Samenvatting 3 blad 1 1 De planeet Aarde De aarde is een bol, dat kun je goed zien aan de lijnen op een wereldkaart. De lijnen die van boven naar beneden lopen, noemen we: meridianen. De horizontale lijnen noem je: breedtecirkels. 6650NB Doordat de aardas schuin staat, vallen de zonnestralen niet altijd recht op de aarde. Er zijn seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. noordelijk halfrond zuidelijk halfrond lente herfst Op 21 maart staat de zon loodrecht op de evenaar. zomer winter Op 21 juni staat de zon loodrecht op de Kreeftskeerkring. herfst lente Op 21 september staat de zon loodrecht op de evenaar. winter zomer Op 21 december staat de zon loodrecht op de Steenbokskeerkring. Noordpoolcirkel 2350NB 0° 2350ZB Kreeftskeerkring Evenaar Steenbokskeerkring Zuidpoolcirkel 6650ZB 0-meridiaan De aarde draait met zeven andere planeten om de zon. Samen vormen ze het zonnestelsel. De planeten in ons zonnestelsel krijgen licht en warmte van de zon. De aarde draait in 1 jaar om de zon. De aarde draait in 24 uur om haar eigen as. De zon verlicht steeds de helft van de aarde, dan is het daar dag. Op de Noordpool is het altijd koud, op de evenaar is het altijd warm. 2 Drijvende werelddelen De buitenste laag van de aarde is de aardkorst. Op het land is deze korst 33 kilometer dik, onder de oceaan 6 kilometer. de aardkorst het magma de kern 200 miljoen jaar geleden zaten alle werelddelen aan elkaar vast. Dat land heette: Pangea. Door beweging van het magma onder de aardkorst scheurde Pangea in losse delen: platen. Afrika en Amerika liggen op platen die uit elkaar drijven. Het magma dat bij een breuklijn naar boven komt, duwt de aardplaten van elkaar af. Op de oceaanbodem tussen Afrika en Amerika is zo een gebergte ontstaan. Als aardplaten tegen elkaar botsen, duwen ze elkaar omhoog. Zo kunnen gebergten ontstaan, zoals de Himalaya. Wijzer door de wereld 8 © Noordhoff Uitgevers 227484_WDDW2_KB8.indb 31 09-02-2011 17:00:25 Samenvatting 3 blad 2 Als platen langs elkaar of over elkaar schuiven, ontstaat een aardbeving. Deze vindt meestal diep in de aardbodem plaats. De plek recht daarboven in de aardkorst is het epicentrum. De Schaal van Richter geeft aan hoe sterk een aardbeving is geweest. as de aardkorst lava kraterpijp krater Vulkanen kunnen ontstaan als aardplaten over elkaar heen schuiven. Door de hitte van het magma smelt de plaat die naar beneden schuift. Als een vulkaan uitbarst, stroomt magma door de kraterpijp via de krater naar buiten. Afgekoelde magma wordt hard: lava. Ook kunnen gas, stenen en as uit de krater komen. Wonen bij een vulkaan kan gevaarlijk zijn. Toch leven daar veel mensen, omdat de bodem erg vruchtbaar is door de as. Er wonen zelfs mensen op de helling van een vulkaan! magma 3 De klimaten op aarde De wereld is ingedeeld in vijf klimaat­ gebieden: 1 tropische klimaten, 2 droge klimaten, 3 zeeklimaten, 4 landklimaat en 5 poolklimaat. Rond de evenaar heerst het tropisch regenwoudklimaat. Het is er altijd warm en het regent er veel. Er leven veel soorten dieren en planten. Verder weg van de evenaar is het ook altijd warm. De regentijd duurt drie tot vier maanden en het is een lange periode droog: het savanneklimaat. Er groeien grassen en struiken met doorns en lange wortels en een paar bomen. Op de Afrikaanse savanne grazen nijlpaarden, olifanten en antilopen. Op de Australische savanne leeft de kangoeroe. In de gebieden rond de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring regent het elk jaar maar kort: het steppeklimaat. De steppe is een droog gebied met grassen, zonder bomen. Er leven veel roofvogels. In een woestijnklimaat valt bijna geen regen. Op de kale vlaktes van zand of stenen groeien cactussen en grassen. In het Middellandse Zeeklimaat groeien olijfbomen, palmbomen en citrusbomen met lange wortels. In de winter valt er veel neerslag, ‘s zomers niet. Door irrigatie groeien hier ook appels, komkommers en tomaten. Nederland heeft een gematigd zeeklimaat. De westenwind brengt zachte lucht mee over zee. Er zijn hierdoor zachte winters en koele zomers. Neerslag valt het hele jaar, dus is het geschikt voor akkerbouw en veeteelt. Gebieden die ver van zee af liggen, hebben een landklimaat. Er zijn korte, warme zomers en lange, koude winters. Neerslag (regen of sneeuw) valt het hele jaar. Alleen naaldbomen kunnen hier groeien: de taiga. Er leven wolven en beren. In gebieden met een poolklimaat is het altijd ijskoud. Hier leven ijsberen, zeehonden en pinguïns. In sommige gebieden ontdooit in de zomer alleen de bovenlaag van de bodem. Op deze moerassige toendra groeien mossen, varens en dwergplantjes. Wijzer door de wereld 8 © Noordhoff Uitgevers 227484_WDDW2_KB8.indb 32 09-02-2011 17:00:26