This article is a post print version. Copyright © Reflexion Medical Network Angst voor kanker en kankerinformatie in de massamedia Sara Nelissen, Kathleen Beullens & Jan Van den Bulck School voor Massacommunicatieresearch (KU Leuven) Samenvatting Angst voor kanker is een begrip dat in de huidige wetenschappelijke literatuur uitgebreid aan bod komt, maar waar nog geen eenduidige conclusies over bestaan. Dit artikel tracht een overzicht te geven van de beschikbare literatuur over angst voor kanker en de link hiervan met kankerinformatie in de massamedia1. De huidige massamedia bevatten immers een enorme hoeveelheid gezondheidsen kankerinformatie. Dit kan een invloed hebben op kennis, attitudes, angstniveaus en gedragingen. De informatie die in de massamedia te vinden is, is heel divers. Wetenschappelijke websites en informatieve documentaires, lotgenotenfora, entertainment programma’s zijn slechts enkele van de voorbeelden. Bovendien blijkt uit recente wetenschappelijke studies dat mensen verschillende kankerinformatie zoekprofielen hanteren: actief zoeken, scannen en bewust vermijden. Daarnaast bespreekt dit artikel de resultaten van een onderzoek gevoerd door de School voor Massacommunicatieresearch (KU Leuven)1. De Leuvense Kanker Informatie Survey werd afgenomen bij 2008 deelnemers (zowel personen met als zonder kankerdiagnose) om onder andere mediagebruik, informatie zoekprofielen en angst voor kanker te meten en aan elkaar te linken. Uit de analyses van dit onderzoek blijkt dat blootstelling aan televisie samenhangt met meer angst voor kanker. Bovendien was angst voor kanker geassocieerd met de drie soorten kankerinformatiezoekprofielen. Ten slotte worden in dit artikel enkele conclusies en implicaties voor artsen, gezondheidsmedewerkers, campagneontwikkelaars en anderen besproken. Keywords: Fear of cancer, mass media, cancer information, cancer patients, information management. 1 De literatuur en de resultaten die in dit artikel worden besproken, zijn gebaseerd op twee wetenschappelijke artikels: Nelissen, S., Beullens, K., Lemal, M., Van den Bulck, J. Predictors of cancer fear: the association between mass media and fear of cancer among cancer diagnosed and nondiagnosed individuals. J Cancer Educ 2015;30:68-74. Nelissen, S., Beullens, K., Lemal, M., Van den Bulck, J. Fear of Cancer is Associated with Cancer Information Seeking, Scanning and Avoiding: A Cross-Sectional Study Among Cancer Diagnosed and Non-Diagnosed Individuals. Health Info Libr J 2015. Accepted for publication. Kanker en angst Cijfers van de WHO (World Health Organization) tonen aan dat de prevalentie van kanker in België bij de hoogte ter wereld behoort (1). Gemiddeld krijgen 181 mensen in België per dag een kankerdiagnose (2). Mede omwille van deze hoge prevalentie, maar ook omwille van de negatieve connotatie die rond kanker hangt met betrekking tot overlevingskansen en levenskwaliteit, ervaren veel mensen angst voor kanker. Bovendien toonde onderzoek aan dat een hoog percentage van de bevolking fatalistische overtuigingen zou hebben over kanker (3). Dit zou gevaarlijk kunnen zijn, aangezien dezelfde studie aantoonde dat personen met meer fatalistische overtuigingen een ongezondere levensstijl hadden. Voor sommige personen is hun gepercipieerde angst voor kanker reëel, bijvoorbeeld omdat ze een familiale voorgeschiedenis hebben van borstkanker. Bij anderen is deze gepercipieerde angst niet op directe ervaring gebaseerd. In het verleden hebben verschillende studies angst voor kanker onderzocht in combinatie met onder andere screening gedrag, hulpzoekend gedrag en levensstijl. Een review