Hartcentrum Hasselt Sluiting ASD en PFO bij defect tussen linker- en rechtervoorkamer Inhoudstafel 1. Inleiding 3 2. Het hart 4 3. Een defect tussen de voorkamers 5 Het ASD 5 Het PFO 7 4. Behandeling 2 9 5. Voorbereing op de ingreep 13 6. Na op de ingreep 14 7. Vragen? 15 Inhoudstafel 1. Inleiding Uw arts stelde onlangs de diagnose dat er tussen uw linker – en rechtervoorkamer van uw hart een opening bestaat, die daar niet hoort te zijn. Men noemt dit in medische termen ook een ‘ASD’ (atrium septum defect) of ‘PFO’ (patent foramen ovale), afhankelijk van het type opening. De beslissing werd genomen om via een prikje in de lies deze opening te sluiten. Deze infobrochure is gemaakt om u inzicht te helpen krijgen in de diagnose en de behandeling van uw probleem. Inleiding 3 2. Het hart Het hart is het orgaan dat zorgt voor de bloedsomloop: het ontvangt bloed uit het lichaam en pompt dit terug rond. Bovendien werkt het hart zò, dat alle ‘gebruikt’ (zuurstofarm) bloed aan één kant van het hart opgevangen en vervolgens naar de longen gepompt wordt; dit gebeurt aan de rechterkant. De andere kant, de linkerkant van het hart, ontvangt al het ‘verse’ bloed (zuurstofrijk) uit de longen en pompt dit dan naar de rest van het lichaam. Om dit goed te doen verlopen, is het hart opgebouwd uit vier kamers: twee rechts en twee links. Het bloed dat aankomt in het hart wordt opgevangen in de voorkamers (atria) en vloeit door de kleppen naar de kamers (ventrikels), waar het wordt weggepompt. We hebben dus een rechter voorkamer en een rechter kamer, alsook een linker voorkamer en een linker kamer. Zoals gezegd, zijn linker en rechterkant van elkaar gescheiden en komen zuurstofarm en zuurstofrijk bloed NIET met mekaar in aanraking. NAAR bovenlichaam VAN bovenlichaam NAAR rechter long NAAR linker long VAN linker long VAN rechter long VAN onderlichaam NAAR onderlichaam 4 Het hart 3. Een defect tussen de voorkamers U heeft nu een beter inzicht in de normale werking van het hart. Het komt echter regelmatig voor dat er een defect ontstaat tussen de voorkamers, in de vorm van een kleine opening. Dit defect bestaat reeds voor de geboorte. Normaalgezien sluit dit defect zich in de eerste levensmaanden/jaren, maar bij 25 tot 30% van de mensen gebeurt dit niet of onvoldoende. Er kunnen twee soorten defecten ontstaan: het ‘ASD’, oftewel atrium septum defect (komt eerder zelden voor) en het ‘PFO’ of patent foramen ovale (dit komt frequenter voor). In dit hoofdstuk gaan we hier verder op in. Het ASD Wanneer men in medische termen over een atrium septum defect (ASD) spreekt, bedoelt men dat er tussen de linker en de rechter voorkamer een opening bestaat die toelaat dat er bloed van de linkerkant naar de rechterkant stroomt. Deze opening kan bestaan uit een groter gat of uit verschillende kleinere gaatjes, maar met hetzelfde resultaat. De reden dat het bloed van links naar rechts stroomt (we noemen dit een links-rechts shunt) is omdat de drukken in het linker hart hoger zijn dan in het rechter. Het linker hart moet dan ook instaan voor het hele lichaam, waar het rechter hart enkel bloed naar de longen moet sturen. Wanneer dit nu optreedt, zal het rechter hart meer bloed ontvangen in de voorkamer (zowel het ‘gebruikte’, zuurstofarme bloed uit het lichaam, als het extra bloed uit de linker voorkamer). Aangezien het bloed stroomt van de voorkamer naar de kamer, zal ook de rechter kamer in dit geval meer (teveel) bloed ontvangen en ook moeten wegpompen. Het gevolg is dat men te maken krijgt met een ‘volume-overbelasting’ van het rechter hart. Het hart wordt dus overbelast met een teveel aan bloed. Langzaamaan zal het rechterhart meer en meer moeite hebben om deze hoeveelheden bloed aan te kunnen. De spier geraakt vermoeid en zal minder en Een defect tussen de voorkamers 5 minder efficiënt kunnen werken. Op langere termijn ontwikkelt zich ‘(rechter) hartfalen’, verhoogde bloeddruk in de longen (artsen spreken over pulmonale hypertensie) en mogelijks hartritmestoornissen. Hierdoor kan men last gaan krijgen van vermoeidheid, dikke voeten, kortademigheid, … ASD LINKER voorkamer RECHTER voorkamer 6 Een defect tussen de voorkamers Het PFO Bij een PFO bestaat er eveneens een defect in de wand tussen de rechter en linker voorkamer. In dit geval is er echter geen