PROVINCIE NOORD-BRABANT CULTUUR IN UITVOERING Uitgangspunten voor uitvoering van provinciaal Cultuurbeleid 2005-2008 9 september 2003 2 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD A. WAT HEBBEN WIJ 1. Inleiding 2. Visie en Missie 3. Provinciale context 4. Landelijke context 5. Opdracht voor het provinciaal cultuurbeleid B. WAT WILLEN WIJ EN WAAROM 1. 2. 3. 4. Vergroting van de participatie Ontwikkeling van de culturele competenties Ontwikkeling en versterking van het aanbod Vergroting ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving C. HOE GAAN WIJ DAT DOEN 1. 2. 3. 4. 5. Optimalisering van de steunfunctie-infrastructuur Versterking van de samenwerking met gemeenten Vereenvoudiging van de projectsubsidie structuur Versterking van de relaties binnen de sociaal culturele pijler Samenwerking met IPO / VNG / Ministerie OC&W D. WAT GAAT DAT KOSTEN 1. Begroting 2003 2. Financiële uitwerking Bestuursakkoord 3. Financiën in perspectief PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 2 3 VOORWOORD De nota die voor u ligt vormt de nadere uitwerking van het Bestuursakkoord 2003-2007 waarin de coalitiepartijen de belangrijkste beleidsdoelen voor 2003-2007 hebben beschreven. Provinciale Staten en het College van GS hebben het bestuursakkoord onderschreven. Het College van GS wil in de komende periode daaraan uitvoering geven, nadrukkelijk sámen met partners zoals gemeenten, rijk en talloze maatschappelijke organisaties. Daarom kwam deze nota tot stand in overleg met vele bestuurlijke en uitvoerende partners. We stellen de regio centraal. Zij is immers schragend voor het cultureel en maatschappelijke leven. De verbinding tussen de stad en de regio kan met name door rol die de provincie daarbij kan spelen verder versterkt worden. Maatschappelijke ontwikkelingen en de wensen van gemeenten en haar bevolking vormen, gerelateerd aan de provinciale agenda, voor ons het uitgangspunt. Op die agenda staan vitaliteit, kwaliteit en de innovatieve kracht van de sociale en culturele pijler waarop de Noord-Brabantse samenleving is gebouwd, hoog genoteerd. Maar dat niet alleen. De kwaliteit van leven in Noord-Brabant kan verder versterkt worden door innovatie van de culturele infrastructuur, door vermindering van het aantal spelregels en bureaucratische procedures en het aangaan van nieuwe verbindingen. De legitimatie van cultuurbeleid schuilt in de manier waarop kunst & cultuur vanuit een eigen visie vorm geeft - en reflecteert op - een veranderende samenleving. Zoals u in deze nota kunt lezen willen wij in de komende periode de rijkdom die de wereld van kunst en cultureel erfgoed bevat, voor een zo groot mogelijk publiek ontsluiten. Daarmee kan het bewustzijn van onze identiteit en de wijze waarop wij met elkaar omgaan, worden versterkt. Cultuur bezit een sterke verbindende kracht. Die willen wij ten volle benutten. Samen met u. Commissaris van de Koningin College van Gedeputeerde Staten Provincie Noord-Brabant s’Hertogenbosch Secretaris 9 september 2003 LEESWIJZER De nota bestaat uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk A Hoofdstuk B Hoofdstuk C Hoofdstuk D beschrijft de actuele stand van zaken beschrijft de doelstellingen voor 2005-2008 beschrijft hoe de provincie Noord-Brabant die doelstellingen wil realiseren schetst een globaal financieel kader voor de periode 2005-2008 HOOFDSTUK A. HEBBEN WIJ PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 WAT CULTUUR IN 3 4 1. INLEIDING De provincie Noord-Brabant als overheidsorganisatie wil in de komende jaren meer integraal werken, zich meer naar buiten richten en meer een dienstverlener zijn voor de klant. Op deze manier heeft en houdt de provinciale organisatie een goed contact met de hele maatschappij. Het provinciale beleid rust op drie belangrijke pijlers: de ecologische, de economische en de sociale en culturele pijler. Om een beeld te krijgen van de verhoudingen tussen deze drie richtingen werd de zogenaamde duurzaamheidsbalans ontwikkeld. Deze balans maakt zichtbaar dat slechts 36 % van de optimale waarde van het sociaal en cultureel kapitaal in Noord Brabant wordt benut. Samen met gemeenten, instellingen en burgers wil de provincie Noord Brabant dit percentage de komende jaren omhoog brengen. Deze nota schetst een kader voor de uitvoering van het cultuurbeleid van de provincie Noord-Brabant in de nieuwe cultuurplanperiode 2005-2008. Vanuit deze nota worden vervolgens in samenspraak met het veld voor deelterreinen uitvoeringsprogramma’s ontwikkeld die in 2005-2008 tot uitvoering komen. Onder ‘cultuur’ wordt in deze nota verstaan: de wereld van kunsten, media, bibliotheken en cultureel erfgoed. 2. VISIE EN MISSIE De provincie Noord-Brabant heeft in het jaar 2000 haar visie en missie geformuleerd. In dit lange termijn toekomstbeeld is gesteld dat de provincie werkt aan een veelbelovende toekomst voor heel Brabant en alle Brabanders. Het is er prettig wonen, werken en recreëren. De provincie wil dat toekomstbeeld invullen door op een inspirerende en vernieuwende manier samen te werken met de Brabantse gemeenschap. Door besluitvaardig en daadkrachtig te zijn, open, toegankelijk en betrouwbaar. En door op te komen voor de belangen van Brabant. Over de plaats en functie van cultuur in de samenleving kan de volgende visie worden geformuleerd: Visie: cultuur maakt een mensenleven rijker en brengt daarmee de kwaliteit van leven in de samenleving op een hoger plan. Van daaruit wordt de volgende missie ontwikkeld: Missie: het bevorderen van een zo breed en actief mogelijke deelname van de inwoners van Noord-Brabant aan een divers en kwalitatief goed cultureel leven binnen hun provincie. 3. PROVINCIALE CONTEXT Voor de uitvoering van voornoemde missie werkt de provincie samen met diverse partners: PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 4 5 1. Cultuurproducenten: organisaties die cultuur(historische) producten maken, direct gericht op een publiek. Voor een lijst van instellingen die in dit kader een meerjarig subsidie van de Provincie ontvangen wordt verwezen naar bijlage 1. Naast de provincie vormen ook het rijk en de grote gemeenten, belangrijke financiers van de cultuurproductie in Noord-Brabant. In de periode 2001-2004 voor een totaal van € 60.418.116 (zie bijlage 4). 2. Steunfunctie-instellingen: Steunfunctie-instellingen op het gebied van de kunsten en cultureel erfgoed voeren in opdracht van de provincie basistaken uit zoals advisering, bemiddeling, ondersteuning, kwaliteitsbevordering en promotie van de culturele of cultuurhistorische sector waarvoor men verantwoordelijk is. 3. Omroep Brabant en cultuur initiatieven. Zij voeren in opdracht van de provincie specifieke taken uit. De Stichting Omroep Brabant vormt de grootste instelling met 92 % van dat totale budget. Voor een lijst van initiatieven wordt verwezen naar bijlage 2. 4. Incidentele partners: De provincie kent een systeem van projectsubsidies. Deze subsidies worden verstrekt voor de duur van één project. Dit gebeurt op grond van zorgvuldige regelgeving, die is vastgelegd in een beleidsregel. Hierin worden criteria en procedures voor mogelijk te subsidiëren activiteiten beschreven. In bijna alle regelingen adviseert een commissie van onafhankelijke deskundigen het College van Gedeputeerde Staten over een besluit tot subsidieverlening. Voor een lijst van beleidsregels die in 2002 van toepassing zijn bij de Provincie Noord-Brabant wordt verwezen naar bijlage 3. De financiering van dit partnerschap is vastgelegd in het cultuurbudget. In 20021 bedroeg het budget € 35.591.816. Dit bedrag werd globaal als volgt verdeeld: Cultuurproducenten Omroep Brabant & initiatieven Steunfunctie instellingen Projectsubsidies Apparaatskosten en diversen Totaal Cultuurbudget 3.576.261 12.380.490 10.665.080 4.267.603 4.702.382 35.591.816 10 % 35 % 29 % 12 % 14 % 100 % De 14 % apparaatskosten dekken onder meer de kosten van uitvoering van reguliere provincie-taken die voortvloeien uit bijvoorbeeld Mediawet, Monumentenwet en de Wet Ruimtelijke Ordening. Van belang is de vaststelling dat 86 % van het beschikbare budget wordt besteed via vier externe kanalen. Zij vormen belangrijke instrumenten voor de uitvoering van het provinciale cultuurbeleid. Schematisch is de samenhang tussen de Provincie Noord Brabant, haar partners en beschikbare middelen als volgt voor te stellen (de percentages verwijzen naar de financiële verhoudingen in procenten van het totale cultuurbudget): Provincie Noord Brabant 1 Omwille van een helder overzicht wordt hier een reeds afgesloten boekjaar gekozen. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 5 6 Projectsubsidies 12 % Omroep Br. & initiatieven 35 % Steunfunctieinstellingen. 29 % Cultuurproducenten 10 % De burger / podia / kunstenaars(initiatieven) / amateurkunst verenigingen /onderwijs / toerisme / publieksinitiatieven / gemeentelijke culturele instellingen / openbare ruimte / welzijnsinstellingen / kunstvakonderwijs… De Provincie investeerde in 2002 in totaal voor € 12.380.490 in Omroep Brabant en enkele kleine initiatieven (92 % daarvan Omroep Brabant, 8 % initiatieven) en € 10.665.080 in steunfunctie-instellingen. Sommige van de steunfunctie-instellingen voerden daarnaast in mandaat een provinciale projectsubsidieregeling uit. In 2002 bedroeg het budget voor projectsubsidies € 4.267.603. Hiervan werd 2/3 deel rechtstreeks door de provincie verdeeld en 1/3 deel door steunfunctie-instellingen. De Provincie verleende in 2002 voor € 3.576.261 subsidies aan cultuurproducerende instellingen. Sommige van hen deden daarnaast nog een beroep op een projectsubsidieregeling. 4. LANDELIJKE CONTEXT Hiervoor werd de samenhang tussen partners en budgetten op provinciaal niveau geschetst. Het cultuurbeleid van de provincie Noord Brabant staat niet op zichzelf. Het vormt een onderdeel van het culturele bestel in Nederland en kan daarvan niet los gezien worden. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 6 7 Rijk De oude rolverdeling tussen rijk, provincies en gemeenten (aanbod – distributie - afname) bleek eind vorige eeuw niet langer geschikt als model voor een effectieve samenwerking. Nieuwe samenwerkingsverbanden werden gezocht en gevonden in convenanten en financiële matchingconstructies op gemeenschappelijke doelen (bijv. Actieplan Cultuurbereik).Overleg met het rijk vindt – behalve in bilateraal ambtelijk en bestuurlijk overleg – ook plaats in Zuid-Nederlands verband. Het rijk financiert een belangrijk deel van de cultuurproductie in Noord-Brabant. Gemeenten Gemeenten dragen 78 % van de kosten van de totale culturele infrastructuur in Noord Brabant, de provincie Noord Brabant 13 % en het rijk 9 %. Gemeenten dragen de kosten ten behoeve van podia, musea, filmhuizen, centra voor kunsten, cultuurhistorisch erfgoed, ondersteunende instellingen, heemkundekringen, archieven, culturele verenigingen enz.. De provincie heeft op het vlak van cultuurbeleid tot op heden een beperkte relatie met de gemeenten. De provincie heeft een toetsende en adviserende rol naar gemeenten op het gebied van cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. Verderop in deze nota wordt aangegeven waarom en hoe de provincie de relatie met de gemeenten wil versterken. Samenwerking in Zuid-Nederlands verband In het kader van het Cultuurconvenant Zuid-Nederland werken rijk, provincie en de vijf grote steden samen. In 2002 verleende het Ministerie van OC&W € 12.378.068 subsidie aan cultuurproducerende instellingen in de provincie Noord-Brabant. De gemeenten Breda, Tilburg, Den Bosch en Eindhoven verleenden in 2002 € 1.457.876 aan subsidies. De Provincie Noord-Brabant droeg in dat kader € 1.268.585 bij. De zuidelijke provincies streven in overleg met het Ministerie van OC&W naar een evenwichtige spreiding van het rijks-cultuurbudget op landelijke schaal. Voor een lijst van de instellingen die in 2001-2004 structureel subsidie ontvingen in het kader van het Convenant wordt verwezen naar bijlage 4. Met ingang van 2003 maakt ook de gemeente Helmond deel uit van het Cultuurconvenant Zuid Nederland. Incidenteel draagt de provincie bij aan de versterking van het opleidingsaanbod voor de kunsten in Noord Brabant Drie feiten zijn in deze context van belang: Rijk, provincie en gemeenten werken steeds vaker samen volgens het principe van gelijkwaardige participatie: gezamenlijke financiering op gezamenlijke doelen. De vijf grote Brabantse gemeenten maken weliswaar rechtstreekse afspraken met het rijk, i.c. het Ministerie van OC&W (voorbeeld: Actieplan Cultuurbereik), maar altijd in overleg met de provincie Noord-Brabant die zorgdraagt voor provinciebrede samenhang en de verbinding tussen stad en platteland. In de afgelopen veertig jaar is in Nederland een krachtig netwerk van cultuurinstellingen opgebouwd vanuit drie bestuurlijke niveau’s die in onderlinge samenhang opereren. Schematisch kan de samenhang als volgt worden voorgesteld: CULTUUR PRODUCERENDE RIJK & CULTUUR ONDERSTEUNENDE INSTELLINGEN PROVINCIE NOORD-BRABANT CULTUUR IN 7 UITVOERING 9 september 2003 P 8 Cultuurproducerende instellingen zijn bijvoorbeeld Het Brabants Orkest (rijk), Paul van Kemenade Quintet (provincie), harmonie of fanfare (gemeente) Cultuurondersteunende instelling is bijvoorbeeld Cultuur Netwerk Nederland (rijk), Brabants Instituut voor School en Kunst BISK (provincie), Centrum voor Kunsten (gemeente). Kritische succesfactor Cultuurbeleid op provinciaal niveau kan alleen succesvol zijn indien samenhang bestaat tussen rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid en tussen uitvoerders op landelijk, provinciaal en lokaal niveau. Goed overleg en afstemming tussen deze partijen vormt de belangrijkste kritische succesfactor in de uitvoering van het provinciaal cultuurbeleid. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 8 9 HOOFDSTUK B WAAROM WAT WILLEN WIJ EN DOELSTELLINGEN In dit hoofdstuk worden de doelstellingen beschreven. De wijze waarop de provincie Noord-Brabant aan de realisatie uitvoering zal geven wordt daarna beschreven in hoofdstuk C. Vier doelstellingen staan de komende periode centraal : 1. 2. 3. 4. Vergroting van de culturele participatie Ontwikkeling van de culturele competenties Ontwikkeling van het culturele aanbod Vergroting van de culturele en ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving Wanneer die doelstellingen ook door de bestuurlijke partners van de provincie gedragen worden wil de provincie vervolgens de invulling en uitwerking daarvan vormgeven in continue gedachtewisseling met partners op het terrein van cultuur, onderwijs, welzijn en zorg. Maar ook – waar nodig en wenselijk - op het terrein van economische zaken, ruimtelijke ordening of toerisme. B. 1. VERGROTING VAN DE PARTICIPATIE De provincie wil stimuleren dat méér mensen participeren in cultuur.Dat kan: 1. 2. 3. 4. 5. door samenwerking tussen (culturele) instellingen door samenwerking tussen provincie en gemeenten door de ontwikkeling van cultuurproducten die aansluiten op de vraag door de ontwikkeling van kennis en kunde t.a.v. rmarketing van cultuurproducten door behoud en versterking van bestaande waardevolle vormen van cultuurparticipatie 1. Samenwerking tussen (culturele) instellingen Er liggen nog volop kansen in de samenwerking tussen cultuurinstellingen onderling, maar ook tussen cultuuren zorg- of welzijnsinstellingen, tussen cultuur- en onderwijsinstellingen en tussen cultuur en bedrijfsleven. Cultuurinstellingen voeren hun werkzaamheden meestal uit vanuit een grote betrokkenheid met die cultuursector. Dat kent, naast veel kwaliteit, ook een beperking. Men is nog wel eens enkel op de eigen sector georiënteerd. Het adressenbestand groeit soms nauwelijks en kent jarenlang het geijkte circuit van gelijkgestemden. Provinciaal werkende cultuurinstellingen maken soms té weinig gebruik van lokaal beschikbare instellingen, voorzieningen en expertise en vice versa. Cultuurinstellingen onderling, maar ook cultuur- en welzijnsinstellingen en cultuur- en zorginstellingen zoeken elkaar nog weinig op. Onbekend maakt onbemind..Wanneer bestaande netwerken met elkaar verbonden worden (te beginnen bij bijvoorbeeld adressenbestanden) kan nieuw publiek worden aangesproken. Die nieuwe vormen van samenwerking wil de provincie Noord-Brabant stimuleren en ondersteunen waar mogelijk. 