artikel over borstkankerscreening stelde dat angst één van de meest onderzochte emoties is (4). Desondanks blijft er een grote onduidelijkheid rond dit begrip hangen. Het lijkt erop dat angst anders werkt bij verschillende personen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat angst voor kanker bij sommige personen ervoor zorgt dat ze net gezonder gaan leven, terwijl het bij anderen ervoor kan zorgen dat ze zich bewust isoleren voor alles wat met kanker te maken heeft. Ook volgens het Extended Parallel Process Model (5), een model dat een theoretische basis geeft aan hoe individuen zich gedragen als ze met angst opwekkende boodschappen worden geconfronteerd, kan angst zowel een voorspeller zijn van preventief gedrag als van negatief gedrag. Ook het hierboven vermelde review artikel (4) concludeerde dat het onduidelijk blijft hoe angst werkt en dat angst zowel kan zorgen voor meer screening, alsook voor een barrière tot screening. Gezondheidsinformatie in de massamedia Vandaag de dag is gezondheidsinformatie overal beschikbaar. Ook de massamedia bevatten een enorme hoeveelheid aan gezondheids- en kankerinformatie. Als je bijvoorbeeld het woord “kanker” intypt in Google, krijg je binnen de seconde toegang tot 3 680 000 weblinks. Kankerinformatie op het internet omvat wetenschappelijke websites, maar ook veel informatieve websites, lotgenotenfora en blogs. Niet enkel online, maar ook in de andere media zoals televisie en kranten komen gezondheidsen kankerinformatie vaak aan bod. Dit kan informatief zijn (zoals een documentaire of een krantenartikel), maar dit kan ook een onderdeel van entertainment zijn (kijk maar naar alle ziekenhuisseries). De media worden vaak aangeduid als een doorgeefluik voor informatie waarover een individu geen directe voorkennis heeft (6). Onderzoek suggereerde al in 1969 dat de geschreven pers de belangrijkste bron was voor gezondheidsinformatie (7). Meer recent toonde een survey in opdracht van de Europese Commissie aan dat 20% van de Europeanen televisie aanduiden als eerste bron waar ze informatie halen omtrent gezondheid (8). Daarnaast stelde een andere studie (9) dat mensen die minder gezondheidsbewust zijn, televisie als primaire bron beschouwen als het over gezondheid gaat. Ook op het internet is gezondheidsinformatie de laatste jaren sterk toegenomen (6). Online gezondheidsinformatie is een populair thema. Hier wordt ook wel eens de verwijzing naar “Dokter Google” bij gemaakt. Bovendien blijkt dat 42% van deze Europese inwoners dit een valide bron voor informatieverwerving vinden (8). Aangezien 80% van de Belgische bevolking in 2013 een internetaansluiting had thuis (10), lijkt het aanneembaar dat een groot deel van de Belgische bevolking gezondheids- en kankerinformatie tegenkomt op het web. Inhoudsanalyses hebben aangetoond dat zowel in de geschreven pers, op televisie en op het internet, kankerinformatie vaak voorkomt (6). Niet al deze informatie online, op televisie, en in andere media is altijd even correct en neutraal. Zo blijft het bijvoorbeeld nog onduidelijk hoe betrouwbaar persoonlijke kankerverhalen op het internet zijn. Een literatuurstudie (11) stelde de accuraatheid en correctheid van online lotgenotengroepen in vraag. Deze auteurs stelden dat persoonlijke ervaringen vaak misleidend kunnen zijn. Andere onderzoekers merkten op dat er, naast het feit dat er veel correcte en begrijpbare informatie op het internet te vinden is, ook incorrecte informatie online staat wat negatieve effecten kan hebben voor de lezers ervan (12). Ook een inhoudsanalyse van Vlaamse televisieprogramma’s stelde dat er veel gezondheid