De brief aan de Efeziërs

advertisement
10.1
Efeziërs
-11
de heiligen in Efeze, aan de gelovigen die één zijn in Christus Jezus
de heiligen die in Efeze wonen en in Christus Jezus geloven.
2
Genade zij u
Zie bij Gl 13.
3-14
SV
NBV
○eigen voorstel (voor de duidelijkheid heb ik soms de namen God, Jezus, Geest geëxpliciteerd)
3
Gezegend zij de God en Vader onzes Heeren Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle
geestelijke zegening in den hemel in Christus.
Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in
Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.
de hemelsferen – geen aanduiding van plaats maar van kwaliteit: hemels, van hemelse
origine (zie bijlage);
de passage is geen afstandelijke uiteenzetting, maar ademt dankbare verwondering,
vandaar ook de uitroeptekens!
○Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus: hij zegende ons met
alle mogelijke geestelijke zegen, met de hemelse dingen, in Christus!
4Gelijck
hy on\ uytverkoren heeft in hem / voor de
grontlegginge der werelt / op dat wy souden heyligh ende
onberispelick zijn voor hem in de liefde :
Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in hem, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden
heilig en onberispelijk zijn voor hem in de liefde;
SV 1716 gebruikt geen hoofdletters in woorden die naar God en Christus verwijzen.
vss 11.12.14.20.23 eindigen met . 15.19 eindigen met / 4.6.7.8.9.10.13.16.17.18.21.22 eindigen met :
SV 1915 gebruikt alleen hoofdletters in de persoonlijke voornaamwoorden voor God.
vss 12.14.23 eindigen met . 15.19 eindigen met , overige eindigen met ;
Eigenlijk vormen 3-14 één lange zin. In de SV kun je dit, ondanks de punten in 3.11.12,
nog zien aan de eerste woorden van 4gelijk, 12opdat, 13in welken – woorden die
aanhaken aan het voorafgaande. Ook als de zin doorloopt, begint SV het volgende vers
met een hoofdletter. Eén en ander geldt ook voor 15-23, ondanks de punt in 20.
Er is niets op tegen om deze twee lange zinnen te vertalen door korte, als het
onderlinge verband maar helder blijft. Het voordeel, en tegelijk een nadeel van de SV
is, dat zij meestal (zoals dit op school heet) 'pietje-recht-uit' vertaalt: wat je leest in het
Nederlands staat er ook in het Grieks.
In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen
om voor hem heilig en zuiver te zijn,
immers – letterlijk: zoals…, in 4-14 volgt dan een opsomming van de zegeningen uit 3,
de ìnhoud van het 'zoals', zie ook de kanttekeningen bij SV;
'de grondlegging der wereld' – je kunt ook denken aan de (zonde)val van de wereld,
vgl. bij Hb 43;
agapè, liefde – evenals in Galaten kunnen we ook in Efeziërs Griekse naamwoorden
vaak beter weergeven met werkwoorden, vgl. 1gelovigen, 5aanneming tot kinderen,
6
prijs der heerlijkheid, 7zijn bloed, vergeving, enz.
vol liefde – het lijkt waarschijnlijk dat dit niet bij 'God' maar bij 'ons' hoort.
10.2
○Zoals God ons in Jezus heeft uitgekozen – al vóór de val van de wereld – opdat wij
als heilige en volmaakte mensen in liefde voor hem zouden leven!
5
Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus in
zichzelven, naar het welbehagen van zijnen wil;
en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te
worden,
○Op voorhand heeft hij het zó geregeld, dat hij ons door Jezus Christus adopteert. Hij
had het beste met ons voor:
6
Tot prijs der heerlijkheid zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den
Geliefde;
tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon.
○wij moesten de goedheid, die hij ons in zijn lieve zoon bewees, loven en prijzen!
7
In welken wij hebben de verlossing door zijn bloed, [namelijk] de vergeving der misdaden,
naar den rijkdom zijner genade;
In hem zijn wij door zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven, dankzij de rijke genade
○Doordat Jezus zijn leven gaf, zijn wijzelf bevrijd en onze misstappen vergeven!