2. Samenwerking tussen provincie en gemeenten Zoals in hoofdstuk A van deze kadernota wordt vastgesteld leveren gemeenten een enorme bijdrage aan de instandhouding van de culturele infrastructuur. Die bijdrage ligt echter voor 98 % vast in exploitatielasten van culturele voorzieningen. Gemeentelijke budgetten voor incidentele projecten zijn uiterst beperkt of (bij PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 9 10 kleine gemeenten) niet bestaand. De provincie financiert jaarlijks vele honderden lokale / regionale activiteiten waaraan lokale /regionale gemeenten slechts een beperkte financiële bijdrage leveren. Het nadeel van deze gegroeide praktijk is dat goede nieuwe initiatieven wel met provinciaal geld worden ontwikkeld maar bij gebleken succes zelden een vervolg krijgen. Immers: het provinciaal subsidie betrof een éénmalig subsidie. De betreffende gemeente(n) was in veel gevallen niet betrokken bij de opstart van dat project en had geen budget voorzien voor een eventueel vervolg. Het is van belang dat provincie en gemeenten in de toekomst, veel meer dan nu, in overleg treden teneinde goede projecten ook voor meerdere jaren levensvatbaar te maken. Overleg op basis van het gedeelde belang culturele voorzieningen in Noord Brabant in stand te houden waarin ruimte is voor innovatie. Dat is van belang voor de duurzame vergroting van de culturele participatie die de provincie Noord-Brabant voorstaat. In de toekomstige Uitvoeringsnota Gemeenten zal in goed overleg met gemeenten nader worden uitgewerkt hoe de provincie Noord Brabant daaraan uitwerking zal geven. 3. Aansluiten op de vraag Autonome kunst- en cultuurproductie is van vitaal belang voor een levendig cultureel klimaat. Dat staat buiten kijf. De provincie Noord Brabant ziet daarnaast volop ruimte voor kunst- en cultuurproducten die gemaakt worden in opdracht of naar aanleiding van een specifieke vraag. Zij wil bevorderen dat cultuurproducten worden ontwikkeld die ingaan op de vraag van specifieke publieksgroepen. De praktijk leert dat veel groepen mensen ondersteuning nodig hebben om die vraag helder en concreet te maken. Dat wil niet zeggen dat de vraag niet bestaat. De provincie denkt daarbij aan: dansvoorstellingen die passen in zorginstellingen. Programmering overdag in zalen, waarvan bijvoorbeeld een specifiek 65+ publiek gebruik kan maken. Musea die ook ná 17.00 uur open zijn. Kunstenaars die in een vroeg stadium worden betrokken bij de inrichting van de openbare ruimte met de wensen van gebruikers als belangrijke inspiratiebron. Voorstellingen die aansluiten op vraag en de specifieke leerdoelen van het onderwijs. Archieven die gemakkelijker toegankelijk worden gemaakt voor bijvoorbeeld (amateur) genealogen. Voor deze en andere initiatieven moeten drempels worden geslecht en schotten verwijderd. Vraag gerelateerd werken betekent niet “u vraagt en wij draaien”. Het betekent dat cultuurinstellingen bereid moeten zijn hun cultuurproduct - binnen hun eigen kaders en doelstellingen - op maat voor een (deel) publiek te maken. 4. Cultuurmarketing De culturele participatie is de laatste decennia in Nederland niet gegroeid ondanks stijgende opleidingsniveau’s en een enorme groei van het aanbod. Daar zijn redenen voor. De beschikbare vrije tijd is in de afgelopen jaren met 5% afgenomen. Vooral gezinnen en werkenden kennen een chronisch ‘gebrek aan tijd’. Consumenten volgen hun eigen voorkeuren waarbinnen steeds minder financiële, religieuze of sociale beperkingen bestaan. Tegelijkertijd is de vrijetijdsindustrie enorm gegroeid, de opkomst van pretparken, mega-musicals, computergames en internet leek niet te stuiten. De nieuwkomers op de vrije tijdsmarkt beschikken over zeer grote marketingbudgetten. Ook in Noord-Brabant is dat zo. De culturele sector zal moeten investeren in marketing deskundigheid om de strijd met andere aanbieders op de vrijetijdsmarkt niet te verliezen. De provincie Noord-Brabant investeert in kennis van publiekswerving en marketing. De provincie levert daarmee een bijdrage aan de verdere professionalisering van de sector. Via de website www.Uitinbrabant.nl, de ontwikkeling van fysieke UIT-informatiepunten in grote en middelgrote steden in Noord-Brabant en de UITmarketing-activiteiten waarin de provincie Noord-Brabant een stimulerende en aanjagende rol vervult naar talloze culturele organisaties in Noord-Brabant. 5. Behoud en versterking van bestaande vormen van cultuurparticipatie PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 10 11 5.1 Vrijwilligerswerk Noord-Brabant kent traditioneel een hoge cultuurparticipatie in de sectoren amateurkunst en erfgoed. Door de verschraling van het verenigingsleven dreigt die echter in gevaar te komen. Het maatschappelijk middenveld in deze sector is niet altijd goed zichtbaar maar niettemin onmisbaar voor een goed functionerende infrastructuur. Denk daarbij aan van besturen van harmonieën, fanfares, toneel- en revueverenigingen, dansgezelschappen, heemkunde- en archeologie-verenigingen en erfgoedorganisaties. In het kader van voornoemde doelstelling ontwikkelt de provincie Noord-Brabant specifiek beleid dat erop gericht is het werk van culturele organisaties die sterk op vrijwilligerswerk leunen, te kunnen blijven ontwikkelen en ondersteunen. 5.2. Culturele diversiteit Cultuur is een middel bij uitstek om mensen te verbinden, ontmoetingen tussen culturen te stimuleren en de meest uiteenlopende maatschappelijke groepen met elkaar te verbinden. Daarop is de afgelopen jaren specifiek beleid gevoerd en op vele momenten met succes; in multiculturele festivals, (jongeren)voorstellingen, concerten enz. De provincie Noord-Brabant wil ook in de komende beleidsperiode blijven bijdragen aan een – ook in etnische zin – zo divers mogelijke cultuurproductie en publieksdeelname in Brabant. B. 2. ONTWIKKELING VAN CULTURELE COMPETENTIES Genieten van kunst & cultuur doe je méér naarmate de kijker of luisteraar ook begrip heeft van - en voor - die vorm van cultuur. Het hoeft geen betoog dat voor een bezoek aan een pretpark minder voorkennis vereist is dan voor deelname aan menig culturele activiteit. Cultuurdeelname kent daardoor voor sommigen een drempel. Je moet er immers “wat vanaf weten” om er volledig van te kunnen genieten. Cultuureducatie is het ontwikkelen van kennis, beoordelingsvermogen en belangstelling voor cultuur. Onderwijs De zogenaamde Socialisatietheorie zegt dat een duurzaam vergroot cultuurbereik het meest effectief kan worden bereikt wanneer mensen op jonge leeftijd kennis maken met kunst & cultuur. Cultuureducatie zou daarom een geïntegreerd onderdeel moeten zijn van het primair en voortgezet onderwijs. Sinds 1997 heeft het rijk, samen met provincies en gemeenten, de cultuureducatie via het programma Cultuur & School een forse injectie gegeven. Niettemin heeft dat in Noord Brabant na 6 jaar niet tot een samenhangende infrastructuur en een doorlopende culturele leerlijn voor jonge mensen geleid. Ook de samenwerking met tussen scholen en de amateurkunstensector kwam in die periode nauwelijks van de grond. Die samenwerking