gerelateerde informatie op televisie aan bod komt (13). Bovendien gaf deze gezondheidsinformatie vaak de boodschap aan kijkers dat ook zij vatbaar zijn voor deze gezondheidsproblemen. Deze studie concludeerde dat de televisieprogramma’s minder aandacht gaven aan behandeling en preventie. Kankerinformatie zoekprofielen Naast de sterke stijging in de hoeveelheid beschikbare gezondheidsinformatie tijdens de laatste decennia moet er ook rekening worden gehouden met een mondigere patiënt. Er wordt gesproken over een evolutie van een passieve dokter-patiënt relatie naar een interactieve omgeving, waarin de patiënt zelf een participerende en actieve rol speelt in zijn eigen gezondheidsbeslissingen. Deze actieve patiënt gaat ook zelf op zoek naar informatie over ziektes, symptomen, behandelingen en lotgenoten. De wetenschappelijke literatuur onderscheidt drie vormen van kankerinformatieverwerving; informatie zoeken, informatie scannen, en informatie vermijden. Kankerinformatie zoeken is het actief en doelgericht zoeken van informatie over kanker via de massamedia en via interpersoonlijke contacten (14). Vaak gebeurt het echter ook dat een persoon niet doelgericht op zoek is naar kankerinformatie, maar toch toevallig kankerinformatie tegenkomt en er aandacht aan schenkt, zoals bijvoorbeeld wanneer men naar televisie kijkt of aan het surfen is op het internet. Dit werd gedefinieerd als informatie scannen (14 - 15) en onderzoek toonde aan dat dit vaker voorkomt dan actief informatie zoeken (15). Tot slot zijn er ook mensen die bewust kankerinformatie vermijden (16, 17). Dit wordt gedaan om gevoelens van onzekerheid, angst, stress en mentaal ongemak te vermijden (17 - 19). Deze drie kankerinformatie zoekprofielen zijn bewuste informatiemanagementstrategieën (19) en zijn gerelateerd aan de psychologische coping stijlen van Miller, monitoring en blunting genoemd (20). Monitors voelen zich beter bij een hoge informatieinput, terwijl blunters zich comfortabeler voelen met zo min mogelijk informatie. Naar deze verschillende kankerinformatie zoekprofielen werden al meerdere empirische onderzoeken gevoerd. Deze toonden aan dat in een steekproef van kankerpatiënten, 75% bewust informatie opzocht (21). In een andere studie in een steekproef van de algemene bevolking werd aangetoond dat 30% van de respondenten blunters waren (20). Onderzoek toonde aan dat kankerinformatie zoeken en scannen positief geassocieerd waren met kennis, screeninggedrag en levensstijl (15). Het bewust vermijden van kankerinformatie hing dan weer samen met directe ervaring met kanker en met meer angst voor kanker (22). Gezondheidsinformatie en angst De grote hoeveelheid gezondheidsinformatie die beschikbaar is in de massamedia kan een impact hebben op onder andere kennis, percepties, gedrag en angstniveaus. Een studie in België toonde bijvoorbeeld aan dat mensen die vaker medische fictiereeksen bekeken, hun overlevingskansen na cardiopulmonaire resuscitatie (CPR) overschatten (23). De relatie tussen massamedia en angst voor kanker kreeg echter nog niet veel aandacht in de huidige literatuur. Nochtans toonde een inhoudsanalyse over het humaan papillomavirus (HPV) in nieuwsmagazines al aan dat er vaak angstopwekkende boodschappen gebruikt worden (24). Een andere studie die ook werd uitgevoerd in Vlaanderen toonde een positieve associatie aan tussen blootstelling aan televisienieuws en angst voor kanker (25). In het algemeen kan er worden besloten dat in de huidige wetenschappelijke literatuur nog niet vaak werd gekeken naar wat voorspellers van angst voor kanker zijn, en naar wat de rol van de massamedia hierin kan zijn. Tegelijk werd het bewust vermijden van kankerinformatie in voorgaand onderzoek al meerdere keren gelinkt aan gevoelens van angst (22). Kankerinformatie zoeken en scannen daarentegen werden nog niet in verband gebracht met angst voor kanker. Onderzoek in Vlaanderen Veel vragen omtrent het gebruik van kankerinformatie in de massamedia blijven nog onbeantwoord. Om een duidelijke beeld te scheppen hierover werd van Mei 2012 tot Januari 2013 de Leuven Kanker Informatie Survey afgenomen bij 2008 personen. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Leuvense School voor Massacommunicatieresearch, en werd gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), in kader van het Kom op Tegen Kanker onderzoek. Het voornaamste doel van deze studie was om op zoek te gaan naar hoe personen (met en zonder een kankerdiagnose) omgaan met kankerinformatie, en of dit geassocieerd was met onder meer hun kennis over kanker, hun levensstijl, hun angstniveaus. Een belangrijke insteek van het onderzoek was om potentiële verschillen tussen personen met een kankerdiagnose en personen zonder een diagnose te identificeren. Daarom werd deze vragenlijst bij twee groepen afgenomen. Mensen met een kankerdiagnose (n= 621) werden gezocht via Vlaamse zelfhulpgroepen, online kankerfora en werden ten slotte persoonlijk benaderd in de oncologie-consultaties van het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg. Daarnaast werd een willekeurige steekproef van mensen zonder kankerdiagnose (n= 1387) online verzameld via volwassenonderwijs- en avondonderwijsinstellingen. In dit onderzoek werden onder andere voorspellers van angst voor kanker, alsook de relatie tussen angst voor kanker en kankerinformatiezoekprofielen onderzocht (Tabel 1). Om angst voor kanker te meten werd de “Breast Cancer Fear Questionnaire” (26) gebruikt en aangepast naar kanker in het algemeen. Twintig procent van de respondenten scoorden “laag” op angst voor kanker, 34% “gemiddeld” en 46% “hoog”. Personen met een kankerdiagnose scoorden gemiddeld iets hoger op deze schaal dan de personen zonder kankerdiagnose, maar dit verschil was heel klein. Ook personen met directe familieleden met een kankerdiagnose scoorden iets hoger. De resultaten werden berekend met het statistische software programma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS) via lineaire regressieanalyses en onafhankelijke samples T-testen. Resultaten: Voorspellers van angst voor kanker Uit de analyses, gepubliceerd in de Journal of Cancer Education (27), bleek dat het totale volume van wekelijks televisiekijken een directe en positieve voorspeller was van angst voor kanker. Hoe meer men dus naar televisie keek, hoe hoger men scoorde op angst voor kanker. Zelfs na controle voor verschillende andere variabelen bleef televisievolume een significante voorspeller van angst voor kanker (ß= 0.15, p< 0.001). De tijd die men wekelijks spendeerde op internet bleek daarentegen geen significante voorspeller te zijn van angst voor kanker. Verder bleek uit de analyses wel dat vrouwen meer angst hadden voor kanker (ß= 0.09, p< 0.001), alsook mensen die hun eigen gezondheid negatiever inschatten (ß= -0.15, p< 0.001). Ook de mate waarin iemand kanker als ernstiger percipieerde (ß= 0.12, p< 0.001) en zijn of haar eigen risicoperceptie (ß= 0.11, p< 0.001) speelden een voorspellende rol. Deze analyses waren niet verschillend voor personen met een kankerdiagnose en personen zonder een diagnose, daarom werden deze analyses uitgevoerd op de totale steekproef. Meer naar televisiekijken hangt dus samen met meer angst voor kanker, ongeacht of iemand