Zó groot is Gods goedheid
8
Met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid;
die God ons in overvloed heeft geschonken. Hij heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht
○dat hij ons heeft overladen met alle mogelijke kennis en inzicht:
9-10
Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van zijnen wil, naar zijn welbehagen,
hetwelk Hij voorgenomen had in zichzelven;
Om in de bedeeling van de volheid der tijden, wederom alles tot één te vergaderen in
Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is;
dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te
verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te
brengen, onder Christus.
onder één hoofd bijeen brengen – anakefalaio-oo, opsommen, verenigen, ons woord
'recapituleren'; Vg instaurare, hernieuwen, restaureren;
○hij maakte ons zijn wonderlijke plan bekend! En zijn plan met Jezus was: de
geschiedenis tot een goed einde brengen door het heelal, ja alles in hemel en op
aarde, in de Messias te herstellen!
11
In hem, in welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij die te voren verordineerd waren
naar het voornemen desgenen, die alle dingen werkt naar den raad van zijnen wil; (.)
In hem heeft God, die alles naar zijn wil en besluit tot stand brengt, ons de bestemming
toebedeeld
○In hem zijn ook wij uitgekozen: in lijn met het plan van God die alle dingen realiseert
zoals hij dat wil.
12
Opdat wij zouden zijn tot prijs zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.
om vanaf het begin onze hoop te vestigen op Christus, tot eer van Gods grootheid.
○Zo komt het dat wij, die altijd al op de Messias hebben gehoopt, er zijn om God te
loven en te prijzen!
13
In welken ook gij [zijt], nadat gij het woord der waarheid, [namelijk] het Evangelie uwer
zaligheid gehoord hebt; in welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met
den Heiligen Geest der belofte;
10.3
In hem hebt ook u de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van uw redding, in
hem bent u, door uw geloof, gemerkt met het stempel van de heilige Geest die ons beloofd is
○Door Jezus hoorde ook u het verlossende woord spreken. Door hem ging u geloven,
en daarin werd u bevestigd door de heilige Geest, die vroeger al beloofd was.
door hem hoorde ook u het verlossende woord spreken, door hem ging u ook geloven
en daarin werd u bevestigd door de beloofde heilige Geest;
14
Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs zijner
heerlijkheid.
(a)
als voorschot op onze erfenis, (b)opdat allen die hij zich heeft verworven verlost zullen
worden, tot eer van Gods grootheid.
(a)
als… erfenis – 13de heilige Geest, 14die een voorschot is op de erfenis;
(b)
opdat… worden – SV: tot de verkregen verlossing, maar letterlijk: tot verlossing van
de verkrijging!
apolutroosis, verlossing van de zonden door Jezus Christus (Rm 324 1Ko 130 Kl 114)
maar ook dè definitieve verlossing (Lc 2128 Rm 823 Ef 430 Hb 915 vgl. 1135);
peripoièsis, het krijgen of bezitten van redding, eer, ziel (1Th 59 2Th 214 Hb 1039);
het is de vraag of 'een volk tot verkrijging' (1Pt 29) betekent dat God zijn volk krijgt of
dat het volk zijn God en daarmee verlossing krijgt – het is allebei waar;
híer zal de hele uitdrukking wel betekenen zoiets als: 'tot verkrijging van het bezit'.
○Die Geest is alvast een voorschot op onze erfenis, zodat u eindelijk krijgt wat u
toekomt, en God wordt geloofd en geprezen!
13-14
Geprezen zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus: hij zegende ons met alle mogelijke
geestelijke zegen, met de hemelse dingen, in Christus!
Zoals God ons in Jezus heeft uitgekozen – al vóór de val van de wereld – opdat wij als heilige en
volmaakte mensen in liefde voor hem zouden leven! Op voorhand heeft hij het zó geregeld, dat hij ons
door Jezus Christus adopteert. Hij had het beste met ons voor: wij moesten de goedheid, die hij ons in
zijn lieve zoon bewees, loven en prijzen! Doordat Jezus zijn leven gaf, zijn wijzelf bevrijd en onze
misstappen vergeven!
