Schoolondersteuningsprofiel

advertisement
Rapportage
Schoolondersteuningsprofiel
KBS De Rietkraag
Nieuwkoop
Dera Petter
november 2012
NTO-Effekt B.V. Specialisten in duurzaam leren
Maasdijk 137 – 2676 AD Maasdijk – 0174-441333 – [email protected] – www.nto-effekt.nl -
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding .........................................................................................................2
Hoofdstuk 2 Algemene gegevens ........................................................................................5
2.1 Contactgegevens ................................................................................................................. 5
2.2 Onderwijsvisie / schoolconcept ........................................................................................... 5
2.3 Kengetallen leerling-populatie van dit schooljaar en de afgelopen 3 schooljaren ............. 8
Hoofdstuk 3 Basiszorg ...................................................................................................... 11
3.1 Standaarden kwaliteit van de schoolorganisatie............................................................... 12
3.2 Standaarden handelingsgericht werken ............................................................................ 13
3.3 Voorzieningen waarvan de school gebruikmaakt ............................................................. 13
3.4 Samenwerking met andere instanties ............................................................................... 14
Hoofdstuk 4 Onderwijs(zorg-)arrangementen voor leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften .......................................................................................................... 14
4.1 Algemeen ........................................................................................................................... 14
4.2 Uitkomsten ........................................................................................................................ 15
4.3 Competenties op de dimensies Relatie, Welbevinden, Ontwikkeling en Veiligheid. ........ 16
Hoofdstuk 5 Grenzen aan de mogelijkheden van ons onderwijs ........................................ 17
Hoofdstuk 6 Ambities....................................................................................................... 18
Hoofdstuk 7 Wat de school voor anderen binnen het SWV kan en wil betekenen in het
kader van passend onderwijs. ............................................................................................ 20
Hoofdstuk 8 Samenvattende conclusies ............................................................................ 21
Bijlagen .....................................................................................Error! Bookmark not defined.
Bijlage 1: Toelichting op de schema’s van het zorgprofiel (ruwe scores) ............................... 22
Bijlage 2: gebruikte profielen .................................................................................................. 28
Bijlage 3: lijst met competenties ............................................................................................. 30
Bijlage 4: Beschrijving van vier schoolprofielen. ..................................................................... 35
Hoofdstuk 1
Inleiding
Aanleiding:
In het kader van de wet Passend Onderwijs is Nederland verdeeld in een aantal regio’s. Binnen elke
regio hebben de gezamenlijke besturen de plicht om te zorgen voor een dekkend aanbod aan onderwijs
voor alle kinderen binnen de regio. De schoolbesturen zijn hiertoe vertegenwoordigd in het bestuur van
het SWV Passend Onderwijs in de regio. Binnen deze regio dient elke school een
schoolondersteuningsprofiel op te stellen, waarin staat aangegeven op welke wijze de school invulling
geeft aan het bieden van passend onderwijs. Tevens geeft de school aan waar haar grenzen liggen en
welke de ambities zijn als het gaat om voor zoveel mogelijk kinderen onderwijs te bieden dat past bij
hun onderwijsbehoeften. Samengevat geeft het schoolondersteuningsprofiel een antwoord op de
volgende vragen:
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 2





