Begrippenlijst 1 Structuur van het LIVEC Stuurgroep De stuurgroep bepaalt de strategie van het LIVEC (visie – missie - doelstellingen) en stuurt het LIVEC. Ze bouwt het LIVEC uit tot een expertiseplatform voor citizen science (CS) en onderzoekseducatie en beslist over voorgestelde projecten op basis van afgebakende criteria. Klankbordgroep De klankbordgroep is de verzameling van de volledige doelgroep, experts, projectpartners en sympathisanten. Ze geeft feedback op de werking van het LIVEC en de afzonderlijke projecten, levert ideeën en creëert mee het draagvlak voor het LIVEC. Partners De LIVEC-partners zijn leden uit de stuurgroep en de projectpartners die het LIVEC als expertiseplatform en netwerk strategisch op de kaart zetten en/of een project coördineren of mee uitwerken. Doelgroep De doelgroep van het LIVEC zijn vrijwilligers (al dan niet actief in een (natuur)vereniging), jongeren (alle onderwijsniveaus, alle netten, alle organisaties), tuineigenaars, actoren in de open ruimte, parkbezoekers, de welzijnssector, … kortom iedereen die in Limburg geïnteresseerd is in natuurstudie en onderzoekseducatie, ongeacht leeftijd, achtergrond en vaardigheden. 2 Onderzoekseducatie – onderzoekscompetenties Onderzoekseducatie - wat? Onderzoekseducatie omvat alle vormen van educatie waarbij onderzoek als doel of als middel wordt ingezet. Het doel is het versterken van onderzoekscompetenties. Daarnaast wordt ook veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van interesse voor onderzoek. Onderzoekseducatie kan ook een middel zijn om andere leergebieden te ondersteunen (biologie, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, Nederlands) of burgers meer betrokken te maken met duurzaamheidsvraagstukken. Hierbij draagt het LIVEC ook bij aan STEM (Science - Technology - Engineering - Mathematics). Onderzoekseducatie - waarom? Onderzoek doen is belangrijk om de wereld te leren kennen en te begrijpen, om zelf kennis op te sporen en te verwerken in onze huidige maatschappij met een immense en snel evoluerende kennisstroom. Door burgers onderzoek te leren doen, leer je ze de houding aan van een wetenschapper: nieuwsgierig, open, creatief, kritisch, gedisciplineerd, vasthoudend en diepgravend. Dit zijn cruciale eigenschappen om een zinvolle bijdrage te leveren aan grote maatschappelijke duurzaamheidsvraagstukken. Werken aan onderzoekscompetenties is tevens ook een decretale verplichting voor het aso (SETOC: decretale specifieke eindtermen voor onderzoekscompetentie). Onderzoekscompetenties Het begrip onderzoekscompetentie staat voor een samenspel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes nodig om een concreet thema (liefst) in teamverband op een adequate manier te onderzoeken, te analyseren, te interpreteren en erover te rapporteren. Dit kan gerealiseerd worden door : • • • • • onderzoekend leren natuurlijk exploratiegedrag stimuleren en geleidelijk leren systematiseren wetenschappelijk en kritisch denken en handelen inoefenen goede en interessante onderzoeksvragen leren formuleren een volledig onderzoek (of een deel ervan) opstellen en uitvoeren via o.a. de OVUR-methode. Onderzoek - wat? Een onderzoek omvat alle systematische activiteiten gericht op het verzamelen van gegevens die informatie bevatten over een vooraf afgebakend onderwerp met als doel één of meer vragen over dat onderwerp te beantwoorden (Fisher & Julsing, 2009). Wetenschappelijk onderzoek verloopt op een systematische manier: het moet aan een aantal criteria beantwoorden en volgens een aantal vaste stappen verlopen. De OVURmethode is een methodiek om dit te realiseren. In ieder onderzoek wordt de aanleiding van een onderzoek bepaald, de hoofdvraag en deelvragen worden vertaald naar onderzoekshypotheses en deelhypotheses, de