Zó groot is Gods goedheid dat hij ons heeft overladen met alle mogelijke kennis en inzicht: hij maakte
ons zijn wonderlijke plan bekend! En zijn plan met Jezus was: de geschiedenis tot een goed einde
brengen door het heelal, ja alles in hemel en op aarde, in de Messias te herstellen!
In hem zijn ook wij uitgekozen: in lijn met het plan van God die alle dingen realiseert zoals hij dat wil.
Zo komt het dat wij, die altijd al op de Messias hebben gehoopt, er zijn om God te loven en te prijzen!
Door Jezus hoorde ook u het verlossende woord spreken. Door hem ging u geloven, en daarin werd u
bevestigd door de heilige Geest, die vroeger al beloofd was. Die Geest is alvast een voorschot op onze
erfenis, zodat u eindelijk krijgt wat u toekomt, en God wordt geloofd en geprezen!
15
Daarom, en ook omdat ik gehoord heb over uw geloof in Jezus, de Heer, en over uw liefde
voor alle heiligen
Zie over statisch en dynamisch vertalen bij Gl 216.
Ik heb gehoord dat u gelooft in de Here Jezus en dat u elkaar liefhebt – daarom
17
Moge… de vader van alle luister
Moge – de zin die in 15 begonnen is, loopt via 16 (Paulus dankt en bidt) door in 17 met:
opdat/zodat. Als je in het Nederlands in 17 een nieuwe zin wilt beginnen, kun je dat ’t
beste doen door middel van:
Ik bid/hoop dat.
De vader van alle luister - vergelijk bij Kol 111:
de machtige/geweldige Vader.
10.4
18
Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu hij u geroepen
heeft, hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen,
Ik bid/hoop dat uw harten verlicht worden, zodat u ziet èn doorziet wat voor een
toekomstverwachting het is waartoe hij u heeft geroepen en wat voor een geweldige
erfenis zijn heiligen zullen ontvangen!
20
in de hemelsferen
Zie 3 en bijlage.
22-23
als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk, die zijn lichaam is
als hoofd over alles aan de gemeente gegeven, en die is zijn lichaam.
-21
U was dood
Ook u was dood.
2
waarmee u de weg ging van de god van deze wereld
De weg gaan – peripatein, wandelen, leven, ook in 210 41.17 52.8.15.
Vroeger leefde u daarin in lijn met de god van deze wereld.
3
Net als zij lieten ook wij allen ons eens beheersen door onze wereldse begeerten, wij volgden
alle zelfzuchtige verlangens en gedachten die in ons opkwamen en stonden van nature bloot
aan Gods toorn, net als ieder ander
wereldse begeerten – sarx, vlees, zwak en/of zondig, vgl. bij Gl 220 513 68 Kol 211;
stonden… bloot aan Gods toorn – kinderen van de toorn, vergelijk ons 'kind des
doods', hebraïsme om aan te geven wat voor een soort mens je bent
Vroeger wandelden wij allemaal in de begeerten van ons zondige lichaam. We deden
wat we wilden en dachten, en we waren van nature net als alle anderen mensen waar
God boos op is.
6
Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de
hemelsferen, in Christus Jezus
Zie bij 13 en bijlage.
Samen met Christus Jezus heeft hij ons opgewekt en in een hemelse manier van leven
neergezet.
7
Zo zal hij… laten zien
Van toen uit gezien: opdat hij zou tonen. Van nu uit gezien: Zo toont hij ons.
8
Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan
uzelf; het is een geschenk van God
Want uit genade bent u gered, door te geloven. Zelfs dit (hebt u) niet van uzelf, maar
dit heeft God u gegeven.
9
en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan
Niet door wat u presteert, zodat erop kan pochen.
10
Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te
gaan van de goede daden die God mogelijk heeft gemaakt
de weg gaan – zie bij 22
Want hij heeft ons gemaakt, gecreëerd in Christus Jezus op basis van goede werken
die God op voorhand heeft klaargemaakt zodat wij erin (kunnen) leven.
