Denktank natuur ten behoeve van het project Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Nederland Remco van Ek 27 september 2010 Introductie 1. Algemeen doel zoetwaterverkenning 2. Aard van de scenario’s 3. Welke vragen zijn relevant? 4. Opgave denktank natuur 2 1. Algemene doelstelling Antwoord op centrale vraagstelling • Hoe als samenleving omgaan met een toekomstige verandering in zoetwateraanbod en zoetwatervraag? Probleemanalyse • Gevolgen voor verschillende regio’s en gebruikers? Gevolgen voor hoofdsysteem, regionale systemen en alternatieve zoetwatervoorzieningsbronnen? Omvang van het probleem? Ontwikkeling in de tijd? Oplossingsrichtingen • Wat zijn de mogelijkheden om vraag en aanbod van water van de juiste kwaliteit te sturen, zodanig dat het (verschil) in evenwicht is, rekening houdend met allerlei toekomstige ontwikkelingen? • En wat zijn de gevolgen voor alle functies (maatschappelijke kosten en baten)? 3 2. Aard van de scenario’s Modellenstudie met verkennende scenario’s, gestileerde voorstellingen van de toekomst (wat als…) Voor het bepalen van een strategie voor zichtjaar 2020 en zichtjaar 2050 En een doorkijk (visie) voor de situatie in 2100. Naast klimaatverandering ook aandacht voor klimaatvariabiliteit. Betekenis van onverwachte en/of extreme gebeurtenissen (transient scenario’s cq tijdseries). 4 2. Aard van de scenario’s 5 3. Welke vragen relevant? 1. Wat zijn de effecten van klimaatverandering (droogte/watertekorten, waterkwaliteit) op terrestrische natuur in de verschillende regio’s? 2. Welke maatregelen zijn effectief om negatieve effecten te verminderen? Verminderen watervraag? Verhogen aanbod? Verbeteren aanbod? 3. Wat betekent dit voor het beleid ten aanzien van zoetwatervoorziening? 4. Betekenis voor natuurbeleid? 6 4. Opgave denktank natuur Doel denktank natuur • Gedeelde visie door de kennisinstituten over effectmodule natuur • Rijkswateren • Regionale wateren • Terrestrische systemen • Gezamenlijk plan van aanpak t.b.v. projectteam Zoetwatervoorziening • Basis voor samenwerking en gedeelde financiering • Doel van de denktank is uitwisseling van kennis en informatie en afstemming van de verschillende aanpakken wat leidt tot een vorm van samenwerking waarbij de complementariteit van de expertisegebieden van de verschillende betrokken partijen zo goed mogelijk worden benut. 7 4. Opgave denktank natuur Aandachtspunten • . . . . Model sluit goed aan op aard en niveau vraagstelling ZWV • Uitgaan van expliciet geformuleerde, visie-gestuurde, realistische toekomstbeelden voor de aard, omvang en locatie van natuur • Voor specifieke gebieden uitspraken kunnen doen over de mogelijke en gewenste mate van watervoorzienbaarheid Voorkomen dat we ons verliezen in een te complexe modellering en een te grote mate van detail die niet in verhouding staat tot de bovenstaande vragen. Het komen tot een gerichte inzet en samenwerking van de verschillende betrokken partijen, elk vanuit hun eigen specifieke expertisegebied en verantwoordelijkheid. Werken volgens het principe ‘van grof naar fijn’ Expliciet argumenten en overwegingen voor te volgen aanpak (afzetten tov huidige aanpak) 8 4. Opgave denktank natuur In projectplan • Concrete, pragmatische en realisatische oefening • Nog niet alle details behoeven te worden opgelost • Welke info beschikbaar of beschikbaar maken? Effecten autonome ontwikkelen en maatregelen/effecten voor: . . . ‘Groene’ gebieden nu voorzienbaar en in principe met beperkte aanpassingen in de toekomst blijvend te voorzien van water. ‘Rode’ gebieden: nu niet te voorzien en in principe nooit (gezien toenemende, verwachte waterschaarste). ‘Gele’ gebieden: de gebieden die (potentieel) kunnen worden voorzien waarbij knelpunten zijn te verwachten. Hier zijn nadere analyses en afwegingen nodig om uitspraken te doen over het gewenste voorzieningsniveau dat moet worden nagestreefd. 