808 - A4 Internet folder - Eierstokkanker

advertisement
Eierstokkanker
Ovariumcarcinoom
Inleiding
Uw gynaecoloog heeft de diagnose eierstokkanker (ovariumcarcinoom) gesteld.
Ziek zijn, maar zeker de diagnose kanker zorgt vaak voor veel angst en
onzekerheid. Met behulp van deze folder willen wij u informeren over de gang
van zaken in ons ziekenhuis, de behandeling en alle zorg eromheen.
De eierstokken
De eierstokken (ovaria) zijn de vrouwelijke geslachtsklieren en bevinden zich in
het kleine bekken, aan weerszijden van de baarmoeder. De eileiders vormen,
samen met een peesje, de verbinding tussen de eierstokken en de baarmoeder.
De eierstokken zijn 3-4 cm lang en 2-3 cm breed.
Eierstokken produceren hormonen. De 2 belangrijkste hormonen die in de
eierstokken wordt geproduceerd zijn: oestrogenen en progesteron. Beide
hormonen spelen een rol bij de menstruatie, zwangerschap, het libido gehalte
en het soepel houden van de schede (vagina). De periode waarin de
eierstokken geslachtshormonen produceren, ligt ongeveer tussen het 12e en
het 52e levensjaar.
Vormen van eierstokkanker
In eierstokken komen 3 soorten weefsels voor. Dit onderscheid is belangrijk,
omdat elk soort weefsel andere cellen produceert en er dus ook verschillende
tumoren (kwaadaardigheden) ontstaan.
• De kanker die voortkomt in de buitenste laag cellen van de eierstokken (het
epitheel) wordt het epitheliale ovariumcarcinoom of adenocarcinoom
genoemd.
• De tumor die ontstaat in het weefsel waar de hormoonproductie plaatsvindt,
heet het gonadale stromacelcarcinoom.
• En de laatste tumor die zich kan ontwikkelen in de eierstokken is het
kiemcelcarcinoom. Dit is een tumor die ontstaat uit de kiemcellen, dit zijn
eicellen die in de loop van de tijd uitrijpen of verloren gaan.
De behandeling van de 3 tumoren kan verschillen. In deze folder zullen we met
name spreken over de behandeling van de meest voorkomende vorm van
eierstokkanker, namelijk de vorm die ontstaat uit de buitenste laag cellen van
de eierstok (het adenocarcinoom).
Elk jaar wordt in Nederland de diagnose eierstokkanker vastgesteld bij
ongeveer 1100 vrouwen. Eierstokkanker ontstaat meestal bij vrouwen boven de
50 jaar, maar kan op alle leeftijden voorkomen. Deze tumor wordt vaak pas in
een laat stadium ontdekt, omdat het begin van de ziekte sluipend en zonder
symptomen is.
In tegenstelling tot goedaardige gezwellen in de eierstokken kan een
kwaadaardige tumor het omliggende gezonde weefsel binnengroeien.
Tumorcellen kunnen zich op deze manier door het gehele lichaam verspreiden.
Er ontstaan dan uitzaaiingen op andere plaatsen in het lichaam. Een andere
naam voor uitzaaiing is metastase.
In een vroeg stadium beperkt de kanker zich tot een of beide eierstokken. Zodra
de tumor zich buiten de eierstokken gaat uitbreiden en tumorcellen loslaten van
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
2
de eierstokken, gebeurt dit vooral in de buikholte. De buikholte en buikorganen
zijn bekleed door buikvlies. Daarop kunnen talrijke uitzaaiingen ontstaan.
De oorzaak van eierstokkanker is nog niet geheel bekend. Factoren zoals
erfelijkheid spelen waarschijnlijk een rol in dit proces.
De behandeling
Afhankelijk van het ziektestadium, uw conditie en algehele
gezondheidstoestand zijn er verschillende behandeldoelen:
• Curatieve behandeling: wanneer een behandeling tot doel heeft genezing te
bereiken.
• Adjuvante behandeling: een aanvullende behandeling. Bijvoorbeeld
chemotherapie na een operatie, om eventuele niet-waarneembare
uitzaaiingen te bestrijden en daarmee de kans op terugkeer van de ziekte te
verminderen. Ook nu is het doel om genezing te bereiken.
• Neo-adjuvante behandeling: een behandeling voor de primaire operatieve
behandeling om de tumor te verkleinen. De neo-adjuvante behandeling is
ook gericht op genezing.