10.5
Bedenk daarom dat u – u die eigenlijk door uw afkomst heidenen bent en onbesnedenen
genoemd wordt door hen die door mensenhanden besneden zijn –
Denk er dus aan dat u vroeger zondige volken bent geweest, de zogenaamde
onbesnedenen door de zogenaamde lichamelijke handmatige besnijdenis.
11
12
bedenk dat u destijds niet verbonden was met Christus, geen deel had aan het burgerschap
van Israël en niet betrokken was bij de verbondssluitingen en de beloften die daarbij hoorden.
U leefde in een wereld zonder hoop en zonder God
(Denk eraan) dat u toentertijd zonder Christus was, zonder relatie met de staat Israël,
buiten de verbondsbelofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.
13
Maar nu bent u, die eens ver weg was, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door zijn bloed
Maar nu, in Christus Jezus, bent u die veraf leefde dichtbij gekomen doordat Christus
zijn leven gaf.
14
Want hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur
van vijandschap ertussen heeft afgebroken
Want hij is onze vrede. Van twee maakte hij één, met zijn dood brak hij de
scheidingswand van de vijandschap af.
16
en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de
vijandschap te doden
Hij verzoende beide partijen in één lichaam met God door het kruis. Zo doodde hij de
vijandschap.
-31
Daarom is het dat ik, Paulus, gevangene, van Christus Jezus, voor u, heidenen, bid
omwille van – verouderde uitdrukking > om ; er volgt een tweede naamval die je
subjectief (gevangen door Christus) en objectief (gevangen voor Christus) kunt
vertalen; deze dubbelheid kun je in het Nederlands open laten: Christus' gevangene;
bid – door NBV toegevoegd, de zin is niet af (anakoloet); met dezelfde woorden pakt 14
de draad weer op: touto charin, daarom (is het dat); het is levendiger als je deze
hapering in de tekst zichtbaar maakt in de vertaling, b.v. door een gedachtestreepje dat
aan het eind van 13 wordt herhaald:
Daarom is het dat ik, Paulus, Christus' gevangene, voor u, heidenen –
2 (a)
U moet toch wel gehoord hebben dat God mij de (b)taak heeft toevertrouwd om de
genade door te geven die mij met het oog op u geschonken is
(a)
zie bij Kol 123
(b)
oikonomia, management of a household; beheer, taak
(c)
charis, grace, favour, gratitude; genade (gever), dankbaarheid (ontvanger);
misschien mag je dus ook vertalen:
U heeft natuurlijk wel gehoord van de dankbare taak die God mij met het oog op u
heeft toevertrouwd.
(c)
3
5
het mysterie
Vergelijk Kol 127 43, ook in Ef 34.9.
Het geheim.
Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest
geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten
10.6
niet…, maar nu – hoos, niet…, zoals nu; ook SV en 1951 vertalen dit vers niet absoluut
maar relatief.
6
de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis, maken deel uit van hetzelfde
lichaam en hebben ook deel aan de belofte, op grond van het evangelie
door het evangelie hebben ook de volken door Christus Jezus deel aan de erfenis, het
lichaam en de belofte.
7
door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb
krachtens het onverdiende geschenk dat God aan mij gaf.
8
de ondoorgrondelijke rijkdom
de niet traceerbare rijkdom.
9
hoe het mysterie dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van het al,
werkelijkheid wordt
oikonomia, zie 2(b), kun je hier dynamisch vertalen door 'beheren', vgl. bij Gl 216.
hoe God die alles schiep het geheim dat van eeuwigheid verborgen was, beheert.
10
Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle
vorsten en heersers in de hemelsferen
Zie bij 13 en bijlage.
Nu komen de regeerders en machthebbers, via de gemeente, Gods veelkleurige
wijsheid inzake de hemelse dingen aan de weet.
11
heeft verwezenlijkt
of: gemaakt, bedacht.
12
in wie wij vrijelijk toegang hebben tot God, vol vertrouwen door ons geloof in hem
In hem hebben wij vrije toegang doordat wij hem geloven en vertrouwen.
15
die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde
hemelsferen – in hemelen (meervoud), hebraïsme voor 'hemel' (enkelvoud)
aan wie elk vaderschap in hemel en op aarde zijn naam ontleent
(naar… wordt genoemd).