directe ervaring met kanker heeft of niet. Resultaten: De relatie tussen angst voor kanker en kankerinformatie zoekprofielen Angst voor kanker bleek ook gerelateerd met verschillende informatie zoekprofielen. . De frequentie van kankerinformatie zoeken en scannen werd bevraagd voor verschillende gemedieerde (kranten, magazines, televisie, internet) en interpersoonlijke (dokter, vrienden en familie) bronnen. Uit de beschrijvende analyses bleek dat informatie scannen vaker voorkwam dan informatie zoeken. De populairste bronnen om actief kankerinformatie te zoeken in de totale steekproef waren “informatieve televisie”, “informatieve websites” en “wetenschappelijke websites” (Figuur 1). De populairste bronnen om kankerinformatie te scannen in de totale steekproef waren “dokter”, “vrienden en familie”, en “informatieve televisie” (Figuur 2). Als meest betrouwbare bronnen voor kankerinformatie werden de “dokter”, “wetenschappelijke websites” en “informatieve websites” en “informatieve televisie” aangeduid. Bewust kankerinformatie vermijden was ook iets wat 60% van de respondenten van deze steekproef minstens “zelden” deed (Figuur 3). Bovendien bleken er significante verschillen te zijn in de twee groepen in die zin dat personen met een kankerdiagnose vaker actief op zoek gingen naar kankerinformatie, terwijl personen zonder diagnose vaker kankerinformatie scanden. Informatie vermijden was niet significant verschillend in deze twee groepen. Daarnaast werd angst voor kanker onderzocht als voorspeller van kankerinformatie zoeken, scannen en vermijden. Uit deze analyses, aanvaard voor publicatie in Health Information and Libraries Journal (28), bleek dat angst voor kanker een significante voorspeller was voor zowel actief kankerinformatie zoeken (ß= 0.26, p< 0.001), scannen (ß= 0.11, p< 0.001) en vermijden (ß= 0.25, p< 0.001). Verder bleken vrouwen (ß= 0.09, p< 0.001) en oudere respondenten (ß= 0.12, p< 0.001) meer informatie te zoeken. Ook personen die ooit een kankerdiagnose kregen (ß= 0.19, p< 0.001) en personen met kanker in de directe familie (ß= 0.07, p< 0.01) zochten meer kankerinformatie actief op. Vrouwen (ß= 0.15, p< 0.001) en jongere respondenten (ß= -0.17, p< 0.001) daarentegen scanden meer kankerinformatie. Respondenten die hun gezondheid slechter inschatten (ß= -0.05, p< 0.05) gingen vaker kankerinformatie vermijden, terwijl personen die ooit een kankerdiagnose kregen (ß= -0.10, p< 0.01) dit net minder vaak deden. Hoewel het hebben van een kankerdiagnose positief geassocieerd was met kankerinformatie opzoeken, en negatief geassocieerd was met kankerinformatie vermijden, bleken de relaties tussen angst en kankerinformatie zoekprofielen niet verschillend. Daarom werden de analyses op de totale groep uitgevoerd. Angst voor kanker voorspelt kankerinformatie zoeken, scannen en vermijden, en dit gebeurt op dezelfde manier voor personen met of zonder kankerdiagnose. Limitaties, implicaties en suggesties naar de toekomst toe Deze resultaten toonden verschillende interessante relaties aan. Omdat het onderzoek crosssectioneel was, kunnen we op basis van deze resultaten geen uitspraken doen over causaliteit. De onderzochte relaties tussen angst en informatiezoekprofielen zijn mogelijks ook wederkerig. Zo kan angst voor kanker zorgen voor meer informatiezoekgedrag, wat op zijn beurt ook weer kan leiden tot meer angst. Daarnaast moet er ook worden opgemerkt dat de gebruikte steekproef ook niet noodzakelijk representatief is voor de algemene bevolking of voor de bevolking die leeft met een kankerdiagnose. Bovendien moet er rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat mensen die aan deze vragenlijst deelnamen, gezondheidsbewuster zijn. De vragenlijst was gebaseerd op zelfrapportering. Hoewel dit een veel gebruikte techniek binnen de Sociale Wetenschappen is, kan dit mogelijks leiden tot zelfrapportering- en herinneringsbias. Toch kunnen we enkele conclusies trekken op basis van deze resultaten en suggesties doen naar de toekomst toe. Een eerste conclusie is dat er geen verschillen gevonden werden in de relaties tussen de verschillende variabelen voor de twee groepen: mensen met en zonder kankerdiagnose. Dit voelt wat contra-intuïtief aan omwille van de verschillen in persoonlijke ervaring met kanker. Enkele beschrijvende verschillen werden wel gevonden tussen de twee groepen (zoals volume televisiekijken, actief kankerinformatie zoeken, scannen). Opmerkelijk is ook het hoge percentage van personen met angst voor kanker in beide groepen. Personen met een kankerdiagnose scoorden hier iets hoger op, maar toch blijft het opvallend hoeveel personen zonder directe en indirecte ervaring angst hebben voor kanker. Het feit dat er weinig verschil is in de gevonden relaties tussen mensen met en mensen zonder een kankerdiagnose wordt daarom wellicht verklaard door het feit dat alle mensen in de steekproef veeleer bang waren voor kanker. Maatschappelijk gesproken, lijken we aan een plafond te zitten, zodat een kankerdiagnose niet eens tot een grote toename van angst voor de ziekte kan leiden. Een tweede conclusie, die ook overeenkomt met de resultaten van de enkele studies die werden uitgevoerd in het verleden, is dat blootstelling aan televisie positief samenhangt met angst voor kanker. Verrassend genoeg was het volume van internetgebruik geen directe voorspeller van angst voor kanker. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat mensen het internet actiever gebruiken om kankerinformatie op te zoeken, en mogelijks meer op zoek gaan naar informatie die consistent is met wat ze al wisten. Deze resultaten impliceren dat televisie een belangrijk medium blijft voor gezondheidsinformatie. Onder meer artsen, oncologen en preventiewerkers moeten op de hoogte zijn over de potentiële impact die mediagebruik kan hebben op angstniveaus. Media kunnen een belangrijk middel zijn voor zelfeducatie door patiënten en hun familie. Verder kunnen media ook positief bijdragen in de gezondheidssector, kijk bijvoorbeeld naar de positieve effecten die online lotgenotengroepen kunnen hebben (29). Verder kunnen er ook verschillende opportuniteiten gezien worden in het gebruik van media. “Entertainment education” bijvoorbeeld is een techniek van gezondheidscommunicatie waarbij televisiefictie ingezet kan worden om de bevolking bij te leren over gezondheidsthema’s. Dergelijke programma’s toonden al veelbelovende resultaten aan in voorgaand onderzoek (30). Ook voor online informatie zijn er tegenwoordig goede initiatieven zoals www.gezondheidenwetenschap.be. Dit is een website die begrijpbare informatie bevat, alsook extra duiding geeft aan berichten over gezondheid die in de media aan bod komen. Een derde conclusie, die ook implicaties bevat voor dokters en gezondheidscampagne-ontwikkelaars is dat angst voor kanker een voorspeller is voor zowel actief informatie zoeken, scannen als voor vermijden. Dit impliceert dat angst verschillend werkt bij verschillende personen. Directe of indirecte ervaring met kanker hebben beïnvloedde deze verschillen niet in deze studie. Dit bevestigt de complexiteit van het begrip angst en duidt aan dat “fear appeals” gebruiken in preventiecampagnes net een averechts effect kan hebben bij sommige individuen. Hierbij