doelstelling van het onderzoek wordt vastgelegd, de variabelen van de te onderzoeken elementen worden bepaald, de systematische aanpak wordt in een onderzoeksplan met bijbehorend tijdsplan gegoten en ten slotte wordt de conclusie getrokken. OVUR-methode: de OVUR-methode (oriënteren, voorbereiden, uitvoeren en reflecteren) is een vast stappenplan om wetenschappelijk onderzoek systematisch stap voor stap uit te voeren. Dit stappenplan vind je in onderstaande tabel (Laureys, B., 2007, Van den Berghe, M., 2014) Onderzoeksfase Oriëntatiefase Onderzoeksstap Oriëntatie op het onderzoeksprobleem. Voorbereiding Uitvoeren Verwerken Rapporteren Reflecteren Bepalen van de aanleiding van het onderzoeksprobleem. Formuleren van de onderzoeksvragen Afleiden van een onderzoekbare hypothese Bronnenonderzoek/Literatuuronderzoek Maken van een onderzoeksplan en tijdsplan Uitvoeren van het onderzoek Verwerven van gegevens met behulp van dataverzamelingsmethode(s) Verwerken van de gegevens Formuleren van vragen en formuleren van conclusies Overdragen van de onderzoeksresultaten Evaluatie en bijsturen van het onderzoeksproces Aanleiding van een onderzoek: de reden is de aanleiding waarom je een onderzoek wilt doen. Hoofdvraag: een hoofdvraag, centrale vraag of probleemstelling is de belangrijkste vraag of knelpunt waarvoor je, door je onderzoek, naar het antwoord zoekt. Deelvraag: een deelvraag is een onderzoeksvraag over een onderdeel van de hoofdvraag. Hypothese (onderzoeks-): een hypothese is een hoofdvraag op basis van gesloten vragen. Je formuleert een stelling die nog niet is bewezen. Door een onderzoek uit te voeren, kom je tot een bevestiging, nuancering of verwerping van de stelling of theorie. Een onderzoekshypothese omschrijft voor het uitvoeren van een onderzoek de verwachtingen over de uitkomst van je onderzoek. Doelstelling: een doelstelling geeft een antwoord op het belang (bv. Kennis verzamelen, inzicht krijgen, advies geven) van je onderzoek. Variabelen: de variabelen zijn de eigenschappen of kenmerken van de elementen die je wilt onderzoeken (vb. de leeftijd van een persoon, de vliegtijd van een vlinder, …) en die kunnen variëren. Onderzoeksplan: een onderzoeksplan is een belangrijk onderdeel van de voorbereidende fase en omvat de systematische aanpak van het gehele onderzoek. In het onderzoeksplan neem je op wat je gaat onderzoeken, waarom je dat gaat onderzoeken en hoe je dat gaat doen. Tijdsplan: een tijdsplan bevat de planning van de verschillende activiteiten in je onderzoeksplan. Conclusie: een conclusie geeft een antwoord op de hoofdvraag van je onderzoek. 3 Citizen science Citizen science - wat? (Simpson, R., 2016, Kruger and Shannon, 2000, Conrad, C.C. and Hilchey, K.G., 2011 and Science Communication Unit, University of the West of England, 2013, ECSA). Citizen science (CS) is een term die wordt gebruikt voor onderzoeksprojecten waarin burgers, ongeacht hun leeftijd, achtergrond, kennis en vaardigheden actief betrokken worden. Ze leveren een waardevolle, kwalitatieve output aan wetenschappers en beleidsmakers, ze bieden de deelnemers een fijne en leerrijke ervaring en hebben een brede impact op de maatschappij of het beleid. Citizen science-projecten doen een beroep op vrijwilligers voor dataverzameling en data-analyse. Het idee is om grote taken in te delen in begrijpelijke onderdelen die iedereen kan uitvoeren. In een meer geëmancipeerde visie op citizen science worden burgers echter niet alleen als datacollectors gezien, maar als echte wetenschappers die zelf kunnen bepalen op welk niveau ze meewerken aan een CSonderzoek. Haklay, 2012 stelt een classificatie voor op basis van de diepte van het engagement van de vrijwilligers: niveau 1) crowdsourcing: burgers zijn sensors en verzamelen enkel