16
zijn rijke luister
'de rijkdom' is het hoofdwoord, 'van zijn luister' kwalificeert, vgl. Kol 111.27
zijn enorme rijkdom.
20
door de kracht
blijkens de kracht.
21
in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle generaties, tot in alle eeuwigheid
in de gemeente… tot in alle generaties van de eeuwigheid.
31-14a
1
Daarom is het dat ik, Paulus, Christus' gevangene, voor u, heidenen –
2
U heeft natuurlijk wel gehoord van de dankbare taak die God mij met het oog op u heeft toevertrouwd.
3
Mij is in een openbaring het geheim onthuld waarover ik hiervoor in het kort heb geschreven. 4 Als u
dit leest, kunt u zich aan de hand daarvan een beeld vormen van mijn inzicht in dit geheim van Christus.
5
Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, zoals het nu door de Geest is geopenbaard
aan zijn heilige apostelen en profeten: 6 door het evangelie hebben ook de volken in Christus Jezus deel
aan de erfenis, het lichaam en de belofte. 7 Van dat evangelie ben ik een dienaar geworden krachtens het
onverdiende geschenk dat God aan mij gaf. 8 Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade
geschonken om de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, 9 en voor
10.7
iedereen in het licht te stellen hoe God die alles schiep het geheim dat van eeuwigheid verborgen was,
beheert. 10 Nu komen de regeerders en machthebbers, via de gemeente, Gods veelkleurige wijsheid
inzake de hemelse dingen aan de weet, 11 in lijn met het eeuwenoude plan dat hij heeft bedacht in
Christus Jezus, onze Heer. 12 In hem hebben wij vrije toegang doordat wij hem geloven en vertrouwen.
13
Ik vraag u dan ook de moed niet te verliezen wanneer ik om u lijd, want daaraan kunt u eer ontlenen –
14
Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader…
-41
omwille (…) de weg te gaan
om, zie bij 31
wandelen, leven, zie bij 22.
3
de eenheid te bewaren die de Geest u geeft
de eenheid van de Geest, of: de geestelijke eenheid.
4
één geest
Of: één Geest.
7
Aan ieder van ons is genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft
is… geschonken – gezien 3vde Geest en 6God en Vader, is God de handelende persoon
'is geschonken', actief vertaald: heeft God geschonken;
tès dooreas tou Christou, van de gift van Christus – kun je opvatten als
(a)
een 2e naamval van de handelende persoon: de maat waarmee Christus geeft (NBV);
(b)
een 2e naamval van het lijdende voorwerp: de maat die Christus krijgt.
God gaf aan Christus, Christus gaf aan ons, 1 op 1 (naar de maat):
Aan ieder van ons heeft God in die mate genade geschonken als ook Christus kreeg.
9
afgedaald naar wat lager ligt
afdaalde naar de lagere regionen.
10
hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen
de hemelen, hebraïsme voor: de hemel
ver boven de hele hemel.
11
aangesteld
gaf.
12
toe te rusten
rechtzetten, verbeteren, herstellen, trainen.
13
totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een
eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen
volheid van Christus
tot wij allen een eenheid vormen van vertrouwen op en kennen van Gods zoon, een
volmaakt mens, de volwassen leeftijd van Christus.
14
Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind
meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer
ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen
SV: opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd
worden met allen wind der leer, door de bedrieging der mensen, door arglistigheid.
15
door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien
door echt lief te hebben samen in elk opzicht toe groeien.
10.8
16
Vanuit dat hoofd
Uit hem.
17
ga niet langer de weg
Zie bij 22.
21
Door Jezus wordt duidelijk
zoals waarheid is in Jezus
zoals het al realiteit is in het leven van Jezus.
22
dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan
bedrieglijke begeerten, moet afleggen
23
dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden
24
en dat u de nieuwe mens moet aantrekken
de onbepaalde wijzen van 22-24 zijn afhankelijk van 21slot
U hebt van gehoord en geleerd – zoals dit bij Jezus al het geval is – om de oude mens
uit te trekken…, uw denken te laten vernieuwen… en de nieuwe mens aan te trekken…
27
geen kans
geen plaats/ruimte.