Wat kunnen we realiseren met ons huidige team?
Wat kunnen we realiseren met ondersteuning van externen?
Wat willen we op termijn kunnen bieden, daarop gaan we ons ontwikkelen?
Voor welke onderwijsbehoeften verwijzen we naar een andere instantie?
Waarmee kunnen we andere scholen binnen het SWV helpen?
Schoolondersteuningsprofiel:
Voor u ligt het schoolondersteuningsprofiel van KBS de Rietkraag uit Nieuwkoop. De Rietkraag maakt
momenteel deel uit van het SWV Rijnstreek.
In de periode juni - december 2011 hebben de collega’s van De Rietkraag gewerkt aan het verzamelen
en bespreken van gegevens met als doel zicht te krijgen op de huidige en gewenste breedte van het
onderwijs en zorgaanbod van de school. Het schoolondersteuningsprofiel is tot stand gekomen door
het zetten van een drietal stappen:
1. Het verzamelen van “facts en findings” omtrent de mate waarin op dit moment passend onderwijs
kan worden verzorgd op De Rietkraag
2. Het in kaart brengen van de huidige en gewenste situatie door alle teamleden van De Rietkraag
3. Het bespreken en vaststellen van de mogelijkheden, grenzen en ambities die het team als geheel
ziet.
Op basis van deze drie stappen is het schoolondersteuningsprofiel opgesteld door NTO-Effekt die dit
proces heeft begeleid.
Doelstelling van het schoolondersteuningsprofiel vanuit het referentiekader Passend Onderwijs:
De doelstelling van het schoolondersteuningsprofiel is het vinden van antwoorden op drie kernvragen:
1. In welke mate is de school op dit moment in staat Passend Onderwijs te verzorgen.
a. Voor welke kinderen is er al een passend aanbod?
b. Voor welke kinderen hebben we een passend aanbod met behulp van externe partners?
c. Voor welke kinderen kunnen of willen we geen passend aanbod realiseren?
2. In welke richting wil de school zich ontwikkelen?
a. Welke expertise hebben we nu al in huis?
b. Voor welke kinderen wordt in de komende periode een aanbod ontwikkeld wat er nu nog niet
in voldoende mate is?
3. Hoe kan op het niveau van het SWV het profiel benut worden bij het gesprek over de inrichting van
de bovenschoolse zorg en de verdeling van zorgmiddelen?
De antwoorden op vraag 1 en 2 kunnen de school helpen om richting te geven aan het onderwijs- en
zorgbeleid in de planperiode 2011-2015. Immers in het profiel is beschreven hoe het onderwijs en de
zorg nu vorm hebben gekregen en waar ontwikkelambities liggen om deze verder te verbreden en te
verdiepen. U vindt de beschrijving van het huidige onderwijs en zorgaanbod in de paragraaf “basiszorg”
De voorgenomen ontwikkelingen van de school zijn verwoord in paragraaf “ ambities”.
Het antwoord op vraag 3 wordt geformuleerd op het niveau van schoolbesturen en het (nieuwe) SWV
Passend Onderwijs. Het antwoord op vraag 3 wordt nu nog niet gegeven in dit
Schoolondersteuningsprofiel. Daarvoor dienen eerst binnen het SWV uitspraken gedaan te worden over
de invulling van de verschillende niveaus van zorg.
Onderscheiden niveaus van zorg binnen Passend Onderwijs in het schoolondersteuningsprofiel:
In het kader van Passend onderwijs wordt binnen Nederland een onderscheid gemaakt tussen basiszorg,
breedtezorg en dieptezorg:
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
3
pagina
Basiszorg betreft de reguliere onderwijszorg die de school zelf kan bieden. Hierbij gaat het om de
mogelijkheden die de school heeft om het onderwijs aanbod met behoud van kwaliteit aan te passen
aan verschillen in onderwijsbehoeften van kinderen op hun school.
Breedtezorg betreft de onderwijszorg die school kan bieden mits er ondersteuning is van externe
partners die samenwerken met en in de school. Hierbij gaat het om de mogelijkheden die de school kan
organiseren om de vereiste deskundigheid te mobiliseren om zodoende de verantwoordelijkheid om
voor alle kinderen passend onderwijs te bieden, waar te kunnen maken.
Dieptezorg betreft de zorg die vorm gegeven wordt door gespecialiseerde voorzieningen binnen het
SWV. Wanneer basis- en breedtezorg samen ontoereikend zijn, wordt de verantwoordelijkheid van de
school overgedragen aan een andere instantie binnen het SWV, bijvoorbeeld het speciaal (basis-)
onderwijs.
Netwerk, smalle of brede zorgschool, inclusieve school.
De mate waarin en de wijze waarop een school in staat is om basiszorg en/of breedtezorg te kunnen
realiseren verschilt uiteraard per school. Tal van factoren spelen hierbij een rol. Te denken valt aan
verschillen in deskundigheden tussen schoolteams, de mate waarin er sprake is van kinderen die
speciale onderwijsbehoeften hebben, de mogelijkheden van het schoolgebouw etc. Om deze verschillen
tussen scholen in kaart te brengen binnen een schoolondersteuningsprofiel, maken we gebruik van het
door bureau Sardes in haar notitie “Profielen en indiceren “ aangereikte kader waarmee scholen hun
huidige situatie én hun ambitie in beeld kunnen krijgen. In dit kader wordt een onderscheid gemaakt
tussen een netwerkschool, een smalle zorgschool, een brede zorgschool en een inclusieve school. Een
bewerking van dit kader treft u aan in de bijlage.
Met behulp van indicatoren kunnen scholen aangeven hoe het huidige onderwijs en zorgaanbod er uit
ziet en hoe dit er over een aantal (4) jaren uit kan komen te zien. Hoe de collega’s van uw school de
huidige en de gewenste situatie hebben aangegeven is te lezen in hoofdstuk 4 t/m 8
Standaarden voor basiszorg, breedte zorg en dieptezorg op het niveau van het SWV
Zoals opgemerkt geven scholen in het schoolondersteuningsprofiel zelf aan wat zij verstaan onder
basiszorg, breedtezorg en dieptezorg en op welke wijze ze dit in praktijk brengen. De definitie kan dus
per school verschillen.
Om als SWV goed beleid te kunnen maken en op een verantwoorde wijze de zorgmiddelen te kunnen
verdelen binnen het SWV, is het nodig dat vastgelegd wordt wat verstaan wordt onder basiszorg,
breedtezorg en dieptezorg op het niveau van het SWV. Op dit moment zijn deze beschrijvingen nog niet
gereed voor het SWV. Over het algemeen zal de beschrijving van de basis- en breedtezorg gebaseerd
zijn op de beschrijvingen van de aangesloten scholen
Basiszorg
Bij het vaststellen van de basiszorg op schoolniveau kan als ondergrens gekozen worden voor de
criteria welke de inspectie stelt waar het gaat om de kwaliteit van primaire proces. De criteria worden
aangevuld met de standaarden welke de zorgplicht standaarden die zijn opgesteld door de PO-raad en
naar alle waarschijnlijkheid onderdeel uit zullen gaan maken van de wetgeving. Het SWV passend
Onderwijs kan naast de criteria en standaarden ook ( aanvullend) eigen criteria opnemen waarvan
overeengekomen is dat ze binnen dit SWV onderdeel uitmaken van de basiszorg van elke aangesloten
school. In schema bouwen de criteria zich als volgt op:
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 4
Breedtezorg
Scholen zullen ook verschillen in de mate waarin zij in staat zijn een passend onderwijsaanbod te
organiseren met behulp van externe deskundigen. Scholen verschillen in hun mogelijkheden om
kinderen op te vangen ondersteund door externen. Er zullen ook op het niveau van het SWV afspraken
nodig zijn welke externe deskundigheid binnen het SWV mogelijk en wenselijk is, wie dit kan bieden
(dezelfde functionarissen als die er nu zijn? ; inzet vanuit huidige SO-scholen? ; inzet vanuit andere –
speciale – basisscholen?; welke deskundigheden ontwikkeld dienen te worden etc.) De antwoorden op
deze vragen zullen ook medebepalend zijn voor de inzet en toedeling van zorgmiddelen binnen het
SWV.
Dieptezorg
Hier betreft het leerlingen die niet binnen de (speciale) basisschool opgevangen kunnen worden. Er is (
ook niet met behulp van externen) geen mogelijkheid om af te stemmen op de speciale
onderwijsbehoeften van deze groep leerlingen.
Op het niveau van het SWV zijn afspraken nodig over instanties en functionarissen die bekostigd moeten
worden om de dieptezorg in andere instanties dan de (speciale) basisscholen vorm en inhoud te kunnen
geven.
Hoofdstuk 2
Algemene gegevens
2.1 Contactgegevens
School
KBS De Rietkraag
BRIN
06JF
Directeur
Mw. A. Blanken
Adres
Ladderhaak 9, 2421 NK Nieuwkoop
Telefoon
0172 520050
E-mail
[email protected]
Bestuur
SKB De Veenplas
Samenwerkingsverband
SWV Rijnstreek
2.2 Onderwijsvisie / schoolconcept
De Rietkraag is een katholieke basisschool waar goed onderwijs binnen een veilig pedagogisch klimaat
centraal staat. Kenmerkend voor ons onderwijs is dat we kinderen opvoeden tot zelfstandige en sociaal
vaardige mensen. Goede zorg voor alle leerlingen is ons uitgangspunt. We sluiten aan bij de
onderwijsbehoeften en mogelijkheden van elke leerling binnen een duidelijke structuur.
Met plezier naar school gaan en een goede sfeer gaan bij ons samen met respect voor elkaar.
Katholieke identiteit
De Rietkraag is een katholieke school. De identiteit is terug te vinden in de wijze waarop wij met elkaar
om willen gaan in de school. We gaan uit van respect voor ieder individu, zonder onderscheid te willen
maken. We willen kinderen laten ervaren dat het leven zinvol is en dat het de moeite waard is om je in
te zetten voor jezelf en de ander.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
5
pagina
Tijdens de catecheselessen wordt er gewerkt met de methode Hemel en Aarde. Hierin worden per jaar
vijf verschillende onderwerpen behandeld die te maken hebben met levensthema’s, de christelijke