kan nog de opmerking gemaakt worden dat er voor de psychologische coping stijlen (20) die gelinkt worden aan kankerinformatie zoekgedrag en vermijdgedrag, niet werd gecontroleerd in deze analyses. Dit kan mogelijks zorgen voor een bedreiging van de interne validiteit van de resultaten, en is iets wat in toekomstig onderzoek nog moet onderzocht worden. De literatuur toonde aan dat kankerinformatie zoeken, scannen en vermijden gerelateerd zijn aan kennis, levensstijl en screening. Aangezien preventie de hoge kankerprevalentie kan doen verminderen, zijn dit gedragingen die verder bestudeerd moeten worden. Ook de rol die de massamedia kunnen spelen als buffer tussen artsen en patiënten moet verder worden onderzocht. Literatuurlijst 1. World Health Organization. Globocan 2012: Estimated Cancer Incidence, Mortality and Prevalence Worldwide in 2012. http://globocan.iarc.fr/Pages/fact_sheets_cancer.aspx. [05 Oktober 2014] 2. Belgisch Kanker Register 2011. Cijfers over kanker http://www.kankerregister.org/Cijfers_over_kanker. [15 November 2014] 3. Niederdeppe J, Levy AG. Fatalistic beliefs about cancer prevention and three prevention behaviors. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2007;16:998-1003. 4. Consedine NS, Magai C, Krivoshekova YS, Ryzewicz L, Neugut AI. Fear, anxiety, worry, and breast cancer screening behavior: a critical review. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2003;13:501-510. 5. Witte, K. Putting the fear back into fear appeals: The extended parallel process model. Commun Monogr 1992;59:329-349. 6. Viswanath, K. The Communications Revolution and Cancer Control. Nat Rev Cancer 2005;5:828835. 7. Wade S, Schramm W. The mass media as sources of public affairs, science and health knowledge. Public Opin Q 1969;33:197–209. 8. The European Union Research Group. Eurobarometer 58.0. European union citizens and sources of information about health. Directorate-General Press and Communication, 2003, Brussels. 9. Dutta-Bergman MJ. Primary sources of health information: Comparison in the domain of health attitudes, health cognitions and health behaviors. Health Commun 2004;16:273-288. 10. Federal Government Services Economics 2014. Barometer of the information society. http://economie.fgov.be/nl/binaries/Barometer_van_de_informatiemaatschappij_2014_tcm325254860.pdf [15 November 2014]. 11. Overberg R, Toussaint P, Zwetsloot-Schonk B. Illness stories on the Internet: Features of websites disclosing breast cancer patients’ illness stories in the Dutch language. Patient Educ and Couns 2006;61:435–442. 12. Biermann JS, Golladay GJ, Greenfield ML, Baker LH. Evaluation of cancer information on the Internet. Cancer 1999;86:381-390. 13. Lemal M, Van den Bulck J, Custers K. The Portrayal of Health Problems in Entertainment Television: Implications for Risk Perception and Health Promotion. Int Public Health J 2013;3:77-86. 14. Niederdeppe J, Hornik RC, Kelly BJ, et al. Examining the dimensions of cancer-related information seeking and scanning behaviour. Health Commun 2007;22:153-167. 15. Shim M, Kelly B, Hornik R. Cancer information scanning and seeking behaviour is associated with knowledge, lifestyle choices, and screening. J of Health Commun 2006;11:157-172. 16. Case DO, Andrews JE, Johnson JD, Allard SL. Avoiding versus seeking: The relationship of information seeking to avoidance, blunting, coping, dissonance, and related concepts. J Med Libr Assoc 2005;93:353-362. 17. Brashers DE, Goldsmith DJ, Hsieh E. Information seeking and avoiding in health contexts. Hum Commun Res 2002;28:258-271. 