9 4. Opgave denktank natuur Opzet projectplan (voorstel) 1. Inleiding met achtergrond, probleemstelling en doel 2. (Gebieds)beschrijving lopende projecten en benaderingen 3. Methode, afbakening en randvoorwaarden 4. Resultaat, activiteiten en producten 5. Taakverdeling, tijdsplanning en raming kosten 10 ----- 11 4. DEMNAT 12 4. DEMNAT DEMNAT-2.1 versus DEMNAT-3.0 Demnat-2.1 Demnat-3.0 Wat kan je met het model? • Een globaal beeld krijgen welke natuurtypen veranderen op basis van een verandering in GVG, kwelflux, [Cl], [P] en waterpeil kleine wateren. • Model kun je alleen op een relatieve schaal gebruiken: hydrologische scenario’s onderling vergelijken op natuur-effect. • Zomersituatie niet goed in beeld! GVG is erg bepalend. 13 4. DEMNAT Probleem • Modelconcept is voor verbetering vatbaar gezien huidige vraagstelling: klimaatverandering (CO2, T, effect extremen: vochttekort / zuurstoftekort), LT scenario’s 2050-2100. Situatie nu • DEMNAT-3.0 operationeel (op de plank) + update FLORBASE-2M • Maar daarnaast starten met een nieuw modelconcept afgestemd op huidige beleidsrelevante vragen: 1. Wat betekent vaker aanhoudende droogte? Welke typen natuur zijn houdbaar / realiseerbaar gegeven klimaatverandering en maatregelen? 2. Wat betekent dit voor de zoetwatervraag nodig voor natuur? 3. Specifieke betekenis voor prioritaire gebieden (Natura2000, TOP lijst) 14 4. NHI-PROBE Waarderingsmethode Bodem module Hydrologische module 15 Doelrealisatie DEMNAT, NHI-PROBE operationele standplaatsfactoren NHI-PROBE Kansrijkdombenadering, Ingreep-effect voorspelling Vegetatie responsmodule 4. NHI-PROBE Effect van schaal op voorkomen natte standplaatsen 16 4. NHI-PROBE Neerschaling NHI • Methodiek om GXG’s neer te schalen (250 25 m) is beschikbaar • Daarnaast ook neerschaling kwel en uitsplitsing naar wortelzone beschikbaar (KWR, Alterra) • Neerschaling zoute kwel nog niet • Voornaamste knelpunt is betrouwbaarheid NHI. Voordeel: neerschaling vergroot de toetsbaarheid van NHI. Koppeling nationaal-regionaal. Regionaal model Neerschaling obv regionaal model Neerschaling obv NHI 17 Verschil NHI1 met Regionaal model 4. NHI-PROBE Gebiedsdekking regionale (geo)hydrologische modellen (25 m resol.) Deltares A. MIPWA B. Twente C. AMIGO D. HDSR E. Delfland F. MORIA G. IBRAHYM E A B D C F G Detail 25 m model, Drentse Aa 18 4. NHI-PROBE 250 m NHI Deltares 25 m neerschaling ijken/calibreren Uitgangssituatie Toets op huidig voorkomen natuurtypen Regionale modellen Deltares/Alterra Standplaatskaarten SBB Gws metingen DINO Remote Sensing Veldkennis/bezoek Freatische gws Kwelflux Kwelherkomst Bodemvocht 25 m Scenario’s, Strategiëen Verandering hydrologie Scen: Landgebruik, Klimaat Strat: Adaptatie (hydrologie, RO) neerschaling Freatische gws Kwelflux Kwelherkomst Bodemvocht Verandering Bodem (WUR) Effect op natuurdoelen (KWR) 250 m of grover Vertaling naar beoordelingskader Confrontatie met Streefbeeld natuur Verandering potentieel voorkomen natuurtypen Kansen/knelpunten kaart 19 Waternood bodemmodule Ecologische vereisten vegetatie 4. NHI-PROBE Bodem module (Waternood) • Hydrologie is zeer sturend voor overige standplaatsfactoren. Hydrologie moet er bij een bodem module in ieder geval goed in zitten! • Dynamische bodemmodule is eigenlijke wens, maar momenteel landelijk niet goed combineerbaar met noodzakelijk geachte detaillering hydrologie (250 25 m). • Overige bodemprocessen voorlopig via reprofuncties (afgeleid van procesmodellen als SMART2) • Koppeling met bestaande tabellen Waternood / NATLES, voor standplaatsfactoren vocht, voedselrijkdom, zuurgraad, saliniteit 20 4. NHI-PROBE LGN Bodemkaart NHI Probe 21 4. NHI-PROBE Vegetatierespons module (Probe - KWR) • Ingreep-effect op niveau ecotooptypen (ecologische groepen) • Achteraf aggregatie naar een beperkt aantal eenheden, wens om te kunnen koppelen aan ecologische streefbeelden • Uitspraken over arealen en kwaliteit t.b.v. beoordelingskader Runhaar et al., 2003 22 4. NHI-PROBE Vegetatierespons module (Probe - KWR) • Ingreep-effect op niveau ecotooptypen (ecologische groepen) • Achteraf aggregatie naar een beperkt aantal eenheden, wens om te kunnen koppelen aan ecologische streefbeelden • Uitspraken over arealen en kwaliteit t.b.v. beoordelingskader • Noodzaak klimaatrobuuste module? Nieuwe standplaatsen? (meer wisseling nat / droog). • GXG vervangen door direct sturende factoren (zuurstofstress, vochtstress)? 23