tradities en ontmoetingen van mensen met verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen.
We vieren de christelijke feesten zoals Pasen en Kerst.
De voorbereiding van de kinderen op de Eerste Heilige Communie en het Heilig Vormsel gebeurt door
een werkgroep van ouders uit de parochie. Dit gebeurt buiten schooltijd.
Goed onderwijs en een veilig pedagogisch klimaat
Een veilig pedagogisch klimaat betekent voor ons dat we er naar streven dat elk kind zich gewaardeerd
en erkend voelt en daardoor zichzelf durft te zijn. Het kind leert denken en doen op eigen niveau en
leert zelf verantwoordelijkheid te dragen. Binnen de school creëren we een uitdagende leeromgeving
voor de kinderen, waardoor ze geprikkeld worden om dingen te onderzoeken en te leren. We proberen
binnen het onderwijs zoveel mogelijk recht te doen aan verschillen tussen kinderen.
Ons onderwijs is afgestemd op de voor het basisonderwijs vastgestelde kerndoelen. Voor ons onderwijs
maken wij gebruik van moderne methodes en leermiddelen
Zelfstandige en sociaal vaardige mensen
We vinden het belangrijk dat kinderen zich ontwikkelen tot zelfstandige mensen die zich goed kunnen
redden in hun maatschappelijke omgeving. We stimuleren kinderen tot nemen van
verantwoordelijkheid voor hun eigen handelen. Dit werken aan de zelfstandigheid is o.a. terug te vinden
in het werken met een opbouw in de planning van de weektaak, waarbij kinderen steeds meer zelf
verantwoordelijk zijn voor de planning van de activiteiten en door het werken met uitgestelde aandacht.
De zelfredzaamheid wordt gestimuleerd door de leerkracht door kinderen eerst zelf te laten zoeken
naar oplossingen. Er wordt veel aandacht besteed aan sociale vaardigheden. Samen werken en samen
leren vinden we van belang voor elk kind. Daardoor leren kinderen met zichzelf en met anderen omgaan
en maken ze zich allerlei vaardigheden eigen. We maken hierbij gebruik van de Kanjertraining en de
Kanjerregels.
Goede zorg
Binnen onze school doen we er alles aan om kinderen zo goed mogelijk te helpen en te begeleiden. In
onze visie betekent dat dat de leerkracht zelf verantwoordelijk is voor de zorg voor de leerling. De
leerkracht kan gebruik maken van ondersteuning door de onderwijsassistent, na instructie door de
leerkracht. Hierbij blijft de eindverantwoordelijkheid liggen bij de leerkracht. Bij specifieke zorg wordt er
gewerkt vanuit een handelingsplan wat door de leerkracht is opgesteld. Ouders worden hier vooraf van
op de hoogte gebracht. Voor specifieke zorg is er een goede samenwerking met deskundigen van
externe instanties, zoals de schoolbegeleidingsdienst MHR. Aan het eind van een leerjaar is er een
goede overdracht naar de volgende leerkracht.
Aansluiten bij de onderwijsbehoeften binnen een duidelijke structuur
De Rietkraag stelt zich tot doel het onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op en aan te passen aan de
behoeften en mogelijkheden van het individuele kind. We streven ernaar om ons onderwijs zoveel
mogelijk recht te laten doen aan verschillen tussen kinderen. Dit kan groepsgewijs gebeuren, maar we
zorgen ervoor dat instructie en individuele aandacht voor kinderen die dat nodig hebben niet ontbreekt.
Daar waar nodig passen we ons handelen aan en kan het kind een eigen programma volgen. Ook is er
aandacht voor de kinderen die extra uitdaging nodig hebben.
Het doubleren proberen we zoveel mogelijk te voorkomen door vroegtijdige herkenning van problemen.
Hiervoor gebruiken we ons leerlingvolgsysteem en onze zorgstructuur. Immers, signaleren is één, maar
er wat aan doen is net zo belangrijk. We vinden het van belang dat er een herkenbare, duidelijke
structuur is voor kinderen. Dit uit zich, onder andere, in eensluidende regels en afspraken in alle
groepen en een eenduidige samenwerking in het team.
Goede sfeer en respect
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 6
We streven er naar om de sfeer op school zodanig te maken, dat kinderen met plezier naar school
komen. Een belangrijk aspect hierbij is dat we van kinderen en teamleden verwachten dat er respectvol
met elkaar wordt omgegaan. Daarnaast zijn openheid en betrokkenheid voor ons waarden die wij
nastreven. Een goede sfeer ontstaat ook door het hebben van ontspanning en plezier met elkaar. Dit
doen we door daar in de groepen aandacht voor te hebben, maar ook door het hebben van feestelijke
activiteiten met elkaar zoals bijvoorbeeld de afsluiting van de projectweek en het Riektkraagtheater.
De school werkt met een leerstofjaarklassensysteem. Er zijn 16 groepen, waarvan alleen de
groepen 1 en 2 gecombineerd zijn.
Vorig schooljaar zijn we gestart met het project afstemming, waarbij we HGW gaan invoeren.
2.3 Kengetallen leerling-populatie van dit schooljaar en de afgelopen 3 schooljaren
Leerlingaantallen (1 oktobertelling)
Aantal leerlingen per 1 oktober 2012 :
Aantal leerlingen per 1 oktober 2011 :
Aantal leerlingen per 1 oktober 2010 :
Aantal leerlingen per 1 oktober 2009 :
Aantal leerlingen per 1 oktober 2008 :
388
416
424
439
428
460
440
420
400
380
360
2009
2010
2011
2012
Bovenstaand figuur laat zien dat het leerlingenaantal nogal grillig verloopt. De grotere instroom in 2009
werd veroorzaakt door zij- instromers van andere scholen, onder andere door nieuwbouw in het dorp.
Leerlinggewichten
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0,3
1,2
2007
2008
2009
2010
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
7
pagina
Bovenstaand figuur laat zien dat er afgelopen jaren 1 tot 8 leerlingen met een leerlinggewicht van 0,3 op
school zit. Het aantal leerlingen met een gewicht van 1,2 is de afgelopen jaren 0.
Dit betekent dat minder dan 1% van de leerlingen een gewicht hebben van 0,3 en 0% een
leerlinggewicht van 1,2.
Voor- of vroegschool
Er wordt gewerkt met een stimuleringsprogramma in de voor- of vroegschool, Peuterpraat en
Kinderklanken. Sinds 2010 wordt geregistreerd hoeveel kinderen hebben deelgenomen aan voor- of
vroegschool.
ZAT
Sinds het schooljaar 2007–2008 heeft de school leerlingen aangemeld bij het ZAT.
6
5
4
3
2
1
5
4
4
2008
2009
3
0
2007
2010
Aantal meldingen per schooljaar
Indicaties en verwijzingen
2010-2011 2009-2010
2008-2009
2007-2008
Totaal
Aanmeldingen bij PCL
3
3
2
2
10
Verwijzingen SBO
3
1
2
2
8
Terugplaatsingen vanuit
SBO
Aantal LWOO/Pro
beschikkingen
Verwijzingen naar SO
cluster 1 en 2
Verwijzingen naar SO
cluster 3
Verwijzingen naar SO
cluster 4
Rugzakjes cluster 1 en 2
1
0
0
0
1
1
1
0
0
2
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
1
0
0
1
2
0
0
0
0
0
Rugzakjes cluster 3
1
1
1
1
1
Rugzakjes cluster 4
1
2
2
1
6
Dyslexieverklaringen
2
5
1
0
8
Dyscalculieverklaringen
1
0
0
0
1
Gediagnosticeerde
hoogbegaafden
1
1
0
0
2
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 8
Leerlingen met een verwijzing of terugplaatsing SBO en beschikking LWOO/PRO
KBS De Rietkraag heeft sinds 2007 1 leerling teruggeplaatst gekregen uit het SBO en heeft 8 leerlingen
verwezen. 2 leerlingen kregen een beschikking voor LWOO/PRO. Het SBO kan voldoen aan de
volgende essentiële onderwijsbehoeften van deze leerlingen, die voor De Rietkraag niet haalbaar zijn:
 kleine groep,
 veiligheid en welbevinden van het kind
 1-op-1 begeleiding, waarbij de leerkrachtondersteuning in de buurt is als het kind dit nodig heeft
2007
4
3
3
3
2008
3
2009
3
2010
2
2
1
1
1
1
1
1
0
0
aanmeldingen
verwijzingen
terugplaatsing
beschikkingen
Leerlingen met een verwijzing naar SO of een rugzakje
De Rietkraag heeft sinds 2007 2 leerlingen verwezen naar het SO, 1 leerling naar SO cluster 3 en 2
leerlingen naar SO cluster 4. Sinds 2007 zis er 1 leerling met een rugzak voor cluster 3 en 6 leerlingen
met een rugzak voor cluster 4. Er zijn 8 leerlingen met een dyslexieverklaring. Er is 1 leerling met een
dyscalculieverklaring. Er zijn 2 leerlingen met een diagnose voor hoogbegaafdheid.
6
1-10-2007
1-10-2008
1-10-2009
5
1-10-2010
2
1
0
0
0
0
0
verw.SO cl 1/2
1
0
0
0
verw.SO cl 3
1
0
0
0
verw.SO cl 4
0
0
0
2
2
1
1
2
2
1
0
rugzakjes cl 1/2
1
0
rugzakjes cl 3
rugzakjes cl 4
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
9
1
0
dysl.verkl.
1
0
diagnose hb
pagina
Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
Er vinden relatief weinig verwijzingen plaats en er zijn weinig rugzakleerlingen. Veel wordt dus zelf in de
school opgevangen.
Er wordt wel regelmatig gebruik gemaakt van interne rugzakken van het samenwerkingsverband.
Inzet formatie
 De Rietkraag heeft zo’n 400 leerlingen.
 De gemiddelde groepsgrootte is momenteel ca. 28 leerlingen. De bovenbouwgroepen zijn
gemiddeld 28 kinderen groot, de onderbouwgroepen gemiddeld 25.
 Er is één professional in de klas. Taken kunnen worden toebedeeld aan onderwijsassistent of
ouders
 Er is geen preventieve ambulante begeleiding beschikbaar.
 Er is geen ambulante begeleiding beschikbaar.
 De formatie is 21,57 FTE.
 De school beschikt over een directeur, een adjunct directeur, I.B’ers, coördinatoren,
groepsleerkrachten en onderwijsassistenten.
Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
Er zijn op dit moment weinig mogelijkheden binnen de school. AB en PAB wordt via de clusters
betrokken.
Deskundigheden van het team zouden moeten worden uitgebreid, of er moet een goede mogelijkheid
zijn om op afroep AB en PAB in te schakelen.
Deskundigheid binnen de school
Aantal personen Beschikbare
formatie
Gediplomeerd
Orthopedagoog
Psycholoog
Schoolmaatschappelijk werker
Remedial Teacher

