Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 Onderdeel C Wat is er eigenlijk zo speciaal aan de nanodimensie dat er een hele wetenschap naar vernoemd is. Wat maakt een nanodeeltje speciaal? §C.1 Het woord nanotechnologie Nu we weten hoe klein een nanometer is kunnen we ons gaan bezig houden met de nanotechnologie. Maar wat is dat nu eigenlijk Het woord nanotechnologie is opgebouwd uit verschillende woorden uit het Grieks, • νανος (nanos): dwerg • τεχνη (techni): vakmanschap • λογος (logos): woord, gedachte, beschrijving Dus: Nanotechnologie is een beschrijving van het vakmanschap van de dwerg ??? Nou niet dus. Iedereen had een eigen definitie van wat nanotechnologie eigenlijk zou moeten zijn en wanneer een deeltje een nanodeeltje was. Dat gaf natuurlijk verwarring. Het is wel zo handig als iedereen dezelfde definitie hanteert zodat je weet waarover iemand het heeft als hij het over nanotechnologie heeft. Op 7 februari 2008 heeft de EU de volgende definitie voor nanotechnologie bedacht. (Code of conduct for responsible nanosciences and nanotechnologies research, EU commission Recommendation, 07-02-2008) • Materie op de nanometerschaal heeft een afmeting tussen 1 nm en 100 nm. • Nano-objecten worden door de mens gemaakt. • Bedoelde en onbedoelde nano-objecten door de mens gemaakt tellen als nanotechnologie • Natuurlijke nano-objecten, die dus door de natuur gemaakt worden, zijn van deze definitie uitgesloten. Ze behoren niet tot de nanowetenschap of nanotechnologie Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 Maar waar ligt het begin van nanotechnologie? Opdracht Bekijk het filmpje Richard Feynman Intro Opgaven 1. Zoek via internet op wie Richard Feynman is. Waarom hoor je op de achtergrond van het filmpje een bongo? 2. Richard Feynman is een beroemd didacticus. Wat is dat? §C.2 In de wereld van nano Als je stapt in de wereld van nano zul je merken dat er dingen anders zijn dan in de onze. Hele kleine (nano-) deeltjes hebben ander eigenschappen dan grotere hoeveelheden materiaal. Zo kan opeens het smelt en kookpunt (zoals bepaald in de praktische opdracht 1) van een materiaal veranderen, of de breekbaarheid, de magnetische reactie of de geleiding. Een nanodeeltje van een stof reageert dus anders dan grotere hoeveelheden van die stof. Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 Dat maakt het ook zo interessant voor wetenschappers om te onderzoeken. Als iets anders reageert, kun je het gebruiken voor nieuwe ontwikkelingen. Je kunt nieuwe materialen ontwikkelen met verbluffende eigenschappen zoals we later zullen zien. Om beter te begrijpen waarom nanodeeltjes andere eigenschappen hebben moeten we eerst iets meer weten van de ordening van deze deeltjes. Hiervoor moeten we nog kleiner gaan naar de kleinste bouwstenen waaruit de materie is opgebouwd. De moleculen en atomen. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Intermezzo moleculen en atomen Je zult misschien nog niet weten wat moleculen of atomen zijn. Bekijk daarom de site www.techna.nl Atomen: Onder stoffen Kies alchemie en lees de tekst Kies atomen Bekijk de presentatie Moleculen: Onder Begrippen Kies Fase Bekijk de presentatie Zuiver water bestaat uit slechts een soort moleculen, namelijk H2O-moleculen, die op hun beurt weer bestaan uit een tweetal verschillende atomen (H en O) Als water in een zuivere vorm voorkomt, dan heeft water karakteristieke stofeigenschappen. Stofeigenschappen zijn eigenschappen die kenmerkend zijn voor een bepaalde stof, dus waaraan je de stof kunt herkennen en identificeren. Stofeigenschappen zijn bijvoorbeeld: oplosbaarheid, kleur, geur, dichtheid, smeltpunt, kookpunt en zo verder. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- In onze nanowereld liggen de atomen en moleculen in geordende structuren. Als je atomen of moleculen bij elkaar brengt blijven ze niet zomaar op een hoop liggen. Ze organiseren zich tot bolletjes, plaatjes of kristallen. In het twee dimensionale vlak ordenen ze zich in laagjes. In het driedimensionale vlak kunnen ze geordend zijn in Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 rasters( vergelijkbaar met de bouw van een steiger), poreuze voortbrengsel (denk bijvoorbeeld aan sponzen) of regelmatige structuren van deeltjes(vergelijkbaar met dicht op elkaar geplakte tennisballen) Zij doen dit helemaal automatisch, er komt geen kracht van buiten aan te pas. We noemen dit proces zelfordening. Een goed voorbeeld van zelfordening (ook wel zelforganisatie of zelfassemblage genoemd) is het DNA. Opgave 3. Zoek op Internet op wat DNA is en omschrijf wat je gevonden hebt (schrijf het antwoord in je eigen worden). Zoek ook uit hoe DNA eruit ziet. Maakt hiervan een tekening of voeg een plaatje aan je tekst toe. Bij DNA werken 20 aminozuren, 5 basen, 2 suikers en 3 lipiden samen en vormen helemaal zelfstandig het DNA molecuul. Je kunt dit vergelijken met verschillende kleuren legoblokken die zichzelf opbouwen tot een bepaalde structuur. De vorm van het DNA is zoals je in de opdracht hebt opgezocht, een dubbele helix. §C.3 Verrassingen op nanoschaal Bekijk het onderstaande plaatje. Er staat er staat linksboven een blokje ijzer afgebeeld. Het ijzer is een kubus met alle zijden 1 cm lang. Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 Zoals je bij het intermezzo hebt kunnen zien bestaat ijzer uit allemaal ijzeratomen. Die liggen netjes opgestapeld (net als tennisballen). Bij de kubus bevinden zich maar 0,00001 % van alle ijzeratomen aan het oppervlak. De rest zit aan de binnenkant van de kubus. In het volgende plaatje is de kubus een aantal keer doormidden gesneden. Nu liggen er veel meer atomen aan het oppervlak van de kubus. Bij een kubus met zijden van 5nm ligt al 20 % van alle atomen aan een oppervlak. Hoe kleiner de kubussen hoe meer atomen er aan de buitenkant van de kubussen liggen. En laat het nou net de buitenste atomen zijn die een wisselwerking met de omgeving hebben. Als er meer atomen aan de buitenkant liggen kunnen er dus meer atomen reageren met andere materialen in de omgeving. Daardoor kan een blokje ijzer met zijden van 1 cm hele andere stofeigenschappen hebben dan hele kleine kubussen ijzer met zijden van 5 nm. Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 §C.4 Nano en kwantummechanica De natuurkunde die je hier op school krijgt noem je de klassieke wetten van de natuurkunde. Alle dingen om je heen voldoen aan deze wetten. Zo is er bijvoorbeeld de wet van de zwaartekracht. Als de boom bijvoorbeeld een appel loslaat zal die naar de aarde toevallen (alle andere dingen overigens ook). Nanodeeltjes zijn zo klein dat ze ook te maken krijgen met een heel andere natuurkunde de theorie van de kwantummechanica. Opgaven 4. Zoek via internet op wat klassieke natuurkunde is. Beschrijf de gevonden term in je eigen woorden 5. Zoek via internet op wat kwantummechanica is. Beschrijf de gevonden term in je eigen woorden 6. Het bekendste verhaal over kwantummechanica is het verhaal van de kat van Schrödinger. Zoek het verhaal op van de kat van Schrödinger. Lees het verhaal goed door en noteer de belangrijkste trefwoorden. Wat is de bedoeling van dit verhaal? In de wereld van alledag is zoiets absurd, maar in de nanowereld is het doodgewoon. Kwantumsystemen kennen een “superpositie” van toestanden. Ze kunnen met andere woorden verkeren in verschillende toestanden, die elkaar in klassieke termen uitsluiten (zoals levend en dood, aan en uit). Maar zodra we het deeltje gaan observeren moet het “kiezen” voor één toestand. De toestanden zoals “leven” en “dood” zijn op nanoschaal niet van toepassing. De kat kan het beide zijn zolang je maar niet kijkt. En omdat nanodeeltjes en laagjes ook de kwantumwetten volgen en niet alleen de klassieke wetten hebben ze dus ook andere eigenschappen dan groter deeltjes van dezelfde stof. §C.5 Nanotechnologie en wetenschap Nanotechnologie = multidisciplinair = vakoverstijgend Nanomaterialen zijn voor zowat alle (technische) gebieden van grote betekenis: je vindt toepassingen van de productie van lakken en kleuren, over de productie van werkstoffen voor de automobielsector, de lucht- en ruimtevaart, de electronica- en bouwsector tot de ontwikkeling van nieuwe medicamenten en medisch-technische systemen, schoonheidsproducten en nog veel meer. Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 In het onderstaande plaatje zie je hoe de vakken natuurkunde, biologie en scheikunde (chemie) iets met nanotechniek te maken hebben. De rode lijn staat voor natuurkunde. Zoals je zult zien in het volgende hoofdstuk probeert de natuurkunde de techniek onder de knie te krijgen om alles steeds kleiner te maken, te miniaturisering. Vanuit de biologie bekeken probeer je de processen die er in de natuur zijn te begrijpen, na te bouwen en voor nieuwe producten te gebruiken. Bijvoorbeeld de fotosynthese van bladeren voor het maken van zonnecellen (grätzer-cel). Met behulp van chemie probeer je moleculen en atomen aan elkaar te koppelen zodat er nieuwe materialen ontstaan. Maar het blijft niet bij die drie vakken. Op nationaal en internationaal niveau werken in bedrijven en aan universiteiten multidisciplinaire teams bestaande uit scheikundigen, natuurkundigen, biologen, medici, wiskundigen, informatici, materiaalwetenschappers en ingenieurs samen. Module 10 Nanotechnologie voor alle 3e klassen 2009 – 2010 bms SMC 2009-2010 Hieronder staat een voorbeeld beschreven van hoe een dergelijk team werkt. Voorbeeld: “Chemici willen in het laboratorium uit bestaande stoffen nieuwe materialen samenstellen. Het nieuwe materiaal bestaat uit onderdelen die maar enkele nanometers groot zijn. Ze testen de nieuwe stofeigenschappen eerst in kleine hoeveelheden en verbeteren eventueel het productieproces. Samen met natuurkundigen en materiaalwetenschappers worden de nieuwe materialen, die bv. als onderdelen van metalen, kunststoffen of keramische delen moeten dienen, op de bruikbaarheid getest. Daarnaast werken informatici mee door berekeningsmodellen en computersimulaties te ontwikkelen, om de eigenschappen van het materiaal te voorspellen en de simulatiegegevens met de resultaten uit de materiaaltesten te vergelijken. In pilotexperimenten wordt vervolgens samen met ingenieurs een grotere hoeveelheid van deze stof geproduceerd om conclusies te kunnen trekken voor de eisen voor de productie op een grotere schaal.” (Bron: FCI: Nanobox) Al vanaf het begin van de ontwikkelingsfase zijn ook andere nietnatuurwetenschappelijke beroepsgroepen bij het proces betrokken. Wanneer het materiaal interessant blijkt te zijn voor de afnemer, wordt door bedrijfseconomen getoetst of deze materialen economischer zijn dan de op de gebruikelijke manier geproduceerde materialen. Is dat zo, dan begint de productie en de marketing. Bij alle stappen, van het idee tot de toepassing van de nanomaterialen, spelen natuurlijk ook veiligheidsdeskundigen een belangrijke rol. Ze bespreken en toetsen of met de productie van het nanomateriaal gevaar voor mens en milieu zou kunnen ontstaan. Op basis hiervan geven zij aanbevelingen voor de veilige omgang met het materiaal tijdens onderzoek, productie en toepassing. Zo zie je maar. Je hebt heel veel verschillende mensen met verschillende kennis nodig om een nieuw product op de markt te zetten. Praktische opdracht 3 Nano-oplossingen