Verklaring gebruikte systemen Algemeen 1. Alleen kaartwegen kunnen in de route worden opgenomen. 2. Doodlopende wegen mogen bereden worden. In het algemeen worden doodlopende wegen in het routeboek aangegeven. 3. Verharde openbare wegen waarbij inrijden is verboden, worden aangegeven als bestaande wegen. Deze niet inrijden. Genummerde stickers met een nummer of een tekst aangebracht door de organisatie blokkeren de wegen wel. U kunt dus deze kaartwegen niet in uw route opnemen. 4. Wegen die zijn afgesloten, maar opengesteld zijn voor plaatselijk verkeer, zijn ook voor ons afgesloten. Bol-Pijl 1. De getekende situatie is een vereenvoudiging van de werkelijkheid. De bol geeft de situatie aan waar u rijdt en de pijl waar U heen moet. 2. Niet alle te passeren wegsituaties zijn aangegeven. De wegsituatie hoeft ook niet de eerstvolgende te zijn, maar past bij de afstand die is opgegeven vanaf de vorige situatie. 3. In geval van een bol-pijl traject met afstanden is de afstand gemeten op het punt van richtingsverandering. 4. Als bij een snijpunt van wegen geen bol-pijl aanduiding wordt gegeven, dient de doorgaande route te worden gevolgd; dit is niet altijd de meest recht-doorgaande richting maar is vaak af te leiden uit de aard van het wegdek of de naam van de weg. 5. Afstanden worden uitgedrukt in kilometers en mijlen. 6. De situaties zijn niet op schaal getekend. 7. De situaties kunnen gestileerd zijn weergegeven; dat wil zeggen dat het meer of minder schuin en/of gebogen lopen van wegen niet zo getekend hoeft te zijn. 8. Verharde wegen zijn getekend als een ononderbroken lijn. 9. Onverharde wegen zijn met een stippellijn aangegeven. 10. Doodlopende wegen zijn met een balk aangegeven. ‘Pijlen’ kortste route en ‘Punten’ één-na-kortste route 1. De op de kaart ingetekende pijlen en punten dienen in nummervolgorde te worden bereden cq worden aangedaan. 2. Onder iedere pijl en ieder punt wordt geacht een weg te liggen. 3. Een pijl dient van de voet tot de punt zo nauwkeurig mogelijk bereden te worden. 4. Indien men op weg is naar een pijl, dient de kortste route geconstrueerd en gereden worden. 5. Indien men op weg is naar een punt, dient de één-na-kortste route geconstrueerd en gereden worden. 6. Indien met op weg is naar de TC (finish) dient de kortste route geconstrueerd en gereden worden. 7. Wegen en samenkomsten van wegen mogen meerdere malen en in alle richtingen worden gereden. 8. Pijlen en gedeelte van pijlen mogen ook worden bereden als ze nog niet aan de beurt zijn of als ze reeds aan de beurt zijn geweest. Kruisen en raken van pijlen is toegestaan. 9. De punten mogen ook worden aangedaan als ze nog niet aan de beurt zijn of als ze reeds aan de beurt zijn geweest. Ingetekende lijn met barricaden 1. De op de kaart ingetekende lijn dient zo nauwkeurig mogelijk in voorwaartse richting bereden te worden. 2. Onder de ingetekende lijn wordt geacht een weg te liggen. 3. Genummerde streepjes op de ingetekende lijn zijn barricades. 4. De barricades dienen in nummervolgorde ontweken te worden, waarbij zowel voor als na de barricade het overgeslagen deel van de ingetekende lijn zo kort mogelijk dient te zijn. U dient derhalve op de laatste (reglementair mogelijke) samenkomst van wegen voor de barricade de ingetekende lijn te verlaten en op de eerste (reglementaire mogelijke) samenkomst van wegen na de barricade de ingetekende lijn weer te vervolgen. 5. Wegen en samenkomsten van wegen meerdere malen mogen bereden, echter alleen in voorwaartse richting. 6. De ingetekende lijn mag meerdere malen worden bereden, echter alleen in voorwaartse richting. Raken en kruisen van de ingetekende lijn is toegestaan. 7. Het is niet toegestaan om een weggedeelte met een barricade in de route op te nemen. 8. Met inachtneming van het bovenstaande dient de route om een barricade zo kort mogelijk te zijn. Grensbenadering 1. Een op de kaart aangegeven grenslijn dient te worden benaderd. 2. Het oppervlakte tussen de route en de grenslijn dient zo klein mogelijk te zijn. Als de grenslijn rechts van de route ligt, dient men dus in principe zoveel mogelijk rechts aan te houden om de grenslijn te benaderen. Als de grenslijn links ligt, uiteraard zoveel mogelijk links aanhouden. 3. De grenslijn mag worden geraakt, maar niet worden overschreden. 4. Het op een weggedeelte louter heen en weer rijden wordt niet als oppervlakte verkleinend beschouwd. 5. Wegen en samenkomsten van wegen mogen meerdere malen en in alle richtingen worden bereden. Ingetekende lijn 1. Een ingetekende lijn ontstaat doordat de organisatie met een lijn de route op een landkaart de route intekent. Onder een ingetekende lijn ligt een weg of weggedeelte. 2. De route dient uitsluitend te lopen volgens de ingetekende lijn, in de aangegeven richting. Blinde lijn (alleen sportklasse) 1. Een blinde lijn ontstaat door met een lijn de route op een landkaart in te tekenen en vervolgens de lijn op blanco papier af te drukken. De ontstane tekening is op schaal. 2. De route dient uitsluitend te lopen volgens de blinde lijn, in de aangegeven richting.