Motorische Remedial Teaching
1
Intern Begeleider
2
0,63 fte*

3
0,63 fte*

Taal/leesspecialist
Reken/wiskunde specialist
Gedragsspecialist
Sociale vaardigheden specialist
Hoogbegaafdheid specialist
Coaching en School Video Interactie Begeleiding
2
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012

pagina 10
Kunstzinnig procesbegeleider
1

*Het betreft hier dezelfde personen
Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
De Intern begeleiders zijn ook de gedragsspecialisten. Zij zijn gedeeltelijk vrij geroosterd. De andere
gedragsspecialist en de MRT’er worden niet structureel op hun deskundigheid ingezet, wel incidenteel.
Als we structureel meer gebruik willen maken van specialisten binnen de school, zal er meer
formatieruimte moeten zijn om hen ook vrij te roosteren.
Kenmerken van het schoolgebouw
Er is ruimte in een groep voor 1-op-1 begeleiding
Er is ruimte op de gang voor 1-op-1 begeleiding

Er is een prikkelarme werkplek
Er is ruimte voor een time out
De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften
Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings en leerbehoeften (fysio,
schooltuin, etc.)
Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten

Werkruimte waarover leerlingen beschikken
matig
Inrichting van de lokalen
matig
Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
De ruimte in de school is beperkt, de lokalen zijn vrij klein. In de toekomst komen er door terugloop van
het aantal leerlingen wel lokalen beschikbaar, die anders ingezet kunnen worden.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
11
pagina
Hoofdstuk 3
Basiszorg
3.1 Standaarden kwaliteit van de schoolorganisatie
Onderstaand schema geeft aan hoe de school zichzelf beoordeelt op een aantal standaarden uit het
toezichtkader van de Inspectie van het onderwijs. Deze indicatoren dienen onderdeel te zijn van
basiszorg.
slecht
matig
De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de
kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de
onderwijsactiviteit efficiënt en houden de leerlingen
taakbetrokken
De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en
onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de
leerlingen
Leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen
Leerlingen die dat nodig blijken te hebben, krijgen extra zorg
De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde
instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties
en de ontwikkeling van de leerlingen
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt
een school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen
De school voert de zorg planmatig uit
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg
voldoende
goed














Bron: Toezichtkader PO 2009 (zie bijlage 2).
IJkpunten voor basiszorg in het primair onderwijs, C.J.M. Hoffmans Pagina 11
Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
Door invoering van handelingsgericht werken kan er steeds beter worden afgestemd op uiteenlopende
onderwijsbehoeften van leerlingen.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 12
zeer
goed
3.2 Standaarden handelingsgericht werken
Onderstaand schema geeft weer in hoeverre de school op dit moment handelingsgericht werken heeft
ingevoerd.
Slecht
Leerkrachten volgen systematisch de ontwikkeling van
kinderen
Leerkrachten signaleren welke leerlingen extra aandacht
nodig hebben
Leerkrachten benoemen de onderwijsbehoeften van
leerlingen
Leerkrachten stemmen het onderwijs af op de
onderwijsbehoeften van leerlingen
Leerkrachten stellen een doelgericht groepsplan op
Leerkrachten voeren het groepsplan uit
Leerkrachten evalueren het groepsplan
Leerkrachten en IB’ers bespreken de groep
Ouders worden behandeld als partner van de school
Matig
Voldoende


Goed











Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
Door invoering van handelingsgericht werken kan er steeds beter worden afgestemd op uiteenlopende
onderwijsbehoeften van leerlingen.
3.3 Voorzieningen waarvan de school gebruikmaakt
Zorg in de school zelf
Time out
Schakelklas
Hoogbegaafdengroep – plusklas

Observatieklas
Preventieve ambulante begeleiding

Autiklas
Voorschool (VVE)
Regionaal interventie team
Wat betekenen bovenstaande voorzieningen voor het realiseren van passend onderwijs op de school
en wat is (aanvullend) nodig om de ondersteuning van de onderwijszorg goed op orde te krijgen op
deze school?
Het is van belang dat bij het realiseren van passend onderwijs regelmatig een beroep gedaan kan
worden op dit soort voorzieningen in de nabijheid van de school.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
13
pagina
Zeer goed
3.4 Samenwerking met andere instanties
Zorg om de school heen van onderwijs- en ketenpartners
Samenwerkingsverband PO (ib netwerken)

SBO
(V)SO Rec 1,2,3,4
SWV VO

Lokale overheid
Bureau jeugdzorg
Centrum Jeugd en Gezin

Maatschappelijk werk

GGZ

Leerplicht

Buurtnetwerk
Buurtregisseur, politie
Club en buurthuiswerk
Brede school, srs
Reboundvoorziening