• Palliatieve behandeling: is gericht op het remmen van de ziekte en/of
vermindering of het voorkomen van klachten. Genezing is bij deze
behandeling niet (meer) mogelijk.
De meeste toegepaste behandeling bij eierstokkanker is een operatie in
combinatie met chemotherapie. De volgorde van deze twee behandelingen kan
verschillen. Bestraling of hormoontherapie worden eventueel ingezet als deel
van de palliatieve behandeling.
Als de volgorde van de behandeling is bepaald worden de afspraken voor u
gepland.
De operatie
Wordt er gestart met een operatie dan worden de afspraken hierop afgestemd.
Een operatie is de meest voorkomende behandeling bij eierstokkanker. De buik
wordt geopend met een snee die loopt van het schaambeen tot aan of boven de
navel. Meestal verwijdert de gynaecoloog de baarmoeder, de beide eierstokken
en het grote inwendige vetschort (omentum majus) waarin de meeste
lymfklieren zich bevinden.
Als de ziekte zich verder heeft uitgebreid, neemt de gynaecoloog zo veel
mogelijk tumorweefsel weg. Dit wordt debulking genoemd. Hoe minder
tumorweefsel achterblijft, hoe groter de kans op genezing na de aanvullende
chemotherapie.
Wanneer de tumor is doorgegroeid in bijvoorbeeld de darmen, kan de
gynaecoloog het nodig vinden ook een deel van de darmen weg te nemen. Als
het mogelijk is om de tumor compleet te verwijderen samen met een stuk darm
wordt hiertoe meestal besloten. Soms is het dan noodzakelijk om een tijdelijke
of definitieve darmstoma aan te leggen. Een stoma is een kunstmatige uitgang:
een opening van de darm in de huid van de buik. Ook kunnen (delen van)
andere organen, zoals milt, lever, maag of blaas verwijderd worden.
De gynaecoloog kan vanwege de uitgebreidheid van de ziekte ook tot de
conclusie komen dat het niet verantwoord is om verder te opereren.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
3
Het behandeladvies is dan meestal chemotherapie. Het doel daarvan is de
tumor zo veel mogelijk te verkleinen. Als dat doel wordt bereikt, kan meestal
alsnog een operatie plaatsvinden. Het opnieuw operatief verwijderen van
tumorweefsel na chemotherapie, wordt interval debulking genoemd.
De gynaecoloog informeert u na de ingreep of de eerste dag na de ingreep over
alle bevindingen.
Voor de operatie
Als uw medische voorgeschiedenis of het bloedonderzoek daar aanleiding toe
geeft, kan het zijn dat u voorafgaand aan uw opname wordt gezien door een
internist of een cardioloog. Als tumordoorgroei in de darm wordt vermoed, krijgt
u meestal nog een afspraak bij de chirurg.
Vóór opname krijgt u een lichamelijk onderzoek om uw lichamelijke conditie
vast te stellen. Daarnaast heeft u een gesprek met een medewerker van de
afdeling Anesthesie (narcose). Ook heeft u vóór opname een gesprek met de
gynaecologisch (oncologisch) verpleegkundige. Dit is een gespecialiseerd
verpleegkundige die samen met u en uw gynaecoloog werkt aan uw
behandeling. Zij begeleidt u ook bij uw ziekteproces. Meer informatie over de
gynaecologisch verpleegkundige vindt u in een aparte folder. Daar kunt u
uiteraard naar vragen, mocht deze nog niet in uw bezit zijn.
De opname
Op de dag van de operatie wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. Als er
vóór de ingreep nog bepaalde onderzoeken moeten gebeuren of als u
voorafgaand aan de ingreep medicijnen krijgt toegediend, kan het zijn dat u
eerder wordt opgenomen. U heeft bij de opname een intakegesprek met een
verpleegkundige van de verpleegafdeling.
De gynaecoloog die u opereert ziet u op de operatiekamer voordat u onder
narcose gebracht wordt. U weet altijd ruim voor uw opname wie u opereert.
Aangezien uw operatie, vanwege de diagnose kanker, steeds met voorrang
wordt gepland kan het zijn dat u pas enkele dagen van tevoren hoort wanneer u
wordt opgenomen.
Na de operatie
De lichamelijke herstelperiode duurt tenminste 6-8 weken. Het is verstandig om
al vóór de ingreep voorbereidingen te treffen voor de periode na de operatie.
