NIET-COMMUTATIEVE MEETKUNDE VAN HET STANDAARD MODEL WALTER D. VAN SUIJLEKOM Met een kleine verruiming van het begrip meetkunde is het Standaard Model der elementaire deeltjes meetkundig te beschrijven. Het Standaard Model wordt zo op dezelfde voet geplaatst als Einstein’s Algemene Relativeitstheorie. Dit korte artikel geeft een introductie op het gebruik van nietcommutatieve meetkunde in de fysica en hoe het de vier fundamentele natuurkrachten unificeert. Walter van Suijlekom, van oorsprong natuurkundige, werkt als Universitair Docent op de Radboud Universiteit Nijmegen, bij het Institute for Mathematics, Astrophysics and Particle Physics (IMAPP). Hij werkt op het gebied van de niet-commutatieve meetkunde en diens toepassingen in de kwantumveldentheorie. 1. Meetkunde in de wis- en natuurkunde Meetkunde begon voor het eerst een echt serieuze rol te spelen in de fysica door het werk van Albert Einstein. Zijn Algemene Relativiteitstheorie is gebaseerd op een stuk wiskunde uit de 19e eeuw, ontwikkeld door met name Bernhard Riemann. Deze Riemannse meetkunde beschrijft naast vlakke ruimte ook niet-Euclidische ruimtes, zoals sferische en hyperbolische oppervlakken (Zie Figuur 1). Figuur 1. Riemannse meetkunde in 2 dimensies: sferische, hyperbolische en platte oppervlakken 1 In hogere dimensies is het idee van een Riemannse variëteit intuı̈tief te beschrijven als het tot op eerste orde lokaal vlak (=Euclidisch) zijn. Dit wiskundige bouwwerk staat toe om een nauwkeurige beschrijving te geven van het principe van algemene covariantie in de relativiteitstheorie. Aldus geeft Riemannse meetkunde een beschrijving van de zwaartekracht, en de vraag die direct rijst is: bestaat er een soort meetkunde die de andere drie fundamentele natuurkrachten beschrijft? In dit artikel zullen we laten zien dat niet-commutatieve meetkunde de gezochte generalisatie van Riemannse meetkunde is. Inderdaad kan het volledige Standaard Model van de elementaire deeltjes meetkundig worden beschreven, zij het door een nietcommutatieve ruimte. Voordat we laten zien wat dat laatste betekent, kijken we eens naar de fysische input die nodig is om een deeltje te beschrijven dat beweegt door gekromde ruimte-tijd. Allereerst wordt de gekromde ruimte-tijd beschreven door een 4-dimensionale (pseudo) Riemannse variëteit M . Dit betekent dat er lokaal coordinaten x0 , x1 , x2 , x3 zijn, vergelijkbaar met de 4-vectoren in speciale relativeitstheorie. Als we de propagatie willen beschrijven van een fermion met massa m in gekromde ruimte-tijd, dienen we de Dirac vergelijking op te lossen. In compacte vorm kunnen we deze schrijven als (∂/M − m)ψ = 0 waarbij ∂/M de Dirac operator is. Het is de algemeen relativistische variant van de operator die Dirac vond in zijn zoektocht naar een speciaal relativistische versie van de Schrödinger vergelijking. Aldus beschrijft de golffunctie ψ het fermion dat beweegt door gekromde ruimte-tijd. Een vraag die Einstein al bezighield is of het mogelijk is de andere fundamentele natuurkrachten (ten tijde van Einstein: de electromagnetische) ook meetkundig te beschrijven. Zodoende zou men tot een geünificeerde theorie kunnen komen van zwaarte- en electromagnetische kracht, en misschien zelfs ook de kernkrachten. Een elegante mogelijkheid hiervoor is Kaluza–Klein theorie, echter verworpen om fysische redenen. Het idee is om ruimtetijd te vervangen door ruimte-tijd × een cirkel, wat tot een geünificeerde en meetkundige theorie van zwaarte- en electromagnetische kracht leidt. Onze bewering hier — in navolging van Alain Connes en co-auteurs [3] — is dat het volledige • een complex getal z; P Standaard Model van elementaire deeltjes kan wor• een quaternion q = q0 + i qi σi , waar σ1 , σ2 den geünificeerd met de algemene relativiteitstheoen σ3 de Pauli matrices zijn. rie door ruimte-tijd te vervangen door het product ruimte-tijd × een niet-commutatieve ruimte. We Tot slot is de Dirac operator gegeven door de matrix bekijken dus de niet-commutatieve ruimte ϕ1 ϕ2 + ∂/F = . M ×F −ϕ2 ϕ1 − en beschouwen F als een interne niet-commutatieve ruimte. Dit is vergelijkbaar met Kaluza–Klein theorie, maar zonder diens fysische bezwaren. We beschrijven de niet-commutatieve ruimte F door middel van coordinaten, net zoals de xµ dat deden voor M . Het verschil met