28
door zelf hard te werken om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft
door met zijn eigen handen goed werk te doen, dan heeft hij iets om te geven.
30
want hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing
door hem bent u gestempeld, bestemd voor.
32
Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven
heeft
vriendelijk… medelijdend… vergevend.
-52
ga de weg van de liefde, … als offer
leef in liefde, zie bij 22;
in het Grieks staan twee woorden voor 'offer': onbloedig en bloedig offer.
4
spreek liever woorden van dank
Dank is het antwoord van de gelovigen op Gods genade.
5
geen deel kan hebben aan het koninkrijk van Christus en van God
Negatieve uitspraken hebben een positieve bedoeling, vgl. b.v. Ps 10435.
geen erfdeel heeft in.
6
want wie God ongehoorzaam is, wordt getroffen door zijn toorn
Wordt getroffen – komt Gods boosheid over
de zonen der ongehoorzaamheid – hebraïsme: de ongehoorzame mensen.
8
Ga de weg van de kinderen van het licht
ga de weg van – zie bij 22.
10
Onderzoek wat de wil van de Heer is
test/toets wat de Heer graag wil.
10.9
11
de vruchteloze praktijken van de duisternis
praktijken der duisternis – de 2e naamval kwalificeert het hoofdwoord:
duistere praktijken.
14
alles wat openbaar wordt, is zelf licht… Christus zal over u stralen
alles wat geopenbaard wordt, is licht… Christus zal (over) u opgaan.
16
Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd
Koop de tijd (die u hebt/dat u leeft) uit: de dagen zijn slecht.
21
Aanvaard elkaars gezag
Vrouwen, erken het gezag van uw man
22
Ef 4-5 geeft een positieve profielschets van de gemeente. Elkaar onderdanig zijn betekent:
- dat je zelf nederig, dankbaar en blij bent;
- dat je tegenover anderen zachtmoedig en barmhartig, geduldig en vriendelijk bent;
- dat je elkaar verdraagt en vergeeft, eenheid en vrede bewaart, elkaar in liefde dient en alles voor elkaar
overhebt;
- kortom, dat je van binnen en van buiten vol Geest, dankbaarheid en blijdschap bent.
Als christenvrouw je man onderdanig zijn betekent dus:
- je mag zelf nederig, dankbaar en blij zijn;
- je mag tegenover hem zachtmoedig en barmhartig, geduldig en vriendelijk zijn;
- je mag hem verdragen en vergeven, eenheid en vrede met hem bewaren, hem in liefde dienen en alles
voor hem overhebben;
- kortom, je mag van binnen en van buiten vol Geest, in dankbaarheid en blijdschap samen met je man
leven.
Wees elkaar onderdanig
23
zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft
zoals ook Christus het hoofd is van de gemeente, en zelf is hij redder van het lichaam.
26
om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden
SV: opdat Hij haar heiligen zou, [haar] gereinigd hebbende met het bad des waters
door het woord
zo reinigt hij haar met een waterbad, heiligt hij haar door een woord.
27
bij zich te nemen
naast zich neer te zetten, voor te stellen, te vertonen, te showen.
29
men voedt en verzorgt het
om de keuze tussen mannelijk en vrouwelijk te omzeilen, is ook mogelijk:
je voedt en verzorgt het.
30
want dat is zijn lichaam en wij zijn de ledematen
want wij zijn ledematen van zijn lichaam.
32
mysterie
geheim.
33
dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man
Vergelijk NBV 65
haar man moet respecteren.
-62
dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is
Dit is ’n mogelijke vertaling.
10.10
4
maak uw kinderen niet verbitterd
Of: maak uw kinderen niet boos, vgl. Rm 1018 Kol 321.
6
niet met uiterlijk vertoon
niet met ogendienst.
7
met plezier
goedgezind/welwillend.
8
dat allen door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen
dat iedereen die iets goeds doet dit terugkrijgt van de Heer.
9
geen onderscheid maakt
geen voorkeursbehandeling geeft.