sprake van een ‘gat’, maar van een tunnelvormige verbinding tussen de linker en rechterkant. Deze ‘tunnel’ wordt gevormd door twee losse vliesjes die tegen elkaar liggen (zie figuur). LINKER voorkamer RECHTER voorkamer Een defect tussen de voorkamers 7 Bij het ASD werd uitgelegd dat door de hogere druk in de linker voorkamer het bloed van links naar rechts stroomt. Welnu, door deze hogere druk worden de twee vliesjes zò tegen elkaar gedrukt, dat er geen bloed van links naar rechts kan. Wat wèl kan, is dat er bloed van rechts naar links wordt gepompt, door het tunneltje heen. Het probleem is nu, dat er zuurstofarm bloed in de linkerkant van het hart terechtkomt. Dit vermengt zich met het zuurstofrijke bloed dat van de longen komt en zal in het lichaam gepompt worden. Het lichaam krijgt dus minder zuurstof toegevoerd dan het normaal had moeten krijgen. Bovendien bestaat de kans dat zich eventuele klontertjes (die zich in de ‘tunnel’ of in de aders ontwikkelen), via de rechtervoorkamer en door het PFO in de linker voorkamer terechtkomen. Op deze manier vinden deze klontertjes hun weg naar de slagaders in het lichaam en kunnen deze gaan afsluiten. Dit noemt men een ‘embolie’. Een embolie kan de oorzaak zijn van bijvoorbeeld een TIA of CVA, beter bekend als een beroerte. Desgevallend zal het klontertje zich gaan vastzetten in een van de slagaders van de hersenen en zo een deel ervan afsluiten… Men hoort ook heel vaak dat er een verband bestaat tussen migraine (met ‘aura’) en een PFO; hierbij denkt men ondermeer aan afvalstoffen die van rechts naar links kunnen ‘reizen’ in de voorkamers. Er is echter nog geen sluitend bewijs geleverd dat het sluiten van een PFO de klachten zouden laten verdwijnen. Vaak ziet men wel een verbetering van de klachten, maar gezien migraine een aandoening is waarbij vele oorzaken samen leiden tot de hoofdpijn, zal het probleem normaalgezien niet volledig opgelost worden met het sluiten van het PFO. 8 Een defect tussen de voorkamers 4. Behandeling De behandeling van een PFO is dezelfde als die voor een ASD. We maken hier dus geen onderscheid tussen de twee en we laten ook de chirurgische behandeling (via een operatie) buiten beschouwing. Om het defect in de voorkamerwand te sluiten, wordt gebruik gemaakt van een ‘dubbel parapluutje’. Dit parapluutje is vervaardigd uit een speciaal metaal, ‘nitinol’ genoemd, dat zo ontworpen is om (eens op zijn plaats) zijn vorm te behouden. Tussen deze metalen structuur zit een vliesje dat ervoor zorgt dat het ASD of PFO gesloten wordt. Behandeling 9 Om dit parapluutje (‘device’, in het Engels) op zijn plaats te krijgen, gaat men in het cathlab (hartkatheterisatie-kamer, zie foto links) via de lies een ader aanprikken langs dewelke een lang buisje (katheter) wordt opgeschoven tot aan het hart. Door deze buis gaat een draad waarop het ASD of PFO-device gemonteerd is. Op deze manier wordt het device in de opening geplaatst. Het geheel wordt ontplooid en als men er zich van vergewist heeft dat alles goed op zijn plaats zit, kan men het device loskoppelen van de draad. De procedure is dan afgelopen. Omdat de precieze plaatsbepaling bij deze behandeling zo belangrijk is, maakt de arts zowel gebruik van röntgenstralen als van echografie. Deze echo 10 Behandeling gebeurt langs een buis in de slokdarm. U wordt onder volledige narcose gebracht, waardoor u van dit alles geen hinder zal ondervinden. Device, gezien onder röntgenstralen (RX) Het PFO gezien door echografie Behandeling 11 Het ‘parapluutje’ wordt vanzelf bedekt door uw eigen weefsel over een periode van een zestal maanden. Na de procedure kan u wat last hebben van pijn in de keel (ten gevolge van de echografie langs de slokdarm en de intubatie) en, eventueel, ook in de lies. De hele procedure duurt ongeveer een uur. U wordt wakker gemaakt in de katheterisatiezaal zelf en voordat u terug naar uw kamer mag, gaat u nog een klein uurtje naar de ontwaakzaal ter observatie. 