Als er extra hulp moet worden ingeschakeld kunt u dit eventueel al met uw
huisarts bespreken.
De eerste dagen na de operatie is buikpijn heel gewoon. U krijgt daarvoor
pijnstilling.
Door de verdoving hebben uw darmen stilgelegen. Deze komen pas langzaam
weer op gang. Daarom mag u de eerste dag alleen heldere vloeistoffen drinken.
Afhankelijk van het op gang komen van de darmen wordt het dieet uitgebreid.
De dag van de operatie blijft u in bed. De dag na de operatie mag u voorzichtig
uit bed komen.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
4
De blaaskatheter wordt in principe de eerste dag na de operatie verwijderd. Als
u nog niet goed mobiel bent of als er schade aan de blaas is ontstaan tijdens de
operatie of als er een beetje bloed in de urine zit, wordt deze langer in de blaas
gehouden.
Hoe lang u in het ziekenhuis blijft, hangt af van de operatie en het tempo waarin
u herstelt. Ook is het van belang of u thuis hulp hebt. Doorgaans blijft u 4 tot 5
dagen in het ziekenhuis.
Gevolgen na de operatie
Wegblijven van de menstruatie
Doordat de baarmoeder is verwijderd treed er geen menstruatie meer op.
Vervroegd in de overgang
Overgangsklachten treden op doordat de eierstokken zijn verwijderd. Hierdoor
worden er geen geslachtshormonen meer geproduceerd. Het wegvallen van de
hormoonproductie kan eventueel worden opgevangen door
hormoonvervangende medicijnen.
Gevolgen voor de seksualiteit
Een aantal vrouwen meldt een veranderd gevoel bij de seksualiteit. Dit kan
omdat de vagina van lengte is veranderd, doordat de baarmoeder is verwijderd
waardoor een orgasme anders voelt of omdat door het gemis aan de
vrouwelijke hormonen de vagina droog is. Ook kan het libido door het gemis
aan hormonen verminderen. Bovendien heeft ‘de diagnose kanker’ effect op
iemands welbevinden, waardoor het gevoel van seksualiteit kan veranderen.
Vermoeidheid
Vermoeidheid kan ontstaan door kanker en/of de behandeling van kanker.
Wanneer de ziekte vergevorderd is, kan de vermoeidheid ook te maken hebben
met het voortschrijdende ziekteproces.
Mogelijke complicaties
Bij elke operatie kunnen complicaties of ongewenste effecten optreden.
• Een operatie gaat altijd gepaard met bloedverlies. Soms is een
bloedtransfusie nodig. Elke bloedtransfusie heeft een (infectie)risico, maar
dat risico is laag.
• De narcose kan risico’s met zich meebrengen. Door verbetering van de
bewakingsapparatuur en het beschikbaar zijn van moderne
verdovingsmiddelen is een narcose tegenwoordig zeer veilig.
• Bij de operatie wordt er een katheter in uw blaas gebracht. Deze blijft
doorgaans zitten tot de eerste dag na de ingreep. Er kan altijd een
blaasontsteking ontstaan. Dit is pijnlijk. Met antibiotica is een
blaasontsteking goed te behandelen.
• Er kan in de buik een nabloeding optreden. Meestal lost uw lichaam een
dergelijke bloeduitstorting op, maar dit vergt een langere periode van
herstel. Een enkele keer is bij een ernstige nabloeding een tweede operatie
nodig.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
5
• Tijdens de operatie kunnen organen beschadigd raken, bijvoorbeeld de
urinewegen of darmen. Als er een uitzaaiing in de darmen zit kan de
gynaecoloog ervoor kiezen een stoma aan te leggen.
• Bij iedere operatie is er een risico op het ontstaan van een infectie of
trombose (vorming van bloedstolsel).
• Het litteken kan lang gevoelig blijven. Het litteken kan in de buikwand
intrekken, zodat de buikwand ernaast of erboven gaat overhangen.
• Bij elke operatie in de buikholte kunnen verklevingen ontstaan. Deze geven
slechts zelden klachten.
• Sommige vrouwen hebben na de operatie last van slapeloosheid, moeheid,
concentratiestoornissen, buik- of rugpijn.
• Na een operatie kunnen plasklachten optreden. Meestal gaan deze
klachten vanzelf over.
Mocht het herstel na de operatie anders zijn of langer duren dan u had
verwacht, is het verstandig dit met uw gynaecoloog te bespreken.