10
de kracht van zijn macht
zijn grote macht.
11
de listen
de truken.
12
tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade
geesten in de hemelsferen
de hemelsferen – ook in 13.20 26 310, zie bijlage.
tegen de vorsten, de krachten, de duistere wereldmachten, de slechte geesten (die
juist) in de hemelse dingen (werkzaam zijn).
13
op de dag van het kwaad
op de slechte ('kwaaie') dag.
16
van hem die het kwaad zelf is
van de boze/slechte.
17
dat wil zeggen Gods woorden
namelijk Gods woord.
19
zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie
mysterie – geheim, vgl. 619
om vrijmoedig het geheim van het evangelie bekend te maken.
21
onze geliefde broeder, die zo trouw de Heer dient, u alles vertellen
de lieve broeder en trouwe dienaar in de Heer, u van alles op de hoogte brengen.
23
zij
Hier en bij 24: zie Gl 13.
24
Genade en onvergankelijkheid zij met allen die onze Heer Jezus Christus liefhebben.
'De genade' zijn de eerste woorden van deze zin, 'in onvergankelijkheid' vormen de
laatste woorden van deze brief. Het laatste woord kwalificeert het eerste:
Genade die niet vergaat (zij) met allen die onze Here Jezus Christus liefhebben.
08-12-2006
© JHVeefkind Amersfoort
10.11
Bijlage
God heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus.
Efeziërs 2:6
Het is gebruikelijk om bij de hemelse gewesten waar Paulus het over heeft, te denken aan de hemel. 'De
levendmaking en de opwekking hebben zich van de Here Christus uit in de gelovigen reeds doorgezet, zij het
ook nog niet in volle kracht en uitwerking, Zij werden in en aan hen reeds bij aanvang verwerkelijkt. Daarom
spreekt de apostel hierbij van: met Christus. Doch hun plaatsing in de hemel toeft nog. Die is wel met die van
hun Here en Heiland gegeven, en gewaarborgd, en volgt uit en door de Zijne eens gewis. Maar in werkelijkheid
verkeren zij nog op aarde.' (S.Greijdanus, Korte verklaring t.p.)
Behalve in 2:6 gebruikt Paulus de uitdrukking ook in Efeziërs 1:3,20, 3:10 en 6:12. Gezegend zij de God en
Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend
heeft in Christus. God heeft Hem uit de doden opgewekt en Hem gezet aan zijn rechterhand in de hemelse
gewesten, boven alle overheid en macht. Door middel van de gemeente moet aan de overheden en de machten in
de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend worden. Wij hebben te worstelen tegen de boze
geesten in de hemelse gewesten. Het is gebruikelijk om de uitdrukking ook hier op te vatten als aanduiding van
de hemel.
Nu wordt het woord 'hemels' in het Nieuwe Testament op twee manieren gebruikt: bijvoeglijk en zelfstandig.
Bijvoeglijk wordt het woord gebruikt in de volgende gevallen. De Hebreeënbrief spreekt over de hemelse
roeping en de hemelse gave (3:1, 6:4). Beide ontvangt men op de aarde. Zij bevinden zich niet in de hemel, maar
zij zijn afkomstig uit de hemel. In 1 Korinthe wordt Adam tegenover Christus gesteld: Gelijk de stoffelijke is,
zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke
gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen (15:48-49). Ook hier gaat het niet om de plaats
waar men zich bevindt, maar om de plaats waar men vandaan komt, de afkomst. Dit blijkt uit vers 47: De eerste
mens is uit de aarde, stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. Ook bij het hemels koninkrijk, het hemelse
vaderland en het hemelse Jeruzalem (2 Tim. 4:18, Hebr. 11:16, 12:22) gaat het om de hemelse komaf, en wel de
hemelse komaf van de nieuwe aarde. Met hemelse lichamen (1 Kor. 15:40) worden blijkens vers 41 bedoeld:
zon, maan en sterren, de hemellichamen. Het gaat over de geschapen werkelijkheid, niet over de woonplaats van
God.