Plusklas
Wat betekenen deze gegevens voor de mogelijkheden die de school ziet om nu en in de toekomst
passend onderwijs te realiseren voor kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften?
Het gebruik maken van en verwijzen naar dit soort voorzieningen moet goed georganiseerd zijn
Hoofdstuk 4
Onderwijs(zorg-)arrangementen voor leerlingen met
specifieke onderwijsbehoeften
4.1 Algemeen
In het April zorgprofiel wordt gewerkt met beschrijvingen van leerlingen op 5 onderwijsdomeinen. De
domeinen worden hieronder beschreven. Per onderwijsdomein zijn kindbeschrijvingen voorgelegd van
kinderen uit de onderbouw en uit de bovenbouw. In elke kindbeschrijving ligt er een accent voor de
onderwijsbehoeften van de leerling in dat betreffende domein. De 5 domeinen zijn in de praktijk vaak
minder makkelijk te scheiden, omdat ze elkaar wederzijds beïnvloeden. Het gaat in de beschrijving dan
ook om een accent en niet om een exclusieve omschrijving.
Leren en ontwikkeling
De omschrijvingen bevatten kenmerken van de leerling die de ontwikkeling en het leren bemoeilijken en
die niet hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de andere vier domeinen. Te denken valt aan leer- en
ontwikkelingsmoeilijkheden c.q stoornissen, zoals bijvoorbeeld dyslexie.
Fysiek/ medisch
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 14
De omschrijvingen bevatten een meer rechtstreekse relatie tussen de lichamelijke kenmerken van de
leerling (en de medische consequenties) en de onderwijsbehoeften van deze leerling. Hierbij gaat het
om lichamelijke of verstandelijke beperkingen.
Sociaal-emotioneel / gedrag
De omschrijvingen bevatten gedrag van de leerling dat ervoor zorgt dat de leerprocessen belemmerd
worden. De gedragsmoeilijkheden/ stoornissen zorgen er in meer of mindere mate voor dat de leerling
niet optimaal aan de leerprocessen kan deelnemen.
Werkhouding
De omschrijvingen bevatten moeilijkheden met de vaardigheden van de leerling om aandachtig en
betrokken aan de leerprocessen deel te nemen. De oorzaken hiervan zijn uiteraard divers.
Thuissituatie
De omschrijvingen bevatten belemmeringen in de thuissituatie. De omstandigheden belasten de leerling
zodanig dat speciale onderwijsbehoeften ontstaan om de leerprocessen op gang te brengen en te
houden.
Nadat alle betrokkenen het instrument hebben ingevuld, zijn er vier analyses benut:
1. Een beeld van de school als geheel
2. Een beeld van het management
3. Een beeld van de collega’s werkzaam in de onderbouw
4. Een beeld van de collega’s werkzaam in de bovenbouw
De analyses geven een antwoord op de vraag in hoeverre het schoolteam van de Rietkraag in staat is
een passend aanbod te bieden op het genoemde onderwijsgebied.
A. Wij zijn in staat een passend aanbod te ontwikkelen (groen).
B. Wij willen een passend aanbod ontwikkelen, maar hebben daarbij ondersteuning en/of
professionalisering voor nodig (geel).
C. Nee, wij verwijzen door naar een ander school (rood)
4.2 Uitkomsten
Er is sprake van een wisselend beeld tussen de vier verschillende analyses die gemaakt zijn van de
gegevens. Kijkend naar de school als geheel worden er mogelijkheden gezien in het tegemoet komen
aan kinderen met extra onderwijsbehoeften. Afhankelijk van de extra onderwijsbehoeften geeft de
school aan toch ook gebruik te willen maken van de breedtezorg. Kijkend naar de verschillen tussen de
onderbouw, de bovenbouw en het management dan zie je dat de leerkrachten in de onderbouw eerder
de grenzen aangeeft dan de leerkrachten in de bovenbouw en het management.
Uitgesplitst naar de verschillende dimensies kan hierbij het volgende worden opgemerkt:
Voor de categorie leren en ontwikkeling geeft De Rietkraag aan voldoende deskundigheid in huis te
hebben en hier veelal passend onderwijs te kunnen realiseren. Het MT geeft aan veel deskundigheid in
huis te hebben terwijl de leerkrachten van de onderbouw wat voorzichtiger zijn: zij geven aan dat er
veelal ondersteuning en/of professionalisering nodig is om tot passend onderwijs te komen.
Voor de categorie fysiek en medisch geeft De Rietkraag aan hier minder mogelijkheden te zien op hun
school. De percentages van De Rietkraag laten zien dat deze categorie nog wel binnen de breedtezorg
valt maar richting de grens met dieptezorg schuift. Voor de leerkrachten in de onderbouw vallen
kinderen met extra onderwijsbehoeften op dit terrein in de dieptezorg terwijl het MT deze categorie
juist met een hoger percentage in de breedtezorg neerzet.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
15
pagina
Er valt binnen deze categorie nog veel te ‘leren’ m.b.v. externe specialisten en het bieden van passend
onderwijs aan kinderen met extra onderwijsbehoeften binnen deze categorie moet natuurlijk niet ten
koste gaan van de andere kinderen in de groep.
Voor de categorie sociaal-emotioneel/gedrag geeft De Rietkraag aan dat zij ondersteuning en/of
professionalisering nodig hebben om hiervoor een passend aanbod te kunnen ontwikkelen. Wel is er
een gedragsspecialist aanwezig wiens kennis meer ingezet kan worden.
Binnen deze categorie geven de leerkrachten in de bovenbouw aan dat passend onderwijs wat hen
betreft nog binnen de basiszorg valt. Dit zou mogelijk te maken kunnen hebben dat de
onderwijsbehoefte van de kinderen al meer in beeld zijn gebracht als ze in de bovenbouw zitten.
Voor de categorie werkhouding geeft De Rietkraag aan dat zij in de meeste gevallen passend onderwijs
kunnen realiseren. De leerkrachten in de onderbouw geven aan voor kinderen met extra
onderwijsbehoeften in deze categorie ondersteuning en/of professionalisering nodig te hebben.
Voor de categorie thuissituatie geeft De Rietkraag aan dat zij kinderen en ouders met extra
onderwijsbehoeften op dit terrein goed kunnen opvangen. Voor de leerkrachten in de onderbouw
liggen de percentages binnen de breedtezorg.
De mate waarin de school ruimte heeft om leerlingen op te nemen in haar groepen of waarin zij
handelingsverlegen dreigt te worden voor leerlingen die al op school zijn, wordt voor een belangrijk deel
bepaald door de “balans in de groep” van dat moment.
Onder balans in de groep wordt vooral verstaan de ruimte die er voor de leerkracht en de leerlingen is
om voor alle leerlingen in de groep een pedagogisch klimaat en een leeromgeving te bieden waaraan de
leerlingen zich kunnen ontwikkelen.
Het gaat bij balans in de groep dus om een combinatie van leerlingkenmerken, groepssamenstelling en
de leerkracht van die groep.
Indien (weer) perspectief kan ontstaan door ondersteuning in de groep (wellicht niet eens voor de
betreffende leerling zelf), kan de school mogelijk wel passend onderwijs organiseren omdat de balans
weer ontstaat.
4.3 Competenties op de dimensies Relatie, Welbevinden, Ontwikkeling en Veiligheid.
Bij de afname van het instrument zijn ook de competenties in kaart gebracht die nodig zijn om passend
onderwijs te verzorgen. Deze competenties zijn onder te brengen in de volgende dimensies:
Relatie
De mate van betrokkenheid op en verbondenheid met de leraar en medeleerlingen. In de relatie ligt de
mogelijkheid van leren met en van elkaar door samenwerken of feedback. Gerichtheid van de leerling
op de ander maakt leren mogelijk door de inzet van spiegelneuronen in het brein. Voor de leraar ligt in
de relatie de mogelijkheid tot pedagogische invloed. Indien er structureel en schijnbaar onomkeerbaar
geen relatie met de leerling is, kan de school geen passend onderwijs organiseren.
Welbevinden
De mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving.
Onbehagen, van welke aard ook, zorgt voor een bedreigd gevoel in leer- en ontwikkelingstaken. De
reactie hierop legt eerder een accent op "overleven", dan op ontwikkelen. Indien er structureel en
schijnbaar onomkeerbaar een gebrek aan welbevinden is, kan de school geen passend onderwijs
organiseren.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 16
Ontwikkeling
De mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. De waargenomen
ontwikkeling door de leerling zelf en de ervaren waardering hiervoor, zijn de brandstof voor
betrokkenheid op de eigen ontwikkeling. De mate waarin de school haar begeleiding kan afstemmen op
verschillen in ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt voor een groot deel de zorgbreedte van de
school. Indien er structureel en schijnbaar onomkeerbaar onvoldoende ontwikkeling waarneembaar is,
kan de school geen passend onderwijs organiseren.
Veiligheid
De mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Deze kan direct in
het geding zijn bij bijvoorbeeld agressie, of indirect door bijvoorbeeld gebrek aan inzicht bij de leerling.
De emotionele veiligheid is bij de dimensie welbevinden benoemd. Indien er structureel en schijnbaar
onomkeerbaar onveilige situaties ontstaan, kan de school geen passend onderwijs organiseren.
Competenties op De Rietkraag:
Als we kijken naar de uitspraken over de competenties die leerkrachten nodig hebben om passend
onderwijs te verzorgen voor kinderen met extra onderwijsbehoeften, dan blijkt uit de enquête dat de
school als geheel aangeeft dat men over het algemeen in voldoende mate over de benodigde
competenties beschikt. Toch laat de rapportage van de leerkrachten in de onderbouw een ander beeld
zien dan dat van de leerkrachten in de bovenbouw. De percentages liggen bij de leerkrachten van de
onderbouw lager dan bij hun collega’s. De oorzaak zou mogelijk liggen in het gegeven dat de extra
onderwijsbehoeften juist in de onderbouw aan het licht komen en men zich hierdoor misschien wat
minder competent voelt.
Hoofdstuk 5
Grenzen aan de mogelijkheden van ons onderwijs
De Rietkraag verzorgt nu al onderwijs aan leerlingen met uiteenlopende onderwijs- en zorgbehoeften.
Uit de profielen blijken meer mogelijkheden dan onmogelijkheden. Uit de besprekingen kwam naar
voeren dat grenzen zichtbaar zijn wanneer:
Bij leren en ontwikkeling blijkt dat de school geen passend onderwijs kan organiseren wanneer de
leerlingen door onvoldoende tijd en aandacht hun welbevinden structureel verliezen. Ook het aantal
kinderen in de groep met extra onderwijsbehoeften binnen deze categorie speelt een rol of de grens
wat betreft passend onderwijs is bereikt. Tot slot speelt, naast het welbevinden van de leerling ook het
welbevinden van de leerkracht, van de groep, de effectiviteit van de lessen en de organisatorische
mogelijkheden een rol.
In het fysiek - medisch domein kan de school geen passend onderwijs realiseren wanneer kinderen echt
doof of blind zijn. Voor kinderen met een ernstige verstandelijke beperking en voor kinderen met zware
psychische problemen kan ook geen passend onderwijs gerealiseerd worden.
Ten aanzien van de sociaal - emotionele ontwikkeling kan de school geen onderwijs organiseren voor
leerlingen die voor zichzelf, medeleerlingen of leerkracht structureel een bedreiging vormen. Ook voor
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
17
pagina
leerlingen waar geen contact mee gemaakt kan worden (relatie) kan geen passend onderwijs
georganiseerd worden. De aanspreekbaarheid en beheersbaarheid van de leerling speelt dus een rol bij
het wel of niet kunnen bieden van passend onderwijs. Daarnaast speelt ook de bereidwilligheid tot
samenwerking van de ouders een rol alsmede de aandacht en tijd die deze leerling vraagt t.a.v. de
aandacht en tijd die je nog over hebt voor de andere kinderen in de groep. De balans hierin mag niet
verstoord worden.
Voor specifieke onderwijsbehoeften, die vooral draaien om werkhouding kan de school geen passend
