan een reden zijn om het kind te laten ophalen. ’ T SKOOLTJE KINDEROPVANG en KIC-K BSO DOCUMENTNUMMER 1803-ZIEK VERSIE 1.0 DATUM 01-01-2014 Bijvoorbeeld als een kind met diarree zich verder wel goed lijkt te voelen maar elk uur verschoond moet worden geeft dit de groepsleiding zoveel extra werk dat het normale programma voor andere kinderen in het gedrang komt. Daarnaast geldt voor met name kinderen van 0-1 jaar, dat het risico bij diarree en/of overgeven op uitdroging groot is. Ook dit kan een reden zijn dat de groepsleiding aangeeft dat een kind niet op de kinderopvang kan verblijven. Samengevat geldt dan dat een kind niet naar de kinderopvang kan komen of kan blijven als: het kind te ziek is om aan het dagprogramma deel te nemen; de verzorging te intensief is voor de leidsters; het de gezondheid van andere kinderen in gevaar brengt. Bij twijfel wordt advies ingewonnen bij de G.G.D. en wordt dit advies opgevolgd. Ziekten, waarbij verblijf op opvang niet mogelijk is Uitgangspunt is het opvolgen van de adviezen van de GGD-wijzer. Een paar ziekten worden hieronder nader uitgewerkt. Een kind mag niet naar het kinderdagverblijf komen als: het kind bloederige diarree heeft; het kind buiktyfus heeft; het kind difterie heeft; het kind dysterie heeft; het kind een hersenvliesontsteking heeft; het kind tuberculose (TBC) heeft; het kind paratyfus heeft; het kind polio heeft; er door de huisarts geadviseerd wordt om thuis te blijven. Koorts of ondertemperatuur Onze lichaamstemperatuur is normaal gesproken tussen de 36,5 en 37,5 graden Celsius. Bij ziekte kan de temperatuur stijgen. Als deze boven de 38,5 graden Celsius is gestegen, spreken we van koorts. Het is een afweerreactie van het lichaam omdat de afweer beter gaat werken bij een verhoging. Een kind met koorts is ziek en heeft extra aandacht nodig die niet in voldoende mate gegeven kan worden op de kinderopvang. Een kind met koorts boven de 38,5 graden Celsius kan daarom niet op de kinderopvang verblijven. Een verlaagde temperatuur kan ook duiden op ziekte. Een kind met een verlaagde temperatuur onder de 36 graden Celsius (gebleken uit minimaal twee temperatuurmetingen) kan ook niet op de kinderopvang verblijven. Hoofdluis Kinderen met hoofdluis hoeven niet geweerd te worden. Wel wordt er direct na constatering contact opgenomen met de ouders zodat er thuis met adequate behandeling kan worden begonnen. Indien de hoofdluis op de kinderopvang wordt ontdekt starten de pedagogisch medewerkers de behandeling d.m.v. kammen van het haar met een fijne kam. Er wordt aan ouders verzocht om thuis de behandeling voort te zetten evt. in combinatie met een anti hoofdluismiddel. Waarschuwen bijzondere groepen Bij optreden van bepaalde ziekten is het van belang dat bepaalde risicogroepen gewaarschuwd worden. Risicokinderen Onder risicokinderen wordt verstaan kinderen met ernstige aangeboren (long-of hart)afwijkingen en kinderen die meer dan zes weken te vroeg geboren zijn. ’ T SKOOLTJE KINDEROPVANG en KIC-K BSO DOCUMENTNUMMER 1803-ZIEK VERSIE 1.0 DATUM 01-01-2014 Alle ouders worden via een email én een mededeling op de voordeur ervan op de hoogte gebracht als een kind van de kinderopvang een van de volgende ziektes heeft: - RSV (of RSvirus) - Kinkhoest Zwangeren Alle ouders worden via een email én een mededeling op de voordeur ervan op de hoogte gebracht als een kind van de kinderopvang rode hond heeft. Verplichtingen ouders Ouders zijn verplicht om: bereikbaar te zijn op de door hun opgegeven noodnummers; goede noodnummers door te geven (dus bijtijds eventuele wijzigingen doorgeven); hun kind af te melden bij de groepsleiding indien het door ziekte niet naar de kinderopvang zal komen; afmelden vóór 9.00 uur ’s ochtends (kdv) en 14.00 in de middag op schooldagen bij BSO; hun kind binnen een uur op te (laten) halen indien hierom verzocht is in verband met opgetreden ziekte van kind; besmettelijke ziekten van hun kind bij de groepsleiding te melden; te melden aan de groepsleiding wanneer ze hun kind paracetamol gegeven hebben vóór de komst naar de opvang (omdat na uitwerking van dit medicijn koorts weer kan gaan stijgen). Toestemming ouders De groepsleiding en/of leidinggevende overlegt zo nodig met de GGD als er twijfel is over het al dan niet weren van een ziek kind. . De GGD wint alleen met toestemming van de ouders eventueel persoonlijke informatie in bij de huisarts van het kind. Toestemming van de ouders is niet nodig indien algemene informatie of advies wordt gevraagd aan de GGD. Medicijnverklaring Indien de ouders/verzorgers willen dat hun kind tijdens zijn/haar verblijf een medicijn/zorgmiddel (ook homeopathisch) toegediend krijgt dan moeten zij hiervoor een “medicijnverklaring” ondertekenen. Om zorg te kunnen dragen voor nauwkeurige toediening willen we dat de ouders op het formulier alle gegevens over het medicijn en wijze van toediening noteren. Ook voor het geven van paracetamol dient een medicijnverklaring ingevuld te worden. De groepsleiding zal nooit zonder toestemming van de ouders paracetamol aan een kind geven. Melding GGD In kader van Wet publieke gezondheid heeft ’T Skooltje KINDEROPVANG en KIC-K BSO de plicht om een ongewoon aantal zieken bij de kinderdagverblijven te melden bij de GGD Brabant Zuidoost. - Wat dient gemeld te worden? Het gaat om aandoeningen die (ook) door niet-medici kunnen worden geconstateerd: diarree, geelzucht, huidaandoeningen of andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard in de desbetreffende populatie of bij het verzorgend of begeleidend personeel (zie 605.6 Overzicht ziekten met meldingsplicht). Daarnaast moeten ernstige ziekten worden gemeld, die vermoedelijk van infectieuze aard zijn. - Bij wie moet gemeld worden? Bij de GGD in het werkgebied waar de instelling is gelegen. Bij een melding zal de GGD Brabant Zuidoost onder meer vragen naar het ziektebeeld, het aantal zieken, de ernst van de ziekte en de eerste ziektedag(en). ’ T SKOOLTJE KINDEROPVANG en KIC-K BSO DOCUMENTNUMMER 1803-ZIEK VERSIE 1.0 DATUM 01-01-2014 - Hoe moet gemeld worden? De coördinator of directeur dient een ongewoon aantal zieken binnen één werkdag te melden aan de GGD Brabant Zuidoost. Tijdens kantooruren kan gebeld worden naar 088 0031 333. Er kan ook gemaild worden naar [email protected] . Voorbehouden handelingen De groepsleiding voert geen zogenaamde voorbehouden handelingen uit. Onder voorbehouden handelingen behoren bijvoorbeeld het geven van injecties en het verrichten van catherisaties. Zij zijn conform de Wet BIG niet handelingsbekwaam voor het uitvoeren van dergelijke verrichtingen. ’ T SKOOLTJE KINDEROPVANG en KIC-K BSO DOCUMENTNUMMER 1803-ZIEK VERSIE 1.0 DATUM 01-01-2014