ruimtetijd is dat deze coordinaten niet commuteren, en zijn gegeven door matrices, genoteerd als a. Een typisch voorbeeld is gegeven door de algebra M3 (C) van complexe 3 × 3-matrices. Merk op dat matrix vermenigvuldiging inderdaad een niet-commutatieve bewerking is: ab 6= ba. De ‘propagatie’ van een deeltje door de interne ruimte F wordt beschreven door een Dirac-type operator ∂/F , hetgeen in dit geval niets anders is dan een matrix. + en het negatief chirale deel is ∂/F = (∂/F )† . Merk het Higgs-achtige karakter op van de matrix ∂/F ; we komen hier later op terug. Hoe krijgen we hier nu fysica uit? Gegeven nietcommutative ruimte-tijd M × F en Dirac operator ∂/M en ∂/F , gaan we op zoek naar een Lagrangiaan die de dynamica en interacties van het fysische model beschrijft. Het blijkt dat er een uiterst eenvoudige voorschrift is voor zulke Lagrangianen, als we een spectraal standpunt innemen. Namelijk, we tellen het aantal eigenwaarden van ∂/M + ∂/F die in absolute waarde kleiner zijn dan een bepaalde cutoff. In het geval van een gladde cutoff geeft de zo verkregen spectral actie [2] ons de Lagrangiaan van de theorie. De koppelingsconstantes van de theorie Voorbeeld 1 (Electrozwakke theorie). Een ‘coo- zijn gerelateerd aan de vorm van de gekozen cutoff rdinaat’ van de ruimte F voor het electrozwakke functie. Glashow–Weinberg–Salam model bestaat uit Voorbeeld 2 (Commutatieve NCG). Als er geen niet-commutatieve ruimte F is, dan geeft bovenstaand recept toegepast op ∂/M de Einstein–Hilbert Lagrangiaan van Algemene Relativiteitstheorie, [2] met diens bewegingsvergelijkingen: Rµν − 21 gµν R = 0, i.e. de Einstein vergelijkingen in vacuum. 2. Niet-commutatieve meetkunde van het Standaard Model Het succes van bovenstaande aanpak is pas goed zichtbaar voor het Standaard Model van elementaire deeltjes. Het blijkt namelijk dat er een nietcommutatieve ruimte F is die een afleiding toestaat van het volledige Standaard Model, minimaal gekoppeld aan zwaartekracht en inclusief Higgs mechanisme. Voor alle details verwijzen we naar [3] en het boek [5]. De interne ruimte F wordt beschreven door de volgende niet-commutatieve coordinaten: • een complex getal z; P • een quaternion q = q0 + i qi σi ; • een complexe 3 × 3 matrix a. Vergelijk dit met Voorbeeld 1 voor het electrozwakke model. Verder is ∂/F een 96 × 96 dimensionale matrix. Het getal 96 is het aantal fermionische vrijheidsgraden in het Standaard Model: 3 families × (2 leptonen + 2 quarks met elk 3 kleuren), hiervan links en rechthandige componenten en van het totaal ook de anti-deeltjes. De matrix ∂/F bevat Figuur 2. Alain Connes, grondlegger van de niet-commutatieve meetkunde [4] 2 overwegend nullen, maar door een geschikte keuze ervan, volgt dat de volledige Lagrangiaan van het Standaard Model is gegeven door de spectrale actie. Zoals gezegd komt de (enkele) cutoff functie voor in de verschillende koppelingsconstantes van de theorie, in dit geval het Standaard Model. Hieruit volgt na een flinke berekening dat de koppelingsconstantes g1 , g2 en g3 (em, zwak en sterk) aan elkaar zijn gerelateerd via de GUT-relatie g32 = g22 = 5 2 g . 3 1 Dit interpreteren we als volgt. Hoewel de deeltjesinhoud van het niet-commutatieve model gelijk is aan de deeltjes-inhoud van het Standaard Model, inclusief hun onderlinge koppelingen, legt het de GUT-relatie op voor de koppelingsconstanten. Net zoals bijvoorbeeld in SU (5)-grand unification, beschrijft het niet-commutatieve model een geunificeerde theorie met de deeltjesinhoud exact gelijk aan die van het Standaard Model. In vergelijking met de gebruikelijke SU (5)-grand unification, heeft dit als voordeel dat hier de niet wenselijke leptoquarks absent zijn. Maar, wanneer geldt nu bovenstaande relatie? In Figuur 4 laten we het ‘runnen’ zien van de koppelingsconstantes αi = gi2 /4π van het Standaard Model, afhankelijk van de energieschaal µ. Deze afhankelijkheid wordt gedicteerd door de renormalisatiegroepvergelijkingen van het Standaard Model. We concluderen dat het niet-commutatieve model zich op GUT-schaal bevindt, in de buurt van de zogeheten GUT-driehoek. Figuur 4. Het ‘runnen’ van de drie koppelinsconstantes van het Standaard Model. Een andere relatie die onze Lagrangiaan impliceert is tussen de Higgs-zelfkoppeling en g3 : λ∼ 4 2 g 3 3 Zoals gezegd