onderwijs bieden wanneer blijkt dat het welbevinden van de andere kinderen in de groep en/of de
leerkracht(en) te veel aangetast wordt.
Wat betreft het domein thuissituatie is de grens bereikt wanneer er in de samenwerking met ouders
geen sprake meer is van evenwaardigheid, wanneer ouders en kind de problematiek blijven ontkennen
en wanneer de veiligheid van de andere kinderen in de groep en/of de leerkracht(en) niet meer
gewaarborgd is. Kortom: als alle vertrouwen weg is.
In het algemeen kan men dus stellen dat de grens bereikt is wanneer op één of andere manier de balans
in de groep verstoord wordt, wanneer de veiligheid in het geding is en wanneer de leerling zelf niet
meer gelukkig is op De Rietkraag. Dit natuurlijk met alle bovenstaande punten daarbij in acht genomen.
Hoofdstuk 6
Ambities
KBS De Rietkraag is een school waar betrokken leerkrachten zich bewust zijn van de verschillen tussen
kinderen en we aansluiten bij de onderwijsbehoeften en mogelijkheden van elke leerling binnen een
duidelijke structuur.
Om in het kader van passend onderwijs voor zoveel mogelijk kinderen de juiste school te kunnen zijn,
heeft het team de volgende ambities voor de komende periode:
Verdere ontwikkeling van de praktische uitvoering van de zorg
Deskundigheden van het team uitbreiden
Gebruik maken van de aanwezige expertise
Nog meer begrijpen wat het kind nodig heeft om zich te ontwikkelen, de onderwijsbehoeften,
zowel cognitief als sociaal-emotioneel
• Kennis van leerlijnen om SMARTI-doelen te bepalen
•
•
•
•
In de inschatting van het team op de dimensies van zorgbreedte (bijlage 4), ontstaat het volgende beeld.
De linkerfoto geeft de inschatting weer van de huidige situatie en de rechter de ambitie over 4 jaar
NU
4 JAAR LATER
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 18
Gespecificeerd naar de domeinen kan nog het volgende aangevuld worden:
Leren en ontwikkeling
Zwakke leerlingen succeservaringen laten opdoen
Meer materialen inzetten
Rooster meer afstemmen
Gebruik maken van elkaar
In gesprek met kinderen
Deskundigheidsbevordering
Fysiek-medisch
Kennis over problematiek / kind
Gesprekken voeren met ouders
Observaties door onderwijsassistenten
Samenwerking met MEE
Ambulant deskundige om plannen op te stellen
Sociaal emotioneel/ gedrag
Deskundigheidsbevordering van verschillende gedragsproblematieken
Meer tijd voor individuele aandacht (d.m.v. vervanging)
Meer inzicht in de rol van verschillende instanties (sociale kaart)
Werkhouding
Samenwerking met diverse instanties verbeteren
Prikkelvrije/-arme omgeving creëren
Duidelijke regels ontwikkelen voor de werkhouding
Eerder een duidelijke grens aangeven als de school het niet aan kan.
Beslissingen worden gedragen door het hele team.
Thuissituatie
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
19
pagina
Ouders aanspreken op hun gedrag
Ondersteuning vragen van het samenwerkingsverband
Hoofdstuk 7
Wat de school voor anderen binnen het SWV kan en
wil betekenen in het kader van passend onderwijs
Voor welke leerlingen met speciale onderwijsbehoeften mag uw school zeker gebeld worden?
Kinderen met een lichamelijke beperking die cognitief mee kunnen komen
Kinderen met dyslexie, dyscalculie
Kinderen met het downsyndroom, in beperkte mate
Kinderen met lichte gedragsproblemen
Voorwaarden: Het aannemen van en de zorg dragen voor deze kinderen wordt besloten/gedaan door
het hele team (dus niet alleen de huidige leerkracht is verantwoordelijk!)
Voordat een leerling met zorg op school komt, moeten er tijd zijn vrijgemaakt en/of voorbereidingen
zijn getroffen, zodat het kind bij binnenkomst direct aan de slag kan met het juiste materiaal.
Welke deskundigheid van uw school zou u ook in willen zetten voor het samenwerkingsverband?
Emotietekenen(kunstzinnig proces begeleider)
Motorische remedial teaching
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 20
Gedragsspecialisten
Video interactie begeleiding
Welke voorwaarden stelt de school hierbij?
Er moeten uren voor worden vrijgemaakt
Er moet een bepaalde vergoeding tegenover staan / of ruiling: wij bieden iets en krijgen daar
iets anders voor terug.
De vrijheid om ‘Nee’ te zeggen
Hoofdstuk 8
Samenvattende conclusies
KBS De Rietkraag situeert zichzelf als een smalle zorgschool.
De school heeft betrokken leerkrachten die zich bewust zijn van de verschillen tussen kinderen en deze
verschillen erkennen. Het team sluit aan bij de onderwijsbehoeften en mogelijkheden van elke leerling
binnen een duidelijke structuur in het leerstofjaarklassensysteem. Er wordt gewerkt met
groepsoverzichten en groepsplannen.
Er is een duidelijke zorgstructuur aanwezig. Leerkrachten zijn bevoegde Kanjertrainers. De school heeft
kennis van de mogelijkheden die het Samenwerkingsverband biedt en heeft goede contacten met AED,
GGD, Jeugdzorg en SchoolMaatschappelijkWerk.
De Rietkraag voldoet in meer dan ruime mate aan de basiszorg zoals aangegeven in de criteria van de
onderwijsinspectie. De Rietkraag heeft naast de I.B’ers ook een RT-er, een gedragsspecialist, een
tekentherapeut en een Video Interactie Begeleider op school.
Op het gebied van breedtezorg worden er een aantal zaken benoemd voor de domeinen fysiek-medisch
en sociaal-emotioneel/gedrag. Wat betreft de overige domeinen gaan de uitkomsten richting de
basiszorg.
Het daadwerkelijk handelingsgericht werken en afstemmen van je handelen als leerkracht op
onderwijsbehoeften van leerlingen blijft in de praktijk veel inzicht en kansen opleveren. De school is zich
hierin aan het ontwikkelen, wil nog meer begrijpen wat het kind nodig heeft om zich te ontwikkelen
(onderwijsbehoeften), zowel cognitief als sociaal-emotioneel. Men wil meer samen werken met de
leerlingen en SMARTI de doelen voor de komende periode benoemen in het groepsplan, zodat deze op
een goede manier geëvalueerd kunnen worden.
Grenzen aan de mogelijkheden in het kader van passend onderwijs ervaart De Rietkraag op een aantal
omschreven punten in hoofdstuk 5, waarbij zij vooral grenzen benoemt wanneer er geen sprake is van
een relatie met de leerling. Ook komt men aan de grenzen wanneer de leerling zelf, de andere kinderen
in de groep of de leerkracht hun welbevinden niet meer als positief ervaart. Tot slot bereikt men een
grens wanneer de veiligheid in het geding is.
KBS De Rietkraag heeft voor de komende jaren de ambitie om door te groeien naar een brede
zorgschool. Men wil nog meer afstemmen op de onderwijsbehoeften en de mogelijkheden van de
kinderen.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
21
pagina
Bijlage 1: Toelichting op de schema’s van het zorgprofiel (ruwe scores)
In de enquête beantwoorden teamleden twee vragen:
1.
Kunnen wij als team voor deze leerling een passend aanbod verzorgen?
2.
Hoe goed beheerste u deze competenties? Geef uw inschatting op een vijfpuntsschaal.
Zie onderstaand voorbeeld:
Fig 1.
In onderstaande afbeelding staan de resultaten van de enquête. De analyses geven een antwoord op de
vraag in hoeverre het schoolteam in staat is om leerlingen met specifieke behoeften het onderwijs te
bieden dat ze nodig hebben. De resultaten zijn tijdens de tweede workshop besproken met het team.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 22
Nadat alle betrokkenen het instrument invulden, zijn er vier analyses gemaakt:
1.
een beeld van de school als geheel,
2.
een beeld van het management,
3.
een beeld van de collega’s werkzaam in de onderbouw,
4.
een beeld van de collega’s werkzaam in de bovenbouw.
De afbeelding bestaat uit twee schama’s, een groot schema en een ‘balk’.
Hoe interpreteer je beide schema’s?
Toelichting onderste ‘balk’:
De onderste balk is het resultaat op de eerste vraag in de enquête:
“Kunnen wij als team voor deze leerling een passend aanbod verzorgen?”
In de onderste balk worden de standaard vragen afgezet tegen de vijf onderwijsgebieden. In de
onderwijspraktijk beïnvloeden deze gebieden elkaar wederzijds:
1.
leren en ontwikkeling
2.
fysiek en medisch
3.
sociaal emotioneel en gedrag
4.
werkhouding en
5.
thuissituatie.
De betekenis van deze vijf onderwijsgebieden worden toegelicht in hoofdstuk 4 van dit onderwijs
zorgprofiel.
De analyses in de onderste balk geven een antwoord op de vraag in hoeverre het schoolteam in staat is
een passend aanbod te bieden op het genoemde onderwijsgebied:
A.
wij zijn instaat een passend aanbod te ontwikkelen ( groen),
B.
wij willen een passend aanbod ontwikkelen, maar hebben daarbij ondersteuning en/of
professionalisering nodig ( geel),
C.
nee, wij verwijzen door naar een andere school ( rood).
De percentage in de afzonderlijke vakken geven aan in hoeverre het schoolteam een A, B of en C
scoorde. Het hoogste percentage bepaalt de kleur groen, geel of rood.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
23
pagina
Twee voorbeelden:
Fig. 3
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 24
Fig. 4
Met name de geel en roodgekleurde gebieden zijn besproken met het team in de tweede workshop. Bij
de gele vlakken is door het team onderzocht wat nodig is in deze gevallen een passen aanbod te kunnen
ontwikkelen. Bij de rode vlakken is benoemd wanneer de grenzen zijn bereikt. Overigens is het ook
interessant te weten wat de school heeft ontwikkeld bij de groene velden. Wat werkt?
Toelichting bovenste schema
Het bovenste schema geeft een antwoord op de tweede vraag in de enquête:
“Hoe goed beheerst u deze competenties? Geef uw inschatting op een vijf-puntschaal”
In het bovenste schema van figuur 4 in deze toelichting zijn de competenties in kaart gebracht die nodig
zijn om passend onderwijs te verzorgen. Deze competenties zijn onder te brengen in de volgende vier
dimensies:
1.
relatie,
2.
welbevinden,
3.
ontwikkeling en
4.
veiligheid.
In hoofdstuk 4 van dit zorgprofiel wordt de uitgebreide betekenis van de dimensies gegeven.
In de resultaten van het bovenste schema is aangegeven in hoeverre teams denken een passende
aanpak te hebben voor de vijf genoemde onderwijsgebieden. Ofwel: op welke gebieden achten zij zich
al of niet competent. Hiervoor is namelijk gevraagd naar benodigde leerkracht-competenties op basis
van de onderwijsbehoeften van het kind in de casus. Bij elke casus zijn vier competenties opgenomen en
gaven leerkrachten en leden van het managementteam aan wat voor hen van toepassing is:
1.
hij/zij voelt zich onvoldoende competent,
2.
hoe/zij voelt zich matig competent,
3.
hij/zij voelt zich voldoende competent,
4.
hij/zij voelt zich ruim voldoende competent of
5.
hij/zij voelt zich uitstekend competent.
Een voorbeeld:
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
25
pagina
relatie
welbevinden
ontwikkeling
veiligheid
leren en
ontwikkelen
fysiek medisch
3 / 14 / 84
sociaalemotioneel
en gedrag
werkhouding
3%
scoorde een 1 of 2
14%
scoorde een 3
84 %
scoorde een 4 of 5
Omdat met 84% het vaakst een 4 of 5 is gescoord, is dit vlak groen gekleurd.
Hieronder staat tot slot nog een aantal voorbeelden, door middel waarvan de inhoud van het schema
wordt verduidelijkt:
Leren en ontwikkeling & Relatie
Om te kunnen leren en ontwikkelen, is het voor een
kind belangrijk dat het in hoge mate betrokken en
verbonden is met de leerkracht en medeleerlingen.
Indien een relatie ontbreekt, kan de school geen
passend onderwijs organiseren.
Fysiek en medisch & Welbevinden
Voor kinderen met een fysiek en/of medische
diagnose is het van groot belang dat zij zich vrij,
sociaal-emotioneel, veilig en plezierig voelen in de