Het ziektestadium
Uit de bevindingen van de opererende gynaecoloog, de resultaten van het
onderzoek door de patholoog en de uitslagen van alle bloed- en
röntgenonderzoeken kan het tumorstadium van de ziekte worden bepaald.
Er zijn 4 stadia van eierstokkanker, stadium I tot IV.
• Stadium 1: De tumor is beperkt tot een of beide eierstokken.
• Stadium 2: De tumor is doorgegroeid in andere organen in het kleine
bekken.
• Stadium 3: Er zijn uitzaaiingen in de buikholte buiten het kleine bekken.
• Stadium 4: Er zijn uitzaaiingen ergens anders in het lichaam, bijvoorbeeld in
de longen.
Behalve het ziektestadium vindt er ook een gradering van de tumor plaats.
Deze gaat van graad 1 tot en met graad 3. Hoe hoger de gradering, des te
minder de tumorcel op een gezonde cel lijkt en hoe sneller de tumor
waarschijnlijk groeit.
Ongeveer 10 dagen na de ingreep zijn alle uitslagen (van het vocht en weefsel
dat tijdens de operatie werd weggenomen) bekend. Dan pas kan dan het
ziektestadium definitief worden vastgesteld.
Tijdens een afspraak met uw gynaecoloog krijgt u hier informatie over.
Meestal wordt dit gecombineerd met het verwijderen van de hechtingen en de
wondcontrole.
De nabehandeling
Als er sprake is van een vroeg ziektestadium kan het zijn dat na de operatie
geen nabehandeling nodig is. Als de tumor zich heeft uitgebreid (hoger
ziektestadium), kan de gynaecoloog u een nabehandeling adviseren in de vorm
van chemotherapie.
Bij het vaststellen van het (na-)behandelplan wordt gekeken naar:
• Het stadium van de ziekte
• De vorm van eierstokkanker
• Uw algemene lichamelijke conditie
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
6
• De hoeveelheid tumorweefsel dat niet bij de operatie verwijderd kon worden
Interval debulking
Als de tumor na de debulkingsoperatie niet geheel is verwijderd, kan na drie
kuren chemotherapie een zogenaamde interval debulkingsoperatie worden
uitgevoerd. Met als doel alle tumorweefsel te verwijderen. Als deze ingreep
slaagt, geeft dit een betere prognose.
Chemotherapie
Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdelingremmende
medicijnen (cytostatica).Chemotherapie wordt ingezet om te genezen, om
mogelijke microscopische uitzaaiingen na operatie te verwijderen, om de tumor
vóór de operatie te verkleinen zodat deze gemakkelijker verwijderd kan worden,
of als complete behandeling.
Als genezing niet meer mogelijk is (palliatieve behandeling) kan chemotherapie
gegeven worden om pijnklachten te verminderen, bijvoorbeeld door de tumor
verkleinen of om de levensduur te verlengen.
Er zijn verschillende soorten cytostatica, elk met een eigen werking. Bij
eierstokkanker wordt de cytostatica bijna altijd via het infuus gegeven, omdat
deze vorm van kanker daar gevoelig voor is. Meestal worden de cytostatica
gedurende een aantal uren toegediend volgens een vastgesteld schema.
Hierna volgt een rustperiode van een aantal dagen of weken waarin u geen
cytostatica krijgt, zodat de normale cellen de kans krijgen zich te herstellen.
Deze rustperiode duurt meestal drie weken. Een dergelijk schema van
toediening met daarna een rustperiode heet een cytostaticakuur. Het aantal
kuren chemotherapie bepaald de arts.
Na deze kuren, wordt onderzocht wat het effect is van de behandeling.
Vervolgens wordt bepaald of het zinvol is om ermee door te gaan. Voor start
van de chemotherapie wordt u door een internist hierover geïnformeerd. De
internist zorgt voor de behandeling met chemotherapie.
Bestraling (Radiotherapie)
Bestraling wordt bij eierstokkanker zelden en dan vooral als palliatieve
behandeling toegepast, bijvoorbeeld wanneer pijn ontstaat door uitzaaiingen in
de botten of lymfeklieren.
Het doel is om de klachten te verminderen door de uitzaaiingen in hun groei te
remmen en zo veel mogelijk te verkleinen. Palliatieve bestraling bij
eierstokkanker bestaat doorgaans uit één of enkele bestralingen.