is aantrekkelijk omdat voortzetting van de culturele loopbaan ná de schoolperiode dan meer vanzelfsprekend wordt. Cultuureducatie voor volwassenen Amateurkunst-beoefening, de activiteiten van gemeentelijke centra voor kunsten, muziekscholen en volksuniversiteiten vormen een belangrijke vorm van cultuureducatie voor volwassenen. Scholing en ontwikkeling is van vitaal belang. In de cultureel erfgoed sector is de inzet – en scholing van – het vrijwilligerskader onmisbaar en tegelijkertijd een krachtige vorm van erfgoededucatie. De provincie NoordBrabant acht de inzet van honderdduizenden vrijwilligers niet alleen van groot maatschappelijk belang maar erkent ook het belang van voortdurende scholing en ontwikkeling van dat vrijwilligerskader. Ook dat is cultuureducatie. Samenwerking in cultuureducatie PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 11 12 Een subsidiebeleid waarbij de provincie voorbeeldprojecten initieert zonder (samen met partners) zorg te dragen voor implementatie bij gebleken succes, schiet tekort. Om een duurzame innovatie van de cultuureducatie van jong tot oud mogelijk te maken is voortdurend overleg met onze belangrijkste partners in de uitvoering van ons cultuureducatiebeleid op de langere termijn belangrijker dan het korte termijn denken dat zich beperkt tot financieringsvraagstukken ten behoeve van kortlopende projecten. De provincie Noord-Brabant wil daarom, ook ten aanzien van cultuureducatie, partijen bijeen brengen, verbindingen leggen tussen provinciaal en lokaal bestuur en koppeling bevorderen van activiteiten van provinciaal en lokaal werkende instellingen. De provincie stelt daarvoor, binnen de mogelijkheden waarover zij beschikt, middelen beschikbaar op basis van gedeelde verantwoordelijkheden en gedeelde financiering. B. 3. ONTWIKKELING EN VERSTERKING VAN HET AANBOD Autonome kwaliteit De inzet van overheidsmiddelen in kunst en cultuur wordt steeds minder gelegitimeerd door ideële opvattingen. De ‘verheffing van het volk’ of Verlichtings- en Bildungsidealen lijken te hebben afgedaan. De burger van vandaag is op de eerste plaats een consument die zijn eigen keuzes maakt. De legitimatie van overheidsbemoeienis ten aanzien van kunst en cultuur verkeert daarmee in een crises. De Raad voor Cultuur neemt in haar Vooradvies (mei 2003) afstand van ‘de verknoping van politieke en culturele doelstellingen’ van de laatste jaren die ‘de autonome waarde van kunst en cultuur onder druk heeft gezet (…) en heeft geleid tot ongewenst gedetailleerde regelgeving, sterke departementale sturing en omvangrijke bureaucratische en administratieve processen’. Nadrukkelijk plaatst de Raad kanttekeningen bij de ‘economisering van het dagelijks leven’ als gevolg waarvan kunst en cultuur zich nadrukkelijker vanuit een economisch perspectief moet legitimeren waarbij de economische waarde in toenemende mate de culturele waarde bepaalt. Daardoor dreigt de volgens de Raad de aandacht voor de intrinsieke waarde van kunst en cultuur op de achtergrond te raken. De nieuwe staatssecretaris mevr. Medy van der Laan is zich daarvan bewust, zo blijkt uit haar Uitgangspuntenbrief van 1 juli 2003. “ Het is mijn overtuiging dat de kwaliteit van de kunst alleen goed tot zijn recht komt wanneer zij in vrijheid kan gedijen. Alleen dan kan kunst zijn bijzondere betekenis vervullen, niet alleen als immateriële verrijking van hen die eraan deelnemen, maar ook voor de vergroting van de spankracht van de samenleving als geheel.” Ook de provincie Noord Brabant is zich van die ontwikkeling bewust en wil een cultuurbeleid voeren waarin royaal plaats is voor de autonome kwaliteit van de kunst en cultuur. Er moet ook in 2005-2008 voldoende ruimte zijn voor de laboratorium- en ontwikkelfunctie van de kunst zélf. De legitimatie van kunst- en cultuurbeleid zit niet in sluitende maatschappelijke of economische effectrapportages, maar in de manier waarop de kunsten vanuit een eigen visie vorm geven aan - en reflecteren op - een veranderende samenleving. Daarom zet de provincie Noord Brabant zich in het overleg met de zuidelijke provincies en het rijk (in het kader van het Cultuurconvenant Zuid Nederland) in voor de ontwikkeling en uitbouw van broedplaatsen voor jong talent en kent de provincie Noord-Brabant een vierjaarlijks (podium)kunstenplan dat cultuurmakers in staat stelt vier jaar in betrekkelijke rust te werken en kwaliteit te ontwikkelen. De provincie laat zich in de beoordeling van de kwaliteit adviseren door externe deskundigen. Daarnaast wil de provincie ruimte maken voor de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap van individuele (beeldend)kunstenaars. De ontwikkeling van dit ondernemerschap betekent niet alleen een stimulans in financieel - economische zin, maar kan ook een (nieuwe) impuls betekenen voor de artistiek inhoudelijke ontwikkeling van de individuele kunstenaar. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 12 13 B.4. VERGROTING RUIMTELIJKE KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING Het is van groot belang dat de vele verschillende leefomgevingen die Noord-Brabant kent hun eigen identiteit uitstralen. Die identiteit wordt zichtbaar in de architectuur, de stedenbouw en de inrichting van het landschap. Hierbij zijn er twee cultuuraspecten die een directe rol spelen. Cultuurhistorie De cultuurhistorie levert een essentiële bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving. Hierbij zijn twee aspecten van belang: de historische gelaagdheid en de afleesbaarheid. In de loop van de eeuwen zijn gebouwen, landschappen en objecten in onze leefomgeving voortdurend veranderd. Van al deze perioden zijn sporen terug te vinden in onze leefomgeving; de provincie gebruikt daarvoor de term historische gelaagdheid. Met de afleesbaarheid wordt bedoeld: de mate waarin deze sporen zichtbaar zijn (gemaakt). Door de schaalvergroting is de eigen tekening van landschappen de afgelopen jaren vervaagd. De bewoners herkennen zich dan ook steeds minder in hun leefomgeving. Voor een prettige leefbaarheid is het belangrijk dat de identiteit van de leefomgeving wordt behouden of versterkt. Hiervoor is het belangrijk dat de afleesbaarheid van de lagen in het landschap versterkt wordt. Dat geldt zowel voor de stad als voor het landelijk gebied met zijn kleine kernen. Met toepassing van de Nota Belvedère en de uitvoering van onze nota cultuurhistorie “Weten, maken en beleven”, wordt door de provincie een nieuwe richting en kwaliteitsimpuls gegeven aan de veranderingsprocessen voor de ruimtelijke inrichting van stad en land. Daarbij is cultuurhistorie de inspiratiebron voor het behoud van het erfgoed door ontwikkeling. Daarom stelt de provincie het kennen, ontwikkelen en het beleven en beschermen van cultureel erfgoed centraal. Daarmee wordt participatie bevorderd, wordt een aantrekkelijk en eigentijds erfgoed-aanbod ontwikkeld en worden kansen voor erfgoededucatie gecreëerd. Die opvatting blijkt bijvoorbeeld uit de inzet van de provincie ten aanzien van de N.V. Monumentenfonds Brabant en het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. Culturele Planologie De provincie wil stimuleren dat cultuurmakers zoals beeldend kunstenaars, erfgoedspecialisten, historici en vormgevers, al in een vroeg stadium worden betrokken bij de planvorming en de inrichting van de openbare ruimte. Of het nu gaat om landschapsinrichting, de inrichting van een nieuwe woonwijk, de renovatie van een straat, de ontwikkeling van nieuw straatmeubilair of de plaatsing van een kunstwerk in de openbare ruimte. Om een vergroting van de ruimtelijke kwaliteit te bereiken is een integrale benadering van ruimtelijke ordening, cultuur(historie), beeldende kunst in de openbare ruimte, architectuur en landschapsinrichting, noodzakelijk. Deze benadering is ook