schoolomgeving. Onbehagen zorgt voor een
bedreigd gevoel in leer- en ontwikkelingstaken. Bij
een gebrek aan welbevinden, kan de school geen
passend onderwijs organiseren.
Sociaal-emotioneel & Ontwikkeling
Voor een kind met sociaal-emotionele behoeften, is
het van belang dat het voortgang maakt in leer- en
ontwikkelingstaken. De mate waarin de school haar
begeleiding kan afstemmen op verschillen in
ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt de
zorgbreedte van de school.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – november 2012
pagina 26
Werkhouding & Veiligheid
Hierbij gaat het om de mate van fysieke (niet
emotionele) veiligheid van alle leerlingen en de
leerkracht. Deze kan bijvoorbeeld in het geding
komen als gevolg van agressie.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – november 2012
27
pagina
Bijlage 2: Gebruikte profielen
Mening van iedereen over de totale casuïstiek
Mening van het management over de totale casuïstiek
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
pagina 28
Mening van de bovenbouw over de totale casuïstiek
Mening van de onderbouw over de totale casuïstiek
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
pagina 29
Bijlage 3: Lijst met competenties
Deze lijst met competenties ligt onder de casussen; ze definiëren de categorieën relatie, ontwikkeling,
welbevinden en veiligheid.
Leren en ontwikkeling
R
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
O
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
W
Met kinderen op een coachende wijze gesprekken voeren, gericht op het zelf bedenken van
oplossingen in het omgaan met een beperking.
Voorkomen dat kinderen met leerachterstand te geïsoleerd raken in de klas, bijvoorbeeld door
hen bij samenwerkingsopdrachten een zinvolle (alternatieve) bijdrage te laten leveren.
Een appèl kunnen doen op talenten die in het gebruikelijke basisaanbod te weinig benut
worden.
Kinderen leren om oog te hebben voor elkaars kwaliteiten en dit bespreekbaar maken.
Moeilijkheden benaderen vanuit mogelijkheden en kansen, door uit te gaan van wat een kind al
wel kan en nodig heeft om bepaalde doelen te bereiken.
Waarderen waar kinderen sterk in zijn en hen daarin uitdagen.
Positieve verwachtingen uitspreken en positieve aspecten kunnen benoemen en benutten.
Kennis op het gebied van (ernstige) leerproblematiek, zodat effectieve instructie en begeleiding
geboden kan worden.
Het reguliere onderwijsaanbod indikken, aanpassen en aanvullen met verdiepende en
uitdagende leerinhouden en andere leerstrategieën.
Een ontwikkelperspectief (eigen leerlijn met tussendoelen) kunnen opstellen in overleg met
kind, ouders en begeleiders.
De ontwikkeling van de ontluikende geletterdheid en gecijferdheid nauwkeurig volgen en
begeleiden.
Klassenmanagement zo organiseren dat bepaalde kinderen een instructie op eigen niveau
krijgen en kunnen werken met eigen opdrachten passend bij hun leerlijn.
In relatie tot de tussendoelen effectieve werkvormen organiseren die passen bij het thema.
Formuleren van inhoudelijke doelen in de zone van naaste ontwikkeling voor kinderen die iets
extra’s of anders nodig hebben.
Voor kinderen die iets extra’s of anders nodig hebben, passende activiteiten en werkvormen
inbedden in het groepsaanbod.
Vertrouwd zijn met de opbouw en inhoud van de leerlijnen. Op basis daarvan een passend
onderwijsaanbod kunnen organiseren, zodat kinderen aan onderliggende vaardigheden kunnen
werken.
Haalbare uitdagingen kunnen bieden om succeservaringen te laten opdoen. Daarbij ook
toewerken naar toerusting voor het groepsaanbod.
18. Ook voor kinderen die moeite hebben met leren, succeservaringen organiseren en deze met
hen zichtbaar maken.
19. Samenwerkingsopdrachten en sociale interactie regisseren waarbij kinderen een eigen inbreng
kunnen hebben, elkaar waarderen en van en met elkaar leren.
20. Stimuleren, waarderen en ontwikkelen van eigen keuzes, initiatief en eigen
verantwoordelijkheid van kinderen.
21. Op een geduldige, positieve manier kinderen benaderen, vanuit hoge maar ook reële
verwachtingen afgestemd op het ontwikkelingsperspectief van het kind.
22. Met de ouders op een open manier bespreken van hun zorgen en ideeën, op zoek naar
mogelijkheden om samen te werken in de begeleiding van het kind.
23. Eigen keuzes, initiatief en verantwoordelijkheid stimuleren, benoemen, waarderen en belonen.
24. Kinderen leren te reflecteren op hun gevoelens en ondersteunen bij het opbouwen van een
reëel positief zelfbeeld.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – maart 2012
pagina 30
Fysiek en medisch
R
1.
2.
3.
4.
5.
Activiteiten en spelletjes organiseren waarin alle kinderen, ook kinderen met een verstandelijke
beperking, mee kunnen doen.
Kinderen coachen in de interactie met een doof groepsgenootje, o.a. door het introduceren en
samen leren van gebarentaal en picto’s.
Een groepsklimaat kunnen creëren waarin kinderen met een (beperking of) medisch probleem
gestimuleerd worden zelf uit te leggen wat het probleem inhoudt en hoe je daar het beste mee
kunt omgaan.
Een groepsklimaat kunnen creëren, waarin kinderen leren elkaar te accepteren en waarderen
om hoe iemand is in plaats van hoe iemand eruit ziet en wat iemand heeft.
Vanuit deze basis kinderen leren elkaar op ongewenst gedrag aan te spreken, zonder daarbij
elkaar als persoon af te wijzen.
O
6.
Klassenmanagement zo organiseren dat bepaalde kinderen een instructie op eigen niveau
krijgen en rustig kunnen werken met eigen opdrachten passend bij hun leerlijn.
7. Aangepaste materialen en technieken zo normaal mogelijk in het leerprogramma plaatsen.
8. Daarbij in samenwerking met een gespecialiseerde ambulant begeleider reflecteren op de
effectiviteit van de eigen aanpak.
9. Een overzichtelijk, gestructureerd onderwijsleerklimaat kunnen realiseren met een goede
balans tussen inspanning en ontspanning.
10. Vanuit een goed zicht op leerlijnen, activiteiten op maat kunnen aanbieden, zodat ook kinderen
met een verstandelijke handicap zich optimaal kunnen ontwikkelen.
W
11. Creëren van een positief groepsklimaat door het bespreken van de sfeer in de groep en de
omgang met elkaar.
12. Op een open, constructieve manier met ouders samenwerken om de aanpak en begeleiding van
kinderen thuis en op school op elkaar af te stemmen.
V
13. Introduceren en consequent hanteren van concrete, functionele signalen, waardoor kinderen
op een zelfstandige en veilige manier kunnen spelen en werken.
14. Weten hoe te handelen wanneer kinderen een ‘aanval’ hebben en anderen mogelijk in paniek
raken.
15. Op een open manier en met regelmaat met kinderen bespreken wat zij nodig hebben om zich
op hun gemak te voelen op school.
16. Op een positieve, consequente manier situaties overzichtelijk en inzichtelijk voor kinderen
kunnen maken.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
pagina 31
Sociaal emotioneel en gedrag
1.
R
2.
3.
4.
O
5.
6.
7.
8.
9.
Op grond van observatie aansluiting kunnen maken bij de belevingswereld van kinderen die
moeite hebben met het maken van contact.
Samen met een kind concrete sociale vaardigheden kunnen bepalen, die het kind met steun van
de leerkracht gaat oefenen.
Effectieve, niet (ver)oordelende feedback geven, zodat de leerling leert te reflecteren op de
gewenste en ongewenste effecten van zijn gedrag op anderen.
Onvoorwaardelijk accepteren door in doen en laten te laten blijken dat de leerling gezien is,
gewaardeerd wordt en welkom is.
Het inrichten en organiseren van een onderwijsleeromgeving met veel voorspelbaarheid en
routines, ondersteund door picto’s .
Realiseren van een prikkelarme omgeving met veel structuur voor bepaalde kinderen.
Samen met een leerling leerdoelen in concrete taal formuleren en evalueren door ze zoveel
mogelijk toe te schrijven aan de eigen inbreng.
Haalbare sociaal - emotionele vaardigheden in de zone van naaste ontwikkelingen als korte
termijn doelen kunnen formuleren en concretiseren.
Organiseren van samenwerkingsopdrachten waarbij een ieders talenten benut en gewaardeerd
worden.
W
10. Initiatief nemen om tijdig hulp in te roepen van externe deskundigen om de beste aanpak voor
een kind te realiseren voor zowel op school als in het gezin.
11. Met ouders samenwerken om het kind het gevoel te geven dat leerkracht en ouders op één lijn
zitten als betrouwbare volwassenen.
12. Accepteren van de leerling, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de persoon en het
gedrag in wat wel of niet acceptabel is.
13. Initiatief, sociale betrokkenheid en reflectie concreet benoemen en waarderen.
V
14. Met een kind routine ontwikkelen voor bedreigende situaties, waarbij het kind zoveel mogelijk
zelf de regie kan houden.
15. Kunnen confronteren en grenzen aangeven.
16. Situaties overzichtelijk en inzichtelijk voor kinderen kunnen maken en op een rustige, besliste
wijze kunnen handelen bij onveilige en/of onverwachte situaties.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – maart 2012
pagina 32
Werkhouding
R
1.
2.
3.
4.
O
5.
6.
7.
8.
9.
W
Kunnen omgaan met de behoeften van (hyper)actieve kinderen en hun energie positief kunnen
inzetten.
Weerstand kunnen accepteren en ombuigen naar positieve energie en gezamenlijke
verantwoordelijkheid.
Hoge verwachtingen hebben ten aanzien van de werkhouding waarderen wat de leerling
daarmee bereikt.
Feedback geven waarbij succeservaringen benadrukt en toegeschreven worden aan eigen inzet,
vaardigheden en prestaties.
Structurerende, ondersteunende begeleiding gericht op het voorkómen van moeilijkheden in
plaats van corrigerende begeleiding achteraf.
Functionele kennis van leerprocessen om leerlingen te begeleiden, gericht op het vergroten van
hun betrokkenheid en zelfsturing bij het leerproces.
Leerstof voor leerlingen hanteerbaar en betekenisvol kunnen maken.
De betrokkenheid en het leerrendement van de leerlingen kunnen vergroten door het gebruik
van relevante motivatie-theorieën.
Concrete, inhoudelijke doelen met de leerling kunnen formuleren op het gebied van leren en
werkhouding en deze kunnen realiseren met uitnodigende. werkvormen en materialen
Succeservaringen creëren door haalbare doelen te stellen. Daarbij zorgen dat de lat geleidelijk
hoger komt te liggen.
10. Momenten van rust en stilte organiseren voor en met de leerling, zonder de leerling te isoleren
van de groep.
11. De sociale en persoonlijke talenten van de leerling kunnen inzetten bij de
(samenwerkings)opdrachten.
12. Leerprocessen kunnen organiseren waarbij willen en kiezen centraal staan i.p.v. moeten.
13. Constructief kunnen samenwerken met de ouders met als doel een betere werkhouding en
plezier in het leren.
14. Autonomie stimuleren door selectieve reacties op zelfstandig en verantwoordelijk gedrag.
15. Samenwerken met de ouders met als doel de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van de
leerling te vergroten.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
pagina 33
Thuissituatie
R
O
1.
Verantwoordelijkheid en vertrouwen geven in (sociale) taken in de groep, die aansprekend zijn
voor de leerling en de groepsgenoten.
2.
Ouders confronteren met de ongewenste effecten van de huidige aanpak op het leergedrag van
de leerling en de samenwerking opnieuw starten.
3.
Negatief aandachtvragend gedrag kunnen ombuigen naar gewenst aandachtvragend gedrag
door bedoelingen en effecten te benoemen en herkaderen.
4.
Ouders ondersteunen bij het "loslaten van hun kind waar het kan" en "structureren waar het
nodig is".
5.