Afzien van behandeling
U kunt afzien van een behandeling. Indien de belasting voor uw lichaam of de
te verwachte bijwerkingen of gevolgen van de behandeling voor u niet
draagbaar zijn, kan uw gynaecoloog u ook voorstellen af te zien van een
(complete) behandeling. Er kan worden overgegaan op een palliatieve
behandeling. Hierbij worden uw klachten behandeld en de tumorgroei zo
mogelijk geremd.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
7
Palliatieve behandeling
Als de behandeling niet meer tot doel heeft te genezen, doch het doel heeft de
hinderlijke gevolgen van uw ziekte zo veel mogelijk te beperken en het liefst zo
pijnloos mogelijk te laten zijn, noemen we dat een palliatieve behandeling.
Behalve pijnbestrijding is deze behandeling ook gericht op psychische en
sociale problemen. Het doel van de behandeling is te zorgen voor de best
mogelijke kwaliteit van leven voor u en uw naasten. Een palliatieve behandeling
wordt voor u afzonderlijk opgesteld afhankelijk van uw klachten. Uw
gynaecoloog zal u hierover graag verder informeren.
Als u twijfelt aan de zin van (verdere) behandeling, kunt u dit altijd in alle
openheid met uw gynaecoloog bespreken. In onderling overleg kunt u tot een
besluit komen. U kunt uiteraard altijd op de noodzakelijke medische zorg en
begeleiding blijven rekenen om de hinderlijke gevolgen van uw ziekte zoveel
mogelijk te bestrijden. Natuurlijk speelt uw huisarts hier ook een belangrijke rol
bij.
Nazorg
Aangezien kanker en de behandeling daarvan grote invloed heeft op u, maar
ook op mensen in uw naaste omgeving probeert het medische team van artsen
en verpleegkundigen u zo goed mogelijk te begeleiden. Er kan desgewenst een
psycholoog of maatschappelijk werker worden ingeschakeld. Ook kan door de
verpleegkundige van de verpleegafdeling thuiszorg of wijkverpleegkundige zorg
worden aangevraagd.
De zorg na de behandeling
De controles
In de regel wordt u 6 weken na de ingreep terug verwacht op het spreekuur van
de gynaecoloog.
De gynaecoloog bekijkt de wond en verricht een inwendig onderzoek. Hierbij
wordt het helen van de vaginatop beoordeeld.
Uw gynaecoloog zal u na de behandeling adviseren gedurende twee jaar elke
drie maanden op controle te komen. Naast het bespreken van uw klachten
wordt er telkens een inwendig onderzoek verricht. Zo nodig wordt dit
gecombineerd
met bloedonderzoek en/of een longfoto. In het 3de en 4de jaar na de operatie
zijn de controles elke 6 maanden. Daarna vinden de controles jaarlijks plaats.
Uiteraard kunt u bij klachten of vragen altijd tussentijds op controle komen. Ook
kunt u een extra gesprek aanvragen met de gynaecologisch verpleegkundige.
Het telefoonnummer vindt u op de achterzijde van deze folder
Informatie
Voor meer informatie verwijzen wij graag naar onze website en de websites van
de Nederlandse Kankerbestrijding / Koningin Wilhelmina Fonds en onze
beroepsvereniging (zie achterzijde folder).
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
8
Meer schriftelijke informatie kunt u vinden in diverse folders die te verkrijgen zijn
bij Gynaecologie, de gynaecologisch verpleegkundige en de Patiëntenservice.
Hier kunt u ook folders van de Stichting Olijf, Netwerk van Vrouwen met
Gynaecologische Kanker, krijgen.
Tot slot
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben of mochten er nog
onduidelijkheden bestaan, aarzel dan niet en neem contact op met
Gynaecologie. Het telefoonnummer vindt u op de achterzijde van deze folder.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
9
Gynaecologie
Meldpunt Oost 11
Afsprakennummer: 088 - 459 7785
Op werkdagen: 9.00 - 12.00 en 14.00 -16.00 uur
Informatienummer: 088-4595580
Op werkdagen: 8.30 -12.00 en 13.30-16.30 uur
Patiëntenservice
Via Meldpunt West 05
Telefoon 088 - 459 7603
© 01-2014
KWF Kankerbestrijding
www.kwfkankerbestrijding.nl
gratis informatielijn, telefoon 0800 – 022 66 22
808
Internet
www.orbismedischcentrum.nl
www.nvog.nl
Download