Als het woord zelfstandig wordt gebruikt, kan men in theorie alles aanvullen. In het Grieks staat er namelijk
alleen: 'het hemelse' (enkelvoud) of 'de hemelse' (meervoud). Men kan dus denken aan (a) hemelse plaatsen, de
hemel, maar ook aan (b) personen, dieren, planten en dingen die van hemelse komaf zijn. Jezus heeft het over het
hemelse (Joh. 3:12). Dit kan de wedergeboorte-van-nu of de wederherstel1ing-van-straks aanduiden, maar in
beide gevallen gaat het om zaken van hemelse komaf. Paulus heeft het over hen die in de hemel en die op de
aarde en die onder de aarde zijn, letterlijk: hemelse en aardse en benedenaardse (Filipp. 2:10). Deze 'hemelse'
zijn personen of machten die inderdaad in de hemel zijn. Maar met de hemel wordt dan niet bedoeld de
woonplaats van God, maar de bovenste laag van de geschapen werkelijkheid. Volgens de Hebreeënbrief was de
tabernakel een afbeelding en schaduw van de hemelse (8:5). In 9:23 staat een onzijdig meervoud: het gaat over
hemelse dingen, niet over de hemel.
Het woord 'hemels' wijst dus steeds op dingen of personen die uit de hemel afkomstig zijn. Het betekent nergens:
de hemelse plaatsen, de hemel zelf. [vgl. G.E. Ladd, 1975, A Theology of the New Testament, 573v.]
Toch vertaalt en verklaart men in de brief aan de Efeziërs steevast met: hemelse gewesten, hemel, lucht, of iets
dergelijks. Alleen bij Luther en Calvijn troffen we één keer de vertaling 'hemelse góéderen' aan (in 1:3). Ook
voor de andere plaatsen in deze brief ligt de vertaling 'goederen, dingen' zeer voor de hand. Zij werkt erg
verhelderend.
Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons – op aarde – met allerlei geestelijke zegen
in de hemelse dingen gezegend heeft in Christus (1:3).
God heeft Christus uit de doden opgewekt en Hem gezet aan zijn rechterhand, in de hemelse dingen
oppermachtig (1:20). Hier verbinden wij het woord 'hemels' dus niet met, het voorafgaande 'gezet aanzijn
rechterhand', maar met het volgende 'in, dat wil zeggen: op het gebied van, de hemelse dingen boven alle
overheid en macht'.
God heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse dingen in Christus Jezus (2:6).
In de hemelse dingen wordt door de gemeente de veelkleurige wijsheid Gods bekend gemaakt aan de overheden
en de machten (3: 10).
Wij hebben te worstelen tegen de boze geesten in, op het gebied van, de hemelse dingen (6:l2).
10.12
Hemelse dingen zijn dingen die zich wel op aarde bevinden, maar die afkomstig zijn uit de hemel. Hemelse
dingen zijn stukjes hemel op aarde.
Hemelse dingen zijn bijvoorbeeld: dat God ons tot zijn kinderen heeft aangenomen, dat Hij onze zonden
vergeeft, dat Hij ons heeft bestemd tot het eeuwige leven. Hemelse dingen zijn: uitverkiezing, genade, blijde
boodschap, Heilige Geest, Jezus Christus. Hemelse dingen zijn: geloof, liefde, hoop, vriendelijk zijn, elkaar
vergeven, barmhartig zijn, zingen, danken, onderdanig zijn, het nieuwe leven in huwelijk, gezin en samenleving.
Met deze hemelse dingen heeft God ons gezegend in Christus. Op het gebied van deze hemelse dingen is de
Here Jezus oppermachtig. In deze hemelse dingen heeft God ons neergezet. Uit deze hemelse dingen blijkt in het
leven der gemeente de veelkleurige wijsheid van God. En juist op het gebied van deze hemelse dingen moeten
we vechten tegen de boze geesten.
Het woord 'hemels' betekent in het Nieuwe Testament niet: in de hemel, maar: uit de hemel. Zó verklaard, passen
alle genoemde teksten ook veel beter in hun verband.
(Uit mijn Hoe leest u…, Amsterdam 1980, 43vv.)
Download