12 Behandeling 5. Voorbereiding op de ingreep U hoeft zich niet bijzonder voor te bereiden op de ingreep. Uw arts zal vertellen welke medicatie u moet innemen. Omdat u volledig in slaap wordt gedaan, blijft u de dag van de ingreep zelf nuchter (vanaf middernacht). Afhankelijk van wat u met uw arts afsprak en afhankelijk van het tijdstip van de ingreep, komt u ofwel een dag op voorhand, ofwel de dag van de ingreep zelf binnen. U komt dan binnen via de hoofdingang waar u zich meldt aan de balie. De hostessen zullen u dan inschrijven en uitleggen naar welke afdeling u mag gaan. Op de afdeling wordt u verder geholpen door een verpleegkundige die samen met u een vragenlijst overloopt. U krijgt dan een infuus (dat wordt gewoonlijk in de linker voorarm geplaatst), er wordt wat bloed afgenomen en de liezen worden geschoren. Ook worden bloeddruk en pols gecontroleerd. Er zal een ECG (electro cardio gram, een filmpje van uw hartritme) worden gemaakt en eventueel nog een echografie van het hart. Voor u vertrekt naar het cathlab (waar de ingreep doorgaat), is het zeer belangrijk dat u alle juwelen verwijdert alsook eventueel kunstgebit, hoorapparaatje, bril, … Deze blijven op uw kamer, neem dus geen waardevolle voorwerpen mee naar het ziekenhuis. Het is ook aan te raden nog even naar het toilet te gaan, nèt voor u naar het cathlab vertrekt. Voorbereiding op de ingreep 13 6. Na de ingreep Er wordt via de aders en slagaders in de lies gewerkt. De buisjes waarlangs gewerkt werd, zullen normaalgezien al verwijderd zijn door de verpleegkundige voor u wakker wordt. Wanneer u wakker wordt zal u dus een verpleegkundige voelen duwen in de lies tegen het nabloeden. Soms wordt er echter een speciaal toestel (een soort klem) op de lies geplaatst dat de ader dicht duwt. Dit blijft dan enige uren staan, totdat het bloeden gestopt is. U kan hier de eerste dag(en) eventueel nog wat last van ondervinden. Het spreekt dus vanzelf dat u de eerste tijd uw liezen de kans moet geven om te herstellen van het prikken. Dat betekent concreet dat u een aantal uur moet blijven platliggen op de rug na de ingreep. Dit varieert van 4 tot 6 uur stil liggen. De verpleegkundige op het cathlab zal u vertellen hoe lang dit voor u zal zijn. Hierna moet u zeker nog tot de ochtend erna in bed blijven liggen. U mag dan wel wat rechter gaan zitten, of op uw zij gaan liggen. Gewoonlijk mag u de dag na de ingreep terug naar huis. De eerste week na de ingreep wordt van u verwacht dat u de lies niet te zeer gaat belasten, om nabloedingen te voorkomen; U mag dus: niets zwaar heffen; niet persen op het toilet; voorzichtig zijn als u de trap neemt (geen kracht zetten op de aangeprikte zijde); niet fietsen of sporten; geen warm bad nemen, douchen mag wel. Na deze week mag u gewoon terug alles doen, zoals u voorheen deed. Mocht u toch last krijgen van uw lies in deze eerste week of erna, neem dan contact op met uw arts of indien belet, kom naar de spoedgevallendienst! Als de lies echt terug begint te bloeden, kan u beter meteen terug naar het ziekenhuis komen. 14 Na de ingreep Wat uw hart en het parapluutje zelf betreft, hoeft u geen speciale voorzorgen te nemen. Eens ter plaatse, blijft het ook mooi op zijn plaats zitten. U zal een aantal maanden lang medicatie moeten innemen die verhindert dat er zich klontertjes gaan vormen op het ‘parapluutje’. Dit zijn zogenaamde ‘plaatjesaggregatieremmers’: we kennen ze in de vorm van ‘Plavix®’. Meestal mag u hier na zes maanden mee stoppen, maar wacht het advies van uw arts af!!! Verder zal u een lage dosis aspirine moeten innemen (Cardioaspirine®, Asaflow®, …) en dit eveneens gedurende minimaal zes maanden. Voor u naar huis gaat, krijgt u hier nog uitleg over. Het is belangrijk om te weten dat er ook enkele nadelen zijn verbonden aan deze medicatie: het zijn allebei vormen van bloedverdunners, waardoor u sneller blauwe plekken zal krijgen. Dit is heel normaal, laat u er niet door afschrikken en stop ze zeker niet! Mocht u een operatie moeten ondergaan terwijl u deze medicijnen neemt, waarschuw dan tijdig uw chirurg!!! Hetzelfde geldt voor de tandarts. In het geval u binnen het jaar na de behandeling last begint te krijgen van pijn op de borst of een plots optredende flauwte, neem dan terug contact op met uw cardioloog voor een controle-echografie van het hart! Ook wanneer u last krijgt van ritmestoornissen of hartkloppingen, laat uw cardioloog dit dan weten. 7. Vragen? U kan zich met al uw vragen wenden tot uw cardioloog of verpleegkundige tijdens uw verblijf in het ziekenhuis!!! We helpen u graag verder! Na de ingreep - Vragen 15 Hartcentrum Hasselt www.hartcentrumhasselt.be