gegevens terwijl de interpretatie gebeurt door specialisten; niveau 2) distributed intelligence: vrijwilligers leveren niet alleen de gegevens, ze helpen deze ook te interpreteren; niveau 3) participatory science: burgers krijgen de kans om het onderzoek mee te sturen en na te denken over het probleem en de aanpak; niveau 4) extreme citizen science: het onderzoek wordt volledig door burgers geleid: probleemdefinitie, dataverzameling, analyse en rapportage. Iedere CS-vrijwilliger is immers een individu met zijn eigen capaciteiten en eigen motivaties. Deze moeten gekend en erkend worden door de wetenschappers en de beleidsmakers, die een nauw contact met de vrijwilligers onderhouden. Citizen science – waarom? (ECSA) (Thijssen, A., 2016) (Dillon, Stevenson and Wals, 2016) Citizen science-projecten bieden voordelen voor zowel onderzoekers, beleidsmakers als burgers (vrijwilligers). 1 De grote maatschappelijke uitdagingen zijn enkel nog op te lossen door cocreatie tussen wetenschappers, beleidsmakers, bedrijfsleven en burgers. Belangrijk is dat burgers vanaf het begin als volwaardige partners betrokken worden. 2 CS biedt een handelingsperspectief aan burgers met de wens voor een sociale, politieke of milieuverandering. Hierdoor kan apathie doorbroken worden en krijgen mensen de kans om een zinvolle bijdrage te leveren aan grote maatschappelijke vraagstukken en het beleid te beïnvloeden. 3 CS biedt de kans om onze democratie en onze grondwettelijke rechten te beschermen doordat slimme burgers zelf gegevens verzamelen. 4 In CS-projecten kunnen mensen verbinding zoeken met anderen rond een thema dat hen interesseert of raakt. Deelname aan de projecten biedt een plezierige ervaring. 5 CS biedt kansen aan burgers om hun capaciteiten te verbeteren, bij te leren, het levert carrièreopportuniteiten en biedt erkenning voor kennis, kunde en bijdrage. 6 CS draagt bij aan wetenschapswijsheid: het is belangrijk dat het brede publiek begrijpt hoe de wetenschap werkt en dat nieuwe mensen zich engageren in wetenschappelijk onderzoek of zich hiervoor interesseren. 7 CS levert veel extra bruikbare gegevens en leidt zo tot een echt wetenschappelijk of beleidsmatig bruikbaar resultaat. 8 CS en publieke participatie in wetenschap kan bijdragen aan een draagvlak voor het beleid en zo bepaalde beleidsmatige acties ondersteunen. Citizen science - de educatieve waarde (Wals, Brody, Dillon, Stevenson, 2014), (Simpson R., 2016, Bonney et al., 2009) (Science Communication Unit, University of the West of England, Bristol, 2013). Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar de educatieve meerwaarde van CS. Toch wijzen het beperkt aantal studies erop dat citizen science een belangrijk instrument kan zijn voor onderzoekseducatie en NMEDO. Cruciaal is echter dat de deelnemers meer betrokken zijn dan enkel het uitvoeren van simpele handelingen i.v.m. gegevensverzameling. De maatschappij moet leren hoe we de maatschappelijk duurzaamheidsvraagstukken moeten aanpakken. Het creëren van synergie tussen NMEDO en onderzoekseducatie bemiddeld door ICT-ondersteunde citizen science, verschaft een opportuniteit voor het leren hierover. Citizen science – aandachtspunten voor het opstellen van een project (ecsa), eos 1 Je kunt niet genoeg communiceren. Bij het opzetten van een citizen science-project is het belangrijk om van tevoren goed na te denken over de communicatie- en "prikkel"-structuur. Om mensen te kunnen vasthouden moet je als projectleiding weten waarom ze meedoen en hier op inspelen. Organiseer café-avondjes en meetings, vergader op publieke plaatsen, creëer een gemeenschap. Betrokkenheid moet je blijven stimuleren. De projectleiding moet altijd bereikbaar zijn (fora of e-mail) en geeft voldoende feedback vanuit en over het project: hoe worden de gegevens gebruikt, wat zijn de onderzoeksresultaten en de eventuele gevolgen voor beleid of maatschappij, … De deelnemers moeten ook de kans hebben om inzichten onderling te delen. De tijd voor communicatie en coördinatie mag je niet onderschatten, maar is zeker de moeite waard. 