wel bekend onder de term culturele planologie. Bij de culturele planologie draait het niet alleen om een goede verdeling van de functies in de ruimte, maar is ook het ruimtelijk ontwerp richtinggevend. Bij dat ontwerp kunnen de identiteitsbepalende structuren gebruikt worden als bouwstenen voor de nieuwe inrichting. Op die manier blijft de (pre)historische gelaagdheid van het landschap afleesbaar en wordt een (lokale) identiteit zichtbaar. Tegelijkertijd kan die identiteit vorm krijgen in eigentijdse functionele toepassingen die tot de verbeelding spreken. Door heden en verleden in relatie tot (lokale of regionale) identiteit in een vroeg stadium te betrekken bij de ruimtelijke planvorming, kan de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd. Uit diverse onderzoeken blijkt dat een goede ruimtelijke kwaliteit ook een sterke economische spin-off oplevert omdat het vestigingsklimaat van bedrijven er aantrekkelijker door wordt. De provincie geeft, door die ontwikkelingen mede te sturen, uitvoering aan één van de onderdelen van haar culturele missie, namelijk: zoveel mogelijk inwoners actief en receptief te laten deelnemen aan een gevarieerde en kwalitatief goede culturele leefomgeving. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 13 14 PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 14 15 HOOFDSTUK C DOEN HOE GAAN WIJ DAT Om het beleid zoals beschreven in hoofdstuk B effectief te kunnen uitvoeren zet de provincie Noord-Brabant in op: 1. 2. 3. 4. 5. Optimalisering van de steunfunctie-infrastructuur Versterking van de samenwerking met gemeenten Vereenvoudiging van de projectsubsidie structuur Versterking van de relaties binnen de sociaal en culturele pijler Samenwerking met IPO / VNG / Ministerie OC&W. C.1. OPTIMALISERING VAN DE STEUNFUNCTIE-INFRASTRUCTUUR De Provincie Noord-Brabant investeert jaarlijks ruim € 10.600.000 in steunfunctie instellingen in verschillende kunst- en erfgoed sectoren. Zij voeren hiervoor in opdracht van de Provincie Noord-Brabant basistaken uit als advisering, bemiddeling, ondersteuning, scholing, kwaliteitsbevordering en promotie. Er zijn instellingen voor nagenoeg alle culturele sectoren (zie bijlage 1). Deze instellingen kunnen een belangrijke rol spelen in het realiseren van de beleidsdoelen van de provincie Noord-Brabant. Zij beschikken immers over inhoudelijke kennis en de (lokale en landelijke) netwerken. Zij staan – wanneer ze goed functioneren - dicht bij de burger, de cultuurmakers, het onderwijs en de gemeentelijke kunst- en cultuurinstellingen. Zij weten waar projecten met de meeste kans van slagen ontwikkeld kunnen worden. In het Bestuursakkoord 2003-2007 geeft het College van GS aan de samenwerkingsrelatie met de steunfunctie instellingen te willen ijken op aspecten als duurzaamheid en innovatieve kracht. Er zijn verschillende redenen om te kiezen voor een optimalisering van de bestaande infrastructuur. In de erfgoed sector werd reeds eerder ingezet op de totstandkoming van een Erfgoedhuis. De provincie is van opvatting dat ook in de kunsten- en educatiesector een verbeterslag in de infrastructuur gemaakt kan worden. Update De provincie Noord-Brabant stelt zich de vraag of de huidige steunfunctie-infrastructuur die stapsgewijs per discipline in de afgelopen twintig jaar is ontstaan, anno 2003 nog steeds de best denkbare is. Is deze infrastructuur het beste antwoord op de vraag vanuit de samenleving? Past een discipline-gewijze aanpak nog in een culturele omgeving die aan de basis steeds meer multi-disciplinair van karakter wordt? Zijn taken en functies die 10 jaar geleden golden nog steeds geldig of dienen aanpassingen te worden gemaakt? In hoeverre worden taken en functies beïnvloed door het ontstaan van stedelijke regio’s? Dient alleen dienstverlening in vakdiscipline’s te worden geleverd of bestaat er een vraag naar dienstverlening m.b.t. marketing, ondernemerschap, administratie of personeelsbemiddeling? Dienen in de huidige situatie gemeenten tot klant gerekend te worden? Kan inhoudelijk synergie worden bereikt door nieuwe samenwerkingsverbanden te laten ontstaan? Traject In het jaar 2004 wil de provincie Noord-Brabant samen met de steunfunctie-instellingen dát gesprek aangaan om antwoord te krijgen op bovenstaande vragen. Eind 2004 dient een blauwdruk van een optimale steunfunctie-infrastructuur op tafel te liggen. Uitgangspunt daarbij is dat ieder van de afzonderlijke instellingen voor hun respectievelijke klantgroepen goed zichtbaar moeten zijn én blijven. In de periode 2003-2006 wil de provincie samen met de instellingen uitvoering geven aan het veranderingsproces dat in PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 15 16 2005 en 2006 leidt tot een vernieuwing van de infrastructuur die burgers en kunstenaars optimaal bedient in hun vraag naar ondersteuning. Een stapsgewijs veranderingstraject dat gevoed wordt door een externe - en op de burger gerichte oriëntatie, is wat beoogd wordt. Denkbaar is dat voor een onderdeel externe expertise en/of onderzoek nodig zal zijn, maar uitgangspunt is nadrukkelijk dat de blauwdruk ontwikkeld wordt in overleg met directie, medewerkers en besturen van de betrokken instellingen. Uitgangspunt daarbij is het antwoord op de vraag ‘hoe wordt de burger het best bediend?’ De provincie is van opvatting dat dat veranderingsproces heel goed door de instellingen zelf, in goede samenwerking met de provincie, kan worden uitgevoerd. In voorgaande jaren is al gebleken dat de meeste instellingen over een gezonde dosis zelfkritisch vermogen beschikken. Daarom wordt gekozen voor een gezamenlijk gedragen veranderingstraject. Dat sluit niet uit dat op grond van inhoudelijke overwegingen in dat traject, het mogelijk is dat pijnlijke beslissingen moeten worden genomen. De provincie zal dat veranderingsproces faciliteren. Dat proces daagt ook de provincie uit haar ambtelijke ondersteuning zo te organiseren dat zij in 2006 optimaal toegesneden is op de nieuw ontstane situatie. Innovatieve kracht Zoals eerder vernoemd: in het Bestuursakkoord 2003-2007 geeft het College van GS aan de samenwerkingsrelatie met de steunfunctie instellingen te willen ijken op innovatieve kracht. De steunfunctieinstellingen spelen tot op heden een té geringe rol in de realisatie van (nieuwe) beleidsdoelstellingen van rijk, provincie of gemeenten. Dit heeft twee belangrijke oorzaken. In het verleden heeft de provincie te weinig vrije beleidsruimte gecreëerd voor zichzelf als opdrachtgever en partner. De budgetten voor de instellingen liggen volledig vast in langlopende verplichtingen. Er is nauwelijks flexibele beleidsruimte. Een tweede belangrijke oorzaak is dat culturele instellingen geen praktijk hebben ontwikkeld waarin ieder jaar een substantieel budget flexibel kan worden ingezet t.b.v. innovatie. Hierdoor is een “nieuw voor oud beleid” nauwelijks in praktijk gebracht. Nieuwe projecten of de realisatie van nieuwe beleidsdoelen werden additioneel gefinancierd. In zes jaar tijd is het cultuurbudget van de Provincie Noord-Brabant bijna verdubbeld. Ophoging van het cultuurbudget kent zijn grenzen. De overheid moet zich beraden op het maken van strategische keuzes. Het is van belang dat de infrastructuur voldoende flexibiliteit kent en ruimte blijft bieden voor nieuw beleid. Door het gebrek aan speelruimte is de provincie ook beperkt ten opzichte van derden, zoals gemeenten en rijk. De provincie wil in de komende periode de noodzakelijke financiële ruimte voor innovatie creëren door de introductie van een basis en een flexibel deel in de financiering. Cultuurproducerende instellingen De provincie financiert, samen met rijk en de grote gemeenten, de cultuurproductie via een vierjarige kunstenplan-systematiek. Daarnaast kan, teneinde de doelstellingen van de provincie Noord-Brabant te realiseren, aan de cultuurproducerende instellingen worden gevraagd een (extra) activiteit aan te bieden binnen een aanbestedingsmodel. Dit kunnen zowel instellingen zijn die níet - als instellingen die wél - structureel worden gesubsidieerd, en die doorgaans vanwege hun kennis en netwerken de aangewezen partner zijn om de beleidsdoelstellingen uit te voeren. Nadat kundigheid en artistieke kwaliteit van de partners in een onafhankelijk advies zijn vastgesteld, zal de provincie zich terughoudend opstellen bij de opzet en uitvoering van de activiteiten. Daar staat tegenover dat nauwlettender wordt toegezien op de behaalde resultaten. C.2. CULTUURBELEID IN SAMENWERKING MET GEMEENTEN Het College van GS legt in haar Bestuursakkoord 2003-2007 een sterk accent op de verbindende rol die de provincie kan spelen tussen stad en platteland en haar bijdrage aan de versterking van de kwaliteit van leven. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 16 17 Denk daarbij aan de revitalisering van het landelijk gebied. Cultuur en cultuurbeleid, waarbij nadrukkelijk wordt gedacht aan culturele planologie, biedt daartoe vele kansen. De exploitatielasten van de culturele infrastructuur in Noord Brabant werd in 2002 voor 78 % gedragen door gemeenten, 13 % door de provincie en 9 % door het rijk. Het hoeft geen betoog dat effectief en duurzaam cultuurbeleid alleen in goed samenspel met gemeenten gestalte kan krijgen. Zij dragen immers een groot deel van de kosten van de culturele infrastructuur (in de vorm van centra voor kunsten, podia en expositieruimten, musea, erfgoed- en amateurkunsten, verenigingen en archieven). Nu al wordt tussen verschillende bestuurslagen overleg gepleegd, bijvoorbeeld in het kader van het Convenant Zuid-Nederland, Actieprogramma Cultuurbereik en het Convenant Archieven. Dat zijn overleggen waarbij het rijk een centrale rol speelt. Structureel overleg tussen de provincie Noord-Brabant en de Brabantse gemeenten met betrekking tot cultuurbeleid is nu uiterst beperkt. Niettemin kunnen de vier beleidsdoelen (versterking van participatie, educatie, aanbod, ruimtelijke leefomgeving) van de provincie Noord Brabant alleen effectief worden gerealiseerd wanneer de provincie een goed en regelmatig overleg heeft met gemeenten. Zowel politiek - bestuurlijk als op ambtelijk niveau. De provincie Noord-Brabant zal met betrekking tot haar cultuurbeleid haar ambtelijke organisatie zo inrichten dat een vorm van accountmanagerschap mogelijk wordt. Per regio zal een vast ambtelijk aanspreekpunt met betrekking tot het onderwerp cultuur worden ontwikkeld, ongeacht de discipline. Gemeentelijke cultuurnota’s vormen samen met de provinciale beleidsdoelen uitgangspunt voor gesprek. Incidentele subsidies Overheden maken graag gebruik van projectsubsidies. In de verwachting dat de voorbeeldwerking tot navolging zal leiden. Toch blijkt dat in de praktijk weinig het geval. De extra financiële middelen die nodig zijn om de nieuwe aanpak te bestendigen of een vervolg te geven worden door diezelfde overheid niet meer verstrekt. De activiteit is immers niet ‘nieuw’ of ‘vernieuwend’ meer. Daarmee heeft het (project)subsidie instrument slechts een beperkte effectiviteit. Navolging blijft veelal uit vanwege een gebrek aan middelen. Nadeel van het projectsubsidiebeleid is derhalve dat een reeks van losse projecten ontstaat met een beperkt structureel effect. Wanneer vervolgens een nieuw politiek bestuur aantreedt dat nieuwe speerpunten introduceert ontstaat een nieuwe reeks van losse projecten en lekt het effect van het vorige cultuurprogramma weg. Nieuwe “vernieuwing” domineert immers de politieke agenda. De culturele infrastructuur wordt daardoor eerder verzwakt dan versterkt. Incidentele subsidieverstrekking zal daarom meer dan voorheen gekoppeld worden aan cofinanciering en overleg met betrokken gemeente(n). Het zonder overleg éénmalig financieren van ‘pilots’ zonder perspectief op voortzetting bij gebleken succes, is geen effectieve uitvoering van beleid dat zich richt op duurzame participatie en educatie. Aanpassingen in het cultuurbeleid kunnen alleen blijvend verankerd worden als dit gebeurt in samenwerking met gemeenten. Dat laat onverlet dat bij de innovatie van het (professionele) aanbod in de provincie projectsubsidies soms wel een effectief middel kunnen zijn. De regio aan zet De provincie Noord-Brabant sluit zich aan bij de conclusies van het IPO rapport “Nieuwe Perspectieven voor provinciaal Sociaal Beleid” van de commissie Simons. Hierin wordt onder meer de conclusie getrokken dat gebiedsgericht werken een geschikte methode is om verkokering te doorbreken en de sterke positie van gemeenten optimaal te benutten. Kleinere gemeenten hebben vaak wel de wil, maar nauwelijks de mogelijkheden om effectief cultuurbeleid te voeren. Regionale samenwerking kan dan een uitkomst zijn. Niet elke gemeente hoeft immers alle voorzieningen binnen haar grenzen te hebben. Historisch bepaalde sterke voorzieningen kunnen gedeeld worden. Zwakke plekken in de culturele infrastructuur kunnen gezamenlijk PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 17 18 aangepakt worden. Ook daar ligt een taak voor de provincie. Zij legt de verbinding tussen de stad en het omliggende platteland. In de realisatie van alle vier de doelstellingen van het provinciaal cultuurbeleid biedt regionale samenwerking veel meer kansen dan een ‘ieder voor zich’ benadering. Diverse onderwerpen kunnen baat hebben bij een regionale benadering: een regionale infrastructuur voor cultuureducatie in basis- en voortgezet onderwijs in de regio versterking van het culturele profiel van de regio ten behoeve van het toerisme regionale identiteit zichtbaar maken in een samenhangende culturele planologie samenwerking en ondersteuning in de opzet en uitwerking van gemeentelijk cultuurbeleid coördinatie en/óf co-financiering van festivals met een uitstraling in de hele regio samenwerking t.a.v. marketing en publiekswerving afstemming in de podium- en activiteitenprogrammering afstemming tussen gemeenten met betrekking tot het productieklimaat voor kunst en cultuur het delen van kennis en kunde tussen musea in een regio het delen van voorzieningen t.b.v.een compleet cultureel aanbod in een regio Flexibele middelen Wanneer de provincie haar beleid wijzigt en meer dan voorheen incidentele projectsubsidies koppelt aan cofinanciering en overleg met betrokken gemeente(n), kan dat ook consequenties hebben voor gemeentelijk cultuurbeleid. Het kan betekenen dat gemeenten meer dan voorheen bereid moeten zijn op onderdelen meer flexibele financiële middelen beschikbaar te stellen. Of bestaande middelen anders in te zetten. Daarmee kan echter de leefbaarheid, de kwaliteit van leven in een regio en daarmee ook de economische aantrekkingskracht van een regio, in goede samenwerking worden versterkt. De provincie kan daarbij een initiërende, stimulerende, verbindende en soms bovenlokaal coördinerende- én co-financierende rol spelen. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij de Herstructurering van het Bibliotheekwerk en de archief-infrastructuur in Noord-Brabant. En bij de ontwikkeling van het partnerproject Uit In Brabant, de gemeentelijke UITpunten en de Revitalisering Landelijk Gebied enz. Omslag Het College van GS schrijft in het Bestuursakkoord: “De omslag van beleidsontwikkeling naar beleidsuitvoering heeft gevolgen voor de provinciale organisatie.” Een van de gevolgen zal zijn dat, veel meer dan voorheen, het relatiemanagement – hier speciaal in relatie tot gemeenten – en de daarbijbehorende interne organisatie zo ingericht wordt dat aan bovenstaande adequaat uitvoering gegeven kan worden. C.3. REORGANISATIE VAN DE PROJECTSUBSIDIE STRUCTUUR Deregulering Uit het Bestuursakkoord 2003-2007: ”Deregulering wordt voortvarend opgepakt. Per beleidsterrein vindt een (externe) doorlichting plaats van de noodzaak, omvang en complexiteit van de regelgeving. Het doel is te komen tot een versnelling en verkorting van de doorlooptijd van procedures. Het streven is gericht op een vereenvoudiging en vermindering van de regelgeving in 2005”. En: “Op korte termijn worden de omvang, werkwijze en aard van het werk van de adviescolleges van de provincie onderzocht. Bij dit onderzoek worden ook de taken en verantwoordelijkheden van de steunfuncties bekeken. Een en ander leidt tot een aanpassing van het samenstel van de (vele) adviescolleges, werkgroepen en commissies: minder adviesorganen per beleidsgebied, bundeling van werkzaamheden en een heldere PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 18 19 verantwoordelijkheidsverdeling van adviesorgaan, bestuur en volksvertegenwoordiging. Deregulering wordt voortvarend opgepakt.” De provincie kent een uitgebreid stelsel van projectsubsidies voor de culturele sector. Per regeling worden in een zogenaamde beleidsregel criteria, procedures en te subsidiëren activiteiten beschreven. Anno 2002 kent de provincie op het beleidsterrein cultuur twintig verschillende beleidsregels voor evenzovele deelterreinen. Hiervan worden er elf uitgevoerd door steunfunctie-instellingen. Negen beleidsregels – en daarmee tweederde van het budget - voert de provincie zelf uit (voor een overzicht van beleidsregels 2002 zie bijlage 3). Uit een analyse van het huidige systeem van projectsubsidiëring blijkt dat het systeem een aantal knelpunten kent dat leidt tot onduidelijkheid en afstemmingsproblemen. Het hiervoor in C.2 genoemde gebrek aan afstemming tussen co-financiers (zoals gemeenten) leidt ertoe dat projecten bij gebleken succes té vaak geen structurele inbedding krijgen. De vraag is gerechtvaardigd hoe effectief incidentele subsidies daadwerkelijk zijn.Er zijn teveel beleidsregels met verschillende indieningtermijnen. Sommige projecten kunnen een beroep doen op meerdere regels tegelijk. Sommige doelstellingen in beleidsregels overlappen elkaar. Als gevolg van deze onduidelijkheden is de taakverdeling tussen provincie en steunfunctie-instellingen te diffuus geworden voor de aanvragers. Het systeem van projectsubsidiering moet worden vereenvoudigd. De provincie wil het aantal beleidsregels aanzienlijk terugbrengen. Zij zal aanvragers meer helderheid geven. Het denken daarover begeeft zich tussen twee uitersten, met aan de ene zijde van het spectrum een systeem waarin alle projectsubsidieregelingen gecentraliseerd onder één grote cultuurfonds-paraplu worden gebracht en aan de andere kant van het spectrum een systematiek waarin projectsubsidies, gedecentraliseerd per discipline, middels een mandaatregeling door steunfuncties worden verleend. Tussenvormen zijn denkbaar. De uitkomst van dat denken staat nog niet vast en zal in overleg met het culturele veld vorm krijgen. Resultaat zal in ieder geval moeten zijn: meer helderheid en transparantie voor aanvragers en meer ruimte voor de provincie Noord-Brabant om cultuurbeleid op hoofdlijnen te ontwikkelen, te monitoren en te evalueren. C. 4. VERSTERKING VAN DE RELATIES BINNEN DE SOCIALE EN CULTURELE PIJLER Nieuwe relaties tussen cultuur, welzijn, onderwijs en zorg Er zijn veel nieuwe relaties te leggen tussen het cultuur- en sociaal-beleid van de provincie. In demografisch opzicht is in Noord-Brabant veel aan de hand. Noord-Brabant verkleurt: het proces waarbij steeds meer (jonge) mensen van allochtone afkomst de steden bevolken zet ook in Noord-Brabant door (naar verwachting ca. 150.000 allochtonen meer in 2020). In Noord-Brabant wordt de grootste stijging van het aantal 65plussers in Nederland verwacht; voor het merendeel in dorpen en plattelandsgebieden. In de dorpen zet de vergrijzing sterk door (70 % groei van het aantal 55-plussers tot 2030), terwijl de steden - de centra van kunst en cultuur - steeds meer concentraties uit de jongere bevolkingslagen huisvesten. De stedelijke gebieden zullen zich min of meer autonoom verder ontwikkelen als concentratiepunten van een rijk geschakeerde cultuur. Daar tegenover valt - als niet wordt ingegrepen - op het platteland en in de dorpen een beduidende verschraling van het aanbod te verwachten. De toegenomen mobiliteit biedt hiervoor maar ten dele een oplossing. Cultuur kan een rol spelen in de problematiek rondom vergrijzing, in de ontwikkeling van PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 19 20 succesvolle Brede Scholen en het kleine kernen beleid, in de revitalisering van het platteland en in de multiculturele samenleving. Daarom zijn er beslist culturele initiatieven denkbaar die, wanneer ze niet enkel door de markt of andere overheden gedragen kunnen worden, ook door de provincie ondersteund kunnen worden; vanuit de doelstellingen van sociaal beleid. Denk daarbij aan de ontwikkeling van specifieke podiumproducties voor ouderen of voor optredens in de zaaltjes van dorpen en kleine kernen. En denk aan activiteiten gericht op de cultuurdeelname van mensen die nu nog niet of nauwelijks participeren. Daarin vervult bijvoorbeeld ook de amateur-kunsten sector een belangrijke rol. Kortom: het soort culturele activiteiten dat eraan bijdraagt dat mensen actief participeren in de samenleving. En dat ervoor zorgt dat mensen minder snel sociaal geïsoleerd raken. Daarom vindt de provincie de ontwikkeling van cultuurinitiatieven, geïnspireerd op sociale overwegingen, van groot belang. De ervaring (landelijk én provinciaal) heeft geleerd dat ook vanuit dát startpunt cultuurproducten zijn te ontwikkelen van goed artistiek niveau. Interculturalisatie Cultuur in sociologische zin is breder dan kunsten, erfgoed, media en bibliotheken. Onder deze bredere betekenis van “cultuur” vallen ook de veelzijdige uitingen van de verschillende bevolkingsgroepen in onze provincie. Een gevolg hiervan is onder meer dat de westerse opvatting van cultuur wordt verrijkt met invloeden van een totaal andere historische oorsprong. Invloeden ook waarvan soms onduidelijk is of ze onder de sociologische of de ‘kunstzinnige’ definitie van cultuur vallen. Maar ook Brabants, Antilliaans of Caraïbisch carnaval, allerlei vormen van folklore, markten, cultureel bepaalde feesten en festivals houden een samenleving ‘bijeen’. De inzet van honderdduizenden vrijwilligers met veel verschillende culturele achtergronden is van vitaal belang voor de cohesie van de gehele sociaal-culturele sector. Daarom wil de provincie cultuurbeleid ontwikkelen in nauw samenspel met het gehele sociaal – culturele veld. Bibliotheken en de regionale omroep - instellingen waarin de provincie veel geld investeert - hebben nu al een sterk verbindende rol in de culturele diversiteit van Noord-Brabant. Veel bibliotheken zijn een multicultureel ontmoetingspunt, hebben intensieve relaties met het onderwijs en hebben een belangrijke functie voor de leefbaarheid van de kleine kernen. Met hun programmering dragen de bibliotheken en de regionale omroep in belangrijke mate bij aan de integratie van welzijn en cultuur. C.5. CULTUURBELEID in samenwerking met IPO / VNG / Ministerie van OC&W Provincies en gemeenten zijn verenigd in belangenorganisaties, respectievelijk het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Samen met het Ministerie van OC&W ontwikkelen deze organisaties onderling afgestemde procedures. Landelijk, provinciaal en gemeentelijk cultuurbeleid kan op deze manier complementair en in gezamenlijke verantwoordelijkheid worden gemaakt. Door de onderlinge afstemming van cultuurbeleid moeten alle betrokken partijen steeds meer gelijke procedures volgen. De vierjarige cultuurplan systematiek wordt dan ook door steeds meer overheden toegepast. Ook de provincie Noord-Brabant werkt in haar