bevindt onze veldentheorie zich op GUT-schaal en we interpreteren deze relatie als geldend op diezelfde GUT-schaal. Als we nu de Higgszelfkoppeling laten runnen volgens de renormalisatiegroepvergelijkingen, met bovenstaande relatie als randvoorwaarde op GUT-schaal, verkrijgen we een waarde voor λ voor lagere energie. Hierbij nemen we de ‘big desert’ aan: er zijn geen nieuwe deeltjes tot de GUT-schaal. Op lagere energie (rond de massa van het Z-boson) is λ gerelateerd aan de massa van het Higgs boson, waarvoor we de volgende waarde bepalen: m2H = 8λ 2 MW ∼ 170 GeV g2 ( at MZ ) Als we hierbij ook rekening houden met neutrino mixing (wat ook wordt beschreven door het nietcommutatieve model) vinden we een iets lagere voorspelde waarde: 168 GeV. Een soortgelijke berekening staat een postdictie toe van (een bovengrens van) de massa van het top quark, namelijk mt < 180 GeV, hetgeen compatibel is met zijn gemeten waarde. Laten we een paar opmerkingen maken over de voorspelling van een Higgs massa van 168 GeV. Deze waarde lijkt recentelijk te zijn uitgesloten door experimenten op Fermilab en op CERN, en lijkt deze niet-commutatieve aanpak te falsifiseren. Echter, de big desert is hoogst onwaarschijnlijk en het ligt voor de hand te zoeken naar niet-commutatieve modellen die theorieën beyond het Standaard Model beschrijven. Een omgekeerde analyse is ook mogelijk: zoek een niet-commutatief model dat een Figuur 3. De elementaire deeltjes van het Standaard Model, met als enig nog niet geobserveerde: het Higgs boson 3 Institute for Mathematics, Astrophysics and ParHiggs massa van, zeg, 126 GeV oplevert. Dit levert dan mogelijk een voorspelling van nieuwe deel- ticle Physics, Faculty of Science, Radboud University tjesinhoud, beschreven door het niet-commutatieve Nijmegen, Heyendaalseweg 135, 6525 AJ Nijmegen, The Netherlands model. E-mail address: [email protected] 3. Conclusies Met deze beknopte samenvatting hebben we proberen aan te tonen dat niet-commutatieve meetkunde in staat is het Standaard Model der elementaire deeltjes op meetkundige manier te beschrijven en te unificeren met zwaartekracht. Hoewel de praktijk leert dat er niet zo veel speelruimte is in de keuze van de niet-commutatieve ruimte, is een interessante vraag hoe het ‘landschap’ van nietcommutatieve ruimtes er uit ziet, en of die vergelijkbaar is met het landschap in de snarentheorie.1 Op de Radboud Universeit Nijmegen wordt momenteel door promovendus Thijs van den Broek gewerkt aan een niet-commutatieve beschrijving van supersymmetrische modellen. Met name het Minimaal Supersymmetrische Standaard Model (MSSM) is interessant, om twee redenen. Allereerst is de GUT-relatie dan mogelijk exact: de drie lijnen in de GUT-driehoek van het Standaard Model ontmoeten elkaar mogelijk precies. Ten tweede is het aantal vrije parameters in het MSSM enorm, met relaties als hierboven volgend uit de niet-commutatieve beschrijving kan dit worden gereduceerd. Een aantal eerste resultaten zijn beschikbaar in [1]. Tot slot is een groot open probleem van het nietcommutatieve model om de kwantisering intrinsiek te formuleren. Momenteel wordt gebruik gemaakt van conventionele renormalisatiegroepvergelijkingen voor het Standaard Model, in combinatie met de relaties gevonden in het niet-commutatieve model. Echter, een volledig meetkundig begrip van het Standaard Model vraagt om kwantisatie. Aangezien niet-commutatieve meetkunde een stevig wiskundig bouwwerk is, is dit een moeilijk probleem: zelfs de kwantisatie van Yang–Mills theorie is nog niet wiskundig geformuleerd, laat staan die van de zwaartekracht. Referenties [1] T. van den Broek and W. D. van Suijlekom. Supersymmetric QCD from noncommutative geometry. Phys. Lett. B699 (2011) 119–122. [2] A. H. Chamseddine and A. Connes. Universal formula for noncommutative geometry actions: Unifications of gravity and the standard model. Phys. Rev. Lett. 77 (1996) 4868–4871. [3] A. H. Chamseddine, A. Connes, and M. Marcolli. Gravity and the standard model with neutrino mixing. Adv. Theor. Math. Phys. 11 (2007) 991–1089. [4] A. Connes. Noncommutative Geometry. Academic Press, San Diego, 1994. [5] A. Connes and M. Marcolli. Noncommutative Geometry, Quantum Fields and Motives. AMS, Providence, 2008. 1Met dank aan Bert Schellekens voor deze opmerking 4