Structureren, ondersteunen en uitbouwen van de werkplanning van de leerling op basis van
hoge verwachtingen en concrete doelen
Samen met de leerling een plan van aanpak maken, waarbij de verantwoordelijkheid van de
leerling toeneemt.
Stimuleren van initiatief en verantwoordelijkheid door positieve feedback.
Betrokkenheid vergroten door het bieden van aansprekende inhouden, keuzevrijheden en
mogelijkheid tot samenwerken. Dit kunnen organiseren binnen overzichtelijke leersituaties
Leeromgeving creëren waarin kinderen hun zelfvertrouwen kunnen ontwikkelen door positieve
feedback op hun activiteiten.
6.
7.
8.
9.
W
10. Constructief samenwerken met ouders vanuit het gezamenlijke belang van het kind door zowel
ondersteunend als grenzenstellend te zijn.
11. Zelfvertrouwen van kinderen ontwikkelen en verstevigen door vertrouwen te tonen in hun
mogelijkheden
12. Confronteren zonder moraliseren door te benoemen, te luisteren en inzichten te delen.
13. Kind onvoorwaardelijk accepteren, waarderen en helpen aandacht te verwerven door positief
gedrag consequent te belonen.
14. Ouders ondersteunen bij het bieden van vaste patronen en leefregels.
15. Laten ervaren dat alle kinderen ertoe doen en erbij horen door hun ‘eigen’aardigheden te
waarderen en te benutten.
V
16. Een veilig pedagogisch klimaat kunnen creëren waar kinderen leren voor zichzelf en elkaar te
zorgen.
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – maart 2012
pagina 34
Bijlage 4: Beschrijving van vier schoolprofielen
Bron: Sardes – Profileren en indiceren - 2010
1.
Speciale onderwijszorg op de netwerkschool
Veld
Setting binnen de klas
1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Er is één paar handen in de klas.
Er is speciale begeleiding door de
De leerkracht zorgt zelf voor bijv. pre- RT’er en/of IB’er op tijdelijke basis.
teaching, werken aan de instructietafel, (gedurende enkele uren per week)
op tijdelijke basis (bijv. een uur per
week)
Er wordt gewerkt met de gegeven
groepsgrootte ( ca. 25 leerlingen)
Setting binnen de school
2. Onderwijsmaterialen
Er wordt waar nodig gebruik gemaakt
van niveaudifferentiatie volgens de
lesmethoden.
Er is aanvullend remediërend materiaal
voor de kernvakken, behoren bij de
gebruikte lesmethoden.
3.
Ruimtelijke omgeving
In de klas is er gelegenheid om één-op- Er is op de gang ruimte waar één-opéén begeleiding te geven.
één begeleiding of begeleiding van
een groepje leerlingen kan plaats
vinden.
4.
Expertise
De leerkracht heeft enige kennis van en De rt’er en/of ib’er hebben enige
competenties op het gebied van
kennis van en competenties op het
speciale onderwijsbehoeften
gebied van de meest voorkomende
speciale onderwijsbehoeften.
5.
Samenwerking met andere
instanties
De leekracht onderhoudt contacten met Er is op basis van behoefte
de ib’er om op de hoogte te blijven.
samenwerking en afstemming met
professionals uit S(B)O en
zorginstellingen.
Er zijn onderwijsmaterialen
beschikbaar die tegemoet komen aan
specifieke didactische kenmerken en
speciale pedagogische/psychologische
kenmerken (bijv. beloningssysteem)
2. Speciale onderwijszorg op de smalle zorgschool
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
pagina 35
Veld
Setting binnen de klas
Setting binnen de school
1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Er is één paar handen in de klas, de
lk zorgt eventueel met extra
ondersteuning van oa/ou/mll voor
bijv. preteaching, extra leestijd, op
tijdelijke basis (enkele uren per
week).
Er wordt grotendeels gewerkt met
de gegeven groepsgrootte (± 25
leerlingen). Voor korte perioden kan
de groep kleiner worden gemaakt
door inzet van oa/ou/mll. De lk kan
dan individuele zorgleerling of
groepje zorgleerlingen helpen.
Er is speciale begeleiding door RT’er
en/of IB’er op tijdelijke basis (een
dagdeel of dag per week). Er is
speciale onderwijszorg door AB’er
(gedurende enkele uren per week).
2. Onderwijsmaterialen
Er wordt gebruik gemaakt van
Er zijn onderwijsniveau- en tempodifferentiatie in de materialen beschikbaar die
lesmethoden. Er is aanvullend
tegemoetkomen aan specifieke
remediërend materiaal, behorend bij didactische kenmerken (bijv.
de gebruikte lesmethoden.
pictogrammen) en speciale
pedagogische/psychologische
kenmerken.
Er wordt op projectbasis gewerkt aan
het pedagogisch klimaat.
3.
Ruimtelijke omgeving
Er is een aparte plek (bijv. prikkelarm Er is op de gang ruimte waar één-ophoekje) waar één-op-één
één begeleiding of begeleiding van
begeleiding of begeleiding van een een groepje leerlingen met speciale
groepje leerlingen met speciale
onderwijsbehoefen kan plaatsvinden.
onderwijsbehoeften kan
plaatsvinden.
4.
Expertise
De lk heeft enige kennis van en
De RT’er en/of IB’er hebben kennis
competenties op het gebied van
van en competenties op het gebied
speciale onderwijsbehoeften. Enkele van vele speciale onderwijsbehoeften.
leerkrachten hebben zich verdiept in Een deel van het team heeft kennis
de meest voorkomende speciale
van en competenties op het gebied
onderwijsbehoeften en aanpakken. van speciale onderwijsbehoeften.
5.
Samenwerking met andere
instanties
De lk onderhoudt contacten met de Er is geregeld samenwerking en
IB’er om op de hoogte te blijven.
afstemming met professionals uit
s(b)o en zorginstellingen.
3. Speciale onderwijszorg op de brede zorgschool
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – maart 2012
pagina 36
Veld
Setting binnen de klas
Setting binnen de school
1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Er zijn meer handen in de klas
mogelijke, door oa, voor
aanvullende begeleiding, op
tijdelijke basis (gedurende) enkele
dagdelen per week).
De groepen zijn kleiner.
Er is speciale begeleiding door RT’er
en/of IB’er, op semipermanente basis
(gedurende enkele dagen per week).
Er is speciale ondersteuning door
AB’er (gedurende enkele dagdelen per
week).
2. Onderwijsmaterialen
Er wordt niveau- en
Er is een orthotheek met
tempodifferentiatie toegepast
onderwijsmaterialen, die
binnen de lesmethoden. Voor
tegemoetkomen aan specifieke
leerlingen met speciale
didactische kenmerken, speciale
onderwijsbehoeften zijn er ook
pedagogische/psychologische
andere materialen en methoden
kenmerken en fysieke/lichamelijke
beschikbaar. Er is aanvullend
kenmerken.
remediërend materiaal, behorend bij Er wordt door de hele school gewerkt
de gebruikte lesmethoden. Er wordt met een speciaal programma of
lesstof aangeboden vanuit leerlijnen methodiek voor de sociaal-emotionele
die zijn gebaseerd op de kerndoelen. ontwikkeling (bijv. Leefstijl).
3.
Ruimtelijke omgeving
Er zijn aparte plekken waar één-op- Er is en aparte ruimte voor andere
één begeleiding en begeleiding van functies (bijvoorbeeld voor verzorging
groepjes leerlingen met speciale
of voor een time-out).
onderwijsbehoeften kan
plaatsvinden.
4.
Expertise
Meerdere lk hebben veel kennis en Een groot deel van het team heeft
competenties op het gebied van wat kennis van en competenties op het
leerlingen met speciale
gebied van de speciale
onderwijsbehoeften nodig hebben. onderwijsbehoeften van leerlingen
Via collegiale consultatie en
intervisie blijven lk scherp.
5.
Samenwerking met andere
instanties
De IB’er, RT’er en lk werken
regelmatig samen met professionals
van externe instanties (bijv.
algemeen maatschappelijk werk,
RIAGG, GG & GD).
Er is regelmatig samenwerking en
afstemming met professionals uit
s(b)o en zorginstellingen (bijv.
gezamenlijke bijdrage aan uitvoering
van het plan van aanpak).
Externe experts zijn op afroep
beschikbaar als daar behoefte aan is
(bijvoorbeeld faalangsttrainer).
4. Speciale onderwijszorg op de inclusieve school
Veld
Setting binnen de klas
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
Setting binnen de school
pagina 37
1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Er zijn meerdere handen in de klas,
door lk/oa voor intensieve (één-opéén) begeleiding, op permanente
basis (gedurende de gehele week).
Er wordt gewerkt in kleinere
groepen.
2. Onderwijsmaterialen
Leerlingen met speciale
onderwijsbehoeften volgen
(individuele) leerlijnen in de
kernvakken, gebaseerd op de
kerndoelen. Er zijn onderwijsmaterialen aanwezig met speciale
didactische kenmerken, speciale
pedagogische kenmerken en
fysieke/lichamelijke kenmerken,
tegemoetkomend aan kindspecifieke
behoeften (bijv. verpleegmateriaal
voor langdurig zieke kinderen).
De lokalen zijn aangepast voor
leerlingen met speciale
bewegingsbehoeften (bijv.
rolstoelgebruik). De lokalen zijn ruim
en er zijn deelruimtes voor diverse
activiteiten.
3.
Ruimtelijke omgeving
4.
Expertise
Er is speciale onderwijszorg door vlk,
RT’er en/of IB’er op permanente basis
(gedurende alle dagen).
Er is speciale onderwijszorg door
AB’er (gedurende enkele dagen per
week).
Er is een rijk geoutilleerde orthotheek
met onderwijsmaterialen die
tegemoetkomen aan specifieke
didactische kenmerken, speciale
pedagogische/psychologische
kenmerken en fysieke/ lichamelijke
kenmerken.
Er wordt door de hele school gewerkt
met een speciaal programma of
methodiek voor de sociaalemotionele ontwikkeling (preventief
pedagogisch schoolklimaat).
De binnen- en buitenruimte zijn
volledig aangepast voor leerlingen
met speciale behoeften (bijv.
rolstoelgebruik, time-out), voor
speciale verzorging (bijv. revalidatie,
fysiotherapie) en voor speciale
leerbehoeften (bijv. schooltuin).
Er zijn meerdere aparte ruimtes met
een eigen functie (bijv. voor timeout).
De lk zijn experts op het gebied van Het gehele team heeft kennis van en
speciale onderwijsbehoeften. Zij
competenties op het gebied van de
hebben daartoe scholings- en
speciale onderwijsbehoeften van
certificeringstrajecten gevolgd (bijv. leerlingen. Experts op het gebied van
akte so en master SEN). De lk laten de verschillende domeinen, zoals
zich voortdurend bijscholen, m.b.v. gedrag, fysiek-medisch, thuissituatie,
coaching en ‘training on the
leren en ontwikkelen, zijn direct
spot’(video-interactie-begeleiding). beschikbaar (bijv. logopedist,
Via externe audits/inspectiebezoeken schoolmaatschappelijk werker,
blijven lk scherp.
orthopedagogisch specialist,
kinderfysiotherapeut,
schoolpsycholoog).
Er is een ouderconsulent die belangen
behartigt van ouders en hen wegwijs
maakt in de ‘wereld die zorg heet’
(bijv. bij aanvragen lgf/pgb).
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag - Nieuwkoop – maart 2012
pagina 38
5.
Samenwerking met andere
instanties
De IB’er, RT’er en lk werken intensief Er is op structurele basis intensieve
samen met professionals van externe samenwerking en afstemming met
instanties (hogescholen en
s(b)o en andere zorginstellingen (ook
universiteiten), benutten nieuwe
met Bureau Jeugdzorg) voor alle
wetenschappelijke inzichten en
leerlingen met speciale onderwijs- en
evidence based
opvoedingsbehoeften (bv.
behandelingsmethoden (na
gezamenlijke bijdrage aan uitvoering
raadpleging databank Effectieve
van het plan van aanpak). Externe
jeugdinterventies).₆
experts zijn op afroep beschikbaar
Daarnaast wordt op een
(bv. speltherapeut, faalangsttrainer,
verantwoorde wijze ook nieuwe
maar ook wijkagent,
aanpakken uitgeprobeerd.
wijkverpleegkundige/ schoolarts,
leerplichtambtenaar). De school biedt
i.s.m. instellingen aantrekkelijke
(opvoedings)cursussen aan voor
ouders.
₆ Op www.jeugdinterventies.nl van het Nji (Nederlands Jeugdinstituut) wordt bijgehouden wat in de speciale
onderwijszorg werkt, wat wetenschappelijk bewezen is in de praktijk (evidence based)
Schoolondersteuningsprofiel De Rietkraag – Nieuwkoop – maart 2012
pagina 39
Download