Kunstenplan en deze kadernota Cultuur zoveel mogelijk parallel aan de systematiek zoals gehanteerd door het rijk en collega provincie’s. Overleg tussen rijk, provincies en gemeenten is het immers een belangrijk kader waarbinnen het cultuurbeleid vorm en afstemming krijgt. Het recentelijk afgesloten Archiefconvenant tussen OC&W, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen is daar een voorbeeld van. De hoofdlijnen voor de komende Cultuurnotaperiode 2005-2008 werden uitgezet in 2002 en 2003, in overleg tussen IPO, VNG en het Ministerie van OC&W. Door gezamenlijk een strategische positie in te nemen, kan de Provincie Noord-Brabant zich krachtiger opstellen bij de ontwikkeling van het landelijk PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 20 21 cultuurbeleid en de (rijks)cultuurnota 2005-2008. In de huidige rijkscultuurnota 2001-2004 is de Brabantse culturele infrastructuur weliswaar goed vertegenwoordigd, maar heeft er ons inziens vooraf nog onvoldoende afstemming tussen de partijen plaatsgevonden. Daarom investeert de provincie Noord-Brabant in de komende periode in deze strategische allianties. Europa De provincie wil ook met betrekking tot het beleidsterrein cultuur aansluiten op de ontwikkeling van een groeiend Europa. Cultuur geeft vorm aan een specifieke identiteit. Daarom kan cultuur in de Europese eenwording een belangrijke rol vervullen. In het vormgeven van die identiteit of in de confrontatie van identiteiten. In cultuur(producten) kan de relatie Europa-Noord-Brabant zichtbaar worden of kan het bestaan van een Europese Identiteit onderzocht worden. De provincie wil - waar zich kansen voordoen - graag de kansen benutten die Noord-Brabant ook in Europees perspectief op de kaart kan zetten. Een duurzame samenwerking met specifieke regio’s in Europa kan een proeftuin voor dat onderzoek vormen. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 21 22 D. WAT GAAT HET KOSTEN De cultuurbegroting 2003 en de nadere uitwerking van het bestuursakkoord 2003-2007 vormen samen de dekking van uitvoeringskosten. Om één en ander in het juiste perspectief te plaatsen biedt dit hoofdstuk inzicht in de rijksbijdragen met betrekking tot cultuur en wordt de Noord-Brabantse cultuurbegroting op onderdelen vergeleken met die van andere provincies. Ook wordt een beeld gegeven van de totale exploitatielasten van de culturele infrastructuur in Noord Brabant en de verhouding van de financiering daarvan tussen rijk, provincie en gemeenten. Cultuurbegroting 2003 De huidige cultuurbegroting 2003 beloopt € 36.395.051. Post Algemeen Facetbeleid cultuur Actieplan Cultuurbereik Podiumkunsten Beeldende kunst Provinciale omroep Bibliotheekwerk Onroerend erfgoed Roerend erfgoed Rijks-bijdrage Convenant Rijks-bijdrage Erfgoed Totaal Provincie Rijk autonoom 122.326 2.937.347 1.350.666 2.577.672 735.584 8.792.489 5.264.910 2.525.884 5.906.850 30.213.728 Prov.begrot. 2.532.770 3.648.553 12.378.068 3.597.819 22.157.210 122.326 2.937.347 3.883.436 2.577.672 735.584 12.441.042 5.264.910 2.525.884 5.906.850 36.395.051 Niet opgenomen: éénmalige rijksbijdrage 2002 Kanjersregeling € 7.393.441,- t.b.v. rijksmonumenten in Noord Brabant. Bestuursakkoord 2003-2007 Daarnaast is onder het voorbehoud van nadere besluitvorming in de financiële uitwerking van het bestuursakkoord is voor Kunsten, Media en Cultuurhistorie voor de periode 2004-2007 een bedrag van, in totaal voor vier jaar, € 11.527.068 voorzien. Daarmee wordt met name een grotere inzet mogelijk op: versterking van de cultuurparticipatie, het vergroten van de culturele competentie van de (jonge) burger door cultuureducatie in het onderwijs (primair onderwijs incl. Brede School en voortgezet onderwijs incl. VMBO) op versterking van het behoud en de toegankelijkheid van monumentaal erfgoed in Noord-Brabant het op peil houden – en het waar mogelijk versterken - van het bijzondere kunst & cultuuraanbod dat Noord-Brabant rijk is. Vergelijking: financieringsverhoudingen tussen diverse overheden. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 22 23 Rijk, provincie, gemeenten Rijk, provincie en gemeenten investeerden samen in 20022 € 230.434.551,- in de Noord Brabantse culturele infrastructuur. Het gaat daarbij om exploitatiegelden. Niet meegenomen zijn (gemeentelijke) apparaats- en overheadkosten en lopende eenmalige investeringen. Partners B5 gemeenten Gemeenten Provincie Rijk Totaal Inzet 79.973.651,00 101.687.781,00 30.213.728,00 22.157.210,00 234.032.370,00 Percentage 34 % 44 % 13 % 9% 100 % Provincies vergeleken: Uitgaven cultuur per inwoner In 1999 gaf het Interprovinciaal Overleg IPO opdracht aan 2 onderzoekers om een (vergelijkend) beeld te schetsen van hetgeen de verschillende provincies doen aan-, met- en voor cultuur. Dat resulteerde in het rapport “De Provincies, cultuurbeleid versterkt” IPO 1999. Daaraan worden over de volle breedte van het beleidsterrein cultuur (van omroep tot amateurkunst en van erfgoed tot bibliotheken) de uitgaven van de provincies vergeleken. Bij deze cijfers kan inmiddels aangetekend worden dat de cultuurbegroting van de Provincie Noord Brabant de volgende drie jaren werd verhoogd. De veronderstelling lijkt echter gerechtvaardigd dat de cultuurbegrotingen in de andere provincies soortgelijk gestegen zijn. Onder meer door de start in 2001 van het landelijk Actieplan Cultuurbereik waaraan alle provincies deelnemen. Op basis van dat rapport volgt een overzicht van uitgaven cultuur per inwoner per provincie in Nederland; een overzicht van de uitgaven ten behoeve van cultuureducatie per inwoner en een overzicht van de uitgaven ten behoeve van amateurkunst per inwoner. Uitgaven Cultuur per inwoner* Provincie Uitgaven p. inwoner 1 Zeeland 35,08 2 Friesland 27,32 3 Drenthe 24,72 4 Flevoland 23,96 5 Groningen 21,43 6 Noord-Holland 16,61 7 Limburg 16,42 8 Overijssel 15,81 9 Gelderland 14,87 10 Noord-Brabant 11,74 11 Utrecht 9,50 12 Zuid Holland 8,84 Provincies vergeleken: Cultuureducatie per inwoner* Bijdrage van de provincie Noord Brabant in de Cultuureducatie per inwoner in verhouding tot de andere provincies: 2 Omwille van een helder overzicht wordt hier een reeds afgesloten boekjaar gekozen. PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 23 24 Provincie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Cult. educ. /inwoner 1,83 1,52 1,37 1,34 1,26 1,22 1,22 0,82 0,67 0,66 0,57 0,22 Flevoland Gelderland Drenthe Utrecht Zeeland Groningen Noord Holland Zuid Holland Overijssel Friesland Noord Brabant Limburg Provincies vergeleken: Amateurkunst per inwoner* Bijdrage van de provincie Noord Brabant in de Amateurkunst per inwoner in verhouding tot de andere provincies: Provincie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Amateurkunst /inwoner Friesland Zeeland Drenthe Limburg Groningen Noord Holland Overijssel Noord Brabant Flevoland Utrecht Zuid Holland Gelderland 0,74 0,64 0,57 0,47 0,44 0,38 0,33 0,30 0,29 0,25 0,24 0,20 * Bron: “De provincie Cultuurbeleid versterkt” IPO 1999. TENSLOTTE: HET VERVOLG Na vaststelling van deze kaderstellende nota door Provinciale Staten eind 2003 geeft het College van GS, met de vaststelling van korte en bondige Uitvoeringsprogramma’s op deelterreinen, in de periode 2005-2008 PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 24 25 uitvoering aan wat in deze nota beschreven wordt. Uitvoeringsprogramma’s bevatten een concrete uitwerking, een plan van aanpak en een tijdplanning. Uitvoeringsprogramma’s kunnen worden ontwikkeld met betrekking tot: Steunfuncties Gemeenten Incidentele subsidies Cultuureducatie Culturele Planologie Podiumkunsten Cultuurmarketing Beeldende Kunst en Vormgeving Mediabeleid & Bibliotheken Actieplan Cultuurbereik Amateur-kunsten Cultureel Erfgoed PROVINCIE NOORD-BRABANT UITVOERING 9 september 2003 CULTUUR IN 25