2 Zorg voor een gestructureerde opdracht. Wanneer het te ingewikkeld wordt, zullen mensen afhaken of foutieve informatie doorgeven. Geef daarnaast goede informatie over hoe het project uit te voeren d.m.v. een handleiding, speciale trainingen, bijeenkomsten. 3 Authenticiteit is erg belangrijk. Oprechte deelname aan de wetenschap is belangrijk in een tijdperk waar kwantiteit vaak boven kwaliteit gaat. 4 Differentieer voldoende naar de interesses en vaardigheden van de deelnemers. Deelnemers kunnen zo deelnemen aan verschillende fases van het wetenschappelijke proces (het formuleren van de onderzoeksvraag, het uitwerken van de methode, het verzamelen en analyseren van data, het communiceren over de resultaten) en verschillende taken opnemen binnen een fase (bepalen van gegevens zoals soorten determineren of (digitaal) noteren van gegevens). 5 Gegevens van citizen science-projecten worden openbaar ter beschikking gesteld en indien mogelijk worden de resultaten open access gepubliceerd. Het delen van data gebeurt tijdens of na het project, tenzij dit omwille van de veiligheid of de privacy niet kan. 6 Geef altijd genoeg erkenning aan de deelnemers voor hun vaardigheden en bijdrage. Dit kan door hun naam in een publicatie te vernoemen of een dankbetuiging tijdens een deelnemersevenement. 7 Citizen science wordt beschouwd als een onderzoeksaanpak zoals elke andere, met beperkingen en risico’s op fouten, waar rekening mee moet worden gehouden en waarvoor controles van data moeten ingebouwd worden. Dit kan ook door vrijwilligers die al goed gevorderd zijn. Een voorbeeld hiervan zijn de vrijwillige admins van waarnemingen.be. 8 Houd rekening met juridische en ethische kwesties aangaande copyrights, intellectuele eigendom, overeenkomsten voor het delen van data, vertrouwelijkheid, erkenningen en de milieueffecten van alle activiteiten. Citizen science - Civic science Dillon, Stevenson and Wals, 2016), (Tabara 2014: 257), (Wals, Brody, Dillon, Stevenson, 2014). Civic science is een verder gevorderde versie van citizen science waarin burgers niet enkel deelnemen aan een wetenschapsproject en zelfs in het ideale geval het hele project mee sturen en uitdenken, maar ook in een voorlopend stadium reflecteren over onze maatschappij en de duurzaamheidsvraagstukken. Van daaruit bepalen ze mee onderzoeksvragen voor een citizen science-project. Hierbij verschuift de rol van de deelnemer van wetenschapper naar stakeholder, cocreator en colearner. De focus ligt hier niet op het beter doen van de zaken die we al doen in citizen science: wetenschap meer efficiënt maken in het omgaan met relatieve simpele of meer complexe problemen. Maar de focus ligt op betere zaken allemaal samen doen door een transitie naar nieuwe vormen van wetenschap en het engagement van burgers die kunnen omgaan met dringende en zware uitdagingen voor een duurzame maatschappij. CS gedreven door wetenschap of beleid wint aan populariteit, maar de transitie gedreven vormen van civic science zijn eerder zeldzaam en bieden interessante niches die het waard zijn om verder onderzocht te worden. De combinatie met een sterke NMEDO en onderzoekseducatie is cruciaal om burgers te vormen die kritisch, wetenschappelijk, creatief en esthetisch kunnen denken in hun beoordeling van maatschappelijke duurzaamheidsvraagstukken. Tevens ontwikkelen ze vaardigheden en engagement om individueel en collectief te kunnen handelen op een manier die de maatschappij ondersteunt en verbetert.