18. Miller SM. Monitoring versus blunting styles of coping with cancer influence the information patients want and need about their disease. Cancer 1995;76:167-177. 19. Brashers DE, Goldsmith DJ, Hsieh E. Information seeking and avoiding in health contexts. Hum Commun Res 2002;28: 258-271. 20. Miller SM. Monitoring and blunting: Validation of a questionnaire to assess styles of information seeking under threat. J Pers Soc Psychol 1987;52:345-353. 21. Mayer DK, Terrin NC, Kreps GL, et al. Cancer survivors information seeking behaviours: A comparison of survivors who do and do not seek information about cancer. Patient Educ Couns 2007;65:342-350. 22. Miles A, Voorwinden S, Chapman S, Wardle J. Psychological predictors of cancer information avoidance among older adults: the role of cancer fear and fatalism. Cancer Epidemiology Biomarkers Prev 2008;17:1872-1879. 23. Van den Bulck J, Damiaans K. Cardiopulmonary resuscitation on Flemish television: challenges to the television effects hypothesis. Emerg Med J 2004;21:565-567. 24. Abdelmutti N, Hoffman-Goetz L. Risk messages about HPV, cervical cancer, and the HPV vaccine gardasil in North American news magazines. J Cancer Care 2010;25:451–456. 25. Lemal M, Van den Bulck J. Television news exposure is related to fear of breast cancer. Prev Med 2009;48:189-192. 26. Champion VL, Skinner CS, Menon U, et al. A breast cancer fear scale: Psychometric development. J Health 2004;9:753–762. 27. Nelissen S, Beullens K, Lemal M, Van den Bulck J. Predictors of cancer fear: the association between mass media and fear of cancer among cancer diagnosed and nondiagnosed individuals. J Cancer Educ 2015;30:68-74. 28. Nelissen S, Beullens K, Lemal M, Van den Bulck J. Fear of Cancer is Associated with Cancer Information Seeking, Scanning and Avoiding: A Cross-Sectional Study Among Cancer Diagnosed and Non-Diagnosed Individuals. Health Info Libr J 2015. Accepted for publication. 29. Rini C, Lawsin C, Austin J, et al. Peer Mentoring and Survivors’ Stories for Cancer Patients: Positive effects and some cautionary notes. J Clin Oncol 2007;25:163-166. 30. Hether HJ, Huang GC, Beck V, Murphy ST, Valente TW. Entertainment-education in a mediasaturated environment: Examining the impact of single and multiple exposures to breast cancer storylines on two popular medical dramas. J Health Commun 2008;13:808-823. Tabel 1: Beschrijvende resultaten en T-testen tussen de twee groepen. Totale Steekproef Personen met een kankerdiagnose M SD Personen zonder kankerdiagnose M SD Range M SD Leeftijd 72 43.41 16.56 53.98 12.41 38.78 16.03 Diploma 5 3.58 1.08 3.32 1.08 3.70 1.05 Inkomen 5 2.11 1.24 2.15 1.17 2.10 1.27 Index kankerinformatie zoeken Index kancerinformatie scannen Kankerinformatie vermijden Gezondheidsperceptie Angst voor kanker 24 6.75 4.69 8.99 4.47 5.80 4.46 24 9.87 4.09 9.34 4.16 10.08 4.05 t(1804)= 3.52, p < 0.001 4 1.03 1.06 0.97 1.06 1.05 1.06 4 1.98 0.88 1.57 0.84 2.15 0.84 32 14.04 7.74 15.59 8.06 13.37 7.50 t(1993)= 1.72, p = 0.085 t(1174.16)= 14.01, p < 0.001 t(1892)= -5.76, p < 0.001 Wekelijks volume televisiekijken 41:59 11:56 8:40 14:96 9:44 10:59 7:96 Wekelijks volume surfen 27:00 4:54 4:01 3:44 3:11 5:24 4:14 M: Gemiddelde SD: Standaard deviatie Onafhankelijke Samples T-test op de variabele om verschillen tussen de twee subsamples vast te stellen t(1463.69)=22.88, p < 0.001 t(2001)= 7.26, p < 0.001 t(1057.92)= 0.79, p = 0.430 t(1855)= -14.08, p < 0.001 t(975.07)= 9.70, p < 0.001 t(1461.14)= 9.59, p < 0.001 Figuur 1: Actief kankerinformatie zoeken (totale steekproef) Figuur 2: Kankerinformatie scannen (totale steekproef) Figuur 3: